Gew. Arbeidsbureau Waalwijk
Langstraatse gemeenten teleur
gesteld over^woningtoewijzing
Brief van Pater Donders
aan Berkdijk c.a.
Nog witter...
stralend wit.
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
OERJANSEN's
STASSAR
I
r
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 8 FEBRUARI 1960
Limu i 1 r>f| 9
eveneens reden tot ontstemming,
j want met de twee woningen die
de gemeente nu meer kreeg (6)
dan in 1959, kan men niets be
ginnen.
Waspik, dat in 1959 geen enke
le woning kreeg toegewezen,
kwam nu met 2 woningen uit de
bus, een aantal dat geen enkel
commentaar behoeft.
Een koude douche was er ook
voor Raamsdonk, want men werd
daar „verblijd" met 4 woningen,
de helft van het contingent in 't
afgelopen jaar.
Buurgemeente Geertruidenberg
is het precies hetzelfde vergaan,
ook hier 4 tegen het vorig jaar 8.
Aan de troont, dat gedeelde smart
halve smart is, heeft men daar
bitter weinig.
Misdeeld op opvallende wijze
is ook de geineent Vlijmen, dat
haar contingent van 1959 (24)
zag teruggebracht tot 11
Heusden heeft ook geen enke
le reden tot vreugde, want het
bleef een ondermaatse toewijzing
van 12 woningen, twee meer dan
in het afgelopen jaar.
Verder kreeg Almkerk 6 wo
ningen toegewezen, Dussen 4,
Ecten 6, 's-Gravenmoer 2, Uden-
hout 4.
mimarLL*"' w* r»^nv
In vrijwel alle Langstraatse
gemeenten heerst teleurstelling
en zelfs ontstemming over de
verdeling van het contingent wo
ningwetwoningen voor dc pro
vincie Noord-Brabant. De illu
sies, welke enkele gemeentebe
sturen koesterden omtrent een
wat royaler toewijzing dan in
1959, zijn j.l. vrijdag, toen de ver
deling bekend werd, in rook op
gegaan.
In Waalwyk was men uiter
aard tevreden, want ook nu kwa
men er evenals in 1959 weer 100
woningen uit de bus in het kader
van de Continubouw Brabant II.
Drunen kreeg 29 woningen toe
gewezen, hetgeen 11 meer is dan
in het afgelopen jaar. Men kan
daar dus enige reden tot dank
baarheid hebben.
Groot is de teleurstelling bij 't
gemeentebestuur van Loon op
Zand, want de door burgemeester
v. d. Heijden in zijn nieuwjaars
rede uitgesproken verwachting
ten aanzien van een grotere wo
ningtoewijzing dan in 1959 (30),
heeft in de toewijzing van 2G wo
ningen wel een heel verdrietige
anti-climax gevonden.
Sprang-Capelle, dat met een
groot woningtekort eit, heeft
WERKGELEGENHEID ONDER
GING IN JANUARI GEEN
WIJZIGING.
In vergelijking met december
1959 heelt de ontwikkeling van
de werkgelegenheid in het dis
trict van liet Gew. Arbeidsbureau
Waalwijk in de maand januari
vrijwel geen wijziging ondergaan.
Het enige opmerkelijke is, dat de
stijging in de werkloosheid, wel
ke de maand januari normaliter
le zien geeft, ditmaal achterwege
is gebleven, zowel gewestelijk als
provinciaal en landelijk.
In de bouwvakken bedroeg het
werkloosheidscijfer in het gewest
Waalwijk per einde jan. 239 (222
per ultimo dec. 1959)voor de
diverse rayons was dit cijfer:
Waalwijk 31 (42), Almkerk 193
(105) en Dongen 15 (15). In de
schoen- en lederindustrie kon
men nauwelijks van werkloos
heid spreken, over het gehele ge
west bedroeg dit cijfer namelijk
maar 12; voor de metaal was dat
14, voor de landbouw 42, voor de
categorie „losse arbeiders" 33 en
voor de „overige beroepen" 153.
Het totale werkloosheidscijfer
over het gehele gewest bedroeg
einde januari 493 tegen 465 per
ultimo dëc. 1959. De totale werk
loosheidscijfers in de diverse
rayons bedroegen: Waalwijk 134
(101), Almkerk 327 (287) en
Dongen 39 (44).
In de bouwvakken steeg de
vraag van 12 naar 18, maar daal
de in de schoen- en lederindustrie
van 470 naar 403 (waarvan al
leen in Waalwijk al 317), waaruit
dus wel blijkt dat er in deze be
drijfstak een grote behoefte aan
personeel blijft bestaan. En in
dit licht bezien, mag men zich
dan ook terecht afvragen of het
wel getuigt van een gezond be
leid wanneer men de vestiging
van nog meer schoen- en leder
industrie gaat stimuleren. Het
enige en wel zeer ongewenste re
sultaat zal dan zijn, dat men el
kaar werkkrachten gaat „afka-
pen", voor zover dat tenminste
nu al niet geschiedt.
De vraag in de metaalnijver
heid daalde van 131 naar 92 en
deze daling moet worden toege
schreven aan het feit, dat men er
in deze bedrijfstak in is geslaagd
enig personeel aan te trekken. De
totale vraag over het gehele ge
west bedroeg per einde jan. 677
(713 in dc. 1959), en in de diver
se rayons: Waalwijk 402 (443),
Almkerk 00 (03) en Dongen 215
(207).
Het werkloosheidscijfer in het
gewest Waalwijk bedroeg per
einde jan. 21 pro mille en komt
daarmee na Eindhoven (17 p.in.)
op de tweede plaats. Het provin
ciale cijfer was 32 p.m. en het
landelijke 33 p.m. Het rayon
Waalwijk had een werkloosheid
van 12 p.m., Almkerk 49 p.m. en
Dongen 0 p.m.
SIERLIJKE BRILLEN
'n 00G- en BRIL0PTICIËN
JACCOUD KRIJKT ZEVEN
JAAR.
Pierre Jaccoud (55) ex-deken
van de Geneefse orde van advo
caten en vooraanstaand burger
van deze Zwitserse stad is schul
dig bevonden aan moord op de
62-jarige vader van zijn mede
minnaar, André Zuinbach, en po
ging tot moord op diens echtge
note. Hij werd veroordeeld tot ze
ven jaar gevangenisstraf met af
trek van 19 maanden voorarrest,
verlies van de burgerrechten
voor de tijd van tien jaar en be
taling van de proceskosten. De
openbare aanklager had 10 jaar
geëist.
BUSPERSONEEL KOMT TERUG
OP ULTIMATUM.
De delegaties van personeel
van vervoersondernemingen heb
ben meegedeeld, dat zij na rijp
overleg op hun besluit, dat in
hield dat zij zaterdag 6 februari
om 12 uur uitslag wensten op
hun eis van drie procent van het
jaarloon als voorschot op de lo
llende onderhandelingen, terug-
Komen, totdat de besprekingen
tussen de werkgevers- en werk
nemersorganisaties, die tot dus
ver een gunstig karakter dragen,
geëindigd zijn.
110).
Toevalligerwijze was ook in
specteur von Donnerwetter in de
zaal aanwezig en deze keek met
stomme verbazing naar de vier
mannen, die zojuist in hun négli-
gé'tje naar binnen gekomen wa
ren en die er uitzagen alsof ze
reclame maakten voor dat be
kende wasmiddel met de slagzin:
nog éénmaal onze zeep en uw
lijfgoed wordt nóóit meer wit!
Zijn verbazing maakte echter
plaats voor een zekere ontstelte
nis, toen hij bemerkte, dat zijn
opperwachtmeester Zwiebelmann
ook tot de pover geklede heer
schappen behoorde. Toen werd
hij kwaad en nadrukkelijk wan
delde hij op het gedecolleteerde
kwartet af. „Wat betekent dit
vreemde tenue, Zwiebelmann
vroeg hij streng. „Waar is je jas
en hoe komt je helm gedeukt?"
Zwiebelmann sprong ferm in
de houding en antwoordde: ..Ik
heb een klap met een geweerkolf
gehad, inspecteur. Met uw wel
nemen, mag ik wel zeggen. We
hebben namelijk gevochten met
de Italiaanders, maar we hebben
ze stevig op d'rlui kop gegeven.
We hebben met zijn vieren een
héél regiment bergjagers op de
vlucht gedreven met tanks en ka
nonnen en al!" „Grote goed
heid", steunde de joviale Ameri
kaan en van pure ontsteltenis
viel hij van zijn stoel. „Vier ope
rettesoldaten uit Slavonië jagen
een héél leger Italianen op de
vlucht. En nou hebben wij die
Italianen nog wel zoveel geweren
en tanks gegeven vanwege de mi
litaire hulpprogramma'sHoe
bestaat het! Met klappertjespis-
tooltjes en speelgoedtankjes had
den we blijkbaar evenveel be
reikt en het had een sloot minder
geld gekost!" „Wat mompel
je daar allemaal, lieve?" vroeg
mevrouw de Amerikaanse, die
zich zorgzaam) over haar gevallen
echtgenoot heenboog. Wij zijn
echter niet in staat het gesprek
tussen deze twee echtelieden ver
der te volgen, omdat de inspec
teur inmiddels gehoord had, dat
brigadier Piet en Pepi Zugentap-
perl zich nog steeds in Italië be
vonden. „Zo!" riep hij bars uit.
„En jullie zijn dus smadelijk te
ruggevlucht! Bah! Dat zou ik
nóóit gedaan hebben! En nu, in
mijn kwaliteit als hoofd van de
politie, gelast is jullie onverwijld
deze zaak te verlaten en er niet
weer binnen te komen voordat
je fatsoenlijk gekleed bent!"
F® u 1leto n
van
„De Echo van het Zuiden"
GEHEIM
De allereerste Nederlandse
detective-roman uit de ijstijd
door
J. ERSEBEEK
15).
Voordat hij echter in staat was
van deze gelegenheid gebruik te
maken voor informatie naar de
verhouding met architect Scheef-
lood, trok Van Hameren zich
reeds terug in zijn vesting van
hautaine neerbuigendheid. Hij
leek zelf wel geschrokken van
z'n intieme confidenties.
„Zo, zo, jae, jae..." overwoog
hij gewichtig. „Zag, Steenharses,
je maekt nog wel een schriftelijk
rapport van een en ander, niet-
waer? dat krijg ik dan nog wel
van je. Had jc eigenlijk geen va-
cantie, ingaende vandaeg?"
De inspecteur knikte somber.
„Nou, dan maek je er maar
geen haast mee, zag. Je gaet maar
eens heerlijk lui in de zon liggen
nietwaer, en vergeet deze hele
meurd-meurd voorlopig. Veel
plezier lieur!" Van Hameren was
opgestaan, ten teken dat hij de
audiëntie als geëindigd wilde be
schouwen. Er bleef de inspecteur
niets anders over dan aanstalten
le maken voor vertrek, ofschoon
hij nog helemaal niet voldaan
was. Dit bezoek had hem geen
ziertje wijzer gemaakt inzake het
alibi van de burgemeester. Hij
kon zijn chef moeilijk 'n recht-
steekse vraag stellen daarom
trent. En nu Van Hameren de
conversatie had afgebroken, deed
zich geen geschikt aanknopings
punt meer voor.
„Dank u. Dag burgemeester",
zei hij mismoedig. Maar een lieve
fee kwam hem alsnog te hulp.
Frya huppelde de woonkamer
weer binnen en tikte de reeds
halverwege naar buiten gekropen
politieman met haar slanke hand
tegen zijn rustvlak. „Gaat u er
zo maar vandoor, zonder mij goe
dendag te zeggen!" pruilde ze
schalks.
Ze volgde de inspecteur naar
buiten en hief de blik uit haar
grote korenbloemogen verwach
tingsvol naar hem op. Steenhar
ses, de doorgewinterde dienaar
van Hermandad, die voor geen
tien lijken meer met z'n ogen
knipperde, voelde er zich licht-
hoofdig onder worden. Niettemin
bleef hij voldoende nuchter om
te begrijpen, dat Frya niet zozeer
naar een afscheidsgroetje dan
wel naar een nieuwtje omtrent
de eilandinoord viste.
1 „Zeg 's, meneer Steenharses,
waarom zou die Baviaanse dat
nu gedaan hebben?" vroeg het
meisje onverhoeds en liefjes,
waarbij ze een houding aannam
alsof ze de bezoeker alleen maar
beleefdheidshalve had uitgelaten.
De inspecteur glimlachte waar
derend. Het meisje stelde een
vraag, die in het adellijke brein
van haar papa blijkbaar niet eens
was opgekomen: de vraag naar
het motief. Al diende deze vraag
dan ook misschien alleen maar
als camouflage voor een diepere
nieuwsgierigheid omtrent de om
vang van gebleken feiten en ge
rezen vermoedens.
„Och..." ontweek de politie
man losjes, „zo'n aap zal wel z'n
eigen reden gehad hebben, juf
frouw; wat weten wij, mensen,
daar van af...!"
Het was Frya aan te zien, dat
dit lege antwoord haar min of
meer ergerde. Zij was een intel
ligent meisje. Niettemin bleef ze
in haar schalkse vriendelijkheid
volharden. „Wat ziet u er pipsjes
uit, inspecteur!" merkte ze be
langstellend op. „Zeker weinig
geslapen vannacht!"
Nu had Steenharses haar door.
Zij was aan het polsen of hij haai
de vorige avond bij dc botsing
voor 't eiland had herkend. Was
zij dus bang, dat haar aanwezig
heid met haar amant daar ter
plaatse hen bij de zaak betrokken
kon doen worden? Hij besloot er
geen doekjes om te winden en
haar reactie nauwkeurig gade te
slaan.
„Minder dan goed voor me is,
ja!" bekende hij vrolijk. „Maar
voor kleine meisjes is het hele
maal verkeerd om 's avonds laat
nog iangs de weg te zwalken,
hoor! En dan bij die gevaarlijke
rivier...!" De guitige uitdrukking
van Frya's Delfts-blauwe ogen
verstrakte een onderdeel van een
seconde.
„O, maar Balder beschermt..."
Ze brak haastig haar antwoord
af, te laat inziende.dat zij zich in
de kaart liet kijken door van Bal
der Scheeflood's gezelschap te
reppen.
De inspecteur lachte voldaan.
Met vaderlijk gebaar legde hij z'n
zware hand op Frya's tengere
schoudertje. „Ja, ja, Balder is een
flinke jongen", gaf hij toe. „Was
het al vast maar weer vanavond
hè!"
„Vanavond kan hij niet", pruil
de het meisje. „Morgenavond
gaan we fijn weer wandelen."
Het deed haar blijkbaar deugd
zich eens tegenover een belang
stellende te kunnen uiten over
hun geheime escapades. Want pa
Van Hameren wilde er niets van
weten. Steenharses zag zijn kans.
„En", vroeg hij onder 'n knip
oogje, „heeft papa er niets van
gemerkt gisteravond?"
„Paps had de hele avond ge
meenteraadsvergadering", zeide
Frya stralend. „Ik heb hem per
soonlijk afgeleverd om acht uur
aan het raadhuis en hem om half
elf ongeveer weer afgehaald."
„En in die tussentijd 'n beetje
krokodillen wezen plagen langs
de rivier?" polste Steenharses.
Het meisje keek hem onder
zoekend en ietwat achterdochtig
aan.
„Bent u dan nooit verliefd ge
weest?" vroeg ze eigenwijs.
„O... bewaar me!" stamelde
Steenharses. „Wat 'n klein nest."
„Nadat we u... eh... ontmoet
hadden", aldus speelde Frya nu
open kaart, „zijn we nog in de
richting van de ijsvelden gewan
deld. Maar we zijn niet verder
dan halverwege gekomen, omdat
papa tegen half elf al thuis ver
wacht kon worden."
Als ze nu de zorgeloze onnozele
wil spelen, dacht de inspecteur
bewonderend, dan doet ze het
met buitengewoon talent. Maar
alles bij elkaar ben ik niet veel
wijzer geworden, dan alleen, dat
Frya morgenavond weer met
haar verloofde op stap gaat. De
inspecteur meende althans toch
van die geringe nieuwe weten
schap gebruik te zullen kunnen
maken.
Met een hoofse buiging, zoals
hij al in jaren niet meer geprac-
tiseerd had, nam hij afscheid van
de burgemeestersdochter die hem
in weerwraak een lief kushandje
achtena zond. Het dienstmeisje
achter de wastobbe doorstak de
rug van de magistraatsdochter
pijnloos met haar afgunstige
blik. Als Steenharses die jaloerse
reactie van Rio-Rita had opge
merkt, zou hij dubbel verwaand
zijn geworden.
Langs het raadhuis, dat zich
van de civiele huizen slechts on
derscheidde door zijn langgerek
te schuilkeldervorm, liep Steen
harses naar het postkantoor.
(Wordt vervolgd)
Bangassou, 20-1-'60
Beste vrienden en weldoeners,
Van verschillende kanten kreeg ik maar
te horen: van Jan hoor je ook maar niets.
Hij is de Kets vergeten. Nietwaar. Maar
het is vaak zo moeilijk om wat nieuws te
gaan vertellen dat voor ons helemaal geen
nieuws is. Zo komt me daar juist een
kleine jongen vragen of ik hem wil zege-,
komt me zeggen dat ze 's nachts zijn huis in
gekropen te zijn op het vliegveld. Een man
komt me zeggen dat ze snachs zijn huis in
brand gestoken hebben en hij heeft niets
meer, of de pater dat zaakje voor de politie
wil,brengen, want hij weet misschien wel
wie het is. Een ander, een onderwijzer, is
onder de Kerstvacantie getrouwd in een
dorp 300 km hier vandaan. Hij moest op
tijd terug zijn om de klas te beginnen. Hij
was terug en wel op tijd, maar hij had zijn
vrouw niet bij zich. Op de vraag waar zijn
vrouw was, wist hij alleen maar te ant
woorden dat hij geen geld meer had om
de bus te betalen. Of de pater nu niet wat
geld wou voorschieten, want hij moest toch
ook nog leven en de maand duurde nog 20
dagen. Allemaal gewone dingen hier. Zo
wil ik wat vertellen over het voorbije
Kerstfeest.
Donderdag om 5 uur ga ik eens naar
buiten een 'n luchtje te happen. Het biecht
horen is zowat afgelopen. Op het speelveld
langs de kerk zijn nog nog jongens aan het
volleyen. Het zijn die kleine zwartjes die
spelenderwijs de Kerstnacht ingaan. Er zijn
geen voorbereidingen nodig voor hen. Tot
12 uur 's nachts weten zij zich bezig te
houden en in de Nachtmis kunnen ze hun
ogen niet meer open houden van de slaap
en ook van de honger. Ze hebben immers
nog niet gegeten van 's middags af, som
migen van 's morgens af. Zij kennen het
Kerstfeest niet met zijn mooie kleren en
kerstontbijt. Het is een mooie avond na de
hitte van de dag. Op de kerktoren staat
een ster met lichtjes, hier wordt opnieuw
het Kerstkind geboren voor hen die van
goede wil zijn, dat wil zeggen voor hen
die in Hem geloven en die hier heen ko
men. Het Kerstverhaal zal weer nieuw
worden, de meesten kennen het nog niet
van buiten zoals wij. Nieuw is het ook voor
de heidenen die met deze dagen juist eens
in de kerk komen en geheel nieuw is het
ook voor hen die vergeten dat ze christen
zijn. Toch bestaat er al zo iets als een
traditie, van heinde en ver komen ze, de
vrouwen een extra doek omgeslagen, want
het kan wel eens erg fris zijn die nacht.
De mannen met een stallantaarntje. Ze zijn
er al vroeg, want ze kennen de klok niet.
Het duurt nog wel vier uur eer het mid
dernacht is. Ze zoeken een plaatsje langs
de kerk, maken een vuurtje en blijven stil
wachten. Maar vanavond is er toch wat
anders te doen. De schooljongens met de
verkenners gaan een Kerstavond geven, zij
willen de mensen in de Kerststemming
vrengen. Een Canadese broeder heeft een
leiding, ook moederoverste is er met de
gidsen. En dan begint het.
Het kerstevangelie wordt door een kleine
jongen in het frans opgezegd, terwijl Maria
en Jozef opkomen. Maria draagt het kind
je reeds onder een doek, maar dat moet
je niet zien. Maria zit op een gebogen jon
gen die voor ezel speelt. De engeltjes zijn
ook aanwezig en worden vertolkt door vijf
jongens, waarvan sommigen in zwarte
toog zonder superplie en anderen in su
perplie zonder toog. Ze hadden om de
rode toogjes gevraagd, maar dat mocht niet
want de pater vond dat ze dan te vuil zou
den worden, die toogjes. Voor de afwisse-
cirkel, dat het toneel was. De omstanders
begonnen al te juichen. Ze zien graag de
sterke die de zwakke aan kan, dat is een
man zeggen ze. Een vrouw is nergens goed
voor, die is er alleen maar om de man te
dienen, maar kan uit zichzelf niets. Er
komt een kleine jongen van de tweede klas
naar voren. Hij durft wel en rukt gewoon
het stuk hout uit de hand van de grote
jongen. Een algemeen triomfgeschreeuw
gaat op, de vrouwen slaan de handen in
elkaar, de kinderen beginnen te dansen.
De tafereeltjes worden afgewisseld met
dans en zang, op de tamtam. Dan krijgt
het iedereen in de benen en zonder erg
hebben de toeschouwers al het ritme te
pakken van de dansenden in de cirkel. De
meisjes met moeder-overste treden op. Een
echt Kerstspel. We moeten ook niet ver
geten dat het Kerstnacht gaat worden.
De engeltjes in echte mooie kleurige
jurkjes die er bij passen, kroontjes en
sterretjes. Het Jezuskindje moest ook in
dit spel geboren worden. Er werd een stoel
op de grond gelegd en daar moest Maria
haar Kindje in leggen, dat "was het kribje.
Als het delikate moment is aangebroken
wordt gauw uit de kring der mensen een
zwarte ukkel toegereikt en bij Maria op de
schoot gelegd. Maria wikkelt het in doe
ken en legt het neer op de omgekantelde
stoel. Maar de stoel was niet erg gemak-
WAALWIJK, Stationsstraat 88
Zl*kenfond>l« verander.
kelijk en het kindje begint te huilen te
schreeuwen en daar zit Maria. Ze pakt het
op haar schoot, maar dat helpt niet. De
moeder, de echte, komt er maar gauw bij
en geeft het kindje de borst. Dat doen de
zwarte moeders altijd meteen als het kind
begin te huilen en dat is de remedie. En
Maria zit er naast en Sint Jozef die stak-,
ker wist nu helemaal niet meer waar hij
aan toe was. Wat moesten wij wel denken
van die goeie man, nu al met twee vrou
wen, echt afrikaans overigens.
.Het werd tien uur en twee broeders speel
den het oude Stille Nacht op viool en ac
cordeon. Zo kwam het einde van de voor
bereidende Kerststemming. En nu moesten
ze nog een half uur wachten. Om half
twaalf gingen de kerkdeuren open en luid
den de klokken Kerstmis over Bangassou.
De kerstnacht is werkelijk schoner dan de
dagen. De kerststal, opgebouwd in inhem-
se stijl, het vele licht in de kerk, doen
denken aan Kerstmis. Buiten wordt het stil,
de nacht daalt neer, maar hier zingen de
mensen hun Kerstvreugde uit. Ik ben sub
diaken en mij gedachten gaan uit naar de
velen die om gebed vroegen, naar de velen
die achter mij knielen. Geeft deze Kerst
nacht nu verbetering mischien?
Tot de volgende keer.
PATER JAN DONDERS,
Mission Catholique Bangassou,
Republique Centr. Africaine.
*1