Waalwijkse en Langs Courant
INKEER...
Een praatje over E.H.B.O
GOUDSTROOM
DE PRODUCTIE-OMSTANDIGHEDEN
A
HEEMKUNDIG GENOOTSCHAP
„MIDDEN-LANGSTRAAT E. 0."
STASSAR
BRILLEN
WAALWIJK
ADVOCAAT
DANIEL VISSER Z00NEN
VRIJDAG 19 APRIL 1957
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621
80e JAARGANG No. 31
Abonnement:
22 cent per week
per kwartaal ƒ2.85
3.10 franco p. p.
Advertentieprijs;
10 cent per mm.
Contract-advertenties
speciaal tarief
KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTR. 8
OPGERICHT 1878
TEL.-ADRES: „ECHO"
De goede Paasviering houdt in
zich besloten de belijdenis
van onze schuld, de inkeer, en de
wedergeboorte, de herrijzenis der
ziel. Dit blijft de wetenschap van
ieder gelovig, goedwillend Chris
ten, maar het is even moeilijk in
de wereld, waarin wij thans le
ven, de paasgedachte te beleven
als het noodzakelijk is haar te
vertolken.
Want de mensheid van heden
is bezig vj|n het christendom af
te vallen en zelfs velen, die zich
Christenen noemen, beseffen niet
de diepe nood, waarin wij zijn
geraakt.
Niet deemoed, maar hoogmoed
is het grondgevoel van onze da
gen. Wij richten ons op de ma
terie, wij putten ons uit in tech
nische vindingen. In steeds gro
ter versnelling vinden wij nieu
we middelen om elkander te ver
nietigen. De jacht naar de zelf
moord der mensheid houdt aan.
En terwijl wij prat gaan op ons
verstandelijk vermogen om de
natuur te doorgronden en haar
geheimen te kunnen aanwenden
in dienst van boosaardige bedoe
lingen, lijden wij schade aan on
ze ziel.
De angst heeft ons leven be
vroren; wij zijn, terwijl wij ge
neugten nastreven en gewin, in
een volkomen ledigheid en ver
latenheid geworpen die niet meer
te dragen is. Wij verloochenen
het goede leven, wij verraden on
ze idealen, erger, wij maken ze
tot wisselmunt. Wij misbruiken
de glans van schone leuzen om er
kwade bedoelingen mee te om
hullen.
o
Hoe diep het zedelijk besef der
huidige mensheid gezonken
is, kan blijken uit een discussie
die in de weken voor Pasen in
de couranten gepubliceerd is over
't ongevaarlijk maken van atoom-
bomproeven. Men wil de gevol
gen van de bomontploffingen,
die radio-actieve regens verwek
ken, afwenden. Waarom
Om de proeven te kunnen ver-
veelvuldigen en daardoor 't doel,
sneller te komen tot een „pa
raat" zijn tegen de „vijand" te
bereiken, sneller de zekerheid te
kunnen krijgen ener effectieve
mensenverdelging. Is er groter
schijnheiligheid denkbaar dan 'n
dergelijke redenering?
Wij stippen een voorbeeld aan
om de verrotheid van deze ge
reld te demonstreren. De kleine
mens van deze dagen sluit zich
af van de diepte van het leven en
volgt slechts de drang van zijn
begeerten.
o
In de armzaligheid en ellende
van ons bestaan wordt de
roep om verkondiging van de
paasgedachte 'n wanhoopskreet.
Men hunkert naar redding, naar
verlossing, maar men blijft door
de ontzetting bevangen, omdat
de Verlossing, die ons is toege
zegd, nimmer kan worden ver
kregen wanneer wij de hoogmoed
niet hebben afgelegd. De Genade
kan niet worden geboren zonder
inkeer tot Christus en Zijn lijden,
zonder overtuiging en bekente
nis van schuld.
De paasboodschap verlangt dat
wij van onze hoogmoed afstand
doen, dat wij leven niet uit eigen
aanmatiging, maar het voetspoor
van de Meester volgen.
En welke is nu de machtige
idee, die het gehele Chris
tendom doortrekt Christus heeft
gewoond onder de mensen, maar
Hij is niet van deze wereld, Hij
verbindt ons aan de Eeuwigheid.
Alles vergaat ook deze tijd
maar Hij blijft. Hij is de tijden-
loze waarheid en waarde, Hij ver
zoent ons met God.
De betekenis van Pasen is, dat
wij niet staan in de ban van het
tijdelijke en verglijdende, maar
dat ons leven in diepste aanleg
aan de Eeuwigheid is verbonden,
die gestalte heeft gekregen door
de Zoon.
De paasgedachte heeft haar
bestendige gelding en haar ver
troostende belofte en zij ver
bleekt niet tegenover de ellende
en aanmatiging van- de wereld,
waarin wij leven.
Pasen houdt stand, tegenover
een ontkerstende samenle
ving, het houdt stand, ook tegen
over de in schaduwen levende
eenzame mens. De mogelijkheid
ener wedergeboorte, ener loute
ring en die der vreugde van een
nieuw leven blijft geopend, im
mer, de eeuwen door.
Wij hopen, dat velen het ko
mend paasfeest in, inkeer zullen
beleven en dat zij tot vrede ko
men met God en de mensen.
tisch alleen in het zogenaamde
Luisbroek: de overige komgron-
den worden voornamelijk mede
om hun lagere ligging en slechte
ontwatering met deze naam be
stempeld. Naast de slechte ont
watering is door de ongunstige
ligging, doorgaans ook de bemes
tingstoestand slecht. Tengevolge
van de moeilijke bewerkbaarheid
en de slechte waterhuishouding
zijn ze praktisch alleen bruik
baar als grasland
Uiterwaardgronden vinden we
in een smaile tot zeer smalle
strook langs de Maas. Deze be
staan uit minder zware klei,
waardoor ze geschikt zijn vpor
alle gewassen.
Overslaggronden vindt men op
plaatsen waar vroeger doorbra
ken zijn geweest. Hier is de kom-
ot stroomgrond bedekt met pen
laag slibhoudend zandig mate
riaal.
DE WATERSTAATKUNDIGE
TOESTAND.
Het buitenwater.
Door middel van het „Oude
Maasje" (Zuiderkanaal), „De
Bergse Maas", De Maas, De Dieze
en het Drongelse Kanaal wordt
het gebied geheel door buitenwa
ter omgeven. Binnenstromjng
overlast, terwijl in regenrijke zo-
me?nr7,zoa.ls °-a- de iaren 1954
en 1956 te zien gaven deze ge
bieden lange tijd onafgebroken
wateroverlast hebben. In deze
omstandigheden en mede door de
veelvuldig .voorkomende gebrek
kige detailontwatering, ontstaan
ook in hoger gelegen gebieden lo-
zingsmoeilijkheden.
Drainage komt in het gebied
n voor. Sloten en greppels
worden meer gezien als perceels-
scheidmg en drinkgelegenheid
voor het vee. Aan hun functie in
net kader van de detail-ontwate-
-ordl te weinig aandacht
geschonken. Waterleidingen in
beheer en onderhoud bij de wa
terschappen steken als regel gun
stig bij de anderen af.
De watervoorziening.
Öe hoger gelegen zandgronden
in het zuiden van het gebied wor
den voor een gedeelte voorzien
van water, dat op enigszins be
perkte schaal en op kunstmatige
wijze onttrokken wordt aan het
Drongelse kanaal.
Sedert 1929 worden onder de
gemeente Drunen pl.m. 1000 ha
met dit water succesvol geïnfil
treerd.
Beperkende bepalingen van-
Met verse eieren, Hollandse brandewijn,
suiker en vanille, niets meer,
maar ook niets minder!
Het is de beste advocaat waar de
naam GOUDSTROOM op staat
III.
DE GRONDSOORTEN.
H°owel de boer op de grond
soort geen invloed kan uit
oefenen, dient hij er zeker wel de
bedrijfsvoering op af te stem
men.
Wat dit betreft kan gezegd
worden, dat er van de Lang-
straatse boeren veel gevraagd
wordt, want de variatie ïn grond-
sport is zeer groot. Men vindt
hier zowel de lichtste zandgron
den als de zwaarste kleigrond.
De zandgronden.
De zandgronden liggen voorna
melijk in de zuidelijke helft van
de Langstraat, waar geen of zeer
weinig afzetting van materiaal
dpor de rivier de Maas heeft
plaats gevonden. Globaal kan
men ze verdelen in
a. Oude zandbouwlandgronden;
b. Lage zandgronden;
c. De gebroken gronden;
d. Hoge heide-gronden en heide-
ontginningsgronden.
Oude zandbouwlandgronden
vindt men in het gebied van Vlij
men en Nieuwkuijk en bij de
dorpen Drunen eri Elshout. Deze
gronden zijn reeds van oudsher
in cultuur en hieraan ontlenen
ze grotendeels hun waarde.
Lage zandgronden worden
voornamelijk in het midden en
noorden van de gemeente Dru
nen en in het zuiden van Waal
wijk gevonden. Door de lage lig
ging laat de ontwatering veel te
wensen over waardoor ze groten
deels voor grasland worden ge
bruikt.
De gebroken gronden liggen in
t overgangsgebied van zand naar
klei. Men vindt ze dan ook in de
smalle strook door het midden
van de Langstraat en verder ten
zuiden van Vlijmen en Nieuw
kuijk. Het zijn slibhoudende laag
gelegen zandgronden met 'n dik
wijls slechte structuur in de bo
vengrond. Ook de ontwaterings
toestand van deze gronden laat
te wensen over en zal vrij moei
lijk te regelen zijn door het voor
komen van grofzandige onder
grond.
Hoge heide-gronden en heide-
ontgmningsgronden zijn zeer
lichte en droogtegevoelïge zand
gronden, die in het zuiden van de
gemeente Drunen worden aan
getroffen.
De rivierkleigronden.
De rivierkleigronden beslaan
het noordelijk gedeelte van de
Langstraat en zijn afgezet onder
invloed van de rivier de Maas
De wijze van afzetting heeft gro-
iV? °ed gehad op de samen
stelling van deze gronden en men
onderscheidt hiernaar
Stroomgronden. Deze liggen in
een strook van variërende breed
te langs de Maas en bestaan uit
een mengsel van fijn zand en
klei Door de hoge ligging en het
goede profiel bezitten ze door
gaans een goede, natuurlijke ont
watering en zijn ze geschikt voor
de verbouw van praktisch alle
gewassen.
De komgronden zijn gelegen
achter de stroomruggen en be
staan uit laaggelegen kalkarme
zware kleigrond. De echter zwa
re komgrond vinden we prak-
van dit buitenwater in het gebied
heeft voor het overgrootste ge
deelte daarvan niet ineer plaats.
Het graven van het Drongelse
Kanaal (1907—1911) en het tot
stand komen van de Maasverbe-
teringswerken boven en beneden
Grave (1930—1940) met de af
sluiting van de Beerse Maas als
bekroning daarvan hebben
hieraan een einde gemaakt. Op
deze toestand maakt de gemeente
Waalwijk een uitzondering.
De buitenpolders in deze ge
meente staan vrijwel gedurende
het gehele jaar bloot aan instro
ming van water uit het Zuider
kanaal, dat in open verbinding
staat met de rivier „Het Oude
Maasje".
Het uitoefenen van akkerbouw
en tuinbouw is daarom in deze
gebieden niet mogelijk. Het bo-
demgebruik moet zich daardoor
noodzakelijk beperken tot hooi
bouw en een meer extensieve be
weiding.
De ontwatering.
Hoewel voor een belangrijk
gedeelte van het gebied door
middel van het stoomgemaal bij
Waalwijk kunstmatige lozing
mogelijk is, mag o.a. vanwege de
doelstelling van dit gemaal hier
aan slechts geringe betekenis toe
gekend worden. Daarom mag niet
gesteld worden, dat het-gehele
gebied is aangewezen op natuur
lijke lozing. Deze waterlozing is
geheel afhankelijk van de stand
van het buitenwater in de rivie
ren „Het Oude Maasje", de Maas
en de Dieze en het Zuiderkanaal.
Wéér dat schroeiend,
brandend maagzuur.
lijd voor 'n paar Rennies!
Wéér een avond bedorven waarvan
ze zich zoveel hadden voorgesteld.
Bij de eerste hap eten al viel het
verkeerd. Zuurbranden voor en na.
En niet te stillenTotdat een
paar Rennies redding brachten. On
middellijk! 'n Wonder die Rennie=
- U gebruikt ze toch ook? In iedere
apotheek en drogisterij verkoopt
men U Rennies graag.
Bijzonder de laagwaterstanden
zijn in deze van betekenis. Deze
laagwaterstanden worden beïn
vloed door de getij-bewegingen
en deze zijn op hun beurt weer in
grote mate afhankelijk, enerzijds
van de opstuwing van het water
ln j Hollands Diep en de Amer
anderzijds van de afvoer van het
opperwater door De Maas en de
rivieren Dommel en Aa. Hier
door hebben de lager gelegen ge
bieden die een belangrijk per
centage van de totale oppervlak
te uitmaken gedurende een
groot gedeelte van 't jaar water-
wege de Dienst van de Rijkswa
terstaat en het niet altijd voor
beeldige onderhoud der kavelslo-
ten maken het bereiken van een
optimaal effect soms wat moei
lijk.
De langs de noord- en oost
kant gelegen kleigronden worden
voor een gedeelte van water voor
zien uit 't Oude Maasje, de Maas
en de Dieze. Bij vloedstand in de
ze rivieren, kunnen vooral de la
ger gelegen gebieden met natuur
lijke inlaat aan water geholpen
worden. Voor de hogere'gronden
is kunstmatig ingrijpen geboden.
De veekering en het drenken
van het vee staan hierbij méér
op de voorgrond dan produktie-
verhoging, daar deze kleigronden
onder de huidige omstandighe
den zich voor dit laatste minder
goed lenen.
De waterzuivering.
De toenemende industrialisatie
ei? de. daarmee gepaard gaande
uitbreiding der bevolking heb
ben reeds het vraagstuk van de
zuivering van huishoudelijk- en
industrieel afvalwater in dit ge
bied aan de orde gesteld. Bijzón-
oer in de gemeenten Waalwijk
en Vlijmen beijvert men zich om
VIII.
Over verstuiking en
ontwrichting.
Zoals u wellicht nog weet heb
ben we in ons vorig praatje iets
over kneuzingen verteld.
In dit praatje zullen we het
over enkele andere soorten on
derhuidse verwondingen hebben
en wel over de verstuiking en de
ontwrichting. Een kneuzing kan
zich op allerlei plaatsen in het
lichaam bevinden, doch een ver
stuiking of een ontwrichting vin
den we alleen in een gewricht.
U weet waarschijnlijk wel dat
een gewricht (dat is de beweeg
lijke verbinding tussen twee bot
ten, n soort scharnier dus) voor
een groot deel bij elkaar gehou
den wordt door een elastisch,
peesachtig weefsel (het kapsel
en de gewrichtsbanden).
De rekbaarheid van dit weef
sel maakt beweginug in het ge
wricht mogelijk. Wordt die be
weging te veel geforceerd, b v
door een stoot, slag of val, dan
kan het gebeuren dat een deel
der banden of van het gewrichts
kapsel te sterk worden uitgerekt
en gaan scheuren. Dat hierbij
ook de daarin gelegen bloedvaten
vernield worden, is duidelijk.
We spreken dan van een ver-
stinking.
Bij een verstuiking wordt dus
het gewricht een ogenblik min
ol meer uit elkaar getrokken
doch dank zij de elasticiteit der
banden worden toch de botstuk-
ken weer op hun plaats terugge
bracht. Is echter het geweld te
groot, dan kan het gebeuren dat
de banden zodanig worden over-
rekt, dat de boteinden langs el
kaar schuiven, waarbij dan de
banden zozeer beschadigd wor
den dat zij de bot-eindèn niet
meer op hun plaats kunnen te
rug brengen en deze naast elkaar
komen te liggen. In dat geval
spreken we van 'n ontwrichting.
Bij een verstuiking zullen we
ongeveer dezelfde verschijnselen-
kunnen waarnemen, die ook bij
de kneuzing genoemd zijn, nl.
pijnlijkheid, zeer beperkte be
weeglijkheid van het gewricht,
zwelling en later ook verkleu
ring. Ook de behandeling is on
geveer gelijk aan die van de
kneuzing. We geven het getrof
fen lichaamsdeel zoveel mogelijk
rust (bij een verstuiking van de
pols, de elleboog of de schouder,
met een draagdoek). Tevens leg
gen we, evenals bij de kneuzing,
een stevig drukverband met vet
te watten aan (zie ons EHBO-
praatje van vorige week).
Bij een verstuiking zullen we
de patient, evenals bij de kneu
zing, vrij eenvoudig kunnen hel
pen en hem veel pijn kunnen be
sparen.
Moeilijker wordt het wanneer
we met een ontwrichting te doen
krijgen. We kunnen dit gemak
kelijk constateren, want behalve
de reeds bij de kneuzing en de
verstuiking genoemde verschijn
selen zien we nu ook nog 'n sterk
afwijkende stand van het getrof
fen gewricht. Hierbij moeten we
er aan denken dat we nooit mo-
gen proberen het gewricht weer
m zijn normale stand te trekken
(te „zetten"), want daarbij zou
gemakkelijk een vrij ernstige
verwoesting van de verschillen
de gewrichtsdelen kunnen wor
den veroorzaakt.
Bij een ontwrichting kunnen
we de patiënt alleen maar hel
pen door die maatregelen te ne
men die er op gericht zijn de pijn
zoveel mogelijk te beperken.
Uit kunnen we doen door het
getroffen lichaamsdeel zoveel
mogelijk te steunen (b.v. met 'n
draagdoek) en zoveel in ons ver
mogen is de bewegingen uit te
sluiten, eventueel met eeti of
meer spalken. (Hoe spalken moe
ten worden aangelegd en welke
eisen er aan een doelmatige spalk
moeten worden gesteld,hopen
we u in een volgend artikeltje
over ..botbreuken" te vertellen).
Let u er echter wel op dat dit
„steunen" gebeuren moet in de
houding die voor de patiënt zelf
het gemakkelijkst is.
Het weer op hun plaats terug
brengen van de gewrichtsdelen
is een taak, die we beslist aan de
dokter moeten overlaten.
J. H. v. G.
hiermee tot een afdoende oplos
sing te geraken.
Samenvatting-
Bij een beschouwing van de
waterstaatkundige toestand in
dit gebied stuit men op vraag
stukken van waterkering, water
lozing, watervoorziening en wa
terzuivering. De ontwikkeling
van het gebied in het algemeen
en de agrarische ontwikkeling in
't bijzonder vragen spoedig meer
gedetailleerde studie van deze
problemen, zo mogelijk nader te
concretiseren in een plan van
waterbeheersing in de ruimste
zin van het woord.
Het inzicht in de betekenis van
detailvoorzieningen, die liggen
in het vlak van de individuele
ondernemer, dient te worden
verruimd en verdiept.
- OPGERICHT 1714
Streekverbeteringsplan Oostelijke Langstraat
Een middeleeuws monumentaal gebouw
in oude luister hersteld.
Na de zeer geslaagde excursie van het
Heemkundig Genootschap van Midden-
Langstraat j.I. zaterdagmiddag gehouden
naar de gerestaureerde Ned. Herv. Kerk
van Sprang, kan het voor het bestuur van
het genootschap geen probleem meer zijn,
in het zomerseizoen een object te vinden
dat de belangstelling van het overgrote
gedeelte der leden heeft.
Te ongeveer half vier in de middag van
zaterdag arriveerden ruim een 35-tal leden
van het genootschap, onder wie verschil
lende dames, bij de ingang der kerk, al
waar Dr. Verkauteren, de voorzitter van de
Kring Midden-Langstraat zijn leden voor
stelde aan de Pres. Kerkvoogd de heer W.
Timmermans, die allen een hartelijk wel
kom toeriep.
Na dit welkom werden zowel exterieur
als interieur bezichtigd. Al dadelijk had het
gebouw de volle belangstelling van de aan
wezigen, wat vooral bleek uit de vele
vragen welke in verband met de ex
plicatie van de loyale gastheer werden ge
steld. In het algemeen is dit een verblij
dend teken. Immers het aankweken van pu
blieke belangstellig voor dingen van cultu
rele waarde is in deze materialistische tijd
een zeer voornaam doel, want de publieke
opinie is tenslotte een machtig middel om
daar waar het nodig is een beslissend „halt"
te doen horen als een der meesterwerken tot
verdwijnen gedoemd is. Ware deze opinie
vroeger meer algemeen ontwikkeld, zeker
zou Brabant nog heel wat meer belangrijke
monumenten rijk zijn, die in de laatste 100
jaren zijn verdwenen of mishandeld, om
dan nog alleen nog maar van Brabant te
spreken.
Het spreekt vanzelf dat enkele meer be
kende monumenten, zoals de Bossche St.
Jan, de Bredasche O.L. Vr. kerk en meer
andere hier buiten vallen, doch er zijn nog
zovele minder charmante, minder omvang
rijke bouwwerken ons uit de historie ge
bleven, die onze generatie verplicht is aan
het nageslacht ongeschonden af te leveren,
omdat ze kunststukken zijn van vroegere
piëteit en kunstgevoel.
Een van deze stukken is zeker de
Ned. Herv. Kerk van Sprang, 't Is een
bouwwerk, gedeeltelijk nog uit de 14e eeuw
ons nagelaten en hoewel het dat flamboyante
mist der laatgothiek, imponeert het door
zijn brede verhoudingen, sierlijke aanbouw
der controforten en strakke kernachtige de
tails. Jarenlang was deze kerk in diep ver
val, tot Monumentenzorg er zich over ont
fermde. Gehele stukken metselwerk waren
uit de toren verdwenen en met planken
dichtgetimmerd. In 1910 was de toren, al
thans voor wat het exterieur betreft vol
tooid en daarmede een fraai stuk archi
tectuur voor Brabant behouden. De zeer
merkwaardige toren wordt door vier over-
hoekse steunberen, die naar boven toe lich
ter worden, geschoord. De toren heeft geen
ramen en alleen metselwerk vormt de wan
den, waarvan de spaarvlakken doorsneden
zijn met natuurstenen banden en een net
werk van spitsboogtraceringen.
Galmgaten komen in het metselwerk niet
voor, zoals in gotische torens wel het ge
val is. In dit geval hebben de galmgaten
echter een wel merkwaardige plaats in de
leien spits gekregen, wat op het eerste ge
zicht wel enigszins vreemd aandoet, vooral
omdat ze met de spits terugliggen.
Gezien de zware opbouw en de eigen
aardige plaatsing der geluidsluiken, moet
deze toren vroeger zeker een geleding ho
ger zijn geweest, in welk gedeelte de galm
gaten een plaats hadden, evenals b.v. in de
toren van het nabije Loon, waarvan deze
kerk een dochterkerk is. Uit het tijdperk
der stichting dateert deze spits zeker niet,
immers de bouwers der gotische kerken en
torens waren te logisch en te constructief
aangelegd, om in de spits, die tot bescher
ming van het geheel diende, zulke grote
openingen te bouwen, waar regen sneeuw
en hagel doorheen jaagt. Hoe het everfwel
zij, zeker is het dat deze bekapping het al
leraardigst doet.
Gelukkig zijn we een tijdperk ingetreden
dat ook van hogerhand volle medewerking
wordt verleend om een monument als dit
te behouden, want wanneer we zo eens na
gaan wat er nog in de loop der laatste eeuw
aan bouwwerken is verloren gegaan en wat
bijna even erg is, bedorven, dan komen we
tot de overtuiging dat het bijna even moei
lijk is een fraai bouwwerk te behouden als
het een te scheppen. Allerlei factoren im
mers liggen op de loer of zijn doende het
te ondermijnen. De tijd, de weersgesteld
heid, onverschilligheid en gevoelloosheid
wedijveren om de vergankelijkheid te be
spoedigen. Tegen al deze kan men zich
echter wapenen door liefde. Een gevaarlij
ker vijand echter is de „verfraaiing". Hier'
tegen is slechts het ene probate middel „de
publieke opinie".
Het inwendige van de toren is nog ori
gineel en getuigt van het „kunnen" der
middeleeuwers, evenals het gemetselde ge
welf der sacristie (de tegenwoordige con
sistorie). Jammer alleen dat beide inte
rieurs hun natuurlijke kleur (baksteen) niet
hebben mogen behouden.
Dat de leiding der restauratie van dit
kerkgebouw bij de architecten Bilderbeek en
Basters uit Dordrecht in vertrouwde han
den was bewijst zowel het inwendige als
uitwendige.
Niet alleen uit zijn gothieke structuur
echter spreekt de rijkdom van dit Gods
huis, doch evenzeer uit wat te voorschijn
trad van onder het pleisterwerk, aan monu
mentale fresco's. De fresco's immers waren
vele eeuwen „de bijbel" van de gewone
christen, de .biblia pauperum" de bijbel
der armen of eenvoudigen. In dit verband
zouden we een fresco willen noemen aan
de Oostwand van het rechterkruiskoor,
de Zaligmaker als „de Man van sma^fe»"