WIE EEN LEVEN TUSSEN WILDE DIEREN KIEST PLUIMVEE DE 'WARTE RUITER De wonderlijke Karl May ONDERTROUWBRIEVEN VERLOVINGSKAARTJES VISITEKAARTJES GEBOORTEKAARTJES ■KAARTEN DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 20 MEI 1957 Bij Klant op de Cauberg moet er voor geboren zijn Wie zekerheid wil hebben dat z'n advertentie in 't nummer van maandag of vrijdag wordt opgeno men, zende z'n advertentie uiterlijk ZONDAG en WOENSDAG in. Tfc; GEEN SCHRIJVER HAD ZOVEEL BEWONDERAARS EN ZOVEEL VIJANDEN. Wij zijn gespecialiseerd in: I Palestijnse probleem, die aan vaardbaar is voor de Arabieren, met inbegrip van een oplossing voor het vraagstuk der Arabi sche vluchtelingen. De Iraakse regering geeft haar volledige steun aan de rechten van Saoedi-Arabië in de Golf van Akaba en de Oase Boeraimi, aldus de zegsman. MOTORRIJDER GEDOOD, ZIJN TWEE ZOONTJES GEWOND. Zondagavond is de 45-jarige mo torrijder F. Schreurs uit Maastricht op de Rijksweg Maastricht-Valken burg onder Vilt, gemeente Berg en Terblijt, na een aanrijding met een personenauto, gedood. Zijn twee zoontjes, die achter bij hem op de motor zaten, werden gewond. De 9- jarige Andreas brak een been en kreeg een hersenschudding, de 4- jarige Maximiliaan liep verwondin gen aan het hoofd op. Een passerende personenauto, be stuurd door de heer J. uit Valken burg, raakte het voorwiel van de motor, waardoor deze uit de koers raakte en de bestuurder met zijn hoofd tegen een boom botste. Hij werd op slag gedood. Het slachtoffer en de twee jon gens zijn naar het ziekenhuis Sint Annadal te Maastricht overgebracht (van onze verslaggever) „Cesar, Omar, Pasja!' klinkt een jonge vrouwenstem. Twee stokjes tikken te gen elkaar en twee geweldige tijgers en een grote leeuw verheffen zich van hun zitplaatsen. In spanning wachten we af. „Spring!" Met nadruk en kracht wordt het toverwoord gesproken, de beide armen omhoog gestrekt om het te onderstrepen. Katachtig en soepel springen de drie roofdieren tegelijk door drie brandende hoepels. Nauwelijks zijn ze neergekomen of weer klinkt de vrouwenstem: „En place!!' En waarschuwend wanneer de grote leeuw weinig animo toont: „Omar!En place!" Haar ogen recht op die van de leeuw gericht, de arm uitgestrekt naar de zitplaats, langzaam in zijn richting voortschrijdend, dwingt zij de koning der dieren op zijn plaats te gaan. Daarna klinkt het: „Braaf!" En hem over de manen stre lend: „Braaf, Omar!" Wij maken hier een repetitie mee van het grootste roofdiernummer van West-Europa, gepresenteerd door miss Belita, dompteuse van Klant's dressuurschool te Valkenburg in Zuid-Limburg. Uit een zware leren tas die aan een gor del om haar middel hangt, haalt ze een rauw stuk vlees, prikt het op een der stok jes en biedt het de leeuw aan. Na hem krijgen ook de twee tijgerartiesten hun deel. Steeds pratend tegen de dieren, hen ver manend en prijzend, beweegt het slanke figuurtje zich door de kooi, waarin vier forse leeuwen en vier geweldige tijgers om en om op hun zetels zitten. De jonge, slanke, blonde vrouw beweegt zich met natuurlijke gratie door de kooi en heeft de dieren volkomen in haar macht, dat is ons voldoende duidelijk, wanneer zij het presteert om de leeuwen en tijgers, die in de natuur elkaar niet goed verdragen, een liggende rij te laten vormen, waarbij leeuw en tijger om en om zij aan zij met de flanken tegen elkaar liggen. Keurig cor rect als in het gelid gaan op bevel alle koppen naar de kant waar de dompteuse staat. Eigen wagens. De heer Klant, directeur van dit bedrijf en zelf oud dompteur en dresseur, leidt ons rond door zijn park, daar boven op de Cauberg. Het is werkelijk een ideale plaats, zo hoog boven de wereld. Hier bevinden zich het dierenpark en de dressuurschool. Daar staan ook twee prachtige wagens, waarin tien ijsberen, een nummer kant en klaar, dat men de dompteur en twee ver zorgers op reis gaat naar Frankrijk om daar op te treden. Maar met die tweewagens is men er niet. Er gaat ook nog een luxe, moderne woonwagen mee voor de mensen. In deze wagens; waarvan de opbouw in eigen bedrijf wordt vervaardigd, zijn alle jarenlange ervaringen verwerkt, die men heeft opgedaan. Aan de voorzijde van zo'n dierenwagen bevindt zich een grote koel kast, waarin het vlees voor de wilde dieren wordt bewaard. Is het etenstijd, dan opent de verzorger de kast, klapt een tafeltje uit en kan in een metalen bak het vlees klein snijden. Aan de andere zijde van de wagen is een grote kast aangericht, waarin zich een butagascilinder bevindt, waaraan een buis met gaatjes. Opent men de gaskraan en steekt men de vlammetjes aan, dan kan de metalen bak met vlees erop geplaatst wor den. Na enige tijd is het voedsel handwarm en geschikt om verstrekt te worden. Maar dat is niet alles. Opzij en onder de wagens bevinden zich opvouwbare loop hekken, zodat men in staat is vele meters loopgang uit te zetten, waardoor de dieren van de ene plaats naar de andere kunnen worden overgebracht. Het is een perfect georganiseerd wereldje op zich, dat op reis gaat. Zo beschikt de dressuurschool over enige tientallen wagens. Unieke dressuurschool. Klant's dressuurschool leidt op voor dompteur. Men werkt er praktisch alleen met leeuwen, tijgers en beren, waarvan men een pracht collectie bezit. Er bestaan er slechts drie in Europa. „Bestaat er veel belangstelling voor uw opleiding?" informeerden wij nieuwsgierig. „Meer dan mij eigenlijk lief is," luidde het antwoord van onze gastheer. „Velen voelen zich geroepen, doch slechts weinigen zijn uitverkoren, hetgeen mag blijken uit het feit, dat ik in de tien jaar die onze school nu ongeveer bestaat, vele tientallen lief hebbers heb gekregen, doch er slechts acht het tenslotte tot dompteur brachten, waar van er twee zijn, die eigenlijk nog niet ge heel klaar zijn. Het is iets heel eigenaardigs, maar voor dompteur moet je geboren zijn, je hebt het of je hebt het niet. Tijdens de opleiding bemerk je het al gauw. De men sen moeten van dieren houden en er geen angst voor hebben. Langzaam maar zeker moeten zij met de dieren vertrouwd raken om dan na lange tijd met ze te kunnen werken. Voor dit vak wordt veel liefde en een onuitputtelijk geduld gevraagd. Mens en dier moeten elkaar aanvoelen. Daar heb ik. een prachtig bewijs van. Een dompteuse van ons werkt momenteel met een groep leeuwen in Engeland. Het is een klein vrouwtje, dat een heel behoorlijk nummer presenteert, doch alleen met leeuwen kan werken die zij persoonlijk uitzoekt en die zij kent. Wordt er een dier ziek en moet het naar huis komen voor behandeling en vervangen worden door een ander, dan is er een zeer grote moeilijkheid gerezen, om dat de dompteuse zo haar bepaalde wensen heeft en wij maar niet een willekeurige plaatsvervangende leeuw kunnen zenden. Zij voelt namelijk dadelijk aan of een bepaald dier haar sympathiek is of niet. In het laatste het geval, dan weigert ze door dik en dun met het dier te werken". Geen angst! „De verhouding tussen mens en dier is in ons beroep van buitengewoon veel be lang. De mens moet zich onherroepelijk de meerdere tonen van het dier, want slechts dan is het mogelijk het dier te dresseren. Nooit angst tonen, maar wel steeds goed zijn voor het dier. Dit moet het volste ver trouwen hebben in zijn meester, maar ook onder alle omstandigheden zijn overwicht erkennen. Men moet hiervoor een persoon lijkheid zijn en dat is het wat bij velen ont breekt. Ik heb ze hier gehad, vol goede voorne mens en met de beste wil, maar die ten slotte het vak niet konden leren. Het slot was, dat zij gedesillusioneerd weg gingen. Het is tragisch, maar er is niets gevaar- lijkers voor de persoon in kwestie, wanneer hij voor de dieren komt te staan, wanneer hij of zij er niet voor geschikt is. Het num mer kan nooit op peil staan en de risico's zijn onverantwoord." „Wat hebben de mensen die momenteel bij u werken voordien gedaan?" „Van al les", is het antwoord. „Een van mijn domp teurs, die met alle soorten dieren werkt en momenteel in Engeland zit, was voor hij bij mij kwam, boekhouder. Een ander is een friese boerenarbeider geweest. Voorts een zoon van 'n chirurg, 'n ander was in zijn jeugd afrijder in een circus. Dan een ge vlucht meisje uit Oost-Duitsland en last not least miss Belita, de bekende roofdie- rendompteuse, die reeds als klein kind tus sen de leeuwen en tijgers verkeerde, aan gezien haar vader een dierentuin had." Schone schijn en schifting. Het circusleven heeft een aparte charme en men moet er in kunnen leven. Het is hard werken en zich veel ontzeggen. Het is avontuurlijk, maar de schijn is mooier dan de werkelijkheid. Die schijn heeft velen gelokt, maar er ontstaat een natuurlijke schifting. Ten eerste vallen zij af, die niet geschikt zijn om met de dieren om te gaan en tenslotte zeeft de praktijk ook nog en verdwijnen zij die niet in het milieu passen, dat bleek wel uit de woorden van de heer Klant. Dwalend langs de dierenverblijven ver maakten wij ons bij de stoeiende beertjes, die zulke goede vriendjes zijn en in de kooi zo prachtig kunnen spelen, 't Was een in teressante excursie. KUNSTMATIG EN NATUURLIJK BROEDEN. Teneinde de pluimveestapel op peil te houden, is het nodig dat jaarlijks een gedeelte van die stapel wordt verjongd, m.a.w. dat jonge hennen de plaats der ouderen innemen en deze laatsten wordenopgeruimd. De fokker kan zijn kuikens broeden op natuurlijk dan wel op kunstma tige wijze. De grootfokker zal tot kunstmatig broeden zijn toevlucht moeten nemen, terwijl hij, die slechts een, gering aantal kuikens wenst groot te brengen, meestal de natuurlijke weg zal volgen. Beide wijzen van broeden hebben hun voor- en nadelen. Laten we die eens bezien: De voordelen van natuurlijk broeden zijn wel deze: a. het hoogste percentage kuikens, altijd als de broedhen goed haar plicht doet; b. weinig werk gedu rende de broedperiode. Nadelen zijn: a. De fokker is af hankelijk van de kip, wat betreft 't tijdstip van broeden; b. Breken van eieren en bevuilen van het broed- nest door de hen; c. Een klein ge tal kuikens van dezelfde leeftijd, wat bij verzorging van meerdere tomen meer werk meebrengt. Voordelen van kunstmatig broeden zijn: a. De fokker kan broeden op elk gewenst tijdstip, zodat hij kan zor gen zijn kuikens op tijd te hebben; b. Een groter aantal kuikens van dezelfde leeftijd, wat het opfokken ver gemakkelij kt. Nadelen: a. Kleiner percentage kuikens, dan bij een goede broed- kip; b. Meer werk gedurende de broedperiode. Uit het bovenstaande zou men kun nen opmaken dat men bij natuur lijk broeden naar verhouding meer kuikens zou verkrijgen dan bij kunstmatig broeden. Als men ech ter in aanmerking neemt het aantal eieren dat door broedkippen wordt gebroken, het aantal kuikens dat ge- durende het uitkomen wordt plat gedrukt en de vele malen dat een broedkip haar eieren in de steek laat, dan zal het voordeel zeer zeker niet aan de zijde van het natuurlijk broeden zijn. Tijd van broeden. Van zeer veel belang is de keuze van het tijdstip waarop men met de broederij aanvangt. Dit tijdstip moet bepaald worden door het ras dat men houdt en zodanig worden gekozen, dat de jonge hennen einde oktober legrijp zijn. Wanneer we nu weten dat de zwaardere rassen als Orpingtons, Wyandottes, Plymouth Rocks en Rode Islands 7 a 8 maan den en de lichte rassen als Leg horns enz. 6 maanden oud moeten zijn alvorens ze legrijp zijn, kan ie der het meest gewenste tijdstip kie zen. Het spreekt vanzelf dat er uit zonderingen zijn en het is dan niets buitengewoons als een jonge hen reeds op een leeftijd van 4% a 5 maanden haar eerste ei legt. Worden de kuikens te vroeg gebo ren, dan zullen deze in de late herfst na eerst enkele eieren te hebben gelegd, in de rui vallen. In dat ge val wordt het doel, veel eieren in de winter, niet bereikt. Ook wanneer de kuikens te laat ge boren zijn, zal men 's winters een onvoldoend aantal eieren rapen. De volgende keer keuze van broed hen. Kippenvriend. W ie heeft er niet gesmuld van de machtige verhalen over Old Shatterhand, Winnetou en zovele andere helden van het verre wes ten? Het is nog steeds de lectuur waar de jeugd van smult en niet alleen in ons land, maar in een heel groot deel van de wereld. Uit het Duits werden de boeken van Karl May vertaald in 't Ne derlands, Frans, Engels, Zweeds, Tsjechisch, Hongaars, Slowaaks, Roemeens, Pools, Sloveens, Kro- atisch, Italiaans, Portugees, Spaans, Deens, Fins, Noors, Bui- gaars, Hebreeuws, Indonesisch en Esperanto, een bewijs van de grote opgang die zijn werk maakte. Niet minder dan vierenzestig boeken verschenen van z'n hand. In het grootste er van beschreef hij de hopeloze strijd van het In dianenvolk voor zijn bestaan en hiermede heeft Karl May zich de onsterfelijkheid verworven. Eigenlijk was hij zijn tijd ver vooruit. Hij predikte in zijn werk de gelijkheid van alle mensen, ongeacht hun huidskleur en vele Indianen hebben later een pel grimstocht ondernomen naar 't graf van de schrijver en daar verklaard, dat deze man honderd jaar eerder had moeten leven, dan had de geschiedenis van het rode ras vermoedelijk niet zo'n tragedie geworden als nu is ge beurd. Wanneer we het leven van de beroemde Karl May nader be schouwen, dan wordt ons veel duidelijk en krijgen we ook een beter inzicht in zijn werk. Het blinde weversjong. OP 25 februari van het jaar 1842 werd Karl May als zevende kind in een doodarm weversge zin in een klein plaatsje in het Saksisch ertsgebergte geboren. Het was maar droevig gesteld in het gezin May, waar vader zich afsloofde om wat geld te verdie nen, terwijl uit de nood moeder al vroedvrouw op stap ging en twee inwonende grootmoeders nog wat trachtten te verdienen met handschoenen maken. Toch verdiende men niet meer dan wat droog brood voor het grote ge zin en wat slechte aardappelen. Karl heeft wel een zeer droe' vige jeugd gehad en was bij het gehele gezin weinig in, tel, want de kleine iongen wasblind. Nadat verschillende kwakzalvers er tevergeefs hun krachten op hadden beproefd, besloot men eindelijk een dokter te raadple gen. Te elfder ure wisten de art sen Karl's gezichtsvermogen te redden. Doch nu brak een andere verschrikkelijke tijd voor de jongen aan. Het bleek namelijk dat Karl zeer pienter was en dit deed zijn vader besluiten, dat de jongen veel moest leren. Alles wat de man voor enkele geldstukken aan lectuur kon kopen, werd de jon gen voorgezet en hij moest en zou het lezen. Op die manier werd Karl wel veelzijdig ontwik keld, maar door gebrek aan goe de leiding wist hij het goede niet meer van het kwade te onder scheiden, mede als gevolg van 't feite dat ziin ongeletterde vader hem per ongeluk ook slechte lectuur voorschotelde. In 1857 kwam hieraan 'n ein de, doordat het geluk wilde dat de aandacht van een welgesteld man viel op de intellectuele jon gen. Deze man gaf hem de gele genheid te gaan studeren aan de kweekschool van Waldenburg. De gevangenis. De verkeerde opvoeding, die de longen had genoten, deed zich weldra gevoelen. Voor enkele on belangrijke vergrijpen verdween hij enkele malen in de gevange nis. De eerste maal voor 't ver duisteren van een meerschuimen rokerspiiD, de tweede maal voor iets ernstigers, namelijk oplich ting. Na zijn laatste detentie is hij echter vastbesloten dat men hem in de gevangenis nooit weer zal zien. In zijn cel had hij reeds en kele aardige volksvertellingen geschreven en het auteurschap trok hem zeer. Na enige tijd ver schenen zijn eerste reisverhalen en van dat moment af begon zijn ster te rijzen. Maar de moeilijkheden bleven niet uit. Karl werd hopeloos ver liefd op een mooie, maar geeste lijk lege barbiersdochter en dit werd weer een van die drama's uit het leven van 'n groot man. Dit meisje, waarmede hij in het huwelijk trad, heeft hem slechts om geld getrouwd en natuurlijk liep het huwelijk op een schip breuk uit. Karl bleek ontnuch terd, maar zijn gewezen vrouw zat niet stil en bekladde hem oveial waar zij kon. Doch Karl vond tenslotte het ware geluk in het huwelijk met Klara Plöhn, de weduwe van ziin beste vriend. Met haar werd hij werkelijk ge lukkig, maar samen hebben zii nog vele stormen het hoofd moe ten bieden. Allengs werd Karl May meer populair. De verhalen van Old Shatterhand en zijn grote vriend Winnetou veroverden 't publiek, maar met het succes kwam ook de afgunst en de haat. Zijn vele viianden lieten niet na hem on alle denkbare legale en illegale manieren te bekladden en te be nadelen. Lastercampagnes waren aan de orde van de dag en hierin had ook zijn eerste vrouw 'n werk zaam aandeel. Tenslotte trok 'de schrijver zich in eenzaamheid terug. Hij was geestelijk gebro ken. Op zijn zeventigste jaar in 1912 heeft hij zich met laatste inspanning van krachten nog eenmaal verdedigd in een rede voering te Wenen, waar hij kwam, zag en overwon. Hij ont ving een donderende bijval. Het was teveel voor hem en acht da gen later overleed de grijsaard. Hij. liet echter de mensheid een onschatbade erfenis na, zijn <i4 boeken, waarvan de jeugd altijd zozeer heeft genoten. WAALWIJKSE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN - WAALWIJK FEUILLETON van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN" door HENRIG VAN NORCH. 38). Als Maria, de boerendochter, was de Ruiter met veel bekend en kon hij gemakkelijk inlichtingen beko men. Dit alles, Prediker, rijpte in mij en als ik kleinere en grotere tochten maakte op Moor, dan nam ik overal het landschap nauwkeurig op en ik noteerde in mijn geest de schuilhoeken, waar ik mij van de Zwarte Ruiter in Maria en omge keerd zou kunnen veranderen. Nu, ge weet wel, in hoeverre mij dit vrijbuiters-bestaan gelukt is, Predi ker", zei de jonge vrouw, en een triomfantelijke glimlach verscheen op haar gezicht. „Er waren eerst veel moeilijkheden te overwinnen, maar met frisse koppigheid en vast houdendheid zette ik door. En wilt u wel geloven, Prediker, dat ik nog helemaal geen gewetenswroeging heb over wat ik als Zwarte Ruiter uitgespookt heb? Hoewel er velen zijn die mij zullen vervloeken". „Maar met mij zijn er ook velen die de Zwarte Ruiter bewonderen, Maria", merkte de Prediker op. Spottend zei de jonge vrouw: „Die „velen" zullen dan wel de vrienden van de Prediker zijn!" Het was evenwel of Maria zich hoe langer hoe meer opgelucht ge voelde. Was het omdat ze haar hart nu eens had kunnen uitstorten? Of was het omdat ze voelde dat de ge voelens van de Prediker ten op zichte van haar niets hadden gele den door haar bekentenissen? „Nu ben ik bijna uitgesproken, Prediker. Mijn neef, de imbeciel, had zich in het hoofd gehaald om verliefd op mij té worden. Steeds heb ik hem kunnen afweren door te zeggen, dat ik nog te veel leed door hetgeen ik de laatste jaren had ondervonden, en zo kon ik zijn vermeend geluk naar de toekomst verschuiven. Zijn moeder, mijn tan te, zeide mij ook meermalen, dat haar zoon een goede partij voor mij zou zijn. Hij was heel braaf en op passend, beweerde zij, en hij zou straks de hele boerderij erven. Ik zou dan prachtig voor de toekomst geborgen zijn. Gelukkig kon ik de oude vrouw bewegen om haar zoon te temperen met dezelfde motieven, die ik tegen haar zoon gebruikte. Tot voor kort. Toen zei mijn tante, dat mijn treurtijd nu wel rijkelijk was verstreken en dat het ogenblik nu was gekomen dat ik met haar zoon voor het altaar zou knielen. Weer ben ik gevlucht, Prediker, en ik ben daarom naar hier gekomen om nu ook van u afscheid te ne men". „Zo, Maria, ge wilt dus ook van mij vluchten! Maar dat lukt niet zo gemakkelijk, hoor. Of dacht je mis schien dat ook de Prediker jou de woestijn zou insturen? Mijn lieve meid, nu ben ik jou opheldering schuldig. Luistert dus!" XIV. HIJ. De Prediker ging nu zijn vroeger leven aan de jonge vrouw bloot leggen. „Was het bij u uw vader, Maria, die u verwende en van u de trots van de familie zou maken, ik werd door mijn moeder - mijn vader stierf toen ik nog jong was - vertroeteld. Haar hartewens was, dat ik in de geestelijke stand zou worden opge leid, dat ik priester zou worden, iets wat in haar ogen het hoogste was, wat een mens kon bereiken. De arme heeft echter nie:t veel re sultaat van haar streven mogen be reiken. Ik voelde me niet sterk en rein genoeg om een ambt te durven aanvaarden, dat me op een voet stuk boven andere mensen plaatste. Ik was zestien jaar, toen ik - en het speet me zeer dat ik moeder moest teleurstellen - de fraterschool ging verlaten. Ik ging daarop in de leer bij een meester-schrijnweriker, want dit handwerk trok me zee r aan, en werd na een paar jaar gezel. Ik kreeg nu kennis aan de do< :hter van een meester-smid. Het ml: is je heet te „Maria!" vulde de jonge vrouw snel aan. „Of dacht ge dat ik met echt vrouwelijke intuïtie niet had begrepen dat een ande: :e Maria reeds een rol in uw leven had ge speeld, toen ge zo onthutst opkeek op het moment dat ge mij mijn naam hoorde noemen?" Lichtelijk spotlachend keek ze hem aan. „Ja, je hebt gelijk", vervolgde de Prediker, ,,en die andere Maria was ook mooiNeen, neen, Maria, tracht nu maar niet te protesteren.... Maar heel anders, och wat doet het er ook toeNeen, werkelijk, laat mij uitspreken. We gingen ons verloven, zij het ook tegen de zin van de vader van die Maria. Die had n.l. ook al weer andere plannen met zijn dochter, die, zoals ik reeds zeide, ook mooi was en daarbij rijk. Zij moest de vrouw worden van een of andere hoge heer of rijkaard. Oh, die dwaze oudersGeen wonder dus, dat, toen er een tweede preten dent voor zijn dochter kwam opda gen in de persoon van een rijke wijnkoper, hij deze candidaat in al le opzichten begunstigde. Die mede dinger was een bruut, een heer schap, dat het niet zo nauw nam als zijn belang er mee gediend was. En die meende dat hij zich met zijn geld alles kon veroorloven. Ik was echter niet van plan me uit de weg te laten dringen. En stond ik niet sterk? Oh. sancta simplicitas! Had ik niet duizendmaal van die, let wel van mijn Maria gehoord, dat ze van mij hield en van mij alleen en dat ze me trouw zou blijven, wat er ook gebeurde? En er gebeurde iets. Mijn medeminnaar werd dood op straat gevonden, in de nacht ver moord. En ik werd verdacht deze misdaad te hebben gepleegd; had ik niet meermalen woorden met hem gehad en was hij niet mijn mede minnaar naar de hand van de rijke smidsdochter? Mijn moeder ried me aan om te vluchten; ik heb dit ge daan. Ik was anders ook met zeker heid aan de galg gegaan; tegen mij pleitte ook, dat ik hem eens in een kroeg om zijn brutaliteit flink had afgerost. Maria, moet ik u nog ver zekeren dat ik onschuldig ben aan deze moord?" De jonge vrouw keek de jonge man tegenover haar aan met ver trouwende ogen en rustig zei ze: „Onnodig, Prediker". „Dank! Maar ik voelde, ik wist 't immers ook wel. Ook hierin ver schilt ge van die andere Maria, toen ze me waarschuwde en smeekte om toch te vluchten. Wie had tevoren ooit kunnen dromen dat ze eens, verlaten, gedesillusioneerd zou moe ten sterven, terwijl ik als huurling in krijgsdienst met woeste benden rondzwierf.Ik zette het in mijn hoofd de moordenaar te vinden en te trachten om zo mijn onschuld te bewijzen. De eerste tijd hield ik me ver van mijn woonplaats Zutfen op, maar later dorst ik wat dichter in de buurt van de stad te komen en poogde uit te vissen waar een zeker persoon, die ik voor de moordenaar hield, zich bevond. Ik vernam ech ter dat ook hij de stad verlaten had; vermoedelijk had ook hij zich daar niet meer veilig gevoeld. Intussen raakte ik door mijn geld heen. Ik moest wat beginnen. En ik was zo dwaas om als huurling dienst te ne men in het leger van Karei v. Gelre. Zo dwaas, ja. Maar och, wat wist ik, onervaren jongeman, van de ver schrikkingen, de ellende, de vuilig heid van het leven der legerknech- ten. Het werd je immers zo mooi voorgespiegeld door die werf-offi- cieren in hun mooie pakjes, die zo royaal waren met geld en wijn, zo lang je nog niet getekend had. Nu goed. Ik werd krijgsknecht en werd bij een troep ingedeeld, een reeds- bestaande afdeling, want telkens moest er aanvulling komen om de gaten aan te vullen die ontstonden door desertie, sneuvelden en niet te vergeten door allerlei ziekten. Tot mijn verbazing trof ik in dit leger de man aan, die ik voor de moorde naar hield. Ik heb me kunnen zui veren van de smet, die door de ver denking op mijn naam kleefde, Ma ria, want ik had getuigen toen hij zijn daad beleed. Maar daarvoor had ik hem aan de galg moeten over leveren. En dit kon ik niet. Want hij had volkomen gelijk gehad dat hij die kerel neersloeg. Misschien heb ik verkeerd gehandeld dat ik de moordenaar niet heb aange klaagd. Het interesseert me verder niet. Wat tenslotte is goed en wat is verkeerd? (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1957 | | pagina 7