KWALITATIEF ELEMENT IN WERKGELEGENHEIDS - POLITIEK Waalwijkse en Langstraatse Courant moet meer tot zijn recht komen. Binnen- en Buitenland. BINNENLAND BUITENLAND DEERLIJK-WAALWIJK I9SS 3 HET E. T. I. MEENT MAANDAG 8 AUGUSTUS 1955 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week DE ECHO Wi HEI ZUIDEN 78e JAARGANG No. 64 Contract-advertenties 10 cent per m.m. Abonnement 19 cent per week 2.45 per kwartaal 2.70 franco p. p. Advertentieprijs speciaal tarief. Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2002. OPGERICHT 1878 TELEGR.-ADRES „ECHO" In het Jaarverslag van het Economisch Technologisch Instituut voor Noord-Brabant over '54 is 'n beschouwing opgenomen over de kwa litatieve grondslagen van 't werkgelegenheidsbeleid in deze provincie Van verschillende zijden wordt dit vraagstuk door het Instituut be naderd en verschillende aspecten ervan worden belicht, tot men tenslotte de gevolgtrekking kan maken dat het streven naar een ge zonde opbouw van het sociale en economische leven in Brabant niet alleen vereist dat nieuwe vormen van werkgelegenheid zeker die aan welker vestiging de overheden op de onderscheiden niveau's actief meewerken - worden getoetst aan de structuur van het be trokken gebied, maar ook dat de vestigingsdata waarover de provin cie beschikt, reëel de mogelijkheid bieden om de daarmee samen hangende selectie toe te passen. heeft gedaan op vrouwelijk perso neel. Volgens een publicatie van 't C.B.S. zijn in de voor 1949 opgerich te bedrijven momenteel meer dan voorheen vrouwen bij het produc tieproces betrokken, maar vooral de na 1949 opgerichte bedrijven geven een van het gemiddeld beeld sterk afwijkende verhouding tussen man nen en vrouwen te zien. Terwijl eind Maart 1954 in de „oudere" be drijven op de 100 mannen slechts 27 vrouwen werkzaam waren, ga ven de „nieuwe" bedrijven een ver houding van 100 72 te zien. Deze gang van zaken, die niet in de bedoeling lag van het provin ciaal welvaartsplan, is echter wel een gegeven waarmee bij 't werk gelegenheidsbeleid rekening mee gehóuden dient te worden. Duide lijk blijkt immers, dat het bedrijfs leven zelf wel in staat is om ves tigingsplaatsen, waar overigens in beperkte mate nog vrouwelij ke arbeidskrachten voorhanden zijn, op te sporen. Dit is een reden te meer voor de gemeentelijke autori teiten om bijzondere faciliteiten slechts te verstrekken aan bedrij ven, welke overwegend behoefte hebben aan mannen. Het is immers vooral de manne lijke beroepsbevolking die een ster ke groei vertoont; het zijn vooral de mannen, waarvan de materiële welvaart van de Brabantse gezin nen afhankelijk is en het is derhal ve de bevordering van de werkge legenheid voor mannen, waarop het gewestelijk welvaartsbeleid dient te zijn afgestemd. Een andere norm die bij 't werk gelegenheidsbeleid dient te worden gehanteerd, is de „groep jeugdige arbeiders in het totaal van de ar- beidsbezetting". De huidige krapte op de vrouwe lijke arbeidsmarkt brengt een aan tal bedrijven er toe, jongens werk zaamheden te laten verrichten die traditioneel door vrouwen zouden moeten worden verricht. Hierin schuilt een gevaar dat, sociaal ge zien, des te groter wordt naarge lang de betreffende verrichtingen minder vakkennis vereisen en naar mate zij een geringere bedrijfscal- culatorische belasting toelaten. De jongemannen worden dan bij voorbeeld tewerk gesteld in bedrij ven waarin voor hen geen blijven de plaats is, omdat het werk dat zij verrichten geen loon toelaat waar op zij een gezin kunnen stichten, terwijl zij evenmin in staat zijn in een dergelijke functie voldoende bekwaamheid en routine op te doen voor het „mannenwerk" in dat bepaalde bedrijf. Zij gaan dus na verloop van tijd naar een ande re werkkring, die, omdat zij geen ervaring hebben kunnen opdoen, veelal beperkt blijft tot de onge schoolde beroepen. Men kan hier echter geen alge mene maatstaven aanleggen en voor iedere vestiging zal deze norm dienen te worden gehanteerd in 't licht van de plaatselijke werkgele- genheidsituatie. Een derde punt waarmee ernstig rekening gehouden dient te worden is de verhouding geschoolden en on geschoolden in! de personeelsbezet ting en te dien aanzien zegt het E.T.I. dat een te zwaar gewicht van de ongeschoolden in het samenstel van nieuwe bestaansmogelijkheden geenszins in overeenstemming is te achten met de structuur van de be roepsbevolking in onze provincie en dan ook gevaren met zich brengt voor een harmonische opbouw van het gewestelijk sociaal en econo misch leven. Sedert de periode 19301935, het tijdsbestek waarin de „oudere" ge neratie der werklozen ongeveer 15 jaar was, is het aantal lagere tech nische dagscholen weinig minder dan verdrievoudigd, terwijl 't aan tal daarbij ingeschreven leerlingen meer dan verdriedubbeld werd. En vast staat dat in onze provincie be drijven zich hebben ontwikkeld tot instellingen van nationale beteke nis, die gebruik makend van meren deels Brabantse werkers, een peil van technisch kunnen hebben be reikt, dat vergelijking met andere gebieden in Nederland en daarbui ten met glans kan doorstaan. En dan hoeft men niet alleen bedrijven te noemen als Philips en D.A.F., ook op het terrein van de textiel- UITBREIDING VAN WERKGELEGEN HEID ZONDER MEER. Tot voor enkele jaren stond in on ze provincie vooral de uitbreiding van de omvang van de werkgele genheid op het voorplan, om de groeiende beroepsbevolking in de industrie te kunnen opvangen. Op het ogenblik echter, zegt het rap port van het E.T.I., nu er een situa tie hetzij blijvend of tijdelijk is geschapen van „over employ ment", is er naar onze mening alle aanleiding om het kwalitatief ele ment in de werkgelegenheidspoli- tiek meer tot zijn recht te doen ko men. Te lang reeds heeft men zich bij 't bevorderen van de werkgelegen heid meer laten leiden door de hoe veelheid van de geboden tewerk stelling, dan door de aard en de sa menstelling daarvan. Te lang werd bij het aantrekken van nieuwe be drijven meer de aandacht gevestigd op de uitgebreidheid van de in ons gewest aanwezige beroepsbevolking en van de jaarlijkse toeneming van het aantal werkers, dan dat kwali tatieve eigenschappen van het Bra bantse volk, zijn vakbekwaamheid, zijn bekendheid met de industriële sfeer, alsmede zijn gevoel voor maatschappelijke verhoudingen en arbeidsvrede in het licht werden ge steld. Dit houdt geen critiek in het rapport zegt het nadrukkelijk op het tot nog toe in onze provincie ge voerde beleid; dat beleid immers stond tot voor kort onder de druk van een zeer sterke groei van de beroepsbevolking en van een zich zeer traag ontwikkelend werkgele- genheidsapparaat! De hoge werk loosheidscijfers dwongen tot snelle en doortastende maatregelen en het is niet verwonderlijk dat daarbij niet voldoende selectie kon plaats vinden met betrekking tot de vraag of de betrokken vorm van werkge legenheid paste in de structuur van de streek. Dit neemt echter niet weg dat 't uitermate nuttig is zich van tijd tot tijd opnieuw te bezinnen op de maat staven die aan de sociaal-economi sche politiek in casu in deze pro vincie moeten worden aangelegd. Thans geeft de situatie nu de be roepsbevolking volledig emplooi heeft gevonden daartoe zeker aanleiding. En dan spreekt het E.T.I. over de algemene achtergronden van het vraagstuk, uitgaande van „Het Wel vaartsplan voor de provincie Noord- Brabant". Men wijst op de zeer gun stige situatie op de arbeidsmarkt, die thans veeleer gekenmerkt wordt door een tekort aan personeel, dan door werkloosheid. Duidelijk is het dat onder deze omstandigheden 't practisch werkgelegenheidsbeleid in deze provincie een geheel ander kan zijn dan dat in de periode 1951/'52 kon worden gevoerd, toen er een sterke decentralisatie van de in dustriële bedrijvigheid was waar te nemen, teneinde soms met mis kenning van andere belangrijke vestigingsfactoren de productie factor arbeid, ook ruimtelijk, zover mogelijk tegemoet te komen. In het bijzonder is het thans mo gelijk kwalitatieve maatstaven aan te leggen aan voorkomende nieuwe werkgelegenheidsobjecten en na te gaan in hoeverre sociale en econo mische desiderata voor vestiging van bepaalde vormen van werkge legenheid worden gediend dan wel geschaad. De huidige tijd biedt bij zondere gelegenheid om de politiek van industrievestiging wederom 'n integrerend onderdeel te doen zijn van een constructief sociaal en eco nomisch beleid, gericht op 't hand haven, c.q. tot stand brengen van 'n harmonisch opgebouwd geheel van bestaansmogelijkheden in de pro vincie en in de verschillende delen van het gewest. Het EiT.I. brengt dan een aantal normen naar voren die bij de waar dering van concrete vestigingen kunnen worden gehanteerd en als eerste norm bespreekt de beschou wing dan „de verhouding mannen- vrouwen in de personeelsbezetting' en tekent hierbij aan dat het recen te verleden een periode is geweest waarin het industriële bedrijfsle ven in deze provincie op een meer dan evenredige wijze een beroep industrie, de chemische industrie, machinefabriek en ijzergieterijen, schoenfabrieken en zo menig an dere richting, behoeft de Braban der niet onder te doen voor andere Nederlanders. Ook hierom is het geenszins gemotiveerd dat op deze provincie het odium werd gelegd van een ruim aanbod van zij 't overwegend minder geschoolde arbeiders. Om deze redenen even zeer is het gewenst dat het karak ter van de medewerking van de provinciale en locale overheid wordt afgestemd op de mate, waar in werkgelegenheid wordt geboden aan geschoolde arbeiders. En niet in de laatste plaats dient de voorkeur voor technisch hoog staande bedrijven een integrerend onderdeel te gaan uitmaken van 't werkgelegenheidsbeleid, omdat van zodanige ondernemingen veelal een weldadige invloed uitgaat op de so ciale en economische structuur van de streek. Het opheffen van eenzijdigheden in de economische structuur is ook een van de mogelijkheden die het nieuwe beleid zal kunnen verwe zenlijken. Zekere bedrijfstakken zijn sterk geconcentreerd in bepaalde delen van de provincie gevestigd. Bijvoor beeld de schoenindustrie in de Langstraat, de textielindustrie in Tilburg en omgeving, de sigaren- industrie in de Brabantse Kempen en de voedings- en genotmiddelen industrie in het Westen der Pro vincie. Hoewel het evident is dat deze industriële „mono-cultures" onder normale omstandigheden be paalde voordelen bieden aan het bedrijfsleven, Is een dergelijke een zijdigheid van een gebied sociaal en economisch niet altijd gunstig te noemen. Niet alleen omdat het be trokken gebied bijzonder gevoelig wordt voor omstandigheden van structurele of conjuncturele aard, maar bovendien omdat de beroeps- keuzemogelijkheden van de in deze gebieden woonachtige bevolking in sterke mate verengd. Een andere eenzijdigheid in het economisch be stel van een streek, kan gelegen zijn in een concentratie van seizoenma- tige werkgelegenheid. Naast de verlangens van economi sche aard dienen ook sociologische elementen niet minder deel uit te maken van de grondslagen die rich ting geven aan het werkgelegen heidsbeleid. En daarom is in het rapport opgenomen een hoofdstuk: De plaats van de nieuwe werkge legenheid in! de sociale structuur. De voortschrijdende industrialisatie van Brabant brengt immers met zich mee, dat de arbeid en het ar- beidsmillieu van velen sterk wor den gewijzigd. Industrie-vestiging veroorzaakt sociale structuurveran deringen, die ingrijpender zijn naar mate de industrialisatie abrupter plaats vindt, naargelang de gemeen te van vestiging kleiner is en naar mate de in de gemeente woonach tige bevolking vreemder staat te genover de nieuwe vormen van werkgelegenheid. Bevolkingsgroe pen worden bij elkaar gebracht, die voorheen aanzienlijk minder con tact hadden. Een aanzienlijke stroom die geleidelijk aan op de nieuwe industrieën zal aangewezen zijn, bestaat voorts uit mensen die tot de agrarische en ambachtelijke sector en de middenstandsgroepen behoren. Voor deze categorie van mensen betekent de fabrieksarbeid een totale verandering van werk en werkmillieu. Bijzonder degenen on der hen, die tevoren hun beroeps arbeid reeds vonden in de ambach telijke of in de agrarische sector, kunnen in vele gevallen de revolu tionaire omschakeling niet verwer ken. De zgn. „mislukte aanpassing" vindt men dan ook in hoofdzaak bij deze categorie. Gezien het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat op plaatsen, waar geïndustrialiseerd wordt, hoofdza kelijk op basis van een cijfermatige aanpassing van arbeidsaanbod aan arbeidsbehoefte, zonder enige selectie ten aanzien van de soort en de omvang van het bedrijf en het productiepro ces; zonder beoordeling van de scho lingsgraad van de arbeid, van de bijzondere arbeidsomstandighe den en van! de arbeidsorganisatie en het personeelsbeleid; waar men bovendien niet onder zocht heeft, hoe de locale poten tiële arbeidsmarkt qualitatief is samengesteld en waar men alles overlatend aan het vrije spel der maatschappelijke krachten, geen tijdige en doelmatige voorlichting heeft verschaft; dat daar de kansen op grote aan passingsstoringen en spanningen aanzienlijk worden vergroot. Nadat het E.T.I. aangetoond heeft 1 hoe deze nieuwe elementen in de werkgelegenheidspolitiek ook van groot belang zijn voor de bedrijven zelf, wijst men nog on enkele as pecten die Brabant aantrekkelijk doen zijn voor industrievestiging. En hieronder is op de eerste plaats de verkeersgeografischc ligging in het centrum van het Benelux-ge- bied. Zeker, er bestaan te dezen aanzien nog tal van wensen (de Langstraat zal dit graag ten volle beamen) maar niet kan worden ontkend dat andere delen van het gewest en ook de provincie in haar geheel bezien, zich kunnen verheu gen in alleszins bevredigende ver keersverbindingen. Aan de Noordrand van de provin cie geeft een open vaarwater als de rivier de Maas mogelijkheden te over voor vestiging van bedrijven, die behoefte hebben aan massale aan- en afvoer van grondstoffen en afgewerkte producten. Wanneer de plannen tot aanleg van havens in verschillende gemeenten tot ver wezenlijking zijn gekomen, zal de aantrekkelijkheid van de provincie als vestigingsgebied voor dergelijke overwegend „zware" bedrij ven aanmerkelijk zijn vergroot. Een andere aantrekkelijkheid van Brabant is de grote sociale rust. Steekt in dit opzicht Nederland al heel gunstig af tegen het buiten land, Brabant mag er zich op be roemen te behoren tot de meest rustige streken van ons land. Vol gens een becijfering van het C.B.S. speelde nauwelijks één procent van het aantal arbeidsgeschillen, die tot staking aanleiding gaven in Nederland, zich af in onze provin cie, terwijl van het aantal daarbij verloren gegane arbeidsdagen slechts één promille in Noord-Bra bant werd geregistreerd. Tenslotte is er nog de groei van de beroepsbevolking. Wanneer in het voorgaande kon worden vastgesteld dat de eigen schappen van de Brabantse bevol king in velerlei opzicht overeen stemmen met de eisen die het be drijfsleven aan zijn werknemers stelt, dan vormt de omvang van de jaarlijkse toeneming van het aan tal werkers mét de kwaliteiten die daaraan kunnen worden toege kend een waardevol element in de industriële vestigingsfactoren van deze provincie. Toen de officiële Waalwijkse delegatie door het magistraat van de vrienden-gemeente Deerlijk in West-Vlaanderen op Zaterdag 30 Juli hartelijk werd begroet, maakte de fotograaf deze foto, om het moment van de hernieuwde verbroedering en verzustering voor het komende geslacht be waard te doen blijven. Zo mogen er vele opnamen worden gemaakt van feestelijke momenten, nu weer in Waalwijk, dan weer in Deerlijk, 't Zal steeds plezanter worden, en beter REIZEN PER SPOOR DUURDER. Het reizen per spoor op trajecten, lan ger dan 20 kilometer, wordt duurder. Met ingang van 1 September worden de ta rieven voor treinreizen van 20 tot 150 kilometer met gemiddeld 6,66 percent verhoogd. De prijzen voor trajecten van meer dan 150 kilometer stijgen met ge leidelijk groter wordende percentages. Ook de spoorweg-abonnementen, de maand-trajectkaarten en de weekkaarten, die bij de laatste tariefsherziening niet in prijs verhoogd werden, zullen volgen de maand duurder worden. Aan de oude prijs blijven de weektrajectkaarten, de vastrechtkaarten en de jeugdkaarten. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de nieuwe prijzen goedgekeurd. Een jaar geleden reeds hebben de Ne- derlandsche Spoorwegen de minister toe stemming gevraagd de tarieven voor rei- zigersvervoer te mogen verhogen. Toen is wel het tarief voor stukgoederen ver hoogd en in Mei van dit jaar het wagenlading-tarief. De directie van de spoorwegen oor deelt deze verhogingen noodzakelijk, om dat de winst voortdurend daalde. Vorig jaar werd op de totale inkomsten, teza men 406 millioen gulden, 2,6 milliolen winst gemaakt. In 1952 was dit bedrag nog 5,5 millioen, terwijl de inkomsten toen minder waren. Abonnementen worden voor de derde klas verhoogd met 10 gulden, voor de tweede klas met 14 gulden (voor de eerste maand met 15 gulden). Maandtrajectkaarten gaan gemiddeld met 12 perdent omhoog. Weekkaarten worden gemiddeld 13,5 percent duurder. Weektrajectkaarten, vastrechtkaarten en jeugdkaarten, die niet duurder wor den, zijn sinds 1952 niet meer in prijs verhoogd. De korte reizen, binnen 20 kilometer, worden volgens de Spoorwegen gemaakt door 32 percent van de passagiers, die cp 'enkele reis- en retourbiljetten reizen. De langere reizen, boven 150 kilome ter, lopen vrij sterk op. De Katholieke Vereniging van Han delsvertegenwoordigers ,,St. Christoffel" heeft reeds geprotesteerd tegen deze ver hoging. Veel vertegenwoordigers betalen hun reiskosten van hun provisie, en deze verhoging betekent dus een verminde ring van hun inkomsten. OOK HUURVERHOGING VOOR NA-OORLOGSE HUIZEN. De huur van Woningwetwoningen, ge bouwd vóór 5 Mei 1945, wordt met 5 percent verhoogd, evenals van woningen die met steun van de „Beschikking bij dragen woningwetbouw 1948" zijn tot stand gekomen. De huur van woningen, die zijn gefinancierd met behulp van de „Beschikkingen bijdragen woningwet- bouw 1950" zal op voorstel van het ge meentebestuur met 5 percent kunnen wor- den verhoogd, indien hun huurprijzen la ger liggen dan de verhoogde huurprijzen van gelijksoortige woningen. Is dit laat ste niet het geval, dan wordt van huur verhoging afgezien. Huur van woningen, tot stand geko men met steun van de „Financieringsre gelingen .woningbouw 1947 of 1948 wordt met 5 percent verhoogd. De huur prijzen van woningen, die gefinancierd zijn op grond van de premieregelingen 1950 en 1953 zullen niet worden ver hoogd, tenzij belanghebbenden daartoe een verzoek indienen, waarbij aange toond wordt, dat bedoelde woningen een lagere huurprijs doen, dan vergelijkbare objecten. i Dit heeft de minister van Wederop bouw en Volkshuisvesting aan de ge meentebesturen medegedeeld. COMBINATIE ALTHOFF- STRASSBURGER VERBROKEN. De circus-combinatie Franz Althoffj Strassburger, die aan het begin van dit jaar werd gevormd voor een Nederlands tournee, is opgeheven. De tournee, die j nog lang niet was afgewerkt, en waarin j nog een groot aantal Nederlandse steden j was opgenomen is door de heer Franz Althoff beëindigd naar aanleiding van j reCente moeilijkheden, die hij heeft on dervonden met de directie van het cir cus Strassburger. Bij Venlo is het circus Althoff de grens overgestoken, het treedt nu op in Dusseldorp. Het circus zal dit jaar niet meer naar Nederland komen. Het in dienst zijnde Nederlandse per soneel, waaronder het volledige circus orkest, en het reclame-, technisch en stal personeel is door de heer Althof overge nomen. Vrijdagochtend zijn tussen de circusdirectie en het departement van So ciale Zaken 'en Volksgezondheid bespre kingen gevoerd. Voor het circus Althoff is in de nabije toekomst een tournee in uitzicht gesteld als onderdeel van het circusuitwisselingsschema. VRACHTWAGEN BOTSTE OP BUS. Een kleine vrachtauto is Vrijdag avond op de kruising Bunschoter straat in de Rijksweg Baarn-Hoeve- laken met grote snelheid ingereden op een autobus, die met arbeiders van de Zuiderzeewerken onderweg was naar Edam. De heer B., de be stuurder van de vrachtauto, werd uit de wagen geslingerd en bleef dodelijk gewond aan de kant van de weg liggen. De autobus, die een halve slag om had gemaakt, werd aan de linker zijde gedeeltelijk opengereten. Geen van de veertig inzittenden van de bus liep enig letsel op. De vracht auto zou de bus geen voorrang ver leend hebben. AMERIKAANS ECHTPAAR IN TREIN BEROOFD. Een jong Amerikaans echtpaar is op vacantiereis in Nederland ge strand, omdat een van hun koffers, waarin paspoorten, geld en kleding, uit de trein is verdwenen. Waar schijnlijk is de koffer gestolen. Het echtpaar was Vrijdagmiddag per trein op weg van Rotterdam naar Amsterdam. Toen deze in Den Haag stopte en een aantal passa giers was uitgestapt, bemerkten de twee buitenlanders dat een koffer was verdwenen. Het vermoeden is dat een vrouw die heeft meegeno men. In de verdwenen koffer waren de paspoorten, 640 dollars, reis- cheques en kleding van de vrouw gepakt. De twee onfortuinlijke rei zigers zagen zich genoodzaakt hun reis te onderbreken en terug te ke ren naar Rotterdam om daar op 't Amerikaanse consulaat nieuwe pas poorten aan te vragen. Zo lang zij die niet hebben, kunnen ze 't land niet verlaten. MEISJE IN BRAND DOOR „IJSWATER". Een meisje uit Hoogezand is Vrij dag in een ijssalon ernstig gewond door „ijswater", dat de eigenschap heeft beurtelings koud en warm te worden. Het meisje is met zware brandwonden aan armen, hals en gezicht in het Pius-ziekenhuis te Harderwijk opgenomen. Een van de jongens uit een ge zelschap jongelui gaf een meisje 'n flesje „i,jswater". Deze goot er wat van in de hals bij de 21-jarige J. Sla- man. Dit meisje greep naar haar hals, maar had een brandende siga ret in de hand. Het snel verdam pende „ijswater", dat zeer brand baar is, gaf een steekvlam en zette de kleding van het slachtoffer in brand. De omstanders doofden het vuur. HATTA BELAST MET KABINETSFORMATIE. President Soekarna, die Vrijdag van ziin pelgrimstocht naar Mekka in Djakar ta is teruggekeerd, heeft zich voorlopig gedistancieerd van het conflict tussen de regering en het leger. In het vliegtuig waarmee hij reisde, heeft hij verklaard, dat hij, wat zijn presidentschap betreft, „formeel afwezig zal blijven" tot 15 Au gustus en dat hij aan de vice-president, dr Mohammed Hatta, zal overlaten, de politieke leiders in Indonesië tot gids te zijn bij de samenstelling van een nieuw kabinet. De door het leger niet erkende 'en door Soekarno benoemde staf chef Bambang Oetojo heeft inmiddels verzocht te mogen aftreden en gepension- neerd te worden. Hij deed dit in brieven aan Soekarno en Hatta. iS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1955 | | pagina 1