Waalwijkse en Langsiraaise Courant
BINNEN- EN BUITENLAND
UW MENING
DITVOORST-SCHRIJVERS
De Kroonprins van Frankrijk.
Uw huis is zeer belangrijk
wanneer U echt gezellig wilt wonen
komt I) dan eens praten met ons.
Raadsel in Nijmegen
GETROUWD
'N
OLLEKE BIJ DE REUZEN.
1
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week.
Abonnement:
22 cent per week
per kwartaal i 2.85
3.10 franco p.p.
Advertentieprijs;
10 cent per mm.
Contract-advertenties:
speciaal tarief
Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 KAATSHEUVEL - TEL. 2002 - Dr. VAN BEURDENSTR. 8 OPGERICHT 1878
TEL.-ADRES: „ECHO"
WONINGINRICHTING
TILBURG
FEUILLETON
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
door
G. PLANTEMA.
16).
„De speciale knecht? Hoe be
doel je dat?" informeerde Broek
man verder.
„Hij hoefde alleen maar de ka
mers van meneer in orde te hou
den en toezicht op zijn kasten te
hebben. Daar mogen wij niet aan
komen. En hij ging veel met me
neer op reis. Hij bestuurde ook
vaak de auto."
„Ja, dat is zo," merkte Ernst
Verhagen op. „Gewoonlijk als
van der Zuyden in zijn wagen
uitging, zat er een chauffeur aan
het stuur of naast hem. Dat heb
ik dikwijls gezien."
„Dus Andries is ziek," stelde
Broekman vast. „Wie heeft je
vannacht gewekt? Vertel eens
wat je weet van het gebeurde."
„Ja meneer," zei het meisje
zacht. „Het was al over twaalf
uur, toen ik wakker werd, om
dat iemand hard op mijn deur
klopte. Het was meneer Jörgen-
INTERNATIONALE VETERA-
NENWEDSTRIJD TE TILBURG
De r.k. SC Abattoir zal op zon
dag 14 juli haar tiende Ronde
van Loven (Tilburg) organise
ren. Er komen adspiranten aan
start, welke 25 km. moeten af
leggen, terwijl een internationale
veteranenwedstrijd op het pro
gramma staat over 75 km., waar
aan ook verschillende Belgen
zullen deelnemen.
OLLEKE BOLLERE'S WONDERLAND-
sen. Ik kan hem niet verstaan,
want hij kent geen Nederlands.
Maar hij zei iets van café. An
dries kent Frans en die heeft me
verteld, dat café koffie betekent.
Ik ben zo gauw mogelijk naar
beneden gegaan. Daar waren
meneer Jörgensen en nog een
dame en een heer, die ik niet
kende. Meneer was... zei aar
zelde.
„Zeg het maar gerust," viel
Broekman in. „Meneer was een
beetje dronken, niet?"
„Ja meneer", stemde 't meisje
toe, opgelucht, dat zij het zelf
niet behoefde te zeggen. „Hij zat
in een stoel en hij zei dat hij
koffie wilde hebben en wat eten.
En ik moest de anderen ook wat
brengen. Toen ben ik naar de
keuken gegaan. Ik bracht kof
fie binnen en broodjes en ik heb
de tafel gedekt. Toen gingen zij
eten."
„Ben je toen op gebleven?"
informeerde inspekteur Broek
man.
„Ja meneer. Ze waren klaar
en ik moest alles weg nemen. Ze
hadden allen wat gegeten, behal
ve de dame, die had alleen koffie
gedronken. Ze had haar bord en
haar mes niet gebruikt. En toen
ik afgeruimd had, moest ik de
dame uitlaten, want die ging
weg. Daarna heb ik de boel af-
gewassen. Dat doet anders
j Andries ook altijd, want meneer
wil niet hebben, dat mevrouw
er wat van merkte, als hij des
nachts wat gebruikt had om een
beeje bij te komen."
„Toen ben je zeker naar bed
gegaan?"
„Ik wilde naar bed gaan, me
neer. Maar ik ging even op een
stoel zitten en toen ben ik in de
keuken in slaap gevallen. En in
eens werd ik wakker van een
knal. Ik wist niet, wat het was,
maar als meneer op is en er zijn
gasten, dan hoor je wel eens
meer vreemde geluiden. Ik bleef
zitten luisteren. Ik hoorde me
vrouw naar^beneden komen en
toen gilde zij..."
„Ben je toen igaan kijken?!"
vroeg Broekman.
„Ja meneer. De deur van de
kamer stond open. Ik schrok erg
want meneer lag daar bij de tuin
deur en mevrouw stond bij hem.
En meneer Jörgensen knielde bij
meneer op de grond."
„Maar de andere gast was er
niet meer, hè?" informeerde de
inspekteur.
KANUNNIK
J. J. VAN SCHAIKFONDS,
priesterstudiefonds-instelling KAB.
In aansluiting op het ingezonden
artikel in de maand april, waarin
mededeling werd gedaan dat de
lichting van de thermometers voor
genoemd fonds een aanvang zou
nemen en tevens een beroep werd
gedaan op aller medewerking, kan
thans de volgende verheugende me
dedeling worden gedaan:
Einde juni waren bijna alle staan
de thermometers gelicht; er volgt
nu nog enige afwerking, die deze
maand geheel zal zijn afgewerkt.
Het verheugt ons zeer te kunnen
meedelen dat alle houders van een
thermometer of deelnemers die
geen thermometer behoeven, spon
taan hun bedrag van 1.04 hebben
bijgedragen; ook de nieuwe houders
van een thermometer, die nog geen
jaar lid zijn, hebben spontaan hun
bijdrage geleverd. Wij zijn allen
daarvoor bijzonder dankbaar.
Waalwijk heeft ruim duizend gul
den opgebracht; een schitterende
prestatie, dank zij de spontane bij
dragen.
Er rest mij nog als secr.-penning-
meester en namens 't hoofdbestuur
een bijzonder woord van dank te
brengen aan de propagandisten en
actieve medewerkers, die tijd noch
moeite gespaard hebben om dit re
sultaat te bereiken.
Ik mag van deze gelegenheid ge
bruik maken om een aansporing te
richten tot degenen die nog niet bij
het fonds zijn aangesloten. Wij zul
len bij gelegenheid ook op U een
beroep doen om deelnemers te wor
den van het fonds.
Met hartelijke dank voor de
plaatsruimte.
A. J. v. Seters.
„Ik dacht niet zo gauw aan 'n
andere gast", zei het meisje plot
seling rillend, „maar later dacht
ik er wel weer aan. Ja, de kleine
heer, die er eerst was, zag ik niet
meer".
„Wat ik nog wilde vragen",
ging de inspekteur voort, „had
je die vreemde heer soms al eens
eerder gezien? Je kende hem niet
maar had je hem nooit in de om
geving gezien?"
„Nee meneer, hem niet", was
het positieve antwoord. „Maar
de dame had ik wel eens gezien.
Gistermiddag, toen ik, een bood
schap moest doen in de stad, zag
ik haar in de tuin van meneer
Nabarescu".
„Juist", zei Broekman goed
keurend. „En nog iets. Je hebt er
natuurlijk niets van gemerkt dat
iemand door de tuin weg liep,
nadat je de knal had gehoord?"
„Ik heb niets gehoord", ant
woordde Maria Stevens. „Maar
de buitendeur van de keuken
was dicht. En de keuken is hele
maal aan de andere kant van het
huis."
„Nu weet ik het wel", zei de
inspekteur. „Je kunt wel gaan."
Nadat het dienstmeisje naar
haar werk was teruggegaan, ke-
ken de beide politie-inspekteurs
elkaar aan. Ohlquist had het ge
sprek kunnen volgen, doordat
zijn zwager hem als vertaler ter
zijde stond.
„Ja" merkte inspekteur Broek
man op, „nu zijn we dus zover
dat we hebben vastgesteld dat de
heer Van der Zuyden door een
onbekende is doodgeschoten. En
diezelfde onbekende zal vermoe
delijk de heer Maroniu, die hem
achtervolgde, eveneens om het
leven hebben gebracht."
„Zo ziet het er inderdaad uit",
stemde Ohlquist toe. „Het kan
nu misschien verhelderend wer
ken als we mej. Ilescu vragen,
wie eigenlijk de onbekende jon
ge man is, die gisteravond door
de heer Van der Zuyden zo on
aangenaam werd behandeld."
De heer Nabarescu, een slanke
donkere man van een jaar of
veertig, ontving de beide inspek-
teurs en mr. Ernst Verhagen, die
op verzoek van inspekteur Ohl
quist was meegegaan, in zijn
werkkamer op de eerste verdie
ping van Eikenheuvel. Hij was
kennelijk verwonderd bezoek van
de politie te ontvangen en de me
dedelingen over het gebeurde
schokten hem zeer. Vooral de tij
ding dat dr. Maroniu als tweede
slachtoffer was gevallen, trof
hem.
„Kende u dr. Maroniu goed?"
informeerde Broekman.
„Enigszins wel", gaf de Roe
meen toe. „Dr. Maroniu heeft 'n
chemische fabriek en ik heb in
Nijmegen een laboratorium, zo
als u zult weten. Juist de laatste
jaren heb ik op verzoek van dr.
Maroniu een aantal proeven ver
richt, omdat hij op zijn fabriek
daarmee niet tot een bevredigend
resultaat kon komen. In verband
met deze experimenten reisde hij
af en toe naar Nijmegen en dan
was hij mijn gast. Zo was 't ook
ditmaal."
„En uw andere gast, mejuffr.
Ilescu?"
„Mej. Ilescu is een nicht van
mijn vrouw. Zij is voor het eerst
in het land. Zij komt van een
landgoed in Roemenië en vorig
jaar hebben wij een paar weken
bij haar ouders gelogeerd. Zij
stelt veel belang in Nederland
en daarom hebben wij haar ge
vraagd deze zomer bij ons te ko
men."
„Kende zij dr. Maroniu?"
VRIJDAG 12 JULI 1957
DE ECHO AM HEI
80e JAARGANG No. 35
Onder grote belangstelling en in tegenwoordigheid van vele vorstelijke
personen (waaronder onze Prinses Beatrix) is de „Dauphin van Fran
krijk", Henri, Graaf van Clermant, in het huwelijk getreden met de
hertogin van Württemberg.
Maar hoe zit dat dan? Is in de Derde Republiek de groep der roya
listen nog steeds actief? Be staat er kans, dat deze troonpretendent nog
een Koning van Frankrijk w ordt?
Wanneer men in Frankrijk over royalis
ten spreekt, moet men goed in het oog
houden, dat er twee groepen zijn die de
troon weer graag zouden zien hersteld. Daar
zijn de aanhangers van het koningschap en
van de Bourbons, daar zijn ook de Bonapar-
tisten.
We zullen ons ditmaal, naar aanleiding
van het vorstelijk huwelijk, speciaal bezig
houden met de aanhangers van het koning
schap. Eigenlijk kan men niet meer spreken
van de Bourbons, het gaat hier om het huis
Orléans.
Bourbon en Orléans.
Tussen Bourbons en Orléanisten boterde
het in het verleden niet zo erg. Lodewijk
XVI wist dat zijn neef, Philippe d'Orléans,
zijn tegenstander was en op de troon aas
de. Deze Philippe was een wonderlijk heer
schap, niet al te best aangeschreven, en
toen de revohitiewind begon te waaien,
hing hij de huik naar die wind en noemde
zich Philippe Egalité (Gelijkheid 1
Hij proclameerde bij alle gelegenheden
zijn verbondenheid met het gewone volk en
toen het doodvonnis over I,odewijk XVI
werd uitgesproken, was Phu ppe éca der
afgevaardigden die daarvoor stemde en
sprak „Bij mijn eer en mijn geweten
de dood." Van dat ogenblik af was de band
tussen Bourbons en Orléansen doorgesne
den. Philippe was een „koirngsmoorde-
naar", zo goed als de ergste sansculotte.
Veel voordeel heeft deze houding hem
niet gebracht, want het duurde niet eens zo
heel lang, voor Philippe zijn vorstelijke
neef volgde en, naar het jargon der Revo
lutie „zijn hoofd in de mand spuwde"...
Toch kwam de troon aan het huis Or
léans. Na Lodewijk XVIII, de man die
„niets vergeten, niets vergeven en niets ge
leerd" had, kwam Karei X op de troon, die
nog een graadje conservatiever en nog
méér reactionnair was, en dan ook prompt
door een revolutie van zijn troon werd ver
jaagd.
Hem volgde Louis Philippe van Orléans,
die min of meer in het voetspoor van de
beruchte Philippe, zich de „burgerkoning"
noemde, maar het ook niet kon bolwerken
en Bourbonaanhangers en Bonapartisten
tegen zich in 't harnas joeg.
Ook hij moest vluchten, Frankrijk werd
opnieuw een republiek, een neef van Na
poleon I, Louis Napoleon Bonaparte, werd
president en wist zich later via een staats
greep tot keizer (Napoleon III) uit te doen
roepen. Zijn aanvankelijk glorierijk bewind
eindigde met de catastrofe van 1870, toen
hij zich aan de Duitsers moest overgeven.
De Republiek.
Hierna hadden de meeste Fransen tabak
van keizers en koningen, maar in leiding
gevende kringen speelde men toch weer met
de gedachte aan een restauratie der Bour
bons en knoopte men onderhandelingen aan
met een neef van Karei X. Ondertussen
zaten die van Orléans op het vinketouw en
hoopten dat ze ook een kans kregen. Neef
Henri echter toonde zich ook weer een on
vervalste Bourbon, dom, koppig, zonder
enig werkelijkheidsbesef, een man die de
klok 'n honderd jaar wilde terugzetten. De
onderhandelingen sleepten zich zó lang
voort, dat, toen ze eindelijk definitief
strandden, iedereen al gewend was aan de
„Derde Republiek", die het niet onaardig
deed, en geen mens er voor voelde om cok
nog weer eens met de Urló-tU-i.n <c gaan
onderhandelen, die ove.'gens nog lange tijd
hoopten op een ommekeer.
Tijdens de Republiek wat liet de afstam
melingen der vorstenhuzen verboden, zich
op Franse bodem te vestigen. Daaiin is
eigenlijk na Wereldoorlog II pas verande
ring gekomen, doordat zowel de Orléanis-
tische als de Bonapartistische pretendent
doorslaande blijken van vaderlandsliefde
had gegeven en zich in het verzet lauweren
had verworven.
Graaf Henri.
De tegenwoordige pretendent van het
huis Orléans is Henri, Graaf van Parijs,
vader van elf kinderen. Hij trad bij het uit
breken van Wereldoorlog II onder een
valse naam in het Vreemdelingenlegioen,
was in Afrika toen Eisenhower daar land
de en nam contact op met De Gaulle en
Giraud.
Hij maakte zich daarbij zeer verdienste
lijk en het plan werd gevormd om hem als
Stadhouder-Generaal te doen fungeren tij
dens de periode na de bezetting. De roya
listen hoopten natuurlijk, dat dit zou lei
den tot een definitief koningschap. Maar
Roosevelt zowel als Stalin verwierp de ge
dachte van een Frans koninkrijk, en graaf
Henri werd weer ambteloos burger, die
het druk had met zijn gezin.
Hij is onbetwist popuair, maar uit niets
blijkt dat hij ambities heeft om de Franse
troon te bestijgen. Dit jaar trad een zijner
dochters in het huwelijk met de Belgische
Graaf van Limburg Stirum, thans treedt
de troonopvolger, de „Dauphin" in het hu
welijk, en telkens weer duiken geruchten
op als zou een zijner dochters, Isabelle, de
echtgenote worden van Koning Boudewijn
van België, die echter nog immer vrijgezel
is.
Toch zal dit glansrijk huwelijk de aandacht
der Fransen weer eens afleiden van het
eeuwige politieke gemodder en wellicht
doen peinzen over de mogelijke stabiliteit
van het koningschap.
Maar anderzijds is het de vraag, of in
dit stadium een kroon van Frankrijk wel zo
begerenswaard is, dat men er een rustig
en gelukkig leven „temidden zijns volks"
voor op het spel zou zetten!
Nieuwlandstraat 14
SINDS 1878
DE EUROMARKT EN NEDERLAND.
De regering heeft aan de Tweede Ka
mer de verdragen voor Euromarkt en Eu-
ratoom ter goedkeuring voorgelegd. In de
memorie van toelichting deelt zij mee, dat
de Euromarkt-verplichtingen de totale
loonsom in Nederland met 6 a 7 percent
zullen doen stijgen. Het gelijk trekken van
de lonen van mannen en vrouwen is een
directe verplichting, die uit het verdrag
voortvloeit Op het loon voor overuren, die
boven de 40 uren zijn gemaakt, zal een
percentuele toeslag komen, die gelijk is aan
de toeslag die op het ogenblik in Frankrijk
bestaat. In 1963 zal dit een feit moeten
zijn. De regering acht dit geen onaanvaard
bare verplichting. De toeslag zal bestaan uit
25 percent voor de uren boven de 40 en
50 percent voor de uren boven de 48 per
week. Volgens het Centraal Planbureau zal
de stijging van de arbeidsproduktiviteit in
Nederland ongeveer 2 tot 2,8 percent per
jaar bedragen. In een periode van 12 jaar
zou dit betekenen, dat de nationale midde
len met 24 tot 34 percent zouden toene
men. Wanneer de sociale eisen van het
verdrag in hun geheel zouden worden door
gevoerd, zouden de kosten dus ruimschoots
kunnen worden gefinancierd, zonder dat er
een prijsstijging zou optreden, aldus de re
gering.
In de zeer lijvige memorie van toelich
ting gaat de regering uitvoerig in op de
bezwaren, die van verschillende kanten zijn
geuit. De regering vertrouwt er achter op,
dat ook Nederland naar behoren zal kun
nen mee-profiteren in het geheel van de
gemeenschappelijke markt. De betekenis
van de gemeenschap ligt volgens de rege
ring vooral in de bijdrage, die zij kan le
veren voor een verdere versterking van de
Europese eenheid. Die eenheid acht de re
gering van „wezenlijk politiek belang".
Maar ook economisch gezien is er alle
aanleiding het verdrag te beschouwen als
een wezenlijke bijdrage aan de Europese
en Nederlandse welvaart. De voordelen
zijn:
1. Grotere afzetmogelijkheden.
2. Betere specialisatie van de produk-
tie in Europa, waardoor ook Nederlandse
bedrijven kostprijsverlagende produktie-
methoden kunnen gaan aanwenden.
3. Het aandeel van het Nederlandse
goederenvervoer met de landen van de ge
meenschap zal toenemen.
PANDIT NEHROE HARTELIJK IN
NEDERLAND ONTVANGEN.
Vergezeld van zijn zuster, de Hoge Com
missaris voor India in Londen, is premier
Nehroe maandagmorgen op het vliegveld
Valkenburg aangekomen voor een twee
daags officieel bezoek aan Nederland.
In de morgenuren heeft de Indiase mi
nister-president bezoeken gebracht aan
premier dr. Drees, en aan de minister van
buitenlandse zaken, mr. H. Luns. Ook on
derhield hij zich met vele van zijn landge
noten, die voor studie in Nederland ver
blijven. De dames waren gekleed in lange
gewaden met felle kleuren, de heren in
nauw sluitende pantalons, zoals premier
Nehroe ze zelf bij voorkeur draagt.
In de avonduren bood de Nederlandse
regering in kasteel Oud-Wassenaar een re
ceptie aan, tijdens welke Shri Jawaharial
Nehroe, zoals hij in zijn eigen taal heet,
aan vele vooraanstaande Nederlanders werd
voorgesteld. Onder hen bevonden zich ver
scheidene ministers en de voorzitters der
beide kamers van de Staten-Generaal.
Na de receptie werd het diner gebruikt
in de historische Tréveszaal aan het Bin
nenhof in Den Haag. Tijdens dit diner hield
dr. Drees een rede waarin hij getuigde van
de warme sympathie die Nederland koes
tert voor India. „Ons wederzijds begrip is
niet alleen een noodzaak, maar spruit voort
uit een natuurlijke drang", aldus dr. Drees.
Pandit Nehroe, die na dr. Drees het
woord nam, sprak zijn waardering uit over
Nederland. „De grootheid van een land
wordt niet bepaald door zijn oppervlakte
en het aantal inwoners", zo sprak premier
Nehroe over „het kleine Nederland, dat
zich zelf aan de zee heeft weten te ont
worstelen, en dat voorbestemd is ook in de
toekomst een belangrijke rol te gaan spe
len".
De Indiase premier Nehroe heeft ons
land bezocht. Dr. Drees heeft in een en
kele zin op juiste wijze uitgedrukt, hoe wij
hier in Nederland tegenover deze ongetwij
feld grote figuur aan kijken: „Al verschilt
onze wijze van denken, over de meest ge
schikte manier om bij te dragen tot een
durende wereldvrede, onze doeleinden en
de ernst van onze pogingen zijn dezelfde".
Zo is het. Wij willen geloven in de op
rechtheid van Nehroe's vredesstreven,
doch wij moeten er wel eenzijdigheid en naï
viteit in constateren. Hij durft de ogen niet
klaar open te zetten tegenover communis
tische misdaden en als hij tot enige vorm
van veroordeling komt, is het altijd met
slagen om de arm. Hij onderscheidt daar
entegen scherp de ongerechtigheden in de
Westerse wereld.
Een bewijs ook over z'n twijfelachtigheid
ziet men ook in z'n uitlating over Nieuw-
Guinea op een persconferentie. Hij was een
geweldig tegenstander tegen kolonialisme
(niet van Indonesië), maar Nederland en
Indonesië moeten maar eens gaan praten.
UITKERINGEN AAN GEMEENTEN
GEDEELTELIJK GEBLOKKEERD.
De ministers Hofstra en Struijcken heb
ben een wetsontwerp ingediend, dat er in
voorziet, dat de meeropbrengsten van de
belasting, die als dekking voor het agrarisch
programma van de regering zijn bedoeld,
integraal aan het rijk ten goede komen,
zonder dat gemeenten en provinciën daarin
meedelen. Voorts beoogt dit wetsontwerp
het deel van de hogere belastingopbrengst,
waarin gemeente en provincie wel meede
len, pas uit te keren als de noodzaak van de
bestedingsbeperking zich niet langer doet
voelen.
TWEE STRAALJAGERS IN BOTSING.
Inzittenden in veiligheid.
Dinsdagmorgen om kwart voor elf zijn
twee Meteor-straaljagers tussen Knocke en
Vlissingen met elkaar in botsing gekomen.
De twee piloten hebben zich beiden met de
schietstoel kunnen redden. Een der toe
stellen is brandend in een weide te Damme
(België) neergestort, het andere is te Sijsele
te pletter gevallen en vervolgens in brand
geraakt.
MALINKOF VOOR DE BEUL?
Onheilspellende beschuldigingen stapelen
zich op tegen de voormalige Russische pre
mier Malinkof en de andere Russische lei
ders, die bij de jongste zuivering in het
Kremlin aan de dijk zijn gezet. Malinkof
is door Kroetsjef tijdens diens bezoek aan
Leningrad gebrandmerkt als „een der be
langrijkste organisatoren van het beruchte
Leningrad-proces". De indruk in de Sow-
jet-Unie is, dat daarmee de doodsklok voor
Malinkof is gaan luiden, want het Lenin
gradproces was een actie, waarbij verschei
dene vooraanstaande Russische leiders door
Beria en Abakoemow zijn berecht. Beria en
andere mannen van de Veiligheidsdienst
zijn hiervoor intussen ter dood gebracht.
Op een goede dag verliet Olleke weer
het kleine huisje aan de rand van het bos
waar hij met zijn vader en moeder woonde
en verdween tussen de bomen. De kleine
jongen had grote plannen. Het was vroeg in
de morgen en hij had zich voorgenomen
een grote ontdekkingstocht te ondernemen
naar een deel van het bos, waar hij nog
nooit was geweest. Toen hij een paar da
gen geleden met zijn vrienden, de kabou
ters zat te praten, hadden die hem ver
teld, dat er helemaal achter in het bos
reuzen woonden. Nu daar wilde Olleke
wel eens een kijkje nemen. Zo gezegd, zo
gedaan. Olleke liep zo vlug door als hij
kon, want het was een grote afstand die
hij moest afleggen.
Eindelijk kwam hij in dat deel van het
bos waar hij nog nooit was geweest. Hij
liep precies zoals de kabouters hem had
den verteld en ja hoor, na een poosje zag
hij een heet grote stadspoort, zo hoog als
drie gewone poorten op elkaar.
Door die hoge poort trippelde de kleine
jongen naar binnen en even later liep hij
in de straten. Maar dat was helemaal niet
zo prettig als hij zich had voorgesteld. De
grote reuzen, die geen kleine jongens in
hun midden gewend waren, liepen hem in
de drukte steeds ondersteboven. Als ze dan
over hem gestruikeld waren, werden ze
boos en mopperden op hem.
„Zeg dwergje, wat moet jij hier?" vroe
gen ze dan boos, „je moet ons niet voor
de voeten lopen!" Soms kreeg hij zelfs wel
eens een draai om zijn oren van een boze
reus en zo kwam het, dat Olleke zich hele
maal niet op zijn gemak voelde en niet
wist hoe hij tussen al die wriemelende
grote benen zo vlug mogelijk een veilig
heenkomen moest zoeken.
Was ik maar een reus!
Eenmaal buiten de stad gekomen kon hij
rustig tegen een boom gaan zitten en daar
barstte hij in huilen uit. Wat was het toch
vervelend om zo klein te zijn. Maar zo
groot als een reus zou hij wel nooit wor
den.
Plotseling hoorde hij een zachte stem
naast zich en toen hij opkeek zag hij een
fee staan. „Wat is er Olleke?" informeerde
de fee. De kleine jongen vertelde haar wat
hem gebeurd was. „Moet je daarom zo
huilen?" vroeg de fee weer. Olleke vertel
de haar, dat hij graag ook een reus zou
willen zijn, maar dan nog groter dan de
reuzen in de stad. De fee knikte hem
vriendelijk toe. „Goed", zei ze, „hier is
mijn toverstokje. Let nu op." Ze raakte
Olleke er even mee aan, prevelde een to
verformule en zie, de jongen groeide en
groeide, totdat hij een geweldige boom van
een kerel was, veel groter dan de reuzen
in de stad. Vriendelijk bedankte Olleke
haar en vrolijk stapte hij weer op de stad
toe.
Hij moest bukken om door het klein lij
kende poortje naar binnen te kunnen. In
de drukke straatjes behoefde hij nu niet
bang te zijn, dat de reuzen over hem zouden
struikelen. Met grote passen liep hij ver
der en stoorde zich niet aan de kleine
gestalten die voor hem liepen. Dat was de
wraak van de jongen. Nu viel hij over hen,
sprak boze woorden en deelde oorvijgen
uit.
Natuurlijk werden de reuzen bang voor
hem en het duurde niet lang of ze hadden
de politie gewaarschuwd. Op een plein
gekomen zag Olleke zich plotseling om
ringd door reuzenpolitie-agenten en die
namen hem gevangen, want hij was een
gevaar in de stad, zeiden ze.
Liever geen reus
Daar ging Olleke geboeid en wel en hij
werd onder het politiebureau in een kooi
opgesloten. Toen het hek achter hem ge
sloten werd, schreeuwde de jongen: „Ik
wil ér uit!" Maar niemand luisterde naar
hem. De reuzen waren veel1 te blij, dat die
grote gevaarlijke man opgesloten was. Ol
leke schreeuwde, huilde, rukte aan de tra
lies, maar het hielp niets.
Plotseling hoorde hij weer de zachte
stem van de fee naast zich. „Olleke", riep
ze. „Heb je nu geen spijt van de wens om
groter te willen zijn dan anderen. Toen je
merkte dat je niet thuishoorde in reuzen-
stad had je weer naar huis moeten gaan,
want alleen daar waar je thuishoort en
waar je past kun je gelukkig zijn."
Olleke knikte. Hij wist dat hij dom was
geweest. „Nu, wees nu maar niet langer
verdrietig", sprak de fee verder, „ik tover
je wel weer om in een gewone jongen."
En de daad bij het woord voegend raakte
ze hem met haar toverstafje aan. Olleke
voelde hoe hij weer klein werd. „Zo", zei
de fee, „nu kun je tussen de talies door,
want je bent klein genoeg. En gauw naar
huis hoor!"
Nu, dat liet Olleke zich geen twee keer
zeggen. Vriendelijk dankte hij de fee voor
haar hulp en de wijze les en zo snel mo
gelijk verdween hij uit de kooi. Omdat hij
nu klein was, kon hij ongemerkt uit het
politiebureau komen en eenmaal op straat
holde hij zo hard als zijn kleine beentjes
hem konden dragen de stad uit. Toen hij
weer in het vertrouwde bos wandelde,
dacht hij: „De fee heeft gelijk. Ik ga nooit
weer naar reuzenstad."
COBY MARTIUS.
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd)