Z5
a
Waalwijkse en Langsiraaise Courant
EEN WITTE SINTERKLAAS.
Sint Nicolaas wist Jan te vinden.
Cr
Levende Sinterklaastradities.
VRIJDAG 25 NOVEMBER 1955
Uitgever
Waalwljkce Stoomdrukkerij
Au teem Tielen
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
Jan Wiering stak zijn hand
door het open zijportier en pro
beerde al rijdend de voorruit
schoon te "vegen. Het hielp
voor een ogenblik. Maar weldra
belemmerde weer een dikke don
zen vacht hem het uitzicht. De
ruitenwisser had het al opgege
ven. Zijn radiator spoot een be
denkelijke rookpluim omhoog.
Rn de" motor deed ook al zo
raar
„Een witte Sinterklaas dacht
Jan grommend. Een beetje sen
timenteel had zijn moeder het
die morgen gezegd. „Een witte
Sinterklaas, wat enig!" Jawel,
had Jan gedacht, en ik moet er
met de wagen door. Een erg bes;
te wagen was het ook al niet, hij
liep op z'n laatste henen. Maar i
ging goed in de zaken, volgend
jaar zou hij zich een nieuw, sterk
wagentje kunnen aanschaffen.
Tot zolang moest dit rijdend pe
troleumstel nog mee
Als 't zo door ging, was hij
nooit op tijd thuis voor de Sint
Nicolaasviering. Hem een zorg.
Dan liep hij een boel onnodige
drukte mis. Daarenboven... moe
der had weer een candidate voor
hem op zicht, een nichtje van
Geert, zijn zwager. Voorzien van
alle vrouwelijke en echtelijke
deugden. Hij was nu bijna der
tig, hij moest eéns over een hu
welijk denken. Jawel...... hij liet
zich niet lijmen, 'n Goeie vrouw,
zei Zijlstra, z'n directeur, altijd,
daar moet je tegenaan lopen,
jong.
In een uiterst slecht humeur
constateerde Jan, dat de motor
het nu helemaal vertikte. Hij
wist de wagen nog in de herin
van de weg te krijgen en daar
stond hij, midden in het land.
Heinde en verre geen huisja
toch. Daar stonden twee wonin
gen, een eindje van de weg af.
En naar een liepeen tele
foonlijn! Redding!
Hij trok de spreekwoordelijke
stoute schoenen aan en terwijl
z'n laarzen tot over de enkels in
de rulle sneeuw wegzakten, baan
de hij zich een weg naar de wo
ning, waar reeds licht door de
gordijnen scheen. Misschien kon
hij een garage opbellen! Hij was
het telefoongesprek al aan het
voorbereiden en merkte niet dat
de deur open gegaan was. Een
fris meisjesgezicht keek om de
hoek. „Komt U gauw binnen",
zei een opgewekte stem, „anders
sneeuwt de hele gang vol". Jan
keek verbaasd in een paar hel
derblauwe, tot lachen geneigde
ogen.
„Ik ehneem me niet kwa
lijk". Hij merkte tot zijn ergernis
dat hij hakkelde. „Zou ik even
mogen opbellen? Ik kan niet ver
derm'n wagen
„Natuurlijk", zei ze, „maar
gooit U die jas even uit, anders
staat er direct een plas in de ka
mer!" Jan stampte nadrukkelijk
de sneeuw van zijn laarzen en
volgde haar in de huiskamer,
waar een bejaarde tuinder, zon
der boord, heerlijk op z'n pan
toffels, z'n krantje zat te lezen en
een vrouw met een moederlijk
gezicht aan de strijkplank stond.
Met korte woorden veront
schuldigde Jan zich. De heer des
huizes gebaarde gemoedelijk „al
goed" en moeder de vrouw meen
de dat hij wel een kopje koffie
zou lusten met die kou. Inmid
dels draaide Jan de schijf. De
garagehouder informeerde be
leefd of Jan er rekening mee
hield dat hij vier kilometer door
de sneeuw moest tuffen en dat
het ook voor ziin personeel Sin
terklaas was. Misschien als ie
iets extra's voor over had, dat
dan een van de jongensNee.
repareren was er vanavond niet
meer bii- Morgenochtend. Jan
moest er even over denken, be
loofde met vijf minuten te hol
len. De heer des huizes, die Ten-
sen bleek te heten, zag zijn be
zorgd gezicht. In korte woorden
zette Jan de situatie uiteen.
„Zou ik nooit doen", zei Ten-
sen. „Morgenochtend halen ze je
wel op. 't Is zondegeld".
„Maar ik kan toch vannacht
niet in die wagen blijven zitten?"
vroeg Jan.
„Hij kan best vannacht hier
blijven; het kamertje van Gijs
staat toch leeg", vond moeder
Tensen en glimlachte. Jan pro
testeerde. Het was te veel last.
Hij kon hun dat niet aandoen. En
dan op Sinterklaasavond
Opeens mengde Jannie, de
dochter, zich in 't gesprek. „Je
kunt een tegenprestatie leveren",
ze. „Mijn coliega Kaspers van
kantoor zou vanavond hierheen
komen om Sinterklaas te spelen
voor de kinderen van m'n broer
die hiernaast woont. Haar Kas
pers heeft een half uur geleden
gebeld; hij komt er met dat weer
niet door. Groot gelijk natuur
lijk."
„Hmzei Jan onduidelijk.
Hij had deze Jannie zo eens zit
ten bekijken en bedacht, dat het
wel beestenweer moest zijn, voor
een jongkerel een afspraak met
haar afbelde. Maar misschien
was ie nietenfin.
„Als jij nu vanavond voor Sint
speelthet pronkgewaad ligt
klaar", lachte ze, „heb jij je kost
geld verdiend. Is dat zakelijk of
1 niet? En dan blijf je hier van-
j nacht logeren en morgenochtend
heeft het opgehouden met sneeu-
i wen, dan haalt de garagehouder
i je op en alles is okéniet?"
„Jannie", vermaande de moe
der, „wat loop je toch hard van
stapel. Meneer, t is heus niet no
dig hoor. Ze is zo bij de hand, die
rakker".
„O, maar ik wil best", ver
klaarde Jan, wiens slechte bui
snel wegtrok, ,,'t Lijkt me wel
leuk. Als ik dan eerst nog even
naar huis mag bellen dat ik daar
niet komVijf minuten la
ter hoorde hij de bezorgde stem
van zijn moeder. „Ja, 't spijt me
heel erg", zei hij huichelachtig.
„Nee, ik hen goed bezorgd
geen Sinterklaas? 'k Ben zelf
SinterklaasNee, dat hoort U
nog wel". Grinnekend legde hij
de hoorn op de haak. Mama had
nu het kookpunt van nieuwsgie
righeid bereiktze moest
maar wachten. En het nichtje
van Geert liep niet wegen al
zou ze, wat dan nog......
Rappe handen hielpen Jan die
avond in het bisschoppelijk ge
waad. „Het staat je enig", vond
Jannie „en je ziet er zo betrouw
baar mee uit".
„Kan ik van jou niet zeggen",
lachte hij terug. Want al waren
Jannie's blonde krullen handig
weggewerkt in een zwartfluwe
len baret, al was haar blanke
meisjesgezicht herschapen in een
pikzwarte negersnoet, haar ogen
waren nog dezelfde: ondeugend,
vermaakt en zeer levendig.
En toen waadden ze beiden
door de sneeuw naar de nabijge
legen woning, waar het heftig
gezang der kinderen, wier span
ning nu ten top gevoerd was, hun
al door de deur heen tegenkwam.
Freek, de broer, zette verhaas-
de ogen op, toen Jannie daar met
een boom van een Sinterklaas
kwam aanzetten. Hij kende Kas
pers wel, die zo achter Jannie
aanliep, dat was maar een min
ventjewie was deze goedhei
ligman?
Dat vroeg zich ook de kleine
Keesje zich af. Keesje wist er al
les van. Sint was die meneer die
wel eens hij tante Jannie kwam.
Hij durfde gerust zeggen Dag
meneer Kaspers. Hij geloofde
niet meer aan Sint. Alle broertjes
en zusjes wachtten met span
ning het grote moment af, waar
op vrijmoedig Keesje de goed
heiligman ontmaskeren zou.
Maar Keesje trok een raar ge
zicht toen een indrukwekkende
Sint voor hem verscheen en met
zware stem zijn naam vroeg.
Jannie had al de nodige inlich
tingen verstrekt. Het was een
deemoedig en verslagen Keesje,
dat naar zijn plaats terug ging,
hopend dat er nog wat voor hem
zou overschieten. Vader en moe
der vermaakten zich kostelijk...,
de Sint zelf ook. Eindelijk kreeg
hij de jongste, een blond kindje
van drie jaar, met grote blauwe
ogen.
„Je bent net je tante Jannie",
vond Sint, die ondeugend terzijde
keek naar Piet. En Piet was blij,
dat de zware schmink geen blos
doorliet.
Jan kreeg opeens een raar ge
voel, nu dat kleine meisje zo ver
trouwelijk op zijn knie zat en
zonder enige vrees met een zacht
stemmetje een Sinterklaasliedje
zong. ,,'t Staat je zo góeoeoed!"
blies Piet in zijn oor. Jan was
weg van de kleine meid, vooral
toen ze hem spontaan een kusje
gal'. Maar toen klonk 't afscheids
lied: „Dank U Sinterklaasje" en
enkele minuten later stonden ze
beiden weer in de sneeuw. Het
sneeuwen had opgehouden; een
enkele ster pinkelde tussen de
wolkenflarden.
„Je hebt het prima gedaan",
prees Jannie, haar stem 'n beetje
onzeker. „Hou je van kinderen?"
„Ik wist het niet, maar het
schijnt zo", antwoordde Jan, een
beetje verlegen. En hij voegde er
ondeugend aan toe: „Vooral als
ze op jou lijken".
„Kom", zei Jannie, die opeens
haast kreeg, „we vatten hier
een kou". Maar hij greep haar bij
de arm, en in haar zwart gezicht
zagen twee blauwe ogen verwon-
derd-blij naar hem op.
„Zegzei Jan
Vader Tensen ging eens even
kijken om het hoekje van de
deur. Met een geheimzinnig ge
zicht kwam hij de kamer weer in.
„Wist jij moeder", vroeg hij ern
stig, „dat een bisschop zoenen
kon
L. v. Schooten.
(Nadruk verboden).
Op de middag van de 5e De
cember liep Jan door de straten
van het kieine stadje. Het was
guur, de lucht was grauw en een
fijne motregen maakte alles nog
triester.
De jongen liep op goed geluk
de straten door en hoopte hier of
daar de goede Sint tegen te ko
men, wanneer hij zijn bezoeken
ging afleggen. Hij wilde de oude
bisschop vertellen, dat hij sinds
enkele dagen niet meer op het
oude adres woonde en zo lang
zijn moeder in het ziekenhuis
lag, bij z'n grootmoeder logeerde.
Het was voor Jan een nare
week geweest. Plotseling was
moeder erg ziek geworden en de
dokter had gezegd dat ze naar 't
ziekenhuis gebracht moest wor
den. Jan's vader was kellner in
een restaurant en daardoor de
hele dag van huis. Natuurlijk
kon de jongen niet alleen thuis
blijven, want wie moest er dan
voor zijn eten zorgen? Daarom
was hij naar grootmoeder ge
bracht, die een paar stralen ver
der in een klein huisje woonde.
Ze had het fijn gevonden dat de
jongen bij haar kwam logeren,
maar Jan vond het niet zo erg
prettig, want al was hij graag hij
grootmoeder, toch maakte hij
zich ongerust. Ieder jaar had St.
Nicolaas hem een cadeautje ge
bracht, maar nu zou de goede
bisschop een gesloten huis vin
den en wat zou hij dan doen
Jan was er zeker van dat de Sint
zijn geschenk dan weer mee zou
nemen. En daarom was hij deze
middag, nu hij vrij van school
had, op stap gegaan om Sint Ni
colaas te zoeken.
Niet op de lijst.
De hele middag had hij nu al
door de stad gedwaald en hij was
koud, nat en rillerig geworden,
maar de Sint had hij niet gevon
den. Hoe was dat mogelijk? De
goede bisschop legde toch ook
's middags bezoeken af, want al
leen 's avonds kon hij alle kin
deren van de stad niet afgaan,
daar was de tijd te kort voor.
Verdrietig besloot Jan maar
weer naar huis te gaan, waar
grootmoeder wel met het eten
zou wachten.
Toen hij de hoek van 'n straat
om kwam, zag hij een grote op
loop van juichende kinderen en
daartussen een rijtuig met
Sint Nicolaas en Zwarte Piet. Zo
hard als hij lopen kon, holde hij
er heen en juist toen Piet de ou
de bisschop hielp uitstappen,
drong Jan door de opeengepakte
kindermassa zich naar voren. Hij
gend riep hij: „Sint Nicolaas!"
Verwonderd keek de Sint om
zich heen en zag de jongen, die
zich naar voren worstelde. „Wat
is er vent?" vroeg de oude man
vriendelijk. „Sint Nicolaas, ik
moet u wat vertellen. Ik woon
niet meer op het oude adres,
maar logeer zolang bij m'n groot
moeder en als u iets voor mij
hebt, dan moet u dus niet aan 't
huis van mijn vader en moeder
komen, want daar is alles geslo
ten!" zei hij. De Sint vroeg hoe
hij heette en*liet Piet in een groot
dik boek kijken, om te zien of
zijn naam er in stond, maar Piet
kon Jan's naam niet vinden.
„Het spijt me, beste jongen",
zei St. Nicolaas, terwijl hij zijn
hand op Jan's schouder legde,
„maar ie staat niet op de lijst,
dus kom ik je niet bezoeken".
Hij draaide zich om en wandelde
naaSt Piet tussen de kinderen
door naar het huis, waarvan de
deur al open stond en waar hij
met ongeduld verwacht werd.
Waarom niet
Jan voelde hoe hij een ver
schrikkelijke kleur kreeg en ter
wijl de andere kinderen lachten
en gretig het snoepgoed opvin
gen, dat Zwarte Piet tussen hen
strooide, liep hij verdrietig de
straat uit naar 't huis van groot
moeder. Hij had zich nog nooit
zo ongelukkig gevoeld. Sint No-
colaas sloeg hem dit jaar over
Maar wat had hij dan gedaan? Na
tuurlijk was hij het hele jaar niet
zoet geweest, maar dat was an
dere jaren ook het geval geweest
en och, de Sint keek toch niet zo
heel erg nauw? Als het maar niet
al te erg werd. Hij was niets
stouter geweest dan andere kin
deren en daar kwam Sint Nico
laas wel. Hij begreep er niets
meer van.
Langzaam slenterde Jan de
straat in. Grootmoeder merkte
al dadelijk, dat er iets aan de
hand was, want Jan wilde niet
eten en anders at hij altijd voor
twee. Toen ze hem vroeg wat er
was, wilde hij eerst niets zeggen,
maar tenslotte kwam het ver
haal. Het was nog niet ten einde
of Jan holde de kamer uit, de
trap op, naar zijn zolderkamertje
en op het bed snikte hij zijn ver
driet uit.
En toen
Grootmoeder had alles begre
pen en zij lachte zachtjes voor
zich heen. Rustig ruimde zij de
tafel af en maakte het gezellig.
Ze porde de kachel op en maak
te twee koppen anijsmelk klaar.
Toen ging ze naar hoven en ging
zachtjes Jan's kamertje binnen.
„Kom je beneden Jan, ik heb 'n
kopje anijsmelk voor je inge
schonken", vroeg ze vriendelijk.
De jongen kwam overeind, wreef
zich de tranen van de wangen en
stond zonder een woord te zeg
gen op. Zijn grootste verdriet was
al over en hij berustte er maar in
dat Sint Nicolaas hem dit jaar
oversloeg. Alles was toch ai zo
naar, dat dit er ook wel bij kon.
Hij schoof zijn stoel bij de ta
fel en nam een slokje van de
warme melk. Hè, dat smaakte
lekker en maakte hem tot 'n an
der mens. Grootmoeder liep naai
de kast en haalde er een pakje
uit. „Hier jongen, dat is voor
jou", riep ze lachend en legde
het voor Jan op tafel. „Voor Jan
van Sint", las hij harop. „Hoe
kan dat nu?" riep hij verwon
derd, terwijl hij haastig 't pakje
open maakte. Ér zaten een cho
colade J, een speelgoedauto, een
heerlijk stuk marsepein en een
ïh
speculaaspop in.
Doorgestreept.
Grootmoeder lachte en zei: „Je
had vanmiddag niet weg moeten
gaan, want Sint Nicolaas is hier
al geweest, maar jij was al weg.
Toen jij hem tegenkwam, stond
je niet meer op de lijst, want
Piet had dit adres al doorge
streept."
„Maa.it grootmoeder, waarom
hebt u dat dan niet tegen me ge
zegd?" riep Jan.
„Maar dan was het geen ver
rassing voor je geweest", lachte
grootmoeder.
„Sint Nicolaas heeft me dus
toch weten te vinden!" juichte
Jan. En hij hapte meteen 'n flink
stuk van de speculaaspop af.
Zo werd het voor Jan nog een
heel gezellige avond en de vol
gende morgen ging hij met groot
moeder naar het huis van zijn
ouders en daar wachtte hem de
grootste verrassing, want moe
der was genezen teruggekomen
uit het ziekenhuis en vader had
een vrije dag genomen.
Toen de eerste vreugde van 't
weer samenzijn voorbij was,
kwam vader met een groot jak
aandragen en nu bleek, dat de
goede Sint ook hier nog wat voor
Jan had gebracht: de hijskraan,
die hij zo graag had willen heb
ben! Het was wel een dag later,
maar voor Jan werd het de pret
tigste Sint Nicolaas die hij ooit
beleefd had.
(Nadruk verboden).
DE ECHO Wi HET ZUIDEN
78e JAARGANG No. 94
Abonnement
19 cent per week
2.45 per kwartaal
2.70 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL TEL. 2002.
Dr van BEURDENSTRAAT 8,
OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES „ECHO'
Is er wel één feest, dat altijd zo po
pulair is gebleven als het Sinterklaas
feest? Tal van folkloristische festiviteiten
en figuren worden kunstmatig in het le
ven gehouden, maar dat is niet het geval
met Sinterklaas, die blijkbaar een eeuwig
jenge ziel heeft.
Vrijwel overal in ons land viert men
het Sinterklaasfeest op dezelfde wijze.
Een uitzondering vormen de vijf. Wad
deneilanden, waarover wij in dit artikel
een en ander zullen verklaren.
Op Ameland mag in de namiddag van
de vijfde December na 5 uur geen vrouw
meer op straat zijn. De jonge mannen
hebben zich dan in witte gewaden gesto
ken en blazen op hun rondgang door de
dorpen op een buffelhoorn. In het don
ker van de vroege winteravond ziet men
dan hier, dan daar, een witte gedaante
door het dorp sluipen, die telkens het
eentonige geluid van zijn hoorn voort
brengt. De vrouw, die het durft wagen
de Amelander heren der schepping te
trotseren en toch naar buiten te komen,
wordt op minder zachtzinnige wijze aan
het verstand gebracht, dat zij onderwor
pen is aan de mannenmaatschappij. Te
gen etenstijd verdwijnen alle witte ge
daanten want zelfs een „Sunderklaas
versmaadt een goede maaltijd niet. Om
streeks zeven uur wordt het feest her
vat. De jonge kerels hebben zich dan
fantastisch uitgedost en beelden alleen of
gezamenlijk allerlei recente gebeurtenis
sen uit. Heeft éen bekend inwoner van
Ameland bijvoorbeeld een functie op de
wal gekregen, waarbij zich een komisch
misverstand heeft voorgedaan, dan kan
hij er zeker van zijn, dat hij zichzelf op
5 December op Ameland ziet lopen. De
mannelijke jeugd van het eiland is bij
zonder vindingrijk in het nabootsen van
tal van figuren, die op het eiland of ver
daarbuiten een rol hebben gespeeld.
Uiteraard zijn alle mannen gemaskerd
cn hebben zij allen hun onafscheidelijke
hoorn bij zich.
Onderwijl heeft de vrouwelijke jeugd
zich verzameld in de café's 'en bakke
rijen. In een wijde kring zitten de meis
jes langs de muur, in afwachting van de
dingen, die komen zullen. Dat duurt
meestal niet lang, want reeds van verre
is het getoeter op de hoorns te horen.
Een troep mannen is in aantocht. Al
blazend op hun hoorns komen zij het
café binnen en de harten der meisjes
kloppen wat sneller. Want wat de toe
schouwer slechts kan vermoeden, is voor
hen zekerheid. Wie van hen zullen de
mannen er uit pikken om het traditionele
sprongetje over eén horizontaal gehou
den stok te maken? De mannen houden
de stok ongeveer 50 cm. boven de grond
en de uitverkorene moet er overheen
springen. Soms hebben de mannen geen
voorkeur en moeten alle meisjes een voor
een aan het springen over de stok ge
loven. Overigens in het geheel niet te
gen haar zin. De gehele avond gaat het
vrolijk toe in de café's en telkens komen
weer groepjes andere verklede mannen
binnen, die hen hetzelfde laten doen.
Hebben de meisjes over de stok gespron
gen, dan gaan de mannen weer verder,
echter niet zonder éen glaasje gedronken
te hebben. Zo gaat het de hele avond
door. De mannen bezoeken alle café's en
bakkerijen en misschien wel meer dan
eens.
Tegen twaalf uur heeft het demaské
plaats en dan wordt het feest besloten
roet een vrolijk bal tot laat in de nacht.
Op soortgelijke wijze wordt het feesi
van de „Sunderums" gevierd in Hootn
ci. Midsland (Terschelling), dat van de
,,Klozems op Schiermonnikoog en van
de „Sunderklaas" op Vlieland, terwijl cp
Texel Oude 'en Nieuwe Sunderklaas
wordt gehouden. Op 5 December valt
daar het feest van de „Nieuwe Sunder
klaas", dat echter meer en meer in on
tluik raakt. Dat van „De Oude Sun
derklaas" heeft plaats op 12 December
en is te vergelijken met het „Sunder
klaas", dat op 5 December op Ameland
wordt gevierd.
Wat het feest op Ameland betreft
en dit geldt waarschijnlijk ook voor de
andere eilanden volgens de folklorist
D J. van der Ven heeft het alleen maar
de naam met het Sinterklaasfeest op het
vasteland gemeen. Naar zijn mening is
het eigenlijk een uiting van de manbaar
heid en behor'en de verschillende hande
lingen tot het manbaarheidsritueel. De
geïsoleerdheid van de eilanden zou dan
vermoedelijk de oorzaak zijn dat dit bij
zondere folkloristische gebruik daar nog
zo sterk leeft.
Isolement is voor folkloristische ge
bruiken natuurlijk de beste voorwaarde
om ze lang te doen leven. Vandaar dat
in Grouw, dat heel lang uitsluitend over
het water te bereiken was, nog een an
der feest in ere wordt gehouden. De ech
te Grouwsters vieren op 5 December
geen Sinterklaas, maar op 22 Februari
Sint Pieter. Het feest begint 's morgens
met het inhalen van Sint Pieter, die te
paard het dorp binnenrijdt. Omstuwd
door een juichende en zingende kinder
schaar rijdt hij met zijn twee knechten
naar een der cafézalen, waar zich het
zelfde tafereel afspeelt als elders op 5
December. Alleen worden er natuurlijk
in het Fries Sint Pieterliedjes gezongen,
's Avonds doen de volwassenen allerlei
gezelschapsspelen in de café's en bak
kerijen en is er een Sint Pietersbal.
Grouw is evenwel een industriedorp.
Vele werkkrachten van buiten_ vestigen
er zich. En het isolement is reeds lang
door trein- en wegverbindingen opge
heven. Hoe lang zal het oude Sint Pie
tersfeest er nog gevierd worden? Daarop
is moeilijk antwoord te geven. Zeker is
echter, dat wie zich op 22 Februari in
Grouw bevindt, Sint Pieter nu nog zal
tegenkomen. 1
(Nadruk verboden) 8.