w/AALwijkse en LanqstRAAtse couRAnt Ecrstmtö 1961 Geketend verlangen 0mclat het ^Cerótmió ió, i eer i k I /raw VRIJDAG 22 DECEMBER 1961 83e JAARGANG No. 102 Uitgever: SVaalwijkse Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur: JAN TIELEN gironummer 50798 Dit blad verschijnt 2 x per week Opgericht 1878 Abonnement: 22 cent per week per kwartaal ƒ2.85 3.10 franco p.p. Advertentieprijs: 10 cent per m.m. Contract-advertenties: speciaal tariel Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk TeL 04160 - 2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8 Tel. 04167 - 2002 Telegram-adres „Echo" De bergen zullen vrede dragen; de heuvels heilig recht Hij zal de nieuwe dag doen dagen, van 't heil, ons toegezegd. Hij redt het volk, dat onder lijden en smaadheid gaat gebukt; Hij zal ootmoedigen bevrijden; verbrijz'len wie verdrukt. (Ps. 72) Omdat het Kerstmis is, bezin nen wij ons op het goede van de ze aarde. Wij zingen, ook nu weer, over de vrede die de men sen van goede wil zal toevallen. Dat doen wij ieder jaar en daar voor deden het onze ouders en grootouders. Steeds weer is het Iioofdmotief van dit feest: Vrede, en als het kan liefst voor alle mensen. Maar ieder jaar opnieuw wordt ons weer duidelijk ge maakt, hoe ver wij nog van deze vrede verwijderd zijn. Kerstmis is ook het feest van goede wilhet herinnert er ons aan, dat goede wil, zij het dan ook niet de vrede op aarde, toch zeker de vrede in ons eigen hart verzekert. Daar troosten wij ons dan mee, en de wereldvrede pra ten we dood, onmachtig als we zijn, om enkel door onze goede wil een algemene vrede te schep pen Honderden jaren achtereen brachten ieder jaar weer opnieuw7 het Kerstgebeuren aan het mens dom, maar die honderden jaren henben ook bij vele mensen hart en ogen gesloten gevonden. On- telbaren bleken niet ontvankelijk te zijn voor de Kerstboodschap. Zeker, zij hoorden die boodschap wel, maar wilden het niet ver staan. En die het wel verstonden, hebben maar al te vaak gedacht, lat deze slechts bedoeld was voor de eenvoudigen, de simpelen van hart, zoals ook de herders waren, of de koningen, die misschien dachten, dat zij de vrede konden ruilen tegen goud, myrrhe. (KERSTVERHAAL) „Wat kan een wrede staatszucht brouwen, wanneer zij raast uit misvertrouwen" Zijn geschiedenis begint in Po len. In 1928. Het is een dag zoals alle andere dagen in die strenge winter, grauw en koud, terwijl een scherpe gure wind door de naden en kieren van de armoedi ge huisjes van het stadje Lodz dringt. Lodz is een plaats in het midden van Polen, nabij de stad Warschou. In de burgerlijke stand wordt Ie naamj Nikolai Vorontzhof in geschreven. In het gezin Vorontz- M heerst vreugde, maar tevens ook verdriet. Het is het elfde en 'ader is werkloos. Armoede heerst er niet alleen bij Vorontz- W, maar ook bij Ozinski, bij taymoelsin en Petrowan. In heel jolen. De ellende drukt zwaar op 1 land. En Nikolai groeit op. Kerstmis 1961. Zijn geschiede- J» 's ten einde. Eervol en tegelij kertijd roemloos. Eervol voor '°d, roemloos tegenover de Rus sen. Nikolai probeert wat van zijn -gemaal te eten. Zijn grove, Jrote handen breken het brood nemen de ruwe kroes op om 'e drinken, zijn lippen trillen. »et van angst, maar van de kou, an opgekropte woede. Hard zet "J zijn beker op het oneffen hou- Jn tafelblad. Hij staat met een "k van zijn schamele krib op en arst uit in snikken. Als een klein and verliest hij zijn zelfbeheer- ®g. Verdomme. Hij balt de listen ineen tot de nagels diep kit u vlees dringen en hij het «schreeuwt van pijn. Het brengt ®i weer tot zichzelf en Nikolai [o Jlch °P ziin bed in de hoek [in de bedompte, kleine cel val- n. Hij is machteloos. Hij beseft maar tevens springen hem de tranen in de ogen. Ondanks de korte uren die hem nog resten van de voltrekking van het dood vonnis, leeft er een verlangen in hem. Een verlangen naar 'n klein beetje menselijkheid, warme ge negenheid. Hij heeft het nodig, hij kan niet tegen die onmense lijke behandeling. Nikolai pro beert te denken, maar het lukt h<jm niet. Het lijkt alsof z'n hoofd leeg is, totaal, ad fundum. De grijze muren van het kot lijken ver weg te staan, hij ziet ze onduidelijk, wazig. Het is alsof er een zware, ondoordringbare mist hangt. In die mist ziet hij aller lei schimmen, schimmen uit het verleden. Zijn vroegere leven doemt voor hem op. Het maakt hem moreel kapot. Zijn veel te grote handen ne men zijn ruige hoofd en met zijn ellebogen rust hij op zijn knieën. Uren zit hij nu zo en het is als of hij nu reeds gestorven is en afscheid heeft genomen van het aardse. Maar dit is slechts schijn. Hij heeft zijn zenuwen bedwon gen en zijn gedachten lopen nu weer mee in het gareel. Duidelijk en in scherpe lijnen ziet hij een bouwvallig huisje voor ogen. Zijn ouderlijk huis, zijn jeugd" de ver schrikkelijke oorlog. De vernieti ging van Polen, de dood van zijn ouders. Omgekomen in Dachau, in het barbaarse vernichtungsla- ger. Nikolai Vorontzhof, oud 32 jaar en gevangene van de Sovjet- Unie, heeft een leven vol teleur stellingen achter de rug, een le ven dat niets anders gekend heeft dan harde tegenslagen, die op hem neerbonkten en die hem on danks alles niet murw maakten. Integendeel. Nikolai Vorontzhof weet hoe relatief en hekrompen het aardse is, hoe tijdelijk. Nikolai Vorontz hof heeft een harde leerperiode wierook en Tussen de polen van deze we reld schijnt ook nu geen plaats meer te zijn voor het Kerstgebeu ren of voor die vrede. Wie de ge schiedenis van al deze eeuwen overweegt, weet meteen, dat juist de miskenning om de goede wil tot vrede te bezitten, de oorzaak werd van onafgebroken reeksen van oorlogen en misdaden tegen het mensdom. Men gaat doelloos verder met praten, confereren en dreigen. In de laboratoria buigen zich inge nieurs over hun proeven en werk stukken, die er op gericht zijn nieuwe ellende, nog positiever en in nog grotere mate, over de we reld te doen losbreken. Twee verschrikkelijke wereld oorlogen werden evenzovele diep tepunten. En nu in 1961 zijn we nog steeds niet aan een wereld vrede toe en wij kunnen ons al leen afvragen hoever wij nog van een totale ondergang vandaan zijn en of er nog een kans op ver betering bestaat. Die kans is er, wanneer de mensen die zich nu nog afzijdig houden van 't Kerst gebeuren, alsnog hun onderda nigheid aan hogere beginselen be wijzen, niet alleen in woord maar ook in daad. Laat het Kerstfeest 1961 niet slechts een feest zijn van broos glas en fel geschitter, maar meer nog een feest van be zinning op de vrede, op vergeving en naastenliefde. achter zich, die hem getekend heeft. Maar diezelfde Nikolai be seft, dat de dood een overgang naar een beter leven betekent. Hij denkt aan Kerstmis. Hij denkt aan de dingen die hem lief waren, aan zijn vrouw. Het wordt hem weer te machtig, hij vloekt en schimpt op alles wat hij haat. Hij verwenst de schoft, die hem verraden heeft in de vlucht naar de vrijheid. Het is allemaal zin loos. Dat begrijpt hij wel, maar het is zo moeilijk om het te aan vaarden. Het is zo moeilijk je vijanden lief te hebben. Het brood is op en met het beetje vuile, ijskoude water, dat hij nog over heeft, spoelt hij zijn mond schoon. Nikolai gooit de kom op de stoffige grond en gaat met een zucht op het houten bed liggen. Hij berust in zijn toe stand. Hij keert zijn vijanden zijn andere wang toe. Nikolai heeft overwonnen. Op de morgen van de 26ste september 1961 tracht een klein figuurtje ongezien via de grens uit het onmetelijke Rusland te ontsnappen. Het tracht te ontko men aan de ijzeren greep van het communisme, dat hem tot een nummer tracht te maken. Nikolai Vorontzhof vlucht. Nikolai Vorontzhof vlucht. Hij heeft zijn kansen gewikt en ge wogen. Hij heeft zijn besluiten genomen. Nikolai heeft zijn plan nen gemaakt. Meedogenloos houdt de vijand echter zijn greep onverslapt. Hij heeft zijn luistervinken, juist daar waar men ze niet verwacht. En Nikolai wordt de dupe hier van. Hij is verraden. Gek. Als hij gearresteerd wordt, geeft hij zich volledig over aan het lot. Hij kropt zijn woede op, hij weet er nog geen weg mee. Het militaire gerechtshof, dat een zogenaamd proces houdt, krijgt de volle lading. Nikolai is buiten zichzelf. Als 'n bom barst hij uit. Hij noemt ze schoften. Hij wordt zonder mteer ter dood ver oordeeld. Het hof begint aan een volgende „zaak". Nikolai wordt weggevoerd naar de dodencel. Het is een zware gang. Het is moeilijk je voor te stellen, dat je over enkele dagen dood zult zijn. Het is niet alleen moeilijk, het is ondenkbaar. Je kunt het niet begrijpen. Pas nu versta je wat 't leven voor je be tekend heeft. Je wilt nog allerlei dingen goed maken. Je had er nog zoveel van kunnen maken. Je beseft dat je in vele dingen te kort bent geschoten en dat (maakt je zo moedeloos, want je weet dat het te laat is. Je kunt slechts oprecht tegenover jezelf zijn en een klein sommetje maken van de goede en kwade dingen en je ■overleveren aan de beslissing van Hem. Je weet dat 't leven adhae- rent is met de dood. Maar op het kritieke moment is het zo moei lijk dit te aanvaarden. Nikolai wordt nu over de bin nenplaats van 't gerechtsgebouw geleid. Voor de laatste maal ziet hij de grijzige lucht. Alles is grauw, uitzichtloos. Zo lijkt het tenminste. Nikolai is in zijn bin nenste vol hoop.. Morgen is het Kerstmis, een mooie dag om te sterven. En toch... Het is moeilijk afscheid te nemen. Nikolai wordt hardhandig in de dodencel geduwd. De ruwhou ten deur valt achter hem dicht. Nikolai Vorontzhof wordt wak ker uit een diepe, rusteloze slaap. Hij komt langzaam tot zichzelf en realiseert zich pas na enige tijd, wat er deze dag gebeuren zal. Dan is hij klaar wakker. Hij kan er niet aan ontkomen, dat een ze ker angstgevoel hem weer be kruipt als n onzichtbaar gevaar. Zijn laatste levensuur is werke- Omdat het Kerstmis is Heer Ze hebben mij geschopt en geslagen, bespuwd en uit het land gezet. Ze hebben mij honger en kou laten lijden. De vreselijkste ontberingen heb ik meegemaakt. En.™V\ ze [}ebben mÜ veroordeeld Heeromdat ik de dwang niet meer kon verdragen en de vrijheid verkoos. Ze hebben muren gebouwd en prikkeldraadversperringen opgeworpen; zij schieten als ik vlucht. Het leven heeft voor hen geen waarde. Omdat het Kerstmis is Heer Ze hebben zich aam mij vergrepen, omdat ik niet blank ben; niemand helpt mij. Zonder te huis zwerf ik rond, bang voor wat de morgen brengen zal. Soms schijnt de nacht zo goed Omdat het Kerstmis is Heer Zij maken bommen en belagen elkaar; zij dreigen met oorlog en vernietiging. Zij zaaien angst onder de mensen, die met meer geloven in eeri oprechte vrede en eerlijkewoorden. Omdat het Kerstmis is Heer Ik ben ter dood veroordeeld, omdat ik mij vergreep aan een ander leven; ik ben nog maar vijf tien jaar; Heer, hoort gij mij En ik Heer kan ik nog vergeving verwachten, na al die ellende die ik veroorzaakt heb onder uw eigen uitverkoren volk In mijn cel wacht ik de laatste dag, hier in dit land waar Gij zijt geboren. Omdat het Kerstmis is Heer, willen wij U bidden om naastenliefde, om vrede voor iedereen. ZlJi%ïtn kmf.en: °"ze tandfn "ouwen, het hoofd buigen, zoals dat ook de herders deden bij ae kribbe, in die heilige Kerstnacht. lijk geslagen en hij tracht zich kalm voor te bereiden op de dood die hem als het ware tartend uit nodigt. In fel contrast met de dag te voren tracht hij nu de figuren, die in het verleden zoveel voor hem betekend hebben, als 't ware te ordonneren op een schilderij, als onafscheidelijke herinnering. Hy tracht zich de omlijsting van het tableau voor te stellen als n onverbreekbare, hechte band. Het stelt hem gerust en doet hem zich op zyn gemak voelen. Hij schuurt zijn ellebogen open aan de greinige muren, als hij' probeert zich aan de ijzeren sta ven voor het gat dat als raam moet dienen, op te trekken. Ni kolai voelt het niet. Hij hoort voetstappen naderen, voetstappen, die door de kille ruimte van het gevangenenver blijf duizendvoudig weerkaatst worden, als gold het de echo te gen een bergwand. Het zijn de voetstappen, die Nikolai in de oren klinken als „Het is gedaan", steeds dreigender, steeds luider. Hij kan er zich niet tegen verzet ten. Nikolai kijkt nog eens rond in de kerker, waar hij zijn laat ste uren heeft gesleten. In de hoek ligt nog de ijzeren kroes, leeg. De krib is zoals hij er van opgestaan is. Verder is alles het zelfde gebleven. Nikolai gist hoever ze nu nog van zijn cel verwijderd zijn. Ze moeten vlakbij zijn. Nog zeven stappen, zes, vijf.., dan is het stil. Even later zwaait de deur open. De laatste minuten voor de te rechtstelling verlopen tergend traag. Niettemin sterft Nikolai Vorontzhof als een held, een Christen. Een moderne martelaar. H. C. REKKERS De tcho van het Zuióen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1961 | | pagina 1