mnmm Jro De meest boze vrouw ter wereld. De avonturen van Bim en Bam DE DRIE ANKERS Handen en Lippen L"v^?PURo|. IN N 2 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 10 FEBRUARI 1956 2 ONZE CARNAVALSREPORTAGE. Maar dit is een vreselijke vergissing Wat heeft men tegen deze vrouw x\(^ DE INDRINGER GESTRAFT. Wat een leuk spelletje is toch „haasje over springen". Bim en Bam zijn er tenminste druk mee bezig, als ineens Hein de Wolf er bij komt en beslist mee wil doen. „En luister eens", zegt hij, „hoe we het nu gaan doen. Als ik over Bim heen spring, loopt Bam vooruit en kan ik weer over hem springen. Dan loopt Bim weer vooruit en zo gaan we ver der". „Jou'vervelende wolf" den ken Bim en Bam en ze verzinnen een plannetje om hem eens een lesje te geven. Ze doen of ze het goed vinden en de wolf springt lustig dan eens over Bim en dan weer over Bam. Hij heeft er zelf veel pleizier in, maar Bim en Bam, die weer alleen willen gaan spelen, zijn zo geleidelijk aan bij het meer gekomen en als de wolf dan weer over Bam moet sprin gen, ziet hij te laat dat hij in het wate.r terecht zal komen. Kijk Bim en Bam eens lachen. FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" door: PIKE NORTON WILL'S 29) „Aha", mompelde de inspec teur. „Precies zulke zakjes als ik vanmorgen vond. Daar bleek la ter cocaïne in te zitten. Ik moet me wel sterk vergissen als dit niet hetzelfde is." Hij peuterde het zakje open en knorde tevre den. „Sneeuw", zei hij goed ge humeurd. „We hebben wel veel geluk vandaag. Zoek maar ver der, jongens", wendde hij zich daarna tot de agenten. „Zoek al les wat je aan verdovende mid delen kunt vinden, bij elkaar. Bewaak verder het schip, zodat er geen man op of af kan." Hij wenkte Peter en samen lie pen ze terug naar het dek. „Ik ga even verslag uitbrengen op het hoofdbureau. Dit is een zeer be langrijke slag, die we hier gesla gen hebben. Ik vermoed dat we hier de hand hebben gelegd op 'n bende zeer gevaarlijke smokke laars. En dat alles is door jou aan het rollen gebracht." Peter antwoordde somber: „Jij hebt een paar goede ontdekkin gen gedaan, maar de zaak waar het eigenlijk om gaat, is nog niet opgelost." Bemoedigend klopte Verberne hem op de schouders. „Ik zal vragen of de afwikkeling van deze zaak aan een ander overgedragen kan worden. Dan kan ik verder al mijn aandacht wijden aan de opsporing van het meisje." „Jij bent een fidele vent Verberne" zei Peter weer wat opgelucht. Zij stapten in een po- litie-aüto en Peter vroeg de chauffeur om langs Verduynen's adres te rijden. „Ik heb m'n jeep daar nog staan en die kan ik dan even ophalenlegde hij Ver berne uit. „Bovendien kunnen we meteen Verduynen nog een be zoek brengen, al vrees ik dat die vogel wel gevlogen zal zijn." Pe ter vond zijn jeep nog in dezelf de staat als hij haar verlaten had en zij belden aan. De sombere voorspelling van Pe ter kwam uit. De hospita deel de desgevraagd stroef mede, dat Verduynen enige uren geleden in alle haast verdwenen was. „Waar heen?" wilde de inspecteur weten. „Het is hier geen gewoonte dat de gasten mij rekening en verantwoor ding van hun daden afleggen", ant woordde de vrouw met een spotten de blik op de belde mannen. „Hij heeft niet gezegd waar hij heen ging, maar als ik hem zie, zal ik vragen of hij zijn nieuw adres even bjj de politie wil melden,,. Ze draai de zich om en zonder te groeten liep ze de trap weer op naar boven. Pe ter zuchtte diep. „Het is mijn schuld", merkte hij op. „Ik ben van-, morgen veel te onbesuisd te werk gegaan. Hij heeft nu lont geroken en is tijdig vertrokken". Ze zetten hun tocht naar het hoofdbureau voort en inspecteur Verberne vroeg onmiddellijk een onderhoud met zijn directe chef, hoofdinspecteur Willems. Het vrolijke gezicht van de hoofdin specteur begon nog meer te glim men toen Verberne hem verslag uitbracht van de zo goed gelukte visitatie van de „Aeolus". „Ik heb altijd wel gedacht, dat je een goed politieman bent, Verberne", merkte hij glunderend op. „Dat heb je netjes afgewerkt. Ik zal je voordragen voor promotie". Inspecteur Verberne glimlach te gevleid. „Ik heb nu een ver zoek, hoofdinspecteur", zei hij. „Vertel haar eens op. Ik ben in de stemming om je een week ex tra vacantie te verschaffen". „Dat heb ik nu juist niet no dig, maar ik wilde graag verder van deze zaak ontheven worden". Stomverbaasd staarde de hoofd inspecteur hem aan. Dan barstte hij los. „Ontheven worden van deze zaak Nu ze juist zo goed verloopt Je bent stapel, man Inspecteur Verberne legde hem de reden tot dit verzoek uit. „En denk je dat die zaken nu werke lijk los van elkaar staan vroeg de hoofdinspecteur. „Dat weet ik nog niet precies, maar zeker is, dat ze op het moment uit elkaar lopen en ik ze niet samen kan onderzoeken. Ik wil nu mijn han den vrij hebben om dat meisje op te sporen". Hoofdinspecteur Wil lems scheen enkele ogenblikken na te denken. „Ik weet het goed gemaakt", zei hij dan. „Ik geef je 24 uur om te bewijzen, dat de ze zaken verder los van elkaar staan. Is dat dan nog niet duide lijk en overtuigend bewezen, dan zul je je verder toch met beide zaken in moeten laten. Ik wil geen ander hiermee belasten, om dat jij al volkomen in deze ma terie bent ingewerkt. Het klinkt erg onpleizierig, maar een poli- tie-inspecteur heeft niet 't recht om af en toe, omdat zijn vriend het zo graag wil, eens een andere zaak dan de zijne aan te pakken. Je moet me goed begrijpen, Ver berne, ik weet best wat je wilt, maar die zaak van die handel in verdovende middelen is net zo belangrijk, als die van het ver dwenen meisje. Over vier en twintig -uur hoor ik dus van je, hoe de zaken staan. Succes er mee Aan de op de gang wachtende Peter vertelde inspecteur Verber" ne het resultaat van zijn onder houd. „Vier en twintig uur is niet veel voor een dergelijk onder zoek, maar we zullen het er mee moeten doen", was zijn conclusie. HOOFDSTUK VIII. „Gaan we nu naar de hertjes, jiappie Twee smekende kin derogen keken op naar een een voudig geklede man, die glim lachend neerblikte in de grote bruine kijkers. „Straks", beloof de hij. „Nog een paar minuutjes lopen en we zijn er". Geduldig huppelde het jongetje weer verder aan de hand van zijn vader, die deze vroege voorjaars dag benutte om een wandelin getje te maken met zijn spruit en nu vergenoegd om zich heen keek. „Wat gaat het toch gauw", overdacht hij. „Goed een maand geleden lag er nog volop sneeuw en nu beginnen de bomen al te botten. Het zal niet lang meer duren of we hebben al volop lente". „Haaah de langgerekte juichkreet kondigde aan, dat de hertjes dan toch eindelijk in het zicht gekomen waren. Het knaapje maakte zich los van de hand van zijn vader en rende naar de omheining. Genie tend van de vreugde van het kind volgde de vader wat lang zamer. „Wat een mooie, hè zei het jongetje. „Kijk die eens mooie lange horens hebben". Hij wees op 'n groot hert, dat de twee bezoekers onderzoekend aan keek. „Geef de hertjes maar wat brood", zei de vader, een zakje uit zijn jaszak halend. Hij zocht zich daarna een rustig plekje oj> een bank, van waaruit hij een wakend oogje kon houden op zijn zoontje. Die had spoedig ge noeg van de herten en dartelde heen en weer, nu eens een vroege vlinder achtervolgend, dan weer krijgertje spelend met zijn eigen schaduw. Papa strekte zijn benen eens uit en voelde zich uiterst be haaglijk in het zonnetje. Zijn rust duurde echter niet lang. „Pap", klonk de heldere stem van zijn zoontje, die hard op hem kwam toegerend. „Papa, daar ligt een juffrouw te slapen (Wordt vervolgd) mr J. Jonkman en dr L. Kortenhorst, her dachten Dinsdag aan het begin van de vergaderingen de overleden minister. Minister-president dr Drees sloot zich namens de regering daarbij aan in de Tweede Kamer, vice-minister-president prof. Beel in de Eerste Kamer. BRABANTS WATERSNOODFONDS KEERDE REEDS 1,5 MILJOEN UIT. Het Brabants watersnoodfonds heeft reeds ruim anderhalf miljoen gulden uit gekeerd. Als bijdragen in de kosten van het kadeherstel in de Biesbosch werd uitbetaald f 461,680, voor schade, ge leden aan agrarische bedrijven werd f 662.341 uitgekeerd. De tegemoetko mingen .toegekend wegens bedrijfsschade in andere bedrijven beliepen in totaal f 133.837. De waterschappen het Zui derafwateringskanaal en de Beneden Donge ontvingen tezamen f 223.521. Tenslotte werd als tegemoetkoming in de herstelkosten van beschadigd on roerend goed f 37,004 beschikbaar ge steld. WILDEMAN WILDE PALEIS BINNEN. Een uit Noord-Brabant afkomstige geestelijk gestoorde, die nog niet zo lang geleden uit een inrichting werd ontsla gen, heeft dinsdagmiddag getracht met geweld het Paleis op de Dam binnen te dringen. Een legertje rechercheurs van bureau Warmoesstraat en de bemanning van 'enige radio-auto's, die op het be richt „groot alarm" met loeiende sirenes naar de Dam stoven, hebben de 32-jarige man overmeesterd en geboeid wegge voerd. De man meldde zich rond lunchtijd bij de achter-ingang van het Paleis aan de Nieuwe Zij'd's Voorburgwal. Hij beweer de van koninklijke bloede te zijn fen zijn familie-bezittingen te willen bezichtigen. De portier kreeg geen gelegenheid in een grap te geloven, want de man trok een scheermes, waarmee hij dreigde te zullen steken. Daar de indringer nu niet bepaald fluisterend sprak, werd een monteur gealarmeerd, die, in samenwer king met de portier, de man op tact volle wijze in een wachtkamer loodste. De .politie zorgde toen voor de rest. Prinses Wilhelmina, die in het Paleis aanwezig was, heeft van het voorval niets gemerkt. De indringer, die in het bureau Warmoesstraat is opgeborgen, zal daar door een psychiater worden on derzocht. BIJ HOTELBRAND IN HELMOND TWEE JONGENS UIT DEN BOSCH OMGEKOMEN. Bij een brand' in het hotel Sint Lam bert te Helmond zijn maandagnacht twee jongens van omstreeks zeventien fen ne gentien jaar uit Den Bosch, in de vlam men omgekomen. De omgekomenen zijn de jongens H. Hopman, 18 jaar en A. de 'Jong, il7 jaar. Laatstgenoemde was familie van de ex- ploitante van het hotel, mevrouw N. Vriens-Nuits. De jongens hadden haar zondag een bezoek gebracht en waren van plan met de laatste trein uit Hel mond naar Den Bosch terug te keren. Zij misten deze trein echter en keerden naar het hotel terug, waar mevrouw Vriens zich intussen ter ruste had bege ven. Daardoor wist zij niets van de aan wezigheid van de beide jongens in het hotel. Dit is mede de oorzaak geweest, dat zij zo jammerlijk om het levfen zijn gekomen. Het personeel, de eigen kinderen en de gasten konden zich in veiligheid stellen. Een vrouwelijke gast moest via een lad derwagen naar de begane grond. Halver wege viel zij van de ladder. Haar val kon beneden door brandweer en politie wel worden gebroken, maar. zij moest toch in e'en ziekenhuis worden opgeno men. RUSSISCH VLOOTBEZOEK AAN ROTTERDAM. De Nederlandse regering en de rege ring van de U.S.S.R. zijn overeengeko men, dat een Nederlands smaldeel een bezoek aan Leningrad Zal brengen, ter wijl tegelijkertijd een Sovjet-smaldeel Rotterdam zal bezoeken. Als tijd voor het bezoek is vastgesteld 20—24 juli 1956. De samenstelling van beide smal delen zal gelijk zijn. De beide vlootver- banden zullen bestaan uit efen kruiser en twee torpedobootjagers. HATELIJKE ONTVANGST VAN MOLLET IN ALGIERS. De Franse regeringsleider Guy Mollet is in de hoofdstad van Algerije, Algiers, ontvangen met een bombardement van scheldwoorden, rotte tomaten, aardklui ten en stenen. De 2000 man sterke gen darmerie heeft van traangasbommen ge bruik moeten maken om de vele duizen den betogers op afstand te houden. In Algiers 'heeft premier Guy Mollet daarop zijn eerste politieke nederlaag geleden, want onmiddellijk na het bekend worden in Parijs van de heftige inciden ten, die zijn aankomst in Algiers teweeg had gebracht, werd hij in 'het zomerpa leis van het gouvernement-generaal op gebeld door generaal Catroux, die hem verzocht zijn ontslag als lid van de re gering in te Willigen. Hetgeen Mollet heeft gedaan. GENERAAL ONTVOERD. De- Oostduitse geheime politie heeft zich weer eens schuldig gemaakt aan mensenroof. De naar het westen ge vluchte Oostduitse generaal Bialek, die inspecteur-generaal van de Oostduitse volkspolitie is geweest, is zaterdagnacht te West-Berlijn ontvoerd en naar Oost- Duitsland gebracht. De generaal was in 1953 na een meningsverschil met LI1- bricht, de Oostduitse vice-premier, naar West-Duitsland gevlucht. Generaal Bialek woonde zaterdag avond een verjaardagpartijtje van een vriend in West-Berlijn bij. Het feest werd ook bijgewoond door een politie- gent, die in het geheim voor Oost-Duits- land werkt. Bialek kreeg een krachtig slaapmiddel in een borrel toegediend. De concierge van het gebouw, waarin het feest werd gevierd, heeft gezien dat Bia lek bewusteloos in efen taxi werd ge sleurd. Dat is het laatste wat men van generaal Bialek heeft gezien. RASSENREL IN ALABAMA. Blanken molesteerden neger-studente. Autherine Lucen, een jonge kleurlinge van 26 jaar, is in één dag het symbool géwordén van een verbitterde rassen- strijd in Amerika. Zij heeft zich laten inschrijven op de Universiteit van Ala bama in Tuscaloosa, die tot nu toe al leen door blanken werd bezocht. Het gevolg hiervan is geweest, een plaatse lijk volksoproer. Drie dagen lang heeft studente Lucy de colleges bezocht onder politie-geleide. Maar nadien kwam zij niet terug, omdat de wanordelijkheden een dramatische omvang dreigden aan te nemen. Dit kan echter het einde van de zaak-Lucy niet zijn. Zij heeft de wet achter zich en achter deze wet staat de regering van Eisenhower, die het als efen van haar taken beschouwt het rassenon derscheid op de Amerikaanse scholen de finitief op te heffen. atuurlijk is ook uw verslaggever er in deze carnavalsdagen op uitge trokken om her en der zijn oor te luisteren te leggen. Hij heeft dit niet gedaan, omdat er in Waalwijk en omgeving niets te horen zou zijn houd u daarover op! maar omdat hij zich gedreven voelde dm de voornaamste bron van onze humor op (e sporen. Hij wilde de waarheid en niets dan d'e waarheid, want ten slotte is het zo, dat de humor het welzijn van een volk bepaalt. Een grappig volk is een goed volk! Maar als deze humor steunt op een on waarheid, dan vragen wij ons 'toch wer kelijk met bezorgdheid af: waar moet dit heen? Welnu, uw verslagge ver is teruggekomen met het volgende relaas. RHEUMATIEK... Uw tergende winterkwaal legt het at tegen de weldadige Warmte van de pijnstillende Thermogène. et zal efenieder die zijn ogen en vooral zijn oren open heeft, opgevallen dat onze critische zin ten aanzien van gevestigde opvattingen, gebruiken en ge woonten benauwend slecht ontwikkeld en in vele gevallen helemaal niet aanwe zig is. Praktisch zonder tegenstribbelen nemen wij alles voor zoete koek aan, wat nos geslachten lang als waar, leuk, lelijk, belachelijk, lief of boosaardig is voorgehouden. Als moede, futloze reizi gers volgen wij het spoor van reeds lang ontslapen voorouders. Wij kunnen niet meer de energie opbrengen om dwars door het bos te gaan, midden door de onbekende rivier of over het prikkel draad, in plaats van door het hek, waar evengoed een hond achter zit. Het nieuwe, het baanbrekende in vele gevallen, treden wij met de nodige re serve tegemoet en remmen daardoor niet alleen de vooruitgang, maar cultiveren daarmee tevens een waardebepaling, die even invalide als gevaarlijk is. Een ver wrongen levensopvatting en daaruit resulterend een rommelig wereldbeeld - kan niet uitblijvfen. Het is eigenlijk al zo ver. Alleen een volkomen herziening van de waarden kan de wereld in nieuwe 'en prettiger banen leiden. En dat is dan ook wat uw verslaggever met deze reportage beoogt en knal-fuif! Een grappige man! Een leuk moppenblad! Een radio-programma om te gillen! Een gier-film! Ziehier enkele fenomenen, die voor 80 het ontspanningsleven van onze moderne tijd uitmaken. En dat is goed, want humor moet er zijn. Als er niet ge lachen wordt, 'dan wordt er gehuild of ernstig gekeken, en daar we aan tranen noch aan ernst gebrek hebben, kunnen we ons niet genoeg doodlachen. Humor kweekt weerstand tegen sombere dagfen en narigheden, zoals levertraan tegen groep. Een grappig volk is een goed volk. Dit „grappig" krijgt echter een bijzon der rare smaak, wanneer men consta teert, 'dat onze hededaagse humor voor een zeer belangrijk deel zijn oorsprong vindt in het fenomeen de schoonmoe der. Zij schijnt wel de meest boze en meest verguisde vrouw ter wereld te zijn. Het is altijd weer de schoonmoeder, die een fuif tot 4 uur in de nacht laat durfen en van een man een lollige broek maakt. Zij is het, die de oplage van de leuke blaadjes tot in de tienduizenden tilt en 'de luisteraars laat schuddebuiken bij een bont avondje. De droompaleizen der filmindustrie zijn gebouwd op de naeht- j merries, die zij zo kwistig rond zich heen strooit en de schrijvers van leuke stuk jes lopen dank zij haar nog niet in de steun. Zij doet nare dingen, zij zegt nare dingen én zij is zelf efen naar ding, Wat heeft men toch tegen deze i vrouw? Ik ben er, beste lezers mij bewust van de moeilijke, maar ook van de dank bare zijde van mijn taka op uitge trokken en heb een aantal schoonmoe ders onomwonden gevraagd „Hoe zit dit?" De antwoorden waren verrassend fen maken het mogelijk een duidelijk oordeel te vormen over de meest besproken vrouw ter wereld. Om zekere redenen heb ik wél de plaatsen vermeld, die ik bezocht, maar moest ik mij, was de per soonsnamen betreft, beperken tot hét aangeven der initialen. Van mijn -waar heidsgetrouwheid', kunt u echter over tuigd zijn. MOEDER VOOR, MOEDER NA. e eerste die ik bezocht was mevr. P.-P. in het nijvere mijnwerkersplaatsje Eijgelshoven. „Kom d'r in!", zei mevr. P.-P. harte lijk, met de pret van een pas genoten kwinkslag nog op het blozend gelaat. Ze was een stevige, struise vrouw, die haar dromen over de slanke lijn reeds lang geruild had voor voedzamer din gen. Ik volgde haar door de gang, die was versierd met allerlei mijnwerkers-attribu ten. „Dat krijg je, als je drie van die re kels in de mijn hebt werken", lachte ze, wijzend op grote brokken steenkool, die her en der verspreid lagen. „Ze kunnen het gewoon niet latten. En eerlijk ge zegd, ik zelf ook niet. De kolen obsede ren ons. Daarom stoken we zomer en winter op volle kracht, er is toch ge noeg". F Copyright P. 8 fin* 6 Copenhagen In de keuken, waar wij ons om een fris geboende tafel schaarden, was het inderdaad lekker heet. De verf was van het houtwerk gebladderd en het plafond was zwartgeblakerd. De vlammen loei den door de fomuispijp. „U ziet er slecht uit", merkte ze me delijdend op, toen ik mij het zweet van het voorhoofd wiste. „U hebt die typi sche, wat wij hier noemfen „grachten- kleur", net alsof u lange tijd in een aquarium geleefd hebt. Een jaartje in de kolen zou u goed doen." Ze schudde meewarig het hoofd. Toen stond ze op, schonk een grote kom vol met dampende koffie en nam een enorm stuk vlaai uit de keuken kast. „Zo, even dit kleine hapje", lachte ze glunder, terwijl ze de koffie en de vlaai voor mij neerzette. „Weet u, voeren is mijn liefste bezigheid", en met zichtbaar welbehagen keek ze toe hoe ik transpi rerend de enorme slok en brok naar bin nen werkte. „Zo, en nu uw interessante vraag", zei ze, toen ik het laatste stuk met een verwrongen gezicht wegslikte. „Ja, ik ben schoonmoeder. Mijn dochter is efen jaar geleden getrouwd. Ze wonen in Simpelveld en ik moet zeggen een leuk stel. Net twee vogeltjes in een nestje. Mijn schoonzoon werkt ook in de mijnen, anders had ik 'hem ook niet willen hebben, want hier in Limburg is het Zode vader onder de grond, dan de hele familie onder de grond, „Een opmerkelijk gezond standpunt, mevrouw. Maar nu ditvoelt u heel diep weg niet een zekere racune tegen uw schoonzoon, omdat hij uw dochter weggehaald heeft?" „Volstrekt niet. Er zijn nog wel plaatsten in Limburg waar men deze hou ding tegenkomt, maar ik zie dat anders. Andere tijden andere zeden. Weg is weg, zeg ik maar. Het is natuurlijk wel hard, maar zo is het leven, daar moet je niet aan tornen. 'En hier kan het nog wel even, want ik heb nog vijf dochters en drie zoons." „En hoe staat u tegenover het huise lijk leven van uw kinderen in Simpel veld?" „Laten gaan, mijnheer, volstrekt niet mee 'bemoeien. Ze zijn jong en moetfen dus hun leven inrichten zoals zij dat willen. Natuurlijk doen ze' domme en dwaze 'dingen, de moederhand blijft dus noodzakelijk. Maar met pressie en be moeizucht bereikt men niets. 'Een vin gertje ihier, een vingertje daar, dat is de weg en daar zijn ze dankbaar voor. En dit is ook nodig, mijnheer, want de fa milieband blijft, ook al zijn ze duiztend jaar getrouwd." „Hebt u bij' uw komst wel eens iets bemerkt van een geforceerde stemming, in het bijzonder bij uw schoonzoon?" „Een dergelijke stemming ontmoet men alleten in flauwe moppen, mijnheer. Meestal is mijn schoonzoon er niet als ik kom, maar als hij zich vrij kan ma ken, dan is het een en al hartelijkheid, moeder voor en moeder na. Ónv de proef op de som te nemen ben ik eens midden in de nacht naar Simpelveld ge fietst. En wat dacht u, mijnheer? Zure gezichten? Nee, mijnheer! 'Lachen, har telijk lachen! De koffie op tafel en dé koek uit de kast! In pyama hebben ze me staan nawuiven tot ik helemaal uit het gezicht verdwenen was. Zoiets doet je goed en binnenkort doe ik het nog eens." „Hoe staat u tegenover de kleine ech telijke wrijvingen1 in het jonge gezin?" „Ja, dit is een teer punt. Er zijn schoonmoeders die zeggen stiekum la ten wrijven, maar ik vind dit een stand punt, dat van weinig karakter getuigt. Een schoonmoeder hoort op de bres te staan, in voor- 'en tegenspoed. Bij echte lijke wrijvingen gaat er altijd iets kapot, en dat is goed, het kan niet allemaal heel blijven. Jonge mensen denken ech ter altijd direct, dat er iets vreselijks is gebeurd en dat ze niet bij elkaar pas sen. 'Larie! En daarom moet men in der gelijke gevallen flink ingrijpen en het ouderlijk gezag latfen gelden. On dat ogenblik, niet eerder en niet later, moet men hun vertellen, dat het huwelijk niet alles is. En blijven logeren, want je mag ze nooit alleen laten tobben." Op dat ogenblik klonk er een zwaar gedruis in het voorhuis. „Daar zijn de rakkers!", riep mevr. P.-P. verheugd uit. Ze sprong op en wierp de deur open. In de gang stonden drie pikzwarte mijnwerkers zakken met steenkool leeg te schudden. „De zwartste is mijn man", fluisterde ze. „Zonder kolen is hij een mispunt en daarom heb ik dit bedacht." Ik trachtte iets te zeggen, maar zwa re stofwolken verstikten mijn stem. Me vrouw P.-P. begon nu pas te leven. Ze trappelde van ongeduld en neuriede zacht een mijnwerkerslied. „Oh kijk!", riep :ze plotseling, mij ruw bij de arm vattend, „u wordt ook al een beetje zwart! Eindelijk eens wat kleur op uw wangen, dat zal u goed doen. Maar kom, ik moet 'aan de kool. Ik hoop u nog eens terug te zien. Als ik niet hier 'ben, ben ik in 'Simpelveld". Ze stroopte haar dikke armen bloot en begon met een klein mesje een bloem kool schoon té maken. TRAGIEK. ,Jk kan u niet zeggen hoezeer uw komst mij verheugt", zei mevr. O.-v. K. hartelijk, toten ik gezellig tegenover haar zat in haar 'knusse villaatje te Hilver sum. „Van de zijde der pers heb ik in de loop der jaren niet de minste steun ondervonden. Geen journalist is er aan de deur geweest. Maar ik heb doorgezet, al leen. Telkens weer opnieuw zond ik ar tikelen van eigen hand aan diverse dag en weekbladen. De meeste kreeg ik te rug, vergezeld van honende rijmpjes en misselijke 'kwinkslagen." „En die u niet terug 'kreeg?", vroeg ik gespannen, voelende dat daarin de tra giek van dit leven school. Ze sloeg de bevende handen voor het gelaat. „Ze zullen wel niet meer komen, denk ik snikte ze. „Maar juist die onzeker heid is bijna niet te dragen. Laten ze dan schrijven u krijgt ze niet meer terug. Nu,zit ik iedere dag af te tellen met knopen, lucifers, ctenten, en alles wat me voor de hand komtze komen, ze komen niet, ze komenZoiets sloopt de sterkste vrouw. „Vat moed!", riep ik opgewekt. „Er waait tegenwoordig een andere frisse wind door de pers. Laat die knuppels uw stukjes maar houden, ze weten niet wat ze doen. Wij zullen het samen wel klaren. Vooruit!" Dit knapte haar zichtbaar op. Ze droogde haar tran'en en glimlachte. „Heb dank!", zei ze warm en knuf felde mijn hand. „Ik zal u alles vertel len." „Volkomen oprechtheid is het beste in dit geval, mevrouw, we komen er an ders toch wel achter", antwoordde ik ernstig ,mijn vulpen losschroevend. „Wel, u moet dan weten, dat ik al ja ren voorzitster ben van de N,H.B.(A.):S. Men heeft mij deze functie gegeven, om dat ik achtmaal schoonmoeder ben." „Wat is de N.H.B.(A.)S. en wié is mten?" „De Noord-Hollandse Bond voor (Aanstaande) Schoonmoeders, en men, dat zijn de bij de Bond aangesloten schoonmoeders, in totaal 1743. Ze dook wat dieper weg in 'haar stoel, toen ik bars vroeg: „Hoe is deze Bond ontstaan?" „Aanvankelijk was het een winkel clubje van 23 Hilversumse moeders. El ke 'zaterdagmiddag trokken we er op uit om proviand in te slaan, waarna we de middag besloten met een gezellig samen zijn. Toen, op een regenachtige herfst dag in 1949, zagen we hoe efen schoon moeder haar schoonzoon mét een para plu zó deerlijk toetakelde, dat het jong mens op het plaveisel bleef liggen. Nu of nooit, heb ik toen geroepen, en in hetzelfde uur is de bond geboren. „Wat is het streven van de bond en op welke wijze 'heeft 'hij zich uitge breid?" Ze keek mij schuchter aan en 'haalde toen, net als een Franciscaan, een blauw boekje uit haar wijde mouw te voor schijn. „Dit zijn de statuten. Op straffe van royement is iedere bij ons aangeslo ten schoonmoeder verplicht dit altijd bij zich te dragen en uit het hoofd te ken nen. Ter controle hebben we daarvoor onze inspectrices." Ik maakte een bruusk gebaar. „Goed, goed, dat komt straks wel, eerst het streven." Ze sloeg het boekje open en las: „Het doel van de 'bond is het opvoedten van de schoonmoeder en aanstaande schoon-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1956 | | pagina 2