UW MING
M
BELEVENISSEN VAN SMIDJE VERHOLEN
Vh
rZT^hle Concu"^*
10
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 18 MEI 1962
Nu nog maar een
scheut of 'n steek.
BRILLEN
VRAGEN
SERVICE
rftr.
Mi
C-401
Het geheimzinnige
geval Blythe
tusen de Russen Kortchnoj en
Geiler. Hét is een buitengewoon
ingewikkelde partij, die het na
spelen alleszins waard is.
Wit: V. KortchnojZwart E.
Geiler. Konings-Indisch.
1. d2-d4, Pg«-fö 2. c2-c4, g7-gG
3. g2-g3, c7-c6 4. d4-d5, Lf8-g7
5. Lfl-g2, d7-d6 6. Pbl-c3, 0-0
7. Pgl-13, e7-e5 8. 0-0, cGxdö
9. c4xd5, Ph8-d7 10. Pf3-d2
Tot zover alles theorie. Dr. M.
Euwe geeft in zijn openingshoek
de voorkeur aan de witte stelling.
10e_a7-a5 11. Pd2-c4, Pd7-c5
12. Pc3-b5Wit lanceert een
scherpe aanval op de zwakke pi
on dG. 12Pf6-e8 13. f2-f4,
Lc8-d7 14. a2-a4, Wit mag
niet 14. PdG: spelen, want daarop
volgt 14-PdG: 15. PdG:, La4 1G.
b3,ef4 etc. 14Pc5xa4 15.
Ddlxa4, Pe8-c7 1G. Pb5xc7,
Een dame-offer: Het is echter
practisch gedwongen, want op
1G. Pe4-a3 volgt 1G. Pb5: 17. Ph5:,
DbG-f- 18. Khl,Lb5: en zwart
heeft hij een goede stelling een
pion meer. 1GLd7xa4 17.
Pc7xa8, b7-b5 18. Pc4-hG, e5xf4
19. gf4: vanwege Ld4+ en LbG:
10. gf5: vanwege Ld4-j- en LhG:
met stukwinst. 19Tf8-e8
20. e2-e3, Te8-e7. Wit heeft een
klein materieel voordeel, maar
zijn stukken werken nog niet
goed samen. Zwart begint op
nieuw op complicaties te spelen,
maar wit speelt even scherp te
gen. 21. Tal-a3, Te7-c7 22. Pa8xc7
Dd8xc7 met gelijktijdige aanval
op PhG en Lel. Wanneer Wit nu
23. Pc4 speelt, volgt niet bc4 van-
wege Ta4:, maar veel heter g5!
en zwart slaat met de dame op
c4 en behoudt de loper. Op 23.
Pa4: volgt 23. Dcl:-f- 24. Tfl,Dc4
25. PhG, Dc7 2G. Pa8, Dd8! en
wint het paard. 23. Tf4-c4!
Prachtig gespeeld! Op DbGvolgt
24. TcG, Dd8 25. h3! en Wit
wint de loper! 23b5xc4
24.PbGxa4, h7-h5. Het derde ge
deelte van de strijd begint. Zwart
valt met dame en loper de witte
koning aan. 25. Pa4-c3, h5-h4
26. g3xh4, Dc7-d8 27. Ta3-a4,
Dd8xh4 Dreigt Del-j- etc. 28. Lcl-
d2, Lg7-hG Dreigt Le3:Le3:Del-|-
ctc. 29. Ta4-al, f7-f5 30. Pc3-e2,
Dh4-e7 31. Kgl-f2Of 31.
Pf4,Lf4: 32. ef4.%De2 33. Lc3.De
3-f- en 31Üe7-h4+ Df4:
met allerlei kansen voor zwart.
32. Kl'2-fl, Dh4xh2 33. Talxa5,
Dh2-e5 met aanval op pion b2 en
e3. 34. Ta5-a8-f, Kg8-1'7 35. Ta8-
a7 Ivf7-e8 36. Ta7-a8+, Ke8-f7
37. Ta8-a7+, Kf7-e8 38. Ta7-a8+
Remise.
Aangezien beide spelers in he
vige tijdnood verkeerden, zou een
winstnoging van een van hen ui-
met U, dat de antwoorden voor
velen verhelderend zullen zijn.
Antwoord 1: Dat er zo weinig
arbeiders waren op de laatste al
gemene vergadering van de KVP,
slechts twee behalve de drie be
stuursleden, kan dienen als be
wijs dat er van die zijde geen
druk op gezet is om ter vergade
ring te verschijnen. Het is ook
een gevolg van het totaal gebrek
aan belangstelling voor vergade
ringen. Dit verschijnsel doet zich
regelmatig voor. Overigens hebt
U kunnen vaststellen dat er
slechts dertig stemmen zijn uit
gebracht, waaronder die van een
tiental bestuursleden. Dit op een
totaal van rond tweeduizend le
den. Dezelfde vraag zou dus aan
de overige groeperingen gesteld
kuimen worden.
terst riskant zijn. Een vredig slot
van een geweldig schaakgevecht
Maar straks weet xieh geen raad
san de slopende
Rhenmatische Pijnen.
Doe de beroemde Kruschen kuur, de kleine
dagelijkse dosis, om 't bloed weer zuiver te
maken. Duizenden gingen U voor en nog
heel velen zullen Uw voorbeeld volgen. Een
heerlijke ervaring, reeds na een betrekkelijk
kortstondig gebruik, als vanzelf die pijnen
te voelen wegvallen. Dat gebeurt naarmate
het bloed gezuiverd wordt van de pijnver-
wekkende onzuiverheden, die zich zijn gaan
ophopen in spieren en gewrichten. Kruschen
is de natuurlijke stimulans voor de bloed
zuiverende organen.
Waalwijk, 15 mei 19G2
Geachte Heer van Eijl,
Waar ik de enige ben wiens
naam door U genoemd is in de
door U in dit blad gestelde vra
gen, zult U het mij wel niet euvel
duiden, dat ik U ook van ant
woord dien.
Ik zal trachten op Uw zeer con
crete vragen ook zeer concrete
antwoorden te geven en ik hoop
Antwoord 2: De bestuursleden
arbeiders, die bij behandeling in
het bestuur der KVP het gewij
zigde reglement hebben afge
stemd hebben ingevolge goede
democratische opvattingen op de
ledenvergadering vóór gestemd.
Uw „enig excuus" doet niet ter
zake. Rij stemmen is het voor of
tegen. Trouwens, U geeft zelf het
antwoord: „fair play".
Met het derde aanwezige raads
lid kunt U alleen mij bedoelen.
Ik neem tenminste niet aan, dat
U de voorzitter van de KVP be
doelt, die ook als raadslid aan
wezig was.
Welnu, mijn heer van Eijl, ik
heb geen enkel excuus van U no
dig. Spreekt U niet over een vol
komen vrije stemming? Onge
twijfeld is het woord solidariteit
U niet onbekend. Verder begaat
U ook weer dezelfde fout als an
deren voor U. Hoe durft U bewe
ren, dat ik de KVP verlaten heb?
Ik heb de contributiekaart in
mijn bezit; ik heb het lidmaat-
schap niet opgezegd en het is mij
tot op heden ook nog niet ontno
men. De KVP heeft de gemeente
raadsverkiezingen vrijgegeven,
iets waarvoor ik jaren gepleit
heb en zulks in het belang van de
KVP zelf, opdat de hogere belan
gen bij verkiezingen voor de
Tweede Kamer en de Provinciale
Staten, niet door de strijd bij de
Gemeenteraadsverkiezingen ver
troebeld zouden worden. U gelie
ve daarvoor het verslag eens na
te lezen, opgenomen in dit blad
van vrijdag 12 december 1957,
dan kunt U lezen hoe ik over de
ze zaak denk.
Weet U nog, dat U tijdens Uw
„fel bewogen debat" (ik ontleen
dit aan de pers) ophield en zei:
„ik weet niet of ik gerechtigd ben
te praten; ik weet niet eens of ik
lid ben?" Herinnert U zich nog
dat de penningmeester desge
vraagd verklaarde dat U min
stens vier, vijf of meer jaren ge
leden bedankt had voor de KVP
als voorzitter en als lid. Ik kon
het waarderen dat de voorzitter
Uw wel erg vrijpostig optreden
sauveerde, maar ik kon het niet
waarderen, dat U rustig door
bleef gaan met 't hoogste woord
te voeren.- dat U het aandurfde
om zelfs een amendement in te
dienen, waarover nota bene nog
gestemd is ook en waarbij U, als
ik me niet vergis, ook nog zelf
aan de stemming hebt deelgeno
men.
Toen ik mijn zienswijze, na
van de voorzitter het woord ver
kregen te hebben, naar voren
bracht, omtrent de wijziging in
het aantal verkiesbare plaatsen
van werkgevende middenstan
ders en werknemende midden
standers en het achterstellen van
de enige landbouwer en onder
meer voorstelde om de derde ze
tel van de werkgevende midden
stand weer toe te wijzen aan de
werknemende middenstand, werd
ik vanaf de bestuurstafel, maar
niet door de voorzitter, onder
broken met opmerkingen over 't
aantal verkiesbare werknemers
plaatsen. Dit laatste was totaal
niet aan de orde en U zult 't kun
nen aanvoelen, dat de hele verde
re stemming mij vanaf dat mo
ment slechts matig kon interes
seren.
OPTICIEN - WAALWIJK
Antwoord 3: U noemt de uit
drukking „de Werknemerspartij"
misleidend. Ik had niet van U
verwacht, dat U ook nog eens op
dit aambeeld zoudt hameren. Op
de eerste plaats betreft het hier
geen „Werknemerspartü", doch
een werknemerslijst. Bovendien
betreft het een specifieke lijst
van enkel werknemers, in de
ruimste zin en doelbewust geen
anderen. Nu de werknemers uit
de KVP met een eigen lijst zijn
uitgekomen, durven zij 'ook de
consequenties daaraan verbon-"
den, ten volle te aanvaarden. Het
wachten is nu op de gedragingen
van de Waal wij kse kiezers ten
opzichte van hun lijst.
Als er onder de eerste tien
candidaten op de lijst der Katho
lieke Unie acht werknemers zijn
(als U over onze candidaten
spreekt, dan noemt U ze arbei
ders zie Uw vraag 2 doch
wij vinden dat helemaal niet ver
drietig) dan moet ik U verwijzen
naar alle publicaties in de pers
van de KVP (neem bijv. de Echo
van maandag 2G februari 19G2)
waarin de navolgende heren van
Uw eerste tien zich bij de KVP
candidaat hadden doen stellen:
Middenstand: A. Meijs, A. Pul
lens.
Agrariërs: G. v. d. Broek.
Werkgevers: P. v. Heesbeen.
Vrije Intellectuelen: K. van
Laack, P. v. Engelen.
Volgens deze opstelling blijven
er de heren van Loon, Mr. Rob
bers, van Eijl en van den Boo-
gaart als werknemers over. Hier
klopt iets niet. Waarom haalt
ook U er de lijst Brouwer weer
bij? Wij hebben toch nimmer ge
steld, dat de beide betreffende
candidaten geen werknemers
zijn? Met het geval van de heer
van den Broek gaat U toch te ver.
Ik heb inderdaad met instem
ming van de heer van den Broek,
omdat hij zijn bril vergeten had
en het verstrekte reglement niet
kon lezen, maar bovenal als
mijn persoonlijke mening geuit,
dat het niet juist is om de enige
landbouwer die zitting heeft, van
de zesde naar de twaalfde plaats
te drukken. Ook al zijn de agra
riërs in Waalwijk, zoals gesteld
werd, niet meer voldoende in
aantal om zelf een zetel te halen,
dan nog, zo stelde ik als mijn
mening, moet men deze groepe
ring, die ten bate van het alge
meen belang zulke zware offers
moet brengen, niet zijn enige af
gevaardigde in de gemeenteraad
ontnemen. U kunt zich dit alles
toch herinneren, mijnheer van
Eijl? Nu gaat U er trots op, dat
U ook een landbouwer hebt op
genomen. Wel, daar zijn wij ver
heugd om en dat ik toen gelijk
had, al kreeg ik van niemand
steun, ook van U niet, mijnheer
van Eijl, bewijst het feit dat de
Katholieke Unie de heer van den
Broek weer netjes op de zesde
plaats heeft teruggebracht. Meent
IJ werkelijk, indien dit niet met
onze inzichten in strijd was ge
weest. dat wij geen landbouwer,
geen middenstander, zelfs geen
fabrikant op onze lijst hadden
kunnen krijgen? Misschien toch
nog een goede tip voor een vol
gende gelegenheid. Ik eindig mijn
antwoord op vraag 3 door te stel
len dat de „Werknemerslijst"
niet mijn lijst is, doch onze lijst,
waarop ik het voorrecht geniet
lijsttrekker te zijn.
Antwoord 4: Met het laatste
reglement van de KVP bent U
niet goed op de hoogte. Wilt U
even artikel 8 opslaan op blad
zijde 4? U leest dan, sub 2, om
trent de verdeling in zes groepen
en sub 3 omtrent de aanwijzin
gen. Bij de eerste aanwijzing ko
men er twee arbeiders, 'n werk
gevende middenstander en een
werkgever, totaal vier. Bij de
tweede aanwijzing komen drie
arbeiders, twee werkgevende
middenstanders, een werkgever,
een vrij beroep of intellectueel,
een agrariër, een werknemende
middenstander, totaal negen. Sa
men zijn er dan reeds dertien
plaatsen in de genoemde volgor
de aangewezen. De eerste werk
nemende middenstander komt
dus op de dertiende plaats. Als
dus de plannen waren doorge
gaan bij de KVP waren niet
twee werkgevende middenstan
ders, doch drie werkgevende mid
denstanders gekozen en geen
werknemende middenstanders.
U zult toch de dertiende plaats
niet als verkiesbaar willen be
schouwen. Over de werknemende
middenstand gesproken. Steeds
lees ik in de berichten van Unie
zijde, dat de werknemers geen
candidaten gesteld hebben bij de
KVP, maar nergens lees ik dat de
werknemende middenstand even
min is komen opdagen. Het be
treft dus twee van de zes groepen
uit het reglement en U zult nu
wel begrepen hebben waarom on
zerzijds gesteld wordt dat de ver
houdingen verstoord zijn in het
nieuwe reglement. Het betreft
verhoging voor de werknemende
middenstand met een verkiesbare
plaats, verlaging van de landbou
wersplaats van zes naar twaalf
en verlaging van de werknemen
de middenstand naar de als on
verkiesbaar te rekenen dertiende
plaats. Het wil er bij mij niet in
dat het begrip werknemer niet
door U zou worden verstaan. Het
voortdurend geleuter hierover
is even zinloos als doelloos. U
moogt ons noemen zo U wilt: ar
beiders, werknemers, loontrek
kers of hoe ook. Weet echter dat
de benaming „werknemers" reeds
zestien jaar gebruikelijk is als
officiële benaming bij de KVP.
In alle stukken van de KVP, ook
in het vorige reglement werden
arbeiders van hoog tot laag en
van hoofd of hand werknemers
genoemd.
De twaalfhonderd georgani
seerde arbeiders zijn heus niet de
enigen die achter onze lijst staan.
Zij vormen echter wel met hun
gezinnen een belangrijke en hoog
gewaardeerde steun in de rug.
Het is beslist onjuist, mijnheer
van Eijl, dat heel de lijst is sa
mengesteld uit georganiseerde
arbeiders, doch hoe het precies
zit doet niet ter zake. Ook de vele
ongeorganiseerde arbeiders, de
leden van ARKA, K.O.B. enz. zijn
in onze ogen zeker werknemers
of hoofdarbeiders, als U daarte
gen geen bezwaar hebt. Zij zijn
hartelijk welkom en wij versma
den hun stem niet. Ook dit is een
punt, dat bij een volgende gele-
geheid aandacht verdient. Be
dankt maar weer voor Uw tip. Ik
ga volledig accoord met uw slot
conclusie: „Met het op een top
drijven van tegenstellingen is
niemand gebaat".
Actie door schrijverij is nim
mer onze bedoeling geweest en
wij zullen dit niet doen
actie op onjuistheden of
minder kwetsende
moet als onvern
beschouwd.
Ik hoop gaarne dat de
me üifi^l^ol Mra1*'
nntwoorJing nu eindelijk 5
mosfeer gezuiverd heelt mat'
evenzeer de bedoeling van
antwoord.
tóiïsta
pulk
vraag
Jag
nit li
J. J. M. AN HEESW|jK ^stl
niet
^besti
de
steil
Geachte Redactie,
De helden zijn vermoeid n
schone filmtitel past dunktnü
de antwoorden van de zijde pï s'oor
de candidaten van lijst 2 enV1 igen
bestuur van de KAB in ir„ rhreke
KAB in Uw
van maandag j.l.
U hebt er hoop ik geen
zwaar tegen, dat ik ook nu
even antwoord.
Met hartelijke dank.
Hoogachtend,
P. J. M. VAN ENGELEV
Vice-voorzitter van de
Waalwijk van de KVP af'
ifbreke
niet
reden
zou
.ten zo
litiel
stciuni
dan
angen
löigens
Let een
jverst
tegen
Candidaten,
Uw brief van maandag jj, is
moet naar de samensteller
de KAB-brief, die aan de ledï
werd gezonden. In die brief up
zeer duidelijk gesuggereerd d
de lijst 2 een KAB-lyst is
haalde reeds een stuk uit <i
brief aan maar het is misschien
nuttig het nog eens te doen D;
brief spreekt van een Candida-
tenlijst die is samengesteld van
uit alle geledingen bij de K\r
aangesloten personen".
Volgens Uw laatste brief heeft
U „contacten gelegd met ver
schillende daarvoor in aanmer.
king komende personen uit werk
nemerskringen in de ruimste
zin". Is die „ruimste zin" zo uit
gevallen, dat U toevallig alleen
liefhebbers uit de KAB heeften
vonden? Of vindt U dat iedere
werknemer die niet bij de KAB
aangesloten, geen werknemer
meer is?
Voor ieder lezer van deze dis-
cussie moet het toch duidelijk i
zijn, dat mijn bezwaren tegen de 1
brief van het KAB-bestuur (geen
voorlichting, maar reclame'
niet zijn weerlegd.
Nogmaals herhaal ik deze:
1. Het argument, dat het KAB-
bestuur aanvoert voor het uittre
den uit de KVP van de werkne-
copvnqht
ovorv
tan hc
]e KAB
Geacht
l' dwaï
Smidje Verholen bleef beteuterd
achter. Daar had hij de kans ge
had in één slag uit de moeilijk
heden te zijn en daar was hij door
zijn eigen stommiteit zijn laatste
tientje ook nog aan deurwaarder
van Peuteren kwijtgeraakt
„Bah!" bromde de smid, woe
dend zijn venster open gooiend.
„Bah! Wat een stomme hond
ben ik! Het is om jezelf op de
kop te timnieren. Stuk os, dat ik
was! Stuk rund! Stuk ezel! Jon
ge, jonge, jonge, hoestgosmoog-
luk! Elfduizend tweehonderd zes
tig gulden most-ie hebben en ik
dacht elfduizend tweehonderd
vijftig! Wat stom, wat stom!
Weg tientje voor mij!" Zo stond
Verholen te mopperen voor zijn
open raam en hij keek naar bui
ten, waar het al net zo'n naar
geestige boel was als binnen. Het
was zacht geworden, het dooide
en het regende. Niemand liep op
straat en het enige dat er te zien
was, was een massa papperige,
dooiende sneeuw. „Verdraaid-
nog-is-an-toe", mompelde smidje
Verholen. „Ik ga naar vrouw
Krent. Of nee, laat ik liever naai
baas Bukblazer gaan. Misschien
wil die me voor een half uurtje
een gulden lenen. Dan kan ik
tenminste weer geld maken met
mijn wonderbeursZo gezegd,
zo gedaan. Nog geen vijf minuten
later stond smidje Verholen in
de winkel van de heer Bukblazer.
„Een gulden lenen?" vroeg deze
heer verwonderd. „O nee, zeg! Ik
denk er eenvoudig niet aan. Ie
dereen weet toch immers, dat jij
al maanden niet goed meer bent
voor je centen!" En hoe smidje
Verholen ook smeekte en soebat
te, baas Bukblazer was niet te
vermurwen. Hij wilde zelfs geen
cent geven. Onverrichter zake
ging smidje Verholen daar dus
de winkel uit. Merkwaardiger
wijs stapte er even later 'n deftig
oud heertje de winkel binnen.
„Een paar goede exportsigaren
asjeblieft, vriend Bukblazer",zei
het heertje. „En eh... vertel me
eens, wat moest die Verholen
hier? Baas Bukblazer deed de be
stelde exportsigaren in een zakje
en antwoordde: „Hij wilde bij
mij een gulden lenenVoor een
half uurtje, zei-ie. Stel je voor!
De man bezit geen cent meer.
Hoe moet hij dat dan terugbeta
len? Zeg nu zelf!" Het oude
heertje lachte tevreden en zei:
„Hihini, gelijk heb je beste man!
Zo'n vent verdient het niet! Geef
hem maar niks, hoor!"
FEUILLETON
van
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN"
Een oorspronkelijke speurders
roman door
J. F. VAN NUGTEREN
5).
Als hij ging lopen, zou hij te
gen tien uur bij die notaris kun
nen zijn een behoorlijk uur
om een erfenis te incasseren...
Het weer was gelukkig opge
klaard het liep tegen eind fe
bruari en er scheen nu een vro
lijk zonnetje. Een fikse wande
ling zou hem goed doen en Ha
rold Launders hield er van door
het grote Londen te wandelen.
Met welbehagen snoof hij de
geuren van aarde, vermengd met
de lucht van benzine van de vele
auto's van Hyde Park op. Hoe
vaak had hij hiernaar niet ver
langd tijdens zijn verblijf in het
warme India! Nadat hij langs
Piccadilly Circus was geslenterd
en later over Union Square, nam
hij een taxi, om zich naar Bir-
minghamstreet te laten rijden.
De chauffeur stopte op het opge
geven adres.
„Notaris Forbes meneer? Num
mer zes en negentig".
„Ja, allright". Hij betaalde en
betrad de hoge stoep van 't voor
naam uitziende huis van de no
taris. Aan de gevel was een groot
marmeren bord bevestigd, waar
op stond: „Forbes and Forbes,
notarissen". Hm, vader en zoon
zeker, hij zou maar naar de oude
heer vragen. Op zijn bellen werd
de deur geopend door een onver
schillig uitziende, slungelige jon
gen van een jaar of zestien. Zijn
taal en spreekwijze waren al even
slordig als zijn uiterlijk, hetgeen
Launders verbaasde en hem bo
vendien met wantrouwen vervul
de. Als deze knul een bediende
moest zijn van de notaris.
„Munneer", vroeg de knaap
nonchalant, „wat wenst u?"
Opgevoed in stijl en sfeer van
goeden huize, ergerde het optre
den van de bediende hem uiter
mate.
„Is meneer Forbes op kan
toor?" vroeg hij tamelijk nors.
Onverstoord en niet het minst
uit het veld geslagen door de
nors gestelde vraag van de vreem
de, klonk de wedervraag: „Wel
ke meneer Forbes bedoelt u de
oude of de jonge?"
De ergernis van de vorige
avond kwam weer terug bij
Launders. Wel vervloekt, daar
was waarachtig weer een ander
exemplaar om hem uit zijn hu
meur te brengen. Nijdig en on
willig om 't vraag- en antwoord
spel nog langer met 't joch voort
te zetten (hoe kon een notaris in
's hemelsnaam zulk 'n toonbeeld
van slechte opvoeding en bruta
liteit in dienst nemen) snauwde
de bezoeker nu:
„De oude heer Forbes. En wat
vlug asjeblieft."
Tot zijn grote verbazing bleek
de knaap allerminst uit het veld
geslagen door zijn uitval. Teme
rig en naar het Launders leek
met iets van heb-maar-niet-
zo'n-kouwe-drukte in z'n brutaal
blikkende ogen, meende de pseu-
do bediende nog in 't midden te
moeten brengen„Ik weet niet of
de ouwe meneer..." Nu echter
was het de ander genoeg. Hij
duwde het joch opzij, stapte in
de hal, nam een visitekaartje uit
zijn portefeuille, hield dit de be
diende onder diens grappige wip
neus en blafte de jongen toe:
„Wat jij wel of niet weet, inte
resseert me geen steek. Dien me
onmiddellijk aan bij je patroon
en overhandig hem dit kaartje.
En vlug alsjeblieft."
Het joch bemerkte wel dat met
de bezoeker niet viel te spotten.
Nochtans en Harold Launders,
die op grond van zijn opvoeding
zo zij eigen opvattingen had over
arbeiders, inbegrepen aankomen
de notarisbedienden en volstrekt
niet bereid was een of andere
geestige volkstrek in hen te waar
deren, verbaasde zich uitermate
leek het joch immuun voor 't
op zo barse toon gestelde bevel.
„Allright", zei de knaap, ter
wijl hij de buitendeur sloot en
daarna een andere deur opende.
„Wacht u maar even in deze ka
mer." Nog niet bekomen van zijn
verbazing over het onbehoorlijk
optreden van de volksjongen viel
Harold Launders in een andere
verbazing,toen hij aan het einde
van de lange gang hoorde flui
ten „It 's a long way to Tippera-
ry". Vooraleer de jongste aanwas
van het notarishuis Forbes and
Forbes de deur van de werkka
mer van zijn patroon betrommel-
de (een handeling, welke zijn
meester altijd weer ergerde door
de luidheid) had hij nog snel en
nieuwsgierig de naam op het
kaartje gelezen. „Harold Laun
ders" las hij en mompelde dan
minachtend: „...en anders niks,
geeneens een titel van lord of sir,
had bokkenees er bij moete late
drukke..."
Op het knorrige „ja" opende
hij de deur van het privé-kan-
toor. Hij trad op het bureau toe
van notaris Forbes en zei, terwijl
hij het kaartje neerlegde: „Daar
is een meneer oin u te spreke...
hij schijnt erg veel haast te heb
ben en hij moet..."
Vanachter een groot, antiek
schrijfburaeu, waaraan notaris
Forbes zat met het gezicht naar
het venster en de rug naar de
deuropening, wendde zich 'n oud,
tanig gelaat met een ouderwetse
knijpbril op een formidabele
neus, naar zijn jongste bediende.
Driftig viel de oude uit:
„Ja John, terzake asjeblieft en
kort, vooral kort Dat heb ik je in
die paar maanden dat ik het twij
felachtige genoegen heb van je
assistentie getuige te zijn, al ver
scheidene malen gezegd. Nu, wat
is er, moet die meneer Launders
per sé mij spreken of kan meneer
junior het afdoen? Ik heb niet
veel tijd."
Er gleed een schelms lachje als
een vlugge schaduw over 't vrij
moedige snuit van de voor een
besliste mislukking voorbestem
de jongste bediende van het res
pectabele huis Forbes and For
bes. Zou fijn zijn, dacht hij met
inwendig genot, als de ouwe heer
de vent afscheepte, omdat ie geen
tijd had... Toch deed hij zijn
plicht:
„Nee, meneer, hij moet beslist
u spreken. Hij zei senior."
Notaris Forbes kneep met ner
veus bevende hand zijn gouden
pince-nez vaster op zijn neus, las
nogmaals de naam op 't kaartje
en mompelde: „Launders... bui
ken ik niet." Dan, zich tot zijn
bediende wendend„Wat wil die
meneer Launders, heeft meneer
dat niet gezegd?" De knaap wreef
zijn wipneus en stamelde, tocb
wel met een beetje ontzag er
angst voor de oude heer: „Na
meneer, ik wou 't nog vragen,
maar toen zei ie..."
„Ja, ja, het is al goed", klonk
het driftige antwoord, „laat me
neer maar bij me binnen en ont
houd nu voor eens en altijd jop-
geman, dat je beleefd moet zijn
tegen bezoekers. En spreek niet
altijd over „hij" en „toen zei-ie.
maar „meneer zei". En praat nip
zoveel en onnodig, anders kan i»
je hier op mijn kantoor niet lan
ger gebruiken."
(Wordt vervolgd
die noe
in. Da;
wat
irijft.
aan.
nderda
iwaar
van c
KVP,
[welke
1de. T(
reglei
ird en
trokker
laat ge
dis eer
!»n dar
Rtt lijs:
I schri
Hal
i de KA
trioor. 1
.or het
;!!ens ii
Isam?
[)e hee
IP teru
si,se vo
eer van
et niet
eest di<
deinen
j „star
Van h'
4 steec
werke
tden va
jewees
Van de
Idelings
it me
zijn p
een alU
siuursl
steek
Geacht
Mag ik
eerst
-i ben
legenhi
ide h(
rd te
Als U
enen, c
in steil
•et zie
.orden
Wat s>
1? brief
ibeperl
an IJ d
i spiegi
is tc
erhinde
omen. 1
ld, als
K dooi
acties
-spreker
anleidir
"en.
Een d
«merk
ïbben
is
■woon
poord o
.''leden
?f ik r
tt deh;
fc miji
•■'de \vi
e besch
Ik stel
Hint. 1
spree
en Die
,'k hel
«nnedj
voor
•k niet
van
f eerli
toeho