WIE EEN LEVEN TUSSEN
WILDE DIEREN KIEST
PLUIMVEE
DE 'WARTE RUITER
De wonderlijke Karl May
ONDERTROUWBRIEVEN
VERLOVINGSKAARTJES
VISITEKAARTJES
GEBOORTEKAARTJES
■KAARTEN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 20 MEI 1957
Bij Klant op de Cauberg
moet er voor geboren zijn
Wie zekerheid wil hebben dat z'n advertentie in 't
nummer van maandag of vrijdag wordt opgeno
men, zende z'n advertentie uiterlijk ZONDAG en
WOENSDAG in. Tfc;
GEEN SCHRIJVER HAD ZOVEEL BEWONDERAARS
EN ZOVEEL VIJANDEN.
Wij zijn gespecialiseerd in:
I
Palestijnse probleem, die aan
vaardbaar is voor de Arabieren,
met inbegrip van een oplossing
voor het vraagstuk der Arabi
sche vluchtelingen.
De Iraakse regering geeft haar
volledige steun aan de rechten
van Saoedi-Arabië in de Golf
van Akaba en de Oase Boeraimi,
aldus de zegsman.
MOTORRIJDER GEDOOD, ZIJN
TWEE ZOONTJES GEWOND.
Zondagavond is de 45-jarige mo
torrijder F. Schreurs uit Maastricht
op de Rijksweg Maastricht-Valken
burg onder Vilt, gemeente Berg en
Terblijt, na een aanrijding met een
personenauto, gedood. Zijn twee
zoontjes, die achter bij hem op de
motor zaten, werden gewond. De 9-
jarige Andreas brak een been en
kreeg een hersenschudding, de 4-
jarige Maximiliaan liep verwondin
gen aan het hoofd op.
Een passerende personenauto, be
stuurd door de heer J. uit Valken
burg, raakte het voorwiel van de
motor, waardoor deze uit de koers
raakte en de bestuurder met zijn
hoofd tegen een boom botste. Hij
werd op slag gedood.
Het slachtoffer en de twee jon
gens zijn naar het ziekenhuis Sint
Annadal te Maastricht overgebracht
(van onze verslaggever)
„Cesar, Omar, Pasja!' klinkt een jonge vrouwenstem. Twee stokjes tikken te
gen elkaar en twee geweldige tijgers en een grote leeuw verheffen zich van hun
zitplaatsen. In spanning wachten we af.
„Spring!" Met nadruk en kracht wordt het toverwoord gesproken, de beide
armen omhoog gestrekt om het te onderstrepen. Katachtig en soepel springen
de drie roofdieren tegelijk door drie brandende hoepels. Nauwelijks zijn ze
neergekomen of weer klinkt de vrouwenstem: „En place!!' En waarschuwend
wanneer de grote leeuw weinig animo toont: „Omar!En place!" Haar
ogen recht op die van de leeuw gericht, de arm uitgestrekt naar de zitplaats,
langzaam in zijn richting voortschrijdend, dwingt zij de koning der dieren op
zijn plaats te gaan. Daarna klinkt het: „Braaf!" En hem over de manen stre
lend: „Braaf, Omar!"
Wij maken hier een repetitie mee van het
grootste roofdiernummer van West-Europa,
gepresenteerd door miss Belita, dompteuse
van Klant's dressuurschool te Valkenburg
in Zuid-Limburg.
Uit een zware leren tas die aan een gor
del om haar middel hangt, haalt ze een
rauw stuk vlees, prikt het op een der stok
jes en biedt het de leeuw aan. Na hem
krijgen ook de twee tijgerartiesten hun deel.
Steeds pratend tegen de dieren, hen ver
manend en prijzend, beweegt het slanke
figuurtje zich door de kooi, waarin vier
forse leeuwen en vier geweldige tijgers om
en om op hun zetels zitten.
De jonge, slanke, blonde vrouw beweegt
zich met natuurlijke gratie door de kooi en
heeft de dieren volkomen in haar macht,
dat is ons voldoende duidelijk, wanneer zij
het presteert om de leeuwen en tijgers, die
in de natuur elkaar niet goed verdragen,
een liggende rij te laten vormen, waarbij
leeuw en tijger om en om zij aan zij met
de flanken tegen elkaar liggen. Keurig cor
rect als in het gelid gaan op bevel alle
koppen naar de kant waar de dompteuse
staat.
Eigen wagens.
De heer Klant, directeur van dit bedrijf
en zelf oud dompteur en dresseur, leidt ons
rond door zijn park, daar boven op de
Cauberg. Het is werkelijk een ideale plaats,
zo hoog boven de wereld. Hier bevinden
zich het dierenpark en de dressuurschool.
Daar staan ook twee prachtige wagens,
waarin tien ijsberen, een nummer kant en
klaar, dat men de dompteur en twee ver
zorgers op reis gaat naar Frankrijk om daar
op te treden. Maar met die tweewagens is
men er niet. Er gaat ook nog een luxe,
moderne woonwagen mee voor de mensen.
In deze wagens; waarvan de opbouw in
eigen bedrijf wordt vervaardigd, zijn alle
jarenlange ervaringen verwerkt, die men
heeft opgedaan. Aan de voorzijde van zo'n
dierenwagen bevindt zich een grote koel
kast, waarin het vlees voor de wilde dieren
wordt bewaard. Is het etenstijd, dan opent
de verzorger de kast, klapt een tafeltje uit
en kan in een metalen bak het vlees klein
snijden.
Aan de andere zijde van de wagen is
een grote kast aangericht, waarin zich een
butagascilinder bevindt, waaraan een buis
met gaatjes. Opent men de gaskraan en
steekt men de vlammetjes aan, dan kan de
metalen bak met vlees erop geplaatst wor
den. Na enige tijd is het voedsel handwarm
en geschikt om verstrekt te worden.
Maar dat is niet alles. Opzij en onder de
wagens bevinden zich opvouwbare loop
hekken, zodat men in staat is vele meters
loopgang uit te zetten, waardoor de dieren
van de ene plaats naar de andere kunnen
worden overgebracht. Het is een perfect
georganiseerd wereldje op zich, dat op reis
gaat. Zo beschikt de dressuurschool over
enige tientallen wagens.
Unieke dressuurschool.
Klant's dressuurschool leidt op voor
dompteur. Men werkt er praktisch alleen
met leeuwen, tijgers en beren, waarvan men
een pracht collectie bezit. Er bestaan er
slechts drie in Europa.
„Bestaat er veel belangstelling voor uw
opleiding?" informeerden wij nieuwsgierig.
„Meer dan mij eigenlijk lief is," luidde het
antwoord van onze gastheer. „Velen voelen
zich geroepen, doch slechts weinigen zijn
uitverkoren, hetgeen mag blijken uit het
feit, dat ik in de tien jaar die onze school
nu ongeveer bestaat, vele tientallen lief
hebbers heb gekregen, doch er slechts acht
het tenslotte tot dompteur brachten, waar
van er twee zijn, die eigenlijk nog niet ge
heel klaar zijn. Het is iets heel eigenaardigs,
maar voor dompteur moet je geboren zijn,
je hebt het of je hebt het niet. Tijdens de
opleiding bemerk je het al gauw. De men
sen moeten van dieren houden en er geen
angst voor hebben. Langzaam maar zeker
moeten zij met de dieren vertrouwd raken
om dan na lange tijd met ze te kunnen
werken.
Voor dit vak wordt veel liefde en een
onuitputtelijk geduld gevraagd. Mens en
dier moeten elkaar aanvoelen. Daar heb ik.
een prachtig bewijs van. Een dompteuse
van ons werkt momenteel met een groep
leeuwen in Engeland. Het is een klein
vrouwtje, dat een heel behoorlijk nummer
presenteert, doch alleen met leeuwen kan
werken die zij persoonlijk uitzoekt en die
zij kent. Wordt er een dier ziek en moet
het naar huis komen voor behandeling en
vervangen worden door een ander, dan is
er een zeer grote moeilijkheid gerezen, om
dat de dompteuse zo haar bepaalde wensen
heeft en wij maar niet een willekeurige
plaatsvervangende leeuw kunnen zenden. Zij
voelt namelijk dadelijk aan of een bepaald
dier haar sympathiek is of niet. In het
laatste het geval, dan weigert ze door dik
en dun met het dier te werken".
Geen angst!
„De verhouding tussen mens en dier is
in ons beroep van buitengewoon veel be
lang. De mens moet zich onherroepelijk de
meerdere tonen van het dier, want slechts
dan is het mogelijk het dier te dresseren.
Nooit angst tonen, maar wel steeds goed
zijn voor het dier. Dit moet het volste ver
trouwen hebben in zijn meester, maar ook
onder alle omstandigheden zijn overwicht
erkennen. Men moet hiervoor een persoon
lijkheid zijn en dat is het wat bij velen ont
breekt.
Ik heb ze hier gehad, vol goede voorne
mens en met de beste wil, maar die ten
slotte het vak niet konden leren. Het slot
was, dat zij gedesillusioneerd weg gingen.
Het is tragisch, maar er is niets gevaar-
lijkers voor de persoon in kwestie, wanneer
hij voor de dieren komt te staan, wanneer
hij of zij er niet voor geschikt is. Het num
mer kan nooit op peil staan en de risico's
zijn onverantwoord."
„Wat hebben de mensen die momenteel
bij u werken voordien gedaan?" „Van al
les", is het antwoord. „Een van mijn domp
teurs, die met alle soorten dieren werkt en
momenteel in Engeland zit, was voor hij
bij mij kwam, boekhouder. Een ander is
een friese boerenarbeider geweest. Voorts
een zoon van 'n chirurg, 'n ander was in zijn
jeugd afrijder in een circus. Dan een ge
vlucht meisje uit Oost-Duitsland en last
not least miss Belita, de bekende roofdie-
rendompteuse, die reeds als klein kind tus
sen de leeuwen en tijgers verkeerde, aan
gezien haar vader een dierentuin had."
Schone schijn en schifting.
Het circusleven heeft een aparte charme
en men moet er in kunnen leven. Het is
hard werken en zich veel ontzeggen. Het is
avontuurlijk, maar de schijn is mooier dan
de werkelijkheid.
Die schijn heeft velen gelokt, maar er
ontstaat een natuurlijke schifting. Ten eerste
vallen zij af, die niet geschikt zijn om met
de dieren om te gaan en tenslotte zeeft de
praktijk ook nog en verdwijnen zij die niet
in het milieu passen, dat bleek wel uit de
woorden van de heer Klant.
Dwalend langs de dierenverblijven ver
maakten wij ons bij de stoeiende beertjes,
die zulke goede vriendjes zijn en in de kooi
zo prachtig kunnen spelen, 't Was een in
teressante excursie.
KUNSTMATIG
EN NATUURLIJK BROEDEN.
Teneinde de pluimveestapel op peil
te houden, is het nodig dat jaarlijks
een gedeelte van die stapel wordt
verjongd, m.a.w. dat jonge hennen
de plaats der ouderen innemen en
deze laatsten wordenopgeruimd.
De fokker kan zijn kuikens broeden
op natuurlijk dan wel op kunstma
tige wijze. De grootfokker zal tot
kunstmatig broeden zijn toevlucht
moeten nemen, terwijl hij, die
slechts een, gering aantal kuikens
wenst groot te brengen, meestal de
natuurlijke weg zal volgen. Beide
wijzen van broeden hebben hun
voor- en nadelen. Laten we die eens
bezien:
De voordelen van natuurlijk broeden
zijn wel deze:
a. het hoogste percentage kuikens,
altijd als de broedhen goed haar
plicht doet; b. weinig werk gedu
rende de broedperiode.
Nadelen zijn: a. De fokker is af
hankelijk van de kip, wat betreft 't
tijdstip van broeden; b. Breken van
eieren en bevuilen van het broed-
nest door de hen; c. Een klein ge
tal kuikens van dezelfde leeftijd,
wat bij verzorging van meerdere
tomen meer werk meebrengt.
Voordelen van kunstmatig broeden
zijn:
a. De fokker kan broeden op elk
gewenst tijdstip, zodat hij kan zor
gen zijn kuikens op tijd te hebben;
b. Een groter aantal kuikens van
dezelfde leeftijd, wat het opfokken
ver gemakkelij kt.
Nadelen: a. Kleiner percentage
kuikens, dan bij een goede broed-
kip; b. Meer werk gedurende de
broedperiode.
Uit het bovenstaande zou men kun
nen opmaken dat men bij natuur
lijk broeden naar verhouding meer
kuikens zou verkrijgen dan bij
kunstmatig broeden. Als men ech
ter in aanmerking neemt het aantal
eieren dat door broedkippen wordt
gebroken, het aantal kuikens dat ge-
durende het uitkomen wordt plat
gedrukt en de vele malen dat een
broedkip haar eieren in de steek
laat, dan zal het voordeel zeer zeker
niet aan de zijde van het natuurlijk
broeden zijn.
Tijd van broeden.
Van zeer veel belang is de keuze
van het tijdstip waarop men met de
broederij aanvangt. Dit tijdstip
moet bepaald worden door het ras
dat men houdt en zodanig worden
gekozen, dat de jonge hennen einde
oktober legrijp zijn. Wanneer we nu
weten dat de zwaardere rassen als
Orpingtons, Wyandottes, Plymouth
Rocks en Rode Islands 7 a 8 maan
den en de lichte rassen als Leg
horns enz. 6 maanden oud moeten
zijn alvorens ze legrijp zijn, kan ie
der het meest gewenste tijdstip kie
zen. Het spreekt vanzelf dat er uit
zonderingen zijn en het is dan niets
buitengewoons als een jonge hen
reeds op een leeftijd van 4% a 5
maanden haar eerste ei legt.
Worden de kuikens te vroeg gebo
ren, dan zullen deze in de late herfst
na eerst enkele eieren te hebben
gelegd, in de rui vallen. In dat ge
val wordt het doel, veel eieren in
de winter, niet bereikt.
Ook wanneer de kuikens te laat ge
boren zijn, zal men 's winters een
onvoldoend aantal eieren rapen.
De volgende keer keuze van broed
hen.
Kippenvriend.
W ie heeft er niet gesmuld van
de machtige verhalen over Old
Shatterhand, Winnetou en zovele
andere helden van het verre wes
ten? Het is nog steeds de lectuur
waar de jeugd van smult en niet
alleen in ons land, maar in een
heel groot deel van de wereld.
Uit het Duits werden de boeken
van Karl May vertaald in 't Ne
derlands, Frans, Engels, Zweeds,
Tsjechisch, Hongaars, Slowaaks,
Roemeens, Pools, Sloveens, Kro-
atisch, Italiaans, Portugees,
Spaans, Deens, Fins, Noors, Bui-
gaars, Hebreeuws, Indonesisch
en Esperanto, een bewijs van de
grote opgang die zijn werk
maakte.
Niet minder dan vierenzestig
boeken verschenen van z'n hand.
In het grootste er van beschreef
hij de hopeloze strijd van het In
dianenvolk voor zijn bestaan en
hiermede heeft Karl May zich de
onsterfelijkheid verworven.
Eigenlijk was hij zijn tijd ver
vooruit. Hij predikte in zijn werk
de gelijkheid van alle mensen,
ongeacht hun huidskleur en vele
Indianen hebben later een pel
grimstocht ondernomen naar 't
graf van de schrijver en daar
verklaard, dat deze man honderd
jaar eerder had moeten leven,
dan had de geschiedenis van het
rode ras vermoedelijk niet zo'n
tragedie geworden als nu is ge
beurd.
Wanneer we het leven van de
beroemde Karl May nader be
schouwen, dan wordt ons veel
duidelijk en krijgen we ook een
beter inzicht in zijn werk.
Het blinde weversjong.
OP 25 februari van het jaar
1842 werd Karl May als zevende
kind in een doodarm weversge
zin in een klein plaatsje in het
Saksisch ertsgebergte geboren.
Het was maar droevig gesteld in
het gezin May, waar vader zich
afsloofde om wat geld te verdie
nen, terwijl uit de nood moeder
al vroedvrouw op stap ging en
twee inwonende grootmoeders
nog wat trachtten te verdienen
met handschoenen maken. Toch
verdiende men niet meer dan wat
droog brood voor het grote ge
zin en wat slechte aardappelen.
Karl heeft wel een zeer droe'
vige jeugd gehad en was bij het
gehele gezin weinig in, tel, want
de kleine iongen wasblind.
Nadat verschillende kwakzalvers
er tevergeefs hun krachten op
hadden beproefd, besloot men
eindelijk een dokter te raadple
gen. Te elfder ure wisten de art
sen Karl's gezichtsvermogen te
redden. Doch nu brak een andere
verschrikkelijke tijd voor de
jongen aan.
Het bleek namelijk dat Karl
zeer pienter was en dit deed zijn
vader besluiten, dat de jongen
veel moest leren. Alles wat de
man voor enkele geldstukken aan
lectuur kon kopen, werd de jon
gen voorgezet en hij moest en
zou het lezen. Op die manier
werd Karl wel veelzijdig ontwik
keld, maar door gebrek aan goe
de leiding wist hij het goede niet
meer van het kwade te onder
scheiden, mede als gevolg van 't
feite dat ziin ongeletterde vader
hem per ongeluk ook slechte
lectuur voorschotelde.
In 1857 kwam hieraan 'n ein
de, doordat het geluk wilde dat
de aandacht van een welgesteld
man viel op de intellectuele jon
gen. Deze man gaf hem de gele
genheid te gaan studeren aan de
kweekschool van Waldenburg.
De gevangenis.
De verkeerde opvoeding, die de
longen had genoten, deed zich
weldra gevoelen. Voor enkele on
belangrijke vergrijpen verdween
hij enkele malen in de gevange
nis. De eerste maal voor 't ver
duisteren van een meerschuimen
rokerspiiD, de tweede maal voor
iets ernstigers, namelijk oplich
ting.
Na zijn laatste detentie is hij
echter vastbesloten dat men hem
in de gevangenis nooit weer zal
zien. In zijn cel had hij reeds en
kele aardige volksvertellingen
geschreven en het auteurschap
trok hem zeer. Na enige tijd ver
schenen zijn eerste reisverhalen
en van dat moment af begon zijn
ster te rijzen.
Maar de moeilijkheden bleven
niet uit. Karl werd hopeloos ver
liefd op een mooie, maar geeste
lijk lege barbiersdochter en dit
werd weer een van die drama's
uit het leven van 'n groot man.
Dit meisje, waarmede hij in het
huwelijk trad, heeft hem slechts
om geld getrouwd en natuurlijk
liep het huwelijk op een schip
breuk uit. Karl bleek ontnuch
terd, maar zijn gewezen vrouw
zat niet stil en bekladde hem
oveial waar zij kon. Doch Karl
vond tenslotte het ware geluk in
het huwelijk met Klara Plöhn,
de weduwe van ziin beste vriend.
Met haar werd hij werkelijk ge
lukkig, maar samen hebben zii
nog vele stormen het hoofd moe
ten bieden.
Allengs werd Karl May meer
populair. De verhalen van Old
Shatterhand en zijn grote vriend
Winnetou veroverden 't publiek,
maar met het succes kwam ook
de afgunst en de haat. Zijn vele
viianden lieten niet na hem on
alle denkbare legale en illegale
manieren te bekladden en te be
nadelen.
Lastercampagnes waren aan de
orde van de dag en hierin had
ook zijn eerste vrouw 'n werk
zaam aandeel. Tenslotte trok 'de
schrijver zich in eenzaamheid
terug. Hij was geestelijk gebro
ken.
Op zijn zeventigste jaar in
1912 heeft hij zich met laatste
inspanning van krachten nog
eenmaal verdedigd in een rede
voering te Wenen, waar hij
kwam, zag en overwon. Hij ont
ving een donderende bijval. Het
was teveel voor hem en acht da
gen later overleed de grijsaard.
Hij. liet echter de mensheid een
onschatbade erfenis na, zijn <i4
boeken, waarvan de jeugd altijd
zozeer heeft genoten.
WAALWIJKSE STOOMDRUKKERIJ
ANTOON TIELEN - WAALWIJK
FEUILLETON
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
door
HENRIG VAN NORCH.
38).
Als Maria, de boerendochter, was
de Ruiter met veel bekend en kon
hij gemakkelijk inlichtingen beko
men. Dit alles, Prediker, rijpte in
mij en als ik kleinere en grotere
tochten maakte op Moor, dan nam
ik overal het landschap nauwkeurig
op en ik noteerde in mijn geest de
schuilhoeken, waar ik mij van de
Zwarte Ruiter in Maria en omge
keerd zou kunnen veranderen. Nu,
ge weet wel, in hoeverre mij dit
vrijbuiters-bestaan gelukt is, Predi
ker", zei de jonge vrouw, en een
triomfantelijke glimlach verscheen
op haar gezicht. „Er waren eerst
veel moeilijkheden te overwinnen,
maar met frisse koppigheid en vast
houdendheid zette ik door. En wilt u
wel geloven, Prediker, dat ik nog
helemaal geen gewetenswroeging
heb over wat ik als Zwarte Ruiter
uitgespookt heb? Hoewel er velen
zijn die mij zullen vervloeken".
„Maar met mij zijn er ook velen
die de Zwarte Ruiter bewonderen,
Maria", merkte de Prediker op.
Spottend zei de jonge vrouw: „Die
„velen" zullen dan wel de vrienden
van de Prediker zijn!"
Het was evenwel of Maria zich
hoe langer hoe meer opgelucht ge
voelde. Was het omdat ze haar hart
nu eens had kunnen uitstorten? Of
was het omdat ze voelde dat de ge
voelens van de Prediker ten op
zichte van haar niets hadden gele
den door haar bekentenissen?
„Nu ben ik bijna uitgesproken,
Prediker. Mijn neef, de imbeciel,
had zich in het hoofd gehaald om
verliefd op mij té worden. Steeds
heb ik hem kunnen afweren door
te zeggen, dat ik nog te veel leed
door hetgeen ik de laatste jaren
had ondervonden, en zo kon ik zijn
vermeend geluk naar de toekomst
verschuiven. Zijn moeder, mijn tan
te, zeide mij ook meermalen, dat
haar zoon een goede partij voor mij
zou zijn. Hij was heel braaf en op
passend, beweerde zij, en hij zou
straks de hele boerderij erven. Ik
zou dan prachtig voor de toekomst
geborgen zijn. Gelukkig kon ik de
oude vrouw bewegen om haar zoon
te temperen met dezelfde motieven,
die ik tegen haar zoon gebruikte.
Tot voor kort. Toen zei mijn tante,
dat mijn treurtijd nu wel rijkelijk
was verstreken en dat het ogenblik
nu was gekomen dat ik met haar
zoon voor het altaar zou knielen.
Weer ben ik gevlucht, Prediker, en
ik ben daarom naar hier gekomen
om nu ook van u afscheid te ne
men".
„Zo, Maria, ge wilt dus ook van
mij vluchten! Maar dat lukt niet zo
gemakkelijk, hoor. Of dacht je mis
schien dat ook de Prediker jou de
woestijn zou insturen? Mijn lieve
meid, nu ben ik jou opheldering
schuldig. Luistert dus!"
XIV. HIJ.
De Prediker ging nu zijn vroeger
leven aan de jonge vrouw bloot
leggen.
„Was het bij u uw vader, Maria,
die u verwende en van u de trots
van de familie zou maken, ik werd
door mijn moeder - mijn vader stierf
toen ik nog jong was - vertroeteld.
Haar hartewens was, dat ik in de
geestelijke stand zou worden opge
leid, dat ik priester zou worden,
iets wat in haar ogen het hoogste
was, wat een mens kon bereiken.
De arme heeft echter nie:t veel re
sultaat van haar streven mogen be
reiken. Ik voelde me niet sterk en
rein genoeg om een ambt te durven
aanvaarden, dat me op een voet
stuk boven andere mensen plaatste.
Ik was zestien jaar, toen ik - en het
speet me zeer dat ik moeder moest
teleurstellen - de fraterschool ging
verlaten. Ik ging daarop in de leer
bij een meester-schrijnweriker, want
dit handwerk trok me zee r aan, en
werd na een paar jaar gezel. Ik
kreeg nu kennis aan de do< :hter van
een meester-smid. Het ml: is je heet
te
„Maria!" vulde de jonge vrouw
snel aan. „Of dacht ge dat ik met
echt vrouwelijke intuïtie niet had
begrepen dat een ande: :e Maria
reeds een rol in uw leven had ge
speeld, toen ge zo onthutst opkeek
op het moment dat ge mij mijn
naam hoorde noemen?"
Lichtelijk spotlachend keek ze
hem aan.
„Ja, je hebt gelijk", vervolgde de
Prediker, ,,en die andere Maria was
ook mooiNeen, neen, Maria,
tracht nu maar niet te protesteren....
Maar heel anders, och wat doet het
er ook toeNeen, werkelijk,
laat mij uitspreken. We gingen ons
verloven, zij het ook tegen de zin
van de vader van die Maria. Die
had n.l. ook al weer andere plannen
met zijn dochter, die, zoals ik reeds
zeide, ook mooi was en daarbij rijk.
Zij moest de vrouw worden van een
of andere hoge heer of rijkaard. Oh,
die dwaze oudersGeen wonder
dus, dat, toen er een tweede preten
dent voor zijn dochter kwam opda
gen in de persoon van een rijke
wijnkoper, hij deze candidaat in al
le opzichten begunstigde. Die mede
dinger was een bruut, een heer
schap, dat het niet zo nauw nam
als zijn belang er mee gediend was.
En die meende dat hij zich met zijn
geld alles kon veroorloven. Ik was
echter niet van plan me uit de weg
te laten dringen. En stond ik niet
sterk? Oh. sancta simplicitas! Had
ik niet duizendmaal van die, let wel
van mijn Maria gehoord, dat ze
van mij hield en van mij alleen en
dat ze me trouw zou blijven, wat er
ook gebeurde? En er gebeurde iets.
Mijn medeminnaar werd dood op
straat gevonden, in de nacht ver
moord. En ik werd verdacht deze
misdaad te hebben gepleegd; had ik
niet meermalen woorden met hem
gehad en was hij niet mijn mede
minnaar naar de hand van de rijke
smidsdochter? Mijn moeder ried me
aan om te vluchten; ik heb dit ge
daan. Ik was anders ook met zeker
heid aan de galg gegaan; tegen mij
pleitte ook, dat ik hem eens in een
kroeg om zijn brutaliteit flink had
afgerost. Maria, moet ik u nog ver
zekeren dat ik onschuldig ben aan
deze moord?"
De jonge vrouw keek de jonge
man tegenover haar aan met ver
trouwende ogen en rustig zei ze:
„Onnodig, Prediker".
„Dank! Maar ik voelde, ik wist 't
immers ook wel. Ook hierin ver
schilt ge van die andere Maria, toen
ze me waarschuwde en smeekte om
toch te vluchten. Wie had tevoren
ooit kunnen dromen dat ze eens,
verlaten, gedesillusioneerd zou moe
ten sterven, terwijl ik als huurling
in krijgsdienst met woeste benden
rondzwierf.Ik zette het in mijn
hoofd de moordenaar te vinden en
te trachten om zo mijn onschuld te
bewijzen. De eerste tijd hield ik me
ver van mijn woonplaats Zutfen op,
maar later dorst ik wat dichter in
de buurt van de stad te komen en
poogde uit te vissen waar een zeker
persoon, die ik voor de moordenaar
hield, zich bevond. Ik vernam ech
ter dat ook hij de stad verlaten had;
vermoedelijk had ook hij zich daar
niet meer veilig gevoeld. Intussen
raakte ik door mijn geld heen. Ik
moest wat beginnen. En ik was zo
dwaas om als huurling dienst te ne
men in het leger van Karei v. Gelre.
Zo dwaas, ja. Maar och, wat wist ik,
onervaren jongeman, van de ver
schrikkingen, de ellende, de vuilig
heid van het leven der legerknech-
ten. Het werd je immers zo mooi
voorgespiegeld door die werf-offi-
cieren in hun mooie pakjes, die zo
royaal waren met geld en wijn, zo
lang je nog niet getekend had. Nu
goed. Ik werd krijgsknecht en werd
bij een troep ingedeeld, een reeds-
bestaande afdeling, want telkens
moest er aanvulling komen om de
gaten aan te vullen die ontstonden
door desertie, sneuvelden en niet te
vergeten door allerlei ziekten. Tot
mijn verbazing trof ik in dit leger
de man aan, die ik voor de moorde
naar hield. Ik heb me kunnen zui
veren van de smet, die door de ver
denking op mijn naam kleefde, Ma
ria, want ik had getuigen toen hij
zijn daad beleed. Maar daarvoor had
ik hem aan de galg moeten over
leveren. En dit kon ik niet. Want
hij had volkomen gelijk gehad dat
hij die kerel neersloeg. Misschien
heb ik verkeerd gehandeld dat ik
de moordenaar niet heb aange
klaagd. Het interesseert me verder
niet. Wat tenslotte is goed en wat
is verkeerd?
(Wordt vervolgd)