WAALWIJK V LOON OP ZAND'S VERLEDEN CHAOS IN HET ONDERWIJS Doolhof van plannen voor middelbaar onderwijs Nieuwe confectiezaak J0S v. d. VEN DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 10 MAART 1958 Feui l leton van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN" SCHADUW OVER LEVEN door GARRY VAN DER RYKEN. 43) Die raad had 't hoofd haar gege ven, nog vóór ze die eerste maandag morgen haar entrée maakte in d'r „eigen" klas. Vreemd-duidelijk schoot dat enkele zinnetje haar die eerste morgen telkens weer te bin nen. Ze had niet geweten hoe buiten gewoon moeilijk 't was, die raad op te volgen. Toen ze er een haar pen houder liet neerleggen en de heldere waterlanders meteen 't kindergezicht je overstroomden, had ze zó wel wil len zeggen - nou, vooruit dan maar; droog maar gauw je oogjes af. Maar ze keek expres een andere kant uit; deed of ze 't gesnik niet hoorde. 't Was haar eerste succes. Geen enkel kind probeerde 't nog, om on der die schrijfles te gaan babbelen. 't Personeel had ze vóór negenen pas heel vluchtig gezien. Drie leken j waren er, behalve zij zelf. 't Hoofd, i - een religieuse, - had haar ver zocht, né school even te willen wach- ten. Ze wilde haar dan wat officiëler kennis laten maken met haar colle ga's. Een bel luidde. Vijf voor twaalf stond haar horloge. Klokke twaalf stond klas twee od straat en wachtte de nieuwbakken juffrouw op de din gen, die komen gingen. Een donker krullig hoofd om de deur. - Zeg, ik ben Agnes van Raay. Ga je mee, dan breng ik je bij de rest. - Aardig type! was meteen Ries- jes oordeel, - en gelukkig nog jong, net als ik. Boven aan de trap wachtte het schoolhoofd beide meisjes op; nam ficiële voorstelling volgde. Twee oudere dames knikten haar vriende- haar mee naar haar kamer. De of- lijk, wat beschermend, toe. Deden een beetje meewarig over zo'n jong ding in 'n vreemde stad. Vroegen haar, hoe ze genoemd wilde worden. - Mariesje, zei ze. - Iedereen hier zegt juffrouw van Es. M'n hos pita en de kinderen... Zo ongezellig - Stel je voor, dat de kinderen je bij je naaom gingen noemen! opperde Agnes. - Nou ja, zó bedoel ik 't niet, zei Mariesje. - We begrijpen het wei, zei een der oudere dames.Dus het is Ma- j riesje. Zuster, wendde ze zich tot 't Hoofd, U neemt me niet kwalijk, dat ik gauw naar huis ga? U weet, m'n moeder telt de minuten tot ik er weer ben. Ga je mee Marie?. De deur sloot zich achter beiden. - Haar moeder ligt al jaren ziek, vertelde het Hoofd. - Zij verpleegt haar helemaal buiten de schooluren. Vrij is ze nooit. De zieke kan geen ander bij zich velen. Ze verdient de hemel hier beneden. En altijd even opgewekt! Het eenvoudige verhaal trof Ries je dieper dan ze zich wel wilde be kennen. Hoe dikwijls had ze zich zelf beklaagd, had ze haar omstandighe den vergeleken met die van anderen, had ze haar verdriet, haar gemis, 't ergst gevonden. Dit heel simpele ver haal, dit leven, zó vreugdeloos als zij met haar blijheid en vreugde zoeken de natuur zich nauwelijks kon inden ken, ontroerde haar intens. Buiten, een eind met Agnes mee lopend, kwam ze er niet over uitge praat. - Je moet eens 'n avond bij ons komen, zo saai voor je, alleen op 'n kamer, nodigde de ander haar uit. - Nou, alléén?... Vergeet dat stel mannen niet! En ze vertelde van de situatie in den huize van Welsum. - Daar kun je niet blijven zeg. GEMEENTERAAD WAALWIJK Gemeente gaat geld lenen aan zusterg'Tmeente. Zaterdagmorgen kwam de raad der gemeente Waalwijk in open bare vergadering bijeen om te beslissen over een voorstel tot het uitlengjn van kasgeld. Dit in deze tijd van gemeente lijke geldzorgen misschien wat vreemde voorstel verdient een nadere toelichting. Onlangs besloot de raad tot het aangaan van vaste - leningen mét de N.V. Bank voor Neder landse Gemeenten, n.l. resp. van 466.000.—, 281.000.— (ulo school), 140.000.- en 900.000.- (haven). Deze leningen zijn of worden alle opgenomen per 1 maart of per 15 maart. Daarenboven werden per 1 maart een 2-tal termijnen uitge keerd van de woningbouwlening 1957 en van de voorkeur-woning bouwlening 1957, terwijl tenslot te per 1 en per 5 maart gedeel ten beschikbaar worden gesteld van de voorkeur-spaarbriefle- ning 1057. Hierdoor wordt de gemeente tot en met 15 maart in totaal 2.467.000.aan vaste leningen uitgekeerd. Hiertegenover staat, dat zij tot die datum aan kasgeldleningen kan of moet aflossen 860.000.-, terwijl het debet-saldo op de re kening der gemeente bij de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeen ten ruim 450.000.bedraagt. Met inachtneming van de gel den, welke naar raming in de maanden maart en april nodig zijn voor buitengewone uitgaven, kan veilig 200.000.worden uitgezet als kasgeldlening tot 8 mei a.s., op welke datum de ge meente waarschijnlijk een kas geldlening zal moeten aflossen. Óp deze wijze brengt het tijdelijk overtollige kasgeld aanmerkelijk meer rente op dan bij storting in rekening-courant. Mogelijk kan vóór of na 8 mei nog een bedrag worden uitge leend. Voor het bedrag van 200.000 is momenteel een gegadigde on der de zustergemeenten. Besloten werd evenals in 1956 en 1952 is geschied een algemeen besluit te nemen inza- Ke het uitlenen, van kasgelden in 1958. Krachtens dit besluit kun nen B. en W. kasgeldleningen verstrekken aan andere publiek rechtelijke lichamen en wel tot 'n maximumbedrag van 900000. Dit bedrag is genomen gelijk aan het bedrag van de vaste lening voor de haven. Voor dit werk is het kapitaal voor het grootste deel namelijk nog niet aanstonds nodig. GEMEENTE-AVOND. De Hervormde Gemeente van Waalwijk-Centrum houdt op donderdag 13 maart a.s. om 8 uur n.m. een Gemeente-avond in het Willem van Oranje-College aan de Floris V-laan. Vic. A. Sjollema hoopt het on derwerp „De vrouw en het ambt" in te leiden. Er is ruime gelegen heid tot discussie. Na de pauze wordt een belang wekkende filmstrook vertoond: „Indische Nederlanders keren te rug naar Nederland". Aan het eind van de avond is er nog een kleine verrassing. Alle gemeenteleden en verdere belangstellenden worden uitge nodigd deze avond bij te wonen. KATH. VROUWENGILDE. Het Kath. Vrouwengilde heeft voor hedenavond een bijeen komst belegd in de achterzaal van Hotel Verwiel, waarin door mevr. Severijnen-Cals zal wor den gesproken over „De veran dering van het gezin in de ver anderde maatschappij". HET BAARDWIJKS TONEEL. s In ons vorig nummer vermeld den wij reeds de opvoering door Het Baardwijks Toneel van het toneelspel in drie bedrijven „Een nacht in de rimboe" van Pierre Dumaine en Louis Brunet in de vertaling van Kees Spierings. Dit spel is van aanmerkelijk gro- i ter allure van de stukken welke gemeentijk door het amateur- toneel op de planken wordt ge- i bracht. Het is een zeer sterk dra- matisch spel van spanning en j angst van vijf mensen, die een nacht moeten doorbrengen in 'n oude blokhut in de rimboe, er gens in, Afrika. Van alle kanten worden zij belaagd, waardoor zij tenslotte belagers van elkaar worden. Het stuk zal worden gespeeld door de heren H. Kolster, J. Re- my, J. v. d. Hoven en L. Bur- manje en de dames H. Toorians en R. IJpelaar. Donderdagmiddag opende de fa. Jos v. d. Ven in het pand Gro testraat 178 haar geheel nieuwe, moderne confectiezaak, die het fraaie resultaat 'mag worden genoemd van het samenspel tus sen gemeentelijke en particuliere activiteit. Bij de officiële ope ning van deze riante aanwinst voor de stedelijke winkelvoor raad gaven burgemeester Teijssen en gemeentesecretaris Vlaar blijk 'van hun belangstelling. Het ogenblik waarop de burge meester de heer v. d. Ven geluk wenst met dit fraaie winkelbe drijf, werd door onze fotograaf vastgelegd. Ook uit het zaken- en bedrijfsleven mocht de heer v. d. Ven talrijke gelukwensen in ontvangst nemen. Burgemeester Teijssen en secretaris Vlaar bieden hun gelukwensen aan. V.l.n.r.Burgemeester Teijssen en de heer Jos van de Ven; daarachter mei. Jacqueline van de Ven en de heer Braun verder mevr. v. d. Ven-Sars, secretaris Vlaar en de heer Kees v. d. Ven Die hospita van jou heeft altijd alleen maar kostheren. Hoe komen de zus ters er in hemelsnaam toe, je daar heen te sturen? - 't Moest wel allemaal erg gauw, zei Riesje. - Tot straks. - Saluut. Diezelfde middag nog kreeg Ma riesje een boodschap van de Overste, om even naar 't klooster te komen. - Ja, de zusters hadden helemaal niet geweten, dat 't geen damespen sion was. Juffrouw van Welsum was enige tijd geleden bij hen geweest, om te vragen, of de Eerwaarde Zus ters niemand wisten voor haar kamer, die leeg stond. Ze wilde maar niet iedereen hebben, enzovoorts... - Maar weet U, wat we doen zul len, stelde de Overste voor, - we hebben hier nog 'n kamertje leeg staan. Daar kunt U gebruik van ma ken tot U wat anders gevonden hebt. De finantiële kwestie maak ik wel met Juffrouw van Welsum in orde. - 't Kamertje is eigenlijk voor zie ken bestemd, voegde de Overste er nog aan toe. - 't Kan dus maar tij delijk in gebruik genomen worden, anders hadden we 't U wel meteen aangeboden. - Good gracious, bedacht Riesje, al weer bij zusters! Ben ik net goed en wel van de Kweek af. Ze zag echter meteen, dat er geen betere oplossing voor 't moment was. Ze bedankte de Overste hartelijk en er werd afgesproken, dat ze de volgen- de middag kon komen. In haar pension terug, vertelde ze Juffrouw van Welsum maar meteen dat ze wegging. Deze werd paarsrood van schrik, woede of teleurstelling. Met beide handen in 'r zij ging ze vlak voor 't meisje staan en in 't rein ste Bosch vertelde ze eens eventjes, wat ze allemaal van haar dacht. „Ka le kakmadam" was ongeveer nog 't vriendelijkste, wat Mariesje te horen kreeg. Ze wachtte 't eind van 't relaas maar niet af, knikte kort en ging naar haar kamer. Toen ze de deur achter zich gesloten had zag ze op de grond een klein gevouwen papiertje liggen. Wat verwonderd raapte ze 't op. 't Was dichtgeplakt, zag ze, en aan haar geadresseerd. Nieuwsgierig maakte ze 't open. „Meisje met je sterre-ogen, ga vanavond met me naar Royal. Je hoeft onder 't koffiedrinken maar even te knikken en ik wacht je om acht uur bij de ingang. Stel me niet te leur. J.B." Natuurlijk trok Mariesje verachte lijk haar schouders op; natuurlijk lachte ze ook even met die spottende trek om haar mond, die haar zo eigen was. En toch was 't achttienjarige meiske, dat zo weinig wereldwijs van de kweekschool was gekomen, diep- in gestreeld door de „liefde op 't eerste gezicht" van zo'n vreemde jongen. En stond ze twee minuten later voor de spiegel. - Pff, heel gewone grijze katte-ogen, een beetje blauwig. Loopt half Nederland mee rond... Wat denkt die knul wel! Ik kijk 'm onder 't eten helemaal niet aan. Ook makkelijker gezegd dan ge daan. 't Leek aan tafel wel, of haar ogen telkens weer de kant van Jan Bonner uitgetrokken werden. Ze voélde hem kijken. En één keer, - 't was on vermijdelijk, - keken ze elkaar pal aan. Een hoogrood kleurde Mariesjes smalle gezichtje. - Neen, schudde ze meteen energiek. - U nog koffie? hielp juffrouw van Welsum haar onbewust over het penibele moment heen. - Alstublieft, hield ze haar kop je bij. Uit louter dankbaarheid ac cepteerde ze het drabbige vocht. Zo gauw 't kon, maakte ze, dat ze weg kwam van tafel. Ze huiverde bij 't binnengaan van haar kamer. Als de herfst gaat komen, kan het stil zijn, bedacht ze. (Wordt vervolgd) CHAOS IN HET ONDERWIJS. DOOLHOF VAN PLANNEN VOOR MIDDELBAAR ONDERWIJS. (van onze soc.-econ. medewerker) In het najaar van 1957 heeft de minister van onderwijs aan de Tweede Ka mer een wetsontwerp aangeboden dat ten doel heeft een inleiding te vor men tot reorganisatie van ons middelbaar onderwijs, dat niet meer zou pas sen bij de voortgeschreden ontwikkeling van de maatschappij. Het onder wijs op de hogere burgerscholen en lycea is nu teveel gericht op een toe komstige wetenschappelijke vorming, zo wordt een der grondgedachten van de vernieuwingsdrang wel geformuleerd. Bovendien acht men in bepaalde kringen het programma overladen. Het systeem van het uniforme eindexa men deugt ook al niet meer, zo heeft een rijkscommissie geconcludeerd, terwijl toelatingsexamens ook al de nodige schade kunnen toebrengen. Tenslotte behelst het ontwerp van de overgangsplannen mogelijkheden tot ope ning van een school voor hoger algemeen vormend onderwijs (HAVO). Leerlingen van deze nieuwe school wensen geen weten schappelijk onderwijs te volgen. Het is een trapje lager dan de h.b.s. en een beetje meer dan u.l.o. of handelsavondonderwijs. Zoiets tusen tafellaken en servet in. Inzake de verwerkelijking van deze school is geen regeling bekend. Aan welke normen moet men zich houden voor het eindexamen? De rechtspositie en de bezoldiging van het per soneel hangen, voor zover ons bekend, op dit moment nog in de lucht. Mocht iemand een stout plan indienen voor de stichting van een dergelijke school, dan wordt er mo gelijk van staatswege alle financiële bijstand gegeven. Het is echter evengoed mogelijk dat dit niet gebeurt. Er is praktisch niets bekend waaraan men zich moet houden en waaraan niet. Sinds de bevrijding is men met de toe komst van onze jeugd aan het experimen teren. De achtereenvolgende ministers van onderwijs, de heren Gielen, prof. Rutten en Cals hebben aan de vernieuwingsplannen gedokterd. Niet in die zin dat de een heeft trachten af te bouwen wat de ander had opgezet, doch integendeel doordat de op volger de plannen van de voorganger steeds weer vernietigde en deze dpor zijn eigen inzichten verving. Minister Cals is nu zover dat hij een zg. mammoetwet op het voortgezet onder wijs in de maak heeft, waarvan de vol tooiing wel even op zich zal laten wachten. Komt die wet eenmaal voor de dag, dan meent minister Cals dat het onderwijsei van Columbus gelegd is. Om er echter zorg voor te dragen dat dit Cals-ei in een voorverwarmd nestje zal vallen heeft de bewindsman een voorlopige wet ter tafel doen leggen, waarmede bij wijze van experiment de invoering van de definitieve wet zal kunnen worden verge makkelijkt. Maar ook die voorlopige wet is nog niet aangenomen. Het is de vraag of die wet vóór de verkiezingen van 1960 nog wordt aangenomen. Laten we aannemen dat dit gebeurt, wie geeft de garantie dat minister Cals na 1960 nog gelegenheid zal krijgen zijn mammoetwet te introduceren? Komt er een andere minister dan kan deze wel geheel andere inzichten koesteren om trent de toekomst van het middelbaar on derwijs, waarmee ook de voorbereidende experimentele wet weer krachteloos wordt gemaakt. Vervolgens betekent aanneming van de „noodwet" dat de Tweede Kamer straks wel genoodzaakt is ook de mammoet wet te accepteren, zij het dan mischien ge amendeerd. Wat hangt ons boven het hoofd? De gang van zaken is niet bepaald ver heffend. We weten immers nu nog niets over de inhoud van die mammoetwet, waar het gehele departement van onderwijs druk mee schijnt te zijn, want er komt op dit ogenblik weinig uit 's rijks opvoedingskeu ken. Intussen belooft de voorlopige wet al weinig goeds inzake de definitieve. Men schept b.v. mogelijkheden om voor het eindexamen van gymnasium A de wiskun de te laten vallen, bij het eindexamen h.b.s. B kan een moderne taal worden ge offerd, evenals bij gymnasium B. In de plaats daarvan komt een onderzoek in dit vak bij overgang naar de hoogste klasse. In hoeverre hier sprake is van een ver lichting van het onderwijsprogramma zal wel niemand duidelijk zijn. In de voorlaat ste klas zijn de leerlingen zeker niet min der belast dan in de hoogste klas. Moeten zij nu ook nog een onderzoek in een be paald vak voorbereiden, dan wordt of die leerling nog meer belast of men geeft een deel van de stof prijs, waarmee die leerling evenmin gebaat is. Of men devalueert het programma of men bewerkt een verschui ving van de gesignaleerde overbelasting. Tot overmaat van de verwarring kunnen wij er nog aan toevoegen dat men het er in onderwijskringen nog beslist niet over eens is of er wel sprake is van een over belasting van het programma der middel bare school. Het lijkt er op alsof men de democratisering van het onderwijs wil ef fectueren door de eisen lager te stellen. Men zegt zo licht dat ieder kind recht heeft op voorbereidend hoger middelbaar onder wijs. Dat is ook zo. Men kan financiële belemmeringen wegnemen, maar men kan een kind niet met kunst- en vliegwerk voor dit onderwijs geschikt maken. Proefkonijnen Wat wil minister Cals nu met die over gangswet? Hij wil experimenteren. Dit be tekent dat elke school de vakken en lesuren naar eigen inzicht kan indelen.. Leve de vrijheid zal men zeggen. Maar hoe moet het dan als de kinderen van de ene school naar de andere gaan, omdat de ouders verhuizen of om een andere oor zaak? Het ene kind weet wel iets van Duits maar komt op een school waar men met het Frans al gevorderd is. Nu komt er ook nog een kind bij dat al ingeleid is in de Engelse, maar niet in andere talen. Hoe moeten de docenten hier handelen? De kin deren worden de dupe van deze verwaring. Laten wij nu aannemen dat er scholen zijn, die naar een hervorming streven en een van de wet afwijkende regeling willen invoeren. Dan wordt aan de Kroon ver gunning gevraagd nadat de Onderwijsraad is gehoord. Het advies van de Onderwijs raad is niet bindend. In de praktijk zijn het de ambtenaren ten departemente die be slissen of een bepaalde van de wet afwij kende regeling kan worden toegestaan. Zij maken uit wat didactisch en pedagogisch verantwoord is. Alsof die ambtenaren voor de klas staan en er kijk op hebben of een onderwijs-experiment kan slagen. Naar de chaos.. In het algemeen bestaan er bij het on derwijzend personeel al veel grieven, onder meer over onvoldoende salariëring van de leraren. Men weet dat er hier een groot tekort bestaat en dat het bestaande te kleine le rarencorps gereed moet staan om in de cursus 1958 - 1959 een grote vloed van leerlingen te verwerken, die een gevolg is van de na-oorlogse geboorte-toppen. Dit zal de nodige problemen en spanningen oproe pen. Bij dit alles komt men nu ook nog met een plan tot experimenteren aandra gen. De chaos dreigt. De toekomst op het spel. Het lijkt erop alsof de minister wel wat wil experimenteren met zijn nieuwe onder - wijs-yinding, maar het is een volkomen open vraag of de H.A.V.O. een blijvertje zal zijn en of zij misschien na veel „gemodder" weer gedoemd is te verdwijnen. Waarvoor wordt eigenlijk de u.l.o. nog gehandhaafd? Het is één en al verwarring en het ver bijsterende is dat er eigenlijk zo weinig aandacht aan deze kwestie wordt besteed. Want hier staat toch de toekomst van al thans een deel onzer jeugd op het spel. Er wordt met leerplannen gesold en met het onderwijzend personeel. Dit laatste komt er in zoverre niet zonder kleerscheuren af, dat er stemmen opgaan, die zeggen dat de leraren eigenlijk niet voor hun taak zijn be- rèkend. De commissie inzake overlading van het onderwijs sprak er over dat een toekomstig leraar eerst zo'n 12 jaar als adspirant werkzaam zou moeten zijn. Een psychologisch vreemd geplaatste opmerking in een tijd van een groot lerarentekort. Men kan zich zo voorstellen dat velen bij de keu ze van hun levenswerk daarvoor het ambt van leraar zullen kiezen! Het is bepaald niet aanmoedigend. Er is een chaos in de plannen tot her vorming van het onderwijs. Er is een drei gend lerarentekort en allen die bij het mid delbaar onderwijs zijn betrokken heffen de handen ten hemel in onwetendheid en toe nemende wanhoop. En daarvan wordt het opgroeiend geslacht de dupe hetgeen be slist ontoelaatbaar is. drs. HERMES. (Nadruk verboden) EEN ZEER OUDE VORM VAN BELASTING. Behalve de belasting in klinkende munt, zoals daar waren de „Koningsbede", het Hoorngeld (belasting op runderen en paar den), bezaaide morgen (een belasting op alle in cultuur zijnde gronden), kende men oudtijds ook een belasting die betaald moest worden in natura, en wel onder de verzamelnaam „de tiend". Er bestonden drie soorten van „tienden" en wel de „Ko rentienden", die geheven werden van rogge, tarwe, haver, boekweit, gerst enz. De „Smaltienden" werden geheven van moes, hout, gras, rapen, radijs, knol, ajuin, ap pelen, peren en noten. De derde soort tien den noemde men de „krijtende tienden" en moesten gegeven worden van veulens, kal veren, lammeren, jonge varkens, ganzen, hoenders enz. In het algemeen was het zo, dat de tien den werden geincasseerd indien de plaats „een leen" was, door de heer van dit „leen", b.v. de kasteelheer. Was de plaats een Statendorp, dan door de burgerlijke overheid van de betreffende plaats. Venloon was een „hele heerlijkheid", dus werd hier ter plaatse de tiend geind door de kasteel heer. Opdat nu de tiendheer in zijn belangen niet zou worden tekort gedaan, mocht de bewerker van het land (de landbouwer dus) zijn rijpe vruchten niet van het land halen, voor dat de tiendheer verwittigd was. Kwam de „tiendheer" niet op de gezette tijd om met zijn z.g.n„tiendkar" zijn deel op te halen, dan was de landbouwer ge rechtigd zijn oogst binnen te halen, met dien verstande echter dat hij iedere elfde schoof op de akker moest laten staan. Reeds onder Keizer Karei V was dit al les aldus bij de wet geregeld en vastgesteld. Zoals reeds gezegd was in de heerlijk heid Venloon de kasteelheer de tiendheffer. Als zodanig droeg hij ook de zorg voor het onderhoud der parochiekerk die door zijn voorzaten was gesticht. Zo gaf Pauwels v. Haestrecht de Oude reeds in 1392, toen er plannen waren tot het bouwen onzer tegen woordige parochiekerk, aan dit gebouw de volgende heerlijke tiendende „bloktien- den", die men noemt neven die vaert op de noortzeyde. Deze lagen dus tussen de tegenwoordige St. Jozefkerk op Kaatsheuvel en de Sprangse kerk. Vervolgens „bloktien- den die men noemt neven die vaert op de suydseide", dit is dus tussen de Bernsehoef en Kaatsheuvel. Dan kreeg de nieuwe kerk nog de „blaktienden" gelegen op de Mo lenstraat, 't Craenven, Westerloon en de Straat, benevens op alle de genoemde plaatsen de „smaltienden". Uit de rentmeesterboeken van Loon (Cijnsboeken) kunnen we nog nagaan hoe veel de gezamenlijke tienden die de kerk ontving, de z.g. „pastoorstienden", aan geld waard waren. Pastoor Benedictus van Kes- sel, die van 1627 tot 1653 pastoor van Loon was trok voor zijn kerk uit de tienden ieder jaar 296 Vi Rijnsgulden. Bij de vrede van Munster echter vervielen de kerkelijke tien den aan de rentmeester der geestelijke goederen in het Kwartier van Oisterwijk en niet meer aan de pastoor, doordat de gere formeerde godsdienst door de Staten tot Staatsgodsdienst was geproclameerd en de Kath. godsdienst bij placaat werd verboden. Behalve de inkomsten uit de tienden van Loon ontvingen de pastoors voor 1610 ook nog een inkomste uit de tienden van Sprang, doordat de pastoor van Loon te vens in Sprang deze functie uitoeffende. De Graaf van Holland (Sprang was immers een Hollands leen) schonk aan de priester die de kerk van Sprang bediende (althans bij provisie) de helft van de opbrengst der tienden die hij te Sprang inde. Deze tien den waren in het begin (1460 en volgende jaren) slechts zeer gering, omdat de wei nig talrijke inwoners nog grote moeite had den met de landbouw, die hier nog in een beginstadium verkeerde, doch langzamer hand namen ze dermate toe in waarde, dat de pastoor rond 1570 reeds 275 Rijnsgul den per jaar uit Sprang ontving. Dit was dus slechts weinig minder dan de Loonse tienden voor hem opbrachten. De pastoors van Loon, Jan van Berin gen, o.a., hebben echter menigmaal moei lijkheden ondervonden met de domeinen Holland over deze tienden, wijl de Holl. domeinen bij iedere voorkomende gelegen heid beweerden dat de onder Sprang gehe ven tienden in hun geheel de Graaf toekwa men. Officiële stukken hieromtrent zijn in ons bezit. Behalve de reeds genoemde tienden vin den we nog genoemd „de novale tienden" en de „schildtienden". Hoe men aan de naam schildtiend komt is vooralsnog een raadsel. Mogelijk vindt de naam zijn oorzaak in het feit dat Pauwels van Haestrecht den Oude enigen tijd „schildknaap" was van Albrecht van Beie ren en zelfs enigen tijd diens „thessaurier". De schildtiend werd geheven in het Land van Kleef, rond „die aide kercke". De „Novale" tienden werden geheven tussen Kaatsheuvel en Dongen, dus in het ressort der moeren (St. Joachimmoer). Met de novale tiend wordt bedoeld de nieuwe tiend. De tiend is in Loon en waarschijnlijk ook elders dikwijls oorzaak geweest Tin einde loos getwist en vaak moesten de Leenhoven van Brabant of Holland uitspraak doen. In 1795 was het in Loon zo erg dat de boeren eenvoudig weigerden de tiend te vol doen. De nuncipaliteit (schout en schepe nen) vreesden onlusten en vroegen aan de commandant van het garnizoen te Tilburg een compagnie soldaten om de orde te kunnen bewaren. De tiendboer (die de tiend van de heer pachte) durfde met zijn kar niet op de akkers te komen en de soldaten .verden met dit werk belast. Hoelang de soldaten in het dorp gebleven zijn wordt niet vermeld. Zeker is echter, dat niet alle inwoners het met de handel wijze van de opstandige boeren eens waren, wat wel blijkt uit het versje dat in die da gen in het dorp gezongen werd: Boeren die geen tiend betalen, En al 't graan van d' akkers halen, Zulke boeren, licht van zin Komen nooit de hemel in. Loonopzand. P. A. v. B. F*

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1958 | | pagina 2