De mannen van het eerste uur
DE 3 GETROUWEN
BRIGADIER PIET EN DE SEMI-PROF
li
Feuilleton
ir.M/ERLO'
BROOD
1)Ë ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 4 JULI 1960
2
EEN NIEUWE „FRIENDSHIP"
VOOR REGERING EN
KONINKLIJK HUIS.
De regering heeft donderdag een
nieuwe Fokker „Friendship die de
plaat inneemt van de 18 jaar oude
Dakota overgedragen voor gebruik
aan !t koninklijk huis.
Minister Korthals deed dit met de
volgende woorden
„De Nederlandse regering is er
trots op „het Koninklijk Huis" dit
mooie vliegtuig ter beschikking te
kunnen stellen", zo verklaarde de mi
nister van Verkeer en Waterstaat,
drs. H. A. Korthals, toen hij op de
vliegbasis Soesterberg, de Fokker
Friendship PH-PBF, ten gebruike
overdroeg aan prins JBeinhard. „De
F-27 is een Nederlands produkt,
om Hare Majesteit en U, te dragen
naar die landen, waarheen represen
tatieve verplichtingen de Koningin en
U zullen voeren."
Prins Bernhard verklaarde later
een en ander over zijn ziekte, die hij
nog niet geheel te boven is.
„Ik voel me nog wat slap", ver
klaarde hij, toen hij de pers bij de
overdracht van de Friendship op
Soesterberg, gekleed in een warme
overjas, te woord stond „Een jaar
geleden heb ik ook longontsteking
gehad en daar was ik toen met be
hulp van peneciline in een paar da
gen van af. Maar dit kan nog wel zes
of acht weken duren Ik ben met twee
verschillende antibiotica behandeld
en daardoor heb ik een antibiotica-
vergiftiging opgelopen In Utrecht
zijn ze er inmiddels wel in geslaagd,
het virus nauwkeurig te ontdekken
en daar zijn ze enorm trots op. Het
is een onbekend virus en ze zijn er
nu een beetje mee aan het spelen.
Men neemt er wat experimenten
mee", zo verduidelijkte de prins zijn
laatste opmerking. De vraag hoe het
virus heet, beantwoordde de Prins
met een schouderophalen „Prins
Bernhard-virus", stelde een verslag
gever voor. „Nee hoor", lachte de
prins, „ik ben er helemaal niet zo op
gesteld".
In augustus gaan we met vakantie.
Dit zal me goed doen. We gaan met
de boten (de Piet Hein en de Groene
Draeck) naar Italië, naar Sicilië We
zullen de Olympische zeilwedstrijden
bij Napels bijwonen, komen 31 au
gustus terug voor de verjaardag van
prinses Wilhelmina, en gaan dan weer
terug naar Rome voor de ruiterwed-
strijden. Daar moet ik bij zijn als
voorzitter van de F.E.I. (de Interna
tionale Federatie van Ruitersportver
enigingen).
Tenslotte vertelde prins Bernhard,
dat hij met zijn gezin de zomervakan
tie hoopt te besluiten, door met een
verblijf van een paar dagen de villa
in te wijden, die in de omgeving van
Rome voor het koninklijk gezin in
aanbouw is.
KONGO ONAFHANKELIJK.
In de nacht van woensdag op don
derdag is de republiek Kongo onaf
hankelijk geworden Met koning Bou-
dewijn der Belgen als middelpunt,
hebben de 14 miljoen Kongolezen
deze onafhankelijkheidsdag met ka
nonschoten, feesten, een plechtige
dankmis met Ie Deum, toespraken,
gedans en gejuich gevierd De enige
bittere noot werd toegevoegd door
premier Patrice Loemoemba, die tij
dens de belangrijkste bijeenkomst in
het Paleis van dé Natie herinnerde
aan pijnlijke voorvallen in het kolo
niale verleden tijdens het 80-jarige
bestuur der Belgen. Dit stond in
scherp contrast met de sympathieke
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
door
HENRIC VAN NORCH
10).
We doen het helemaal voor ei
gen behoefte. Als jullie mee wilt
doen, dan zijn we met vijf man:
dat is voldoende. Hoe lijkt 't je?"
De Schrale dacht even na voor
hij antwoordde.
„Hertog, het plan lokt me aan.
Maar je moet me niet kwalijk
nemen, dat ik zo hals over kop
niet kan besluiten. Het blijft een
gevaarlijke onderneming. Heb je
wapens? Wij hebben alleen een
paar pistolen."
„Ja, wij hebben twee lansen en
een bus verstopt, genoeg om aan
de vertoning wat echts te geven.
Natuurlijk is er gevaar aan ver
honden; we moeten uit de buurt
van de krijgsbenden blijven.
Maar in korte tijd kunnen we
ook een grote buit bijeenslepen."
Hein sprak nu: „Een weinigje
avontuur lokt mij ook wel aan.
Maar geef me vierentwintig uur
"»m er over na te denken. Laten
rede van de Belgische vorst en de
woorden van erkentelijkheid voor de
Belgische prestaties in Kongo, die
werden uitgesproken door president
Kasavoeboe
Premier Loemoemba ging de door
de Belgen in zijn land verrichte ar
beid voorbij en gaf uiting aan res
sentimenten tegen het voormalige
moederland op een wijze, die niet
alleen de Belgen, maar ook talrijke
van de buitenlandse officiële geno
digden uit ruim 50 landen op onaan
gename wijze verraste „Wie zal ooit
vergeten, de gehangenen en de ge-
fusileerden, of de cellen waarin de
genen werden geworpen, die aan de
kogels van de soldaten, die de kolo
niale heersers tot het instrument van
hun overheersing maakten, waren
ontsnapt?" zo zei Loemoemba in zijn
rede, die ook afkeurende reacties on
der de ruim 200 Kongoleze parle
mentsleden verwekte. „Wie zal ooit
vergeten", zo vervolgde Loemoemba
onverstoord, „dat men tegen een ne
ger „tu" (jij) zei, omdat „vous" (u)
was gereserveerd voor de blanken?
Wij hebben de bespottingen gekend,
de beledigingen en de slagen, die wij
dag en nacht hebben moeten onder
gaan, omdat wij slechts „negers"
waren."
De spanning in de zaal was ge
weldig.
De koning stond bleek en onbewo
gen en liet de scheldpartij over zich
heengaan, al vreesden velen dat hij
de zaal zou verlaten.
De koning sprak een waardig
woord en Kasavoeboe eveneens, maar
alleen Loemoemba sprong uit de
band, hoewel de afdruk van zijn
speech, die de pers tevoren was ver
strekt, geen enkel verwijt of scheld
woord bevatte en hij dus al spreken
de zijn ware aard deed kennen.
Maar 't meest typische was, dat hij
bij een tuinfeest dezelfde middag
niets dan loftuitingen had voor de
koning, voor België, voor de pio
niers in dit land enz.
Men ziet, er zijn hier alle moge
lijkheden, maar in elk geval: Kongo
is onafhankelijk.
Reuter had een goed idee en anderen volgden hem na
VAN REUTER VIA HAVAS, ASSOCIATED PRESS, UNITED
PRESS INTERNATIONAL, VAZ DIAS EN ANETA TOT A.N.P.
Honder jaar geleden, toen de
couranten nog in de kinderschoe
nen stonden, moesten ze zelf het
nieuws vergaren en dat geschied
de op primitieve wijze door mid
del van correspondenten. Rela
ties in binnen - buitenland schre
ven brieven aan de courant die
hen om „enige wetenswaardighe
den" verzocht had en berichtten
daarin nu en dan wat er in hun
omgeving gebeurde.
Het ligt voor de hand, dat de
courant op die manier heel wat
belangrijk nieuws miste. En dal
is ook goed te begrijpen wanneer
we weten, dat de meeste van de
ze correspondenten geen be
roepsjournalisten waren, geen
echte nieuwsjagers, maar veelal
handelsmensen.
Dat werd anders, toen Julius
Reuter, geboren in Kassei op 21
juli 1816, door Gauss, de grote
man van de wetenschap, kennis
maakte met de telegraaf. Aan
vankelijk wierp Reuter zich op
het verbeteren van de telegraaf
verbindingen, zoals in 1849 de
overbrugging van 't hiaat tussen
de Frans-Belgische en de Duitse
telegraafverbindingen door in
schakeling van postduiven.
Het eerste persbureau
Toen in 1851 de telegraafkabel
van Dover naar Calais gelegd
was, richtte Deutcr in Londen 'n
nieuwsbureau op.
Aanvankelijk belastte dit zich
slechts met particuliere bericht
geving, doch toen het in 1858 de
Times de primeur bracht van een
belangrijke rede die Napoleon III
gehouden had, toen gingen de
ogen van de persmensen open.
De couranten maakten dankbaar
gebruik van de diensten die dit
bureau kon bieden en de leve
ring werd regelmatig uitgebreid.
In 1865 kwam de verbinding tus
sen Frankrijk en de V.S. tot
stand en hiervan kon de perswe
reld dank zij Reuter onmiddel
lijk profiteren. In 1871 nam zijn
zoon Herbert de leiding van het
bedrijf over. Momenteel is Reu
ter het eigendom van de geza
menlijke pers van het Verenigd
Koninkrijk, Australië en Nieuw-
Zeeland. Het grote belang van 't
persbureau werd bewezen.
Het is niet alleen Reuter ge
weest, die een persbureau op
richtte. Dergelijke goede ideeën
vinden snel navolging ook in an
dere landen. We kennen het be
roemde Franse bureau Havas,
maar zeer bekend zijn wel de
Amerikaanse bureaus, zoals As
sociated Press, United Press In
ternational, enzovoort.
De kapitale vergissing
Het persbureau United Press
lanceerde op 7 november 1918
het bericht over de wapenstil
stand, die in Parijs gesloten zou
zijn. Maar Associated Press
zweeg. Het kon aan de grote
vraag naar nieuws daarover niet
voldoen, omdat het ook tot ei
gen grote ongerustheid niet
over dat nieuws beschikte. Ter
wijl in New York de uitgelaten
bevolking zich in de straten ver
zamelde, terwijl tonnen „ticker
tape" over de feestvierenden uit
gestrooid werd, kon Melville E.
Stone, de oprichter en directeur
van Associated Press niet veel
anders doen dan zijn staf beve
len in elk geval dat feestgewoel
te verslaan. Die avond gingen be
richten uit, waarin verteld werd
over de vreugde en opwinding
naar aanleiding van een feit
waarover A. P. helaas niets kon
mededelen.
Associated Press ontstond in
1900 als een coöperatieve onder
neming van 'n groot aantal Ame
rikaanse bladen. Het maken van
winst was niet het doel van de
onderneming. De bedoeling van
de redactiebureaus was slechts
een middel te vinden om geza
menlijk gebruik te kunnen ma
ken van de dure telegrafische en
telefonische verbindingen in
Amerika en met het buitenland.
Het gezamenlijk opgerichte pers
bureau zou in de behoefte aan
nieuws beter en goedkoper kun
nen voldoen dan voor ieder der
redacties afzonderlijk mogelijk
was.
Men kan zich de verwarring en
ongerustheid van de deelnemen
de bladen voorstellen, toen A.P.
met het zo belangrijke nieuws
van de wapenstilstand achter
bleef. Totdat er een tegenspraak
uit Washington kwam. Er was
geen verdrag gesloten. De oorlog
eindigde pas vier dagen later.
Om 2.46 op die dag kon A.P. als
eerste, zelfs voordat in Frankrijk
zelf het sluiten van een bestand
werd bekend gemaakt, het blijde
nieuws over de gehele wereld
seinen.
Uit wantrouwen:
eerlijkheid
A.P. kan met ere vermelden,
dat het bureau heeft meegewerkt
aan de vestiging van de opvat
ting die nu algemeen gangbaar is
n.l. dat nieuws, eerlijk, waar en
onbevooroordeeld moet worden
vergaard en doorgegeven.
„Het was niet het resultaat
van een diepgaande filosofische
studie of gebed", zegt A.P.-direc-
teur Kent Cooper in zijn gedenk
schrift, „dat Associated Press tot
die hoge opvatting van haar taak
kwam". De journalistiek van de
negentiende eeuw was in sterke
mate politiek en maatschappelijk
bevooroordeeld. Niet alleen de i
redactionele commentaren, maar
ook de nieuwskolommen werden
geschreven in de stijl en vanuit
de opvattingen die voor de re
dactie als heilig golden. Toen met
de uitvinding van de telegraaf de
verbindingen te duur werden,
dwong dat de kranten tot samen
werking. Uit die noodzaak werd
Associated Press geboren. Maar
zozeer wantrouwde men eikaars
interpretatie van het nieuws, dat
aan net gezamenlijk opgerichte
persbureau de eis werd gesteld,
dat alle nieuws onbevooroor
deeld en feitelijk zou worden ver
strekt.
Uit wantrouwen dus ontstond
het juiste principe waaruit A.P.
is blijven werken.
In Nederland
werd in de directie van het coö
peratieve A.N.P., behoorden tot
de pioniers van het persbureau
wezen in ons land de heren J. da
Silva, J. Lissaure, H. Salomon-
son, mr. J. J. Bel infante en mr.
J. F. E. Belinfante.
In Indië
-Ook Nederland bleef niet ach
ter. In mei 1904 bevestigde de
heer M. S. Vaz Dias een bordje
op de deur van zyn huis aan de
Raamgracht te Amsterdam, waar
op te lezen stond: Centraal Cor
respondentiebureau voor Dag
bladen" en hiermede was 't eer
ste Nederlandse persbureau ge
boren. O zeker, het was nog bij
zonder klein en bescheiden, maar
het groeide snel en kreeg in de
loop der jaren steeds betere con
tacten, tenslotte ook met de gro
te bureaus in de wereld.
De stoot hiertoe werd wel ge
geven door het feit, dat het pers
bureau Vaz Dias, via een toeval
lige relatie, de wereldprimeur
kon brengen van de in Zuid-Af-
rika gevonden Cullinan-diamant
en ook wist te vertellen, dat deze
diamant in Amsterdam gesple
ten en bewerkt zou worden en
dat de diamanten voor de Engel
se koning bestemd waren. Hier
mede richtte het Nederlandse bu
reau de ogen van de gehele we
reldpers op zich en kreeg hier
door zeer belanrijke relaties en
contracten.
Behalve de grote Vaz Dias, die
later op grond van zijn ervarin
gen en verdiensten benoemd
Ook in onze overezese gebie
den zat men indertijd niet stil.
Het was de jonge D. W. Berretty,
telegram-redacteur van de Java-
bode. die een sterke drang in zich
voelde om zelfstandig te worden.
Op 1 april 1917 richtte deze
jongeman 't Nederlands-Indisch
persbureau Aneta op. In een met
zeildoek afgesloten ruimte van 3
x 4 meter in Batavia werd met de
arbeid begonnen. Daar werkte
hy met een typist van 's morgens
acht tot 's avonds elf aan één
stuk door, dag in dag uit, zon- en
feestdagen inbegrepen.
In die laatste jaren van de eer
ste wereldoorlog zag Berretty de
kans om zijn verbindingen zo te
creëren, dat zijn berichten soms
wel twee dagen eerder binnen
waren dan op andere wijze. De
tijdwinst die Aneta met zijn
nieuws wist te maken, trok na
tuurlijk overal de aandacht. Ui
teraard werd dit een succes en 'n
belangrijke hoeksteen in Aneta's
positie. Later zag Aneta kans een
zeer goede constante verbinding
tot stand te brengen tussen Indië
en Nederland, zodat er regelma
tig berichten tussen deze belang
rijke gebieden gewisseld konden
worden.
Door gebruik te maken van de
modernste middelen der techniek
zijn de onmisbare persbureaus
uitgegroeid tot een perfecte or
ganisatie met snelle onderlinge
contacten, alsook met de aange
sloten bladen. Dat danken wij
vpor een belangrijk deel aan de
pioniers, de mannen van het eer
ste uur.
A. N. P.
Het A.N.P. (Algemeen Neder
lands Persbureau) in Den Haag,
herdacht dezer dagen onder gro
te belangstelling zijn 25-jarig be
staan. Op een receptie in 't Kur-
haus werden de grote verdien
sten van dit. persbureau her
dacht, vooral van de scheidende
directeur de heer v. d. Poll, die
van tal van zijden hartelijk werd
gehuldigd. Hij deelde nóg mee,
dat weldra een geheel nieuw sy
steem van nieuws-distributie zou
worden ingevoerd, dat door het
A.N.P. met de P.T.T. werd ont
worpen.
Zoals bekend, maakt de heer
Frie Knepflé deel uit van de staf
van het A.N.P.
152).
Brigadier Piet en Karei Kleun-
tjes schrokken zich natuurlijk 'n
hoedje, toen ze plotseling in het
licht van een sterke schijnwerper
werden gevangen en nog werden
beschoten óók! „Hèèèlp
gilde Karei en de brigges brulde:
„Als de bliksem omhoog en dan
achter dat wandje weer naar be
neden!" Nijdig ketsten de ko
gels tegen de rotsen, waarachter
Piet en Karei zich in veiligheid
trachtten te brengen. Totaal op
van de zenuwen wisten ze echter
een schuilplaats te bereiken waar
ze tenminste tegen de gemene ko
gels beschermd waren. Eilaas,
toen raakte de kwistig schietende
Rinaldo Piccolino een los stukje
rots. Dat stukje rolde nu de ber-
gen af, precies aan de kant waar
arel en Piet zich hadden ver
borgen. Nu weet iedereen wel hoe
gevaarlijk het is als losliggende
stukken rots in de sneeuw aan 't
rollen gaan. Dan ontstaan er ge
woonlijk lawines. De sneeuw
plakt aan de rollende rots vast,
rolt mee, groeit aan, en dan kun
ie de rest wel vergeten. Zo ging
het ook hier. De twee vluchtelin-
ten hoorden plotseling boven
un hoofden een angstaanjagend
en donderend geraas. „Pas op!
Een lawine!" wilde Piet nog
schreeuwen, maar hij was al te
laat, want daar stortte de ver
blindend witte massa reeds op
hen neer, het geplaagde tweetal
met niets ontziende kracht naar
beneden sleurend... En wat
deed de slimme Rinaldo, die best
korporaal had kunnen worden
Wel, die streelde zijn verschrik
kelijke vuurwapen en gromde
vals: „Zo... die bennen d'r ge
weest
we hier morgen weer samenko
men, dan zal ik je mijn besluit
mededelen. Ik wil er eerst ook
nog met mijn vriend over spre
ken."
„Best, ik begrijp dat je de zaak
eerst goed wilt overwegen. Ik
mag dat wel, namelijk dat we
eerst een en ander kalm van alle
kanten bekijken."
De beide mannen gingen nu
weer bij het gezelschap zitten,
dat reeds luidruchtig begon te
worden.
Toen allen meenden genoeg
van het goede te hebben genoten
en niet meer recht op hun benen
konden staan, werd het banket
afgebroken. Hein tastte in zijn
geldbuidel, die goed gevuld was,
want hij moest een knappe cent
betalen. Maar dat scheen hem
geen zier te kunnen schelen want
hij was in de heste stemming.
De volgende morgen besprak
de Schrale het plan van de Her
tog met zijn vriend de Buik. Deze
had geen bezwaar om mee te
doen. Hij was steeds een man van
avontuur geweest en bezag de
dingen meestal met een optimis
tische blik.
Later op de dag ontmoetten de
getrouwen de andere drie oud
krijgers weer in „De Zwarte
Hengst". Deze laatsten hadden
Rooie Mien thans in hun bivak
achtergelaten.
De Schrale en de Hertog zon
derden zich weer een poos af.
„Ik zal je dadelijk maar zeg
gen, hoe ik over je plan denk,
Hertog. Ik heb er over nagedacht
en heb het voor en tegen terdege
overwogen, meen ik. Met is een
gevaarlijke onderneming, maar
ik ben je man. Mijn kameraad
denkt er evenzo over."
„Ik had hetzelfde wel gedacht,
Schrale. Jullie bent kerels van
durf. Maar voor we in zee gaan
moeten we een paard zien te
krijgen."
Hein knikte.
„En een wagen."
Hein was het ook ditmaal met
hem eens.
„En we kunnen die moeilijk bij
een boer vorderen. Stelen lijkt
me wat gevaarlijk. Dat gaat ook
niet."
„Neen", zei de Schrale.
„Maar wat dan?"
„Kopen", zei Hein lakoniek.
„Kopen?" lachte de Hertog.
„Maar ik bezit geen rooie duit."
„Hoeft ook niet. Ik koop het
paard en de wagen."
De Hertog keek hem verbaasd
aan. „Lieve help, jij bent 'n rijk
aard. Die erfenis van je heeft
nogal iets betekend."
Hij klopte de Schrale enthou
siast op de schouder.
Het gezicht van de Schrale
bleef even ondoorgrondelijk en
zijn snorpunten bleven even
neerslachtig naar de grond wij
zen bij het enthousiasme van de
Hertog.
„Maar er is nog iets", meende
Hein. „Wij moeten in de stad
een vertrouwde handlanger heb
ben, die de gevorderde waren dan
voor ons aan de man brengt Wij
kunnen dat zelf niet doen."
„Daar heb ik zelf ook al over
gedacht. Het beste is, dat we de
waard hier, Freerk Stevens, ook
in ons plan betrekken. Ik ken
hem als een vertrouwde kerel en
hij zal ons kunnen helpen aan 'n
persoon, bij wie we ons paard
kunnen stallen en die de rommel
in de stad aan de man brengt."
De Schrale zat een poos na te
denken. Eindelijk sprak hij: „Ik
hou er eigenlijk niet van, te veel
mannen in onze onderneming te
betrekken. Maar ik voel ook dat
we hier in de stad hulp moeten
behben. Jij kent de waard goed?"
„Dat doe ik. En al zou hij niet
durven meewerken, ik ben ervan
overtuigd dat we hem in vertrou
wen kunnen nemen. Hij zal nooit
een kik geven, wat er ook ge
beurt. Zal ik hem roepen?"
Hein knikte van ja.
De dikke waard werd uitgeno
digd bij hen plaats te nemen.
„Freerk, we hebben een aardig
plannetje", begon de Hertog. En
hij vertelde de waard wat ze van
plan waren. „Maar nu zoeken we
nog een vent, die een pakhuis be
zit en de buit voor ons verkoopt.
Mij dunkt, jij kunt ons wel aan
zo'n adres helpen, jij bent hier
bekend. En Freerk. je zult er ook
geen schade van hebben. Wij
huldigen de stelregel: voor wat
hoort wat."
De dikke kastelein dacht een
ogenblik na. Freerk was niet al
te nauw van geweten en voelde
wel wat voor de zaak, omdat er
voor hem ook wel wat baten
konden afdruppelen, maar een
grote held was hij niet.
„Mannen", zo zei hij, „ik blijf
liever bij mijn biervaten dan dat
ik de kans loop mijn kop door 't
hennep te steken. Ze zijn tegen
woordig niet mals met de straf
fen. Maar ik wil jullie niet tegen
werken. Ik ken wel een kerel, die
je van pas komt. Hij bezit een
pakhuis en een stal. En een slim
me vogel, die je kunt vertrou
wen. Hij heet Dirk Woutersz."
„Nou, haal die vent hier", be
val de Hertog.
„Hm, ik kan nu slecht weg
gaan. De vent woont ook drie
kwartier hier vandaan."
„Ik zeg dat je gaat en vlug
ook", barstte de Hertog los.
„Wel meeplukken en er niets
voor doen. Je vrouw kan ons wel
bier schenken."
Freerk sputterde niet langer
tegen, maar verdween door de
deur naar de keuken. Zijn vrouw
verscheen nu om de gasten te be
dienen.
Na ruim een uur arriveerde de
waard weer, in gezelschap van 'n
klein gebocheld kereltje. Freerk
bracht het manneke naar de
Schrale en de Hertog.
Het leek een schrander persoon.
Op zijn magere gezicht leek een
permanente spotlach te liggen.
„Ik ben Dirk Woutersz", be
gon de bochel. En ik merk al aan
de heren, dat mijn persoon hen
niet meevalt."
(Wordt vervolgd)
O
L*
'n begrip voor
superieure kwaliteit
Tel. 2855 Putstraat 68
W A A L W IJ K