wAAlwijkse en Langste AAtse couRAnt
Personeelsvoorziening betekende voor
veel bedrijven een enorm probleem
produktie in de
dames- en herenschoenensector
nam in 1963 belangrijk toe
Zo maar een bril
of zó'n Van Maar en bril
is wel een héél verschil
VAN MAAREN
Bedrijfsresultaten waren over het algemeen niet slecht
export bleef nagenoeg gelijk
import nam sterk toe
Prijsstijging
Sterke toename
Samenwerking
Lederindustrie
Lederwarenindustrie
Leder- en
looistoffenhandel
Fourniturenhandel e.d.
VOOR BRILLEN I
Van Maaren „vermaard" om z'n brillen!
MAANDAG 6 JANUARI 1963
86e JAARGANG No. 2
De tcho VAD het Zuióen
Uitgever
Waalwijksche Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur: JAN TIELEN
Gironummer 1069687
Dit blad verschijnt 2x per week
Abonnement
p. week (0.24 1 ct. inc.k.) 0.25
p. mnd. (1.00 5 ct. inc.k.) 1.05
p. kwrt. (3.00 10 ct. inc.k.) 3.10
p. kwrt. p. post 3.35 bij girobetaling
(bij incasso p. postkwit. 30 ct. extra)
Advertentieprijs: 11 cent per mm.
Contractadvertenties: speciaal tarief
Opgericht 1878
Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160 - 2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdensstraat 8 Tel. 04167 - 2002
Telegram-adres: „ECHO"
Met een uitzondering in enkele onderdelen van de schoenindustrie is de gang van zaken in deze bedrijfs
tak, in de jaarrede van de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Noordelijk Noord
Brabant, gunstig genoemd. Dit blijkt ook uit de productiecijfers van de eerste drie kwartalen van dit jaar
betreffende de ondernemingen met meer dan 25 werknemers. De productie nam in deze periode toe met
9% ten opzichte van het overeenkomstige tijdvak van het voorgaande jaar en kwam daarmee weer
op het peil van 1961. Het valt daarbij op dat de productie van schoeisel met lederen zool daarentegen
slechts steeg met 2%. Vooral de productie in de dames- en herenschoenensector nam belangrijk toe en
wel met 15, resp. 5% ten opzichte van 1962. De productiestijging werd bijna geheel veroorzaakt door de
fabricage van dames- en herenschoenen met niet-lederen zool.
De productie van kinderschoenen, meisjes- en jongensschoenen is ver
minderd. Vooral voor de beide eerste categorieën trad een sterke pro
ductiedaling op. Voor kinderschoenen was de daling in vergelijking
met 1962 6% en in vergelijking met 1961 18%. Van enkele fabrikan
ten in deze sector werd bij de Kamer van Koophandel bericht ont
vangen, dat zij hun productie konden opvoeren. Wellicht zal ook hier
een nadere oriëntatie op de markt voor een aantal bedrijven nood
zakelijk zijn.
De pantoffel- en huisschoeiselin-
dustrie zag zijn productie weer toe
nemen met 12%. In vergelijking
met 1961 heeft deze sector de pro
ductie bijna met de helft uitge- sultaten.
derlandse schoenindustrie toch een
toename van de productie te zien
gegeven, hoewel die niet in alle ge
vallen heeft geleid tot betere re-
breid.
Een stijgende lijn is nog niet
waarneembaar in de productie van
de rubberschoeiselfabrieken. Ten
opzichte van 1962 nam de produc
tie af met bijna 8% en kwam daar
mee nog onder het peil van de eer
ste drie kwartalen van 1961. De
grondstoffenprijzen hadden over 't
algemeen een dalende tendens en
de prijzen van dames- en heren
schoeisel stegen tot augustus met
1%.
Het verder afbreken van de tol
muren binnen de E.E.G. blijft de
Nederlandse schoenindustrie par
ten spelen. De uitvoer in paren ge
meten liep in de eerste 10 maan
den van 1963 met 3% terug ten op
zichte van de overeenkomstige pe
riode van 1962. Het valt daarbij op,
dat de waarde van de uitvoer steeg
met 8%.
De prijsstijging wordt gedeelte
lijk verklaard door een prijsverho
ging van enkele producten en voor
een deel door een verschuiving
binnen de categorie damesschoeisel.
Zo daalde de uitvoer van dames
schoenen met rubber-zool met 12%
en steeg de uitvoer van dit schoei
sel met leren zool met 53%.
De uitvoer van herenschoenen,
zowel met leren- als rubber-zool
steeg. De totale stijging in paren
gemeten was 4% en in waarde 11%
hetgeen neerkomt op een prijsstij
ging van 6%.
De uitvoer van werk- en kinder
schoeisel nam verder af en wel met
20% resp. 7%. Gemeten in waarde
was de uitvoerdaling iets minder,
hetgeen er op duidt, dat er voor
beide soorten een prijsstijging is
opgetreden.
Een verblijdend teken met be
trekking tot de uitvoer kan wel ge
meld worden in de huisschoeisel-
sector. De uitvoer in paren nam
hier toe met 38% en in waarde
met 54%. In twee jaar tijd hebben
deze industrieën hun uitvoer meer
dan verdubbeld.
Bij een ongeveer gelijkblijvende
totale uitvoer steekt de ook in 1963
weer sterk toegenomen invoer wel
heel erg af. Er werden in de eerste
10 maanden van 1963 ruim 3 mil-
jen paar schoenen meer ingevoerd
dan in dezelfde periode in 1962.
Dit betekent een stijging van 45%
in paren en van 36% in waarde.
In 1963 liep de invoer van heren
schoeisel met rubber-zool terug,
dit in tegenstelling tot de invoer
van dameschoenen met rubber-zool,
die een zeer sterke stijging te zien
gaf.
Een opvallende ontwikkeling
heeft zich ook voltrokken bij de in
voer van damesschoeisel. De tota
le invoerstijging in paren bedroeg
55% en in waarde 38%.
De prijs van het ingevoerde da
messchoeisel daalde met 9%. Dit
komt ook omdat de samenstelling
van de groep damesschoenen ver
anderde.
Zo nam de invoer van dit soort
schoeisel met rubberzolen meer
toe dan die met leren zool. De
groep dameschoeisel met rubber-
zool maakte in 1962 19% uit van
de totale invoer van damesschoei
sel en in 1963 was dit 32%, hetgeen
een toename betekent van 68,4%.
Ook de invoer van het overige
schoeisel, w.o. kinderschoenen,
huis- en rubberschoeisel, nam sterk
toe.
Ondanks deze pessimistische cij
fers over de invoer heeft de Ne-
Ook voor dit jaar zijn de ver
wachtingen ten opzichte van de be
drijfswinst niet optimistisch. Van
de ene kant staan belangrijke ver
hogingen van de kosten voor de
deur en van de andere kant ver
oorzaakt de grote invoer, met haar
dalende prijzen, een druk op de Ne
derlandse verkoopprijs.
Een belangrijke stijging van de
productiviteit, zoals wij die een
aantal jaren geleden zagen, is
thans in die mate niet te verwach
ten. Wellicht zal het een nog ver
dere vorm van samenwerking,
waartoe ook in het afgelopen jaar
een aantal fabrikanten besloten, of
een verdergaande specialisatie de
zo gewenste ruimte brengen.
In deze bedrijfstak zijn de resul
taten over 1963 redelijk geweest.
De huidenmarkt vertoonde tot ok
tober een dalende tendens, die
werd doorberekend in de leder-
prijzen, waardoor de schoenfabri
kanten meer ruimte kregen voor
de calculatie.
De productie in de zoolledersec-
tor nam met 9% af. Het toenemend
gebruik van kunstmaterialen heeft
de vraag naar zooileder nog ver
der doen afnemen, hoewel enkele
fabrikanten verwachten dat het
dieptepunt is bereikt. Bij het pu
bliek begint de vraag naar leder
toe te nemen. De lederindustrie
zelf ziet met verlangen uit naar de
verplichte materiaalaanduiding.
Een verzoek daartoe is door de Fe
deratie van Verenigingen van Ne
derlandse Lederfabrikanten ter be
voegde plaatse ingediend.
Ook in de sector overleder waren
de resultaten redelijk. Vooral de
betere ledersoorten waren in trek.
De productie van licht rundleer
steeg met 3% en van schapenleer
met 58%. De kalfslederproductie
daarentegen daalde met 8%. De
prijzen van rund- en kalfsleder
trokken iets aan. Een grote prijs
stijging vertoonde het schapenleder
en alles wat daarmee samenhangt,
zoals wolvachten, suède en nappa.
Er bestond een geringe opkomende
vraag naar geitensuède voor schoe
nen. De invloed van de kunststof
fen in deze sector laat zich nog
moeilijk schatten.
De aanvoer van looistoffen en
chemicaliën was regelmatig met
slechts voor enkele producten, w.o.
plantaardige looistoffen en dierlijke
oliën, een geringe prijsverhoging.
De productie van drijfriem- eh
technisch leder liep in 1963, ten
opzichte van het voorgaande jaar
met 5% terug. De afzet was toch
vrij regelmatig met een kleine in
zinking in het tweede kwartaal. De
verlaging van de prijzen van hui
den heeft ook hier de lederprijzen
gedrukt.
Uit de zeemledersector wordt 'n
iets langzamere gang van zaken ge
meld. Dit zowel in de binnenlandse
afzet, als de export. Bij het bekend
worden van de algemene loonsver
hoging bleek de animo tot kopen
plotseling te stijgen. De prijzen
hadden over het algemeen 'n vaste
tendens.
Evenals in 1962 is de gang van
zaken in deze bedrijfstak zeer goed.
In verband met de strenge winter
1962-1963 begon de verkoop iets
later dan normaal.
Op de markt voor lederen kleding
begint de toestand rond de suède-
kleding zich te consolideren. Na de
enorme vlucht van dit artikel heeft
het zich thans geschaard in de rij
van de normale dameskleding, ter
wijl het vroeger een uitgesproken
mode-product was. Naast de goede
afzet van suède-kleding begint zich
de kleding van nappa- of nerfleder
te ontwikkelen, mede onder de
pousserende werking van de bui
tenlandse modecentra.
De voorzitter van de Kamer van
Koophandel meende dat het bij de
verkoop van lederen-kleding ge
wenst zou zijn dat bij de detail
handel een grotere kennis op dit
terrein zou bestaan. „Wellicht", zo
zei hij, „verdient het aanbeveling
de kennis van leder, naast textiel,
op te nemen in het vakdiploma
confectie."
De grondstoffenvoorziening in
deze sector was goed. De prijzen
zijn vrij stabiel gebleven, hoewel
de stijging van de huidenprijzen in
het najaar merkbaar is geworden.
In de sector van de lederen dienst
kleding was er in 1963 nog een re
delijke vraag, die echter van jaar
tot jaar verder terugloopt.
De verbruiker wenst hier lichter
materiaal, dat vooral gevonden
wordt in de textielsector. Doordat
de grondstoffen voor dit artikel
ook geleverd worden aan de schoen
industrie, die hiervoor een betere
prijs betaalt, stagneerde de voor
ziening van leder voor dit artikel
nogal eens.
Bij de afzet van werkhandschoe
nen speelt de concurrentie nog al
tijd een grote rol. Alleen bij grote
omzetten is de fabricage nog ren
dabel.
In deze gehele tak van nijverheid
is het personeelsgebrek het groot
ste struikelblok bij de uitbreiding
van de productie. Aan regelmatige
vraag uit het buitenland kan hier
door niet worden voldaan.
Hoewel de verkoop aan het be
gin van 1963 niet zo groot is ge
weest, wordt toch over dit jaar 'n
zeer bevredigende omzet gemeld.
Deze loopt parallel met de ontwik
keling in de schoen- en lederwaren-
sector. De vraag naar betere en
duurdere ledersoorten trok verder
aan. Vooral de 100% ledersoorten,
waaronder volnerf-aniline lagen
goed in de markt.
Daarnaast wordt melding gemaakt
van een omzetstijging in de goed
kopere ledersoorten voor teenager
schoeisel. De aanvoer van suède
leverde nogal eens moeilijkheden
op.
De zooilederhandel daarentegen
loopt steeds verder terug. Dit on
der invloed van de kunstmateria
len.
In de gehele sector van de leder
handel wordt melding gemaakt van
krimpende winstmarges. De grote
re credietbehoefte bij de afnemers
heeft dit mede veroorzaakt.
Vooral onder invloed van de
productiedaling in de zooilederin
dustrie bleven de resultaten in het
binnenland beneden die van 1962.
De handel met het buitenland nam
daarentegen iets toe. Het prijs-
beeld bleef daarbij, met uitzonde
ring van de kastanjeprijzen, prak
tisch onveranderd. De prijzen voor
de normale kastanje werden met
4% verhoogd en de prijzen voor
speciale kastanje met 10%. Gezien
het huidige tekort aan kastanje
verwacht men een verdere prijs
stijging. De kastanje-export van
Italië, Yoegoslavië en Frankrijk is
aanmerkelijk teruggelopen, het
geen men wijt aan te lage export
prijzen en de campagne voor het
herwinnen van de positie in eigen
land. Zowel in Frankrijk als in Ita
lië werden kastanjefabrieken ge
sloten.
In samenwerking met de desbe
treffende regeringen werd een de
finitieve overeenkomst gesloten
voor Mimosa, zodat de verkoop
thans geschiedt door twee organi
saties, die in onderling overleg pro
ductie en quota regelen. Voor Que
bracho verwacht men een derge
lijke overeenkomst in dit jaar.
Beide overeenkomsten hebben
ertoe bijgedragen, dat de officiéél
vastgestelde prijs werd gehand
haafd.
De gang van zaken in de fourni
turenhandel was in 1963 gunstig.
Ook voor dit jaar zijn de perspec
tieven goed.
Bij de handel in machines voor
tie schoen- en lederindustrie trad
enige verbetering op, hoewel de
handel niet overweldigend was. De
handelsondernemingen gaan zich
steeds meer op andere bedrijfstak
ken oriënteren.
NEDERLANDSE VERONGELUKT
BIJ BERGBEKLIMMEN
De 36-jarige onderwijzeres C. J.
M. Pelkmans uit Tilburg is woensdag
in het Oostenrijkse Gaislachgebergte
tijdens het klimmen gevallen en om
het leven gekomen. Om twaalf uur
woensdagnacht heeft een reddings
ploeg haar stoffelijk overschot ge
vonden.
Vughterstraat 25 Hinthamerstraat 156
Tel. 32555 Den Bosch Tel. 39339
Den Bosch - Tilburg - Breda - Eindhoven - Venlo - Helmond
Tilburg, Markt 32 - Breda, Nieuwe Ginnekenstr. 23
De personeelsvoorziening is voor de meeste bedrijven in het afgelo
pen jaar het grootste probleem geweest waarmee men te kampen
heeft gehad. De vraag naar, zowel geschoold, als ongeschoold perso
neel was dermate groot, dat het meer dan minimale aanbod bij lange
niet voldoende bleek ook maar enige verruiming te scheppen. Het me
rendeel van de overige industrieën was in 1963 goed van orders voor
zien. De langdurige en strenge winter van het afgelopen jaar heeft
zich ook in de industrie doen gevoelen, waarbij vooral de machinefa
brieken ernstige last van de langdurige vorst ondervonden. Het weer
deed eveneens bij de graanhandel zijn invloed gelden. De strenge
winter en de daarop volgende natte zomer hebben het resultaat van
de graanhandel sterk nadelig beïnvloed. Minder rooskleurig was de
toestand bij de griend- en rietbedrijven, waarbij ook de vooruitzich
ten weinig perspectief bieden. Voor de overige industrieën was het
jaar 1963 bepaald niet ongunstig.
De gang van zaken in de chemi
sche industrie was gedurende 1963
bevredigend. De afzet aan de
schoenindustrie lag op een redelijk
niveau. De leveranties aan de ove
rige industrieën, waaronder vooral
aan de bouwnijverheid, blijven stij
gen tengevolge van de vraag naar
tijdsbesparende middelen. Ook de
behoeften aan hulpstoffen in be
drijven, die duurzame verbruiksar-
tikelen vervaardigen, leidden tot
deze vraagstijging. De productie
van verfbindmiddelen steeg even
eens, waartoe ook grotere exporten,
vooral naar de landen van de EEG,
hebben bijgedragen.
Ondanks verdere modernisering
bleef de behoefte aan geschikt per
soneel ook dit jaar bestaan. De ver
korte arbeidstijd had ook een on
gunstige invloed op de productie.
Het grote tekort aan arbeids
krachten in de metaalindustrie,
vooral in het westelijk deel van 't
district der Kamer, is in 1963 nog
toegenomen. Vooral het aantrekken
van jonge werkkrachten voor een
opleiding tot vaklieden is zeer
moeilijk. Ook het aantal leerlingen
op de LTS neemt iets af. De heer
Timmermans zei in deze nog eens
gaarne te wijzen op de betekenis
van het plaatselijk of regionaal
overleg tussen de werkgevers, juist
wat betreft de aanpassingen in de
secundaire arbeidsvoorwaarden.
Het verschil in lonen tussen groot-
en kleinmetaal is in 1963 verder
verkleind. Ondanks de moeilijkhe
den bij de personeelsvoorziening
heeft de metaalindustrie zich in het
afgelopen jaar gunstig ontwikkeld.
Ongetwijfeld zal de grote loon-
ronde ook in deze bedrijfstak haar
stempel drukken op de export. De
export van complete installaties in
de kapitaalgoederensector kan
slechts door onderlinge samenwer
king tot stand komen. De ontwik
keling zal ook in deze sector be
paald worden door de arbeids
marktverhoudingen. Voor onderbe
zetting in de orderportefeuilles lijkt
voorshands geen vrees te bestaan.
De gang van zaken in de machi
nefabrieken is in de eerste helft
van 1963 ongunstig geweest, het
geen vooral te wijten was aan de
lange vorstperiode, waardoor veel
opdrachten naar een latere datum
zijn verschoven.
In het tweede halfjaar was het aan
bod van werk zo groot, dat veel
orders, wegens personeelsgebrek
moesten worden afgewezen.
De verwachtingen voor 1964 zijn
gunstig te noemen.
Het jaar 1963 verliep voor de ap
paraten-industrie bevredigend. Zo
wel de productie als de omzet ston
den op een hoog peil, waartoe de
export, die belangrijk toenam, sterk
bijdroeg. De personeelsvoorziening
vormt ook in deze sector de bottle
neck bij de productie.
De confectiefabrieken meldden in
1963 een redelijke gang van zaken.
De hogere omzet werd voor een be
langrijk deel veroorzaakt door de
productie van kwalitatief betere
soorten. Enkele bedrijven konden
een toename van de export reali
seren.
In het oostelijk gebied van de
Kamer werden redelijke personeels-
aanbiedingen gemeld; dit geheel
in tegenstelling tot het westelijk
deel alwaar zowel het aantrekken
van mannelijk, als vrouwelijk per
soneel moeilijk was. De aantrek
kingskracht van de randstad en 't
ontbreken van een opleiding tot
modinette spelen deze industrieën
hier parten.
Voor 1964 wordt het teruglopen van
de export verwacht, doch voor de
totale omzet zijn de verwachtingen
gelijk aan de omzet van 1963.
De melkaanvoer in de zuivelin
dustrie was in 1963 iets lager, dan
in het voorgaande jaar. De op
brengst van melk en melkproduc
ten kan echter gunstig genoemd
worden.
In de sector van de mengvoeder
industrie voltrokken zich een aan
tal belangrijke ontwikkelingen,
waardoor vooral voor de kleinere
bedrijven de concurrentie verder
toenam. Op de eerste plaats moet
dan genoemd worden de „verticale
integratie", waarbij contracten wer
den gesloten tussen producenten
en handel. De grote veevoederin
dustrieën treden hierbij op als fi
nanciers.
Bij de huidige kostenstijgingen is
het bijna niet mogelijk hiervoor 'n
compensatie te vinden in de pro
ductie- of margeverhoging. De ko
mende loonronde zal onherroepe
lijk een margeverhoging tot gevolg
moeten hebben, waardoor de klei
nere bedrijven in een nog ongun-
tiger positie komen te liggen ten
opzichtevan de grote industrieën.
Het samengaan van enkele groot
bedrijven heeft de concurrentie nog
verder doen toenemen.
Naast de ontwikkeling van een
„verticale integratie" nam ook het
buik-vervoer van veevoeders van
de fabriek rechtstreeks naar de
gebruiker grotere vormen aan.
De gelijkschakeling van de graan
prijzen binnen de EEG zal een aan
zienlijke verhoging van de prijzen
van veredelingsproducten tot ge
volg hebben. Verwacht wordt dan
ook, dat de export van deze pro
ducten terug zal lopen.
Evenals in voorgaande jaren is
de situatie in de griend- en riet-
bedrijven weinig opwekkend en de
vooruitzichten geven ook wéinig
perspectief. Ofschoon er van over-
heidszijde meer aandacht wordt
geschonken aan de problemen in
deze bedrijfstak nemen de moeilijk
heden steeds verder toe. De pro
blemen rond de personeelsvoorzie
ning worden steeds groter.
Ook in de rietsector is de gang
van zaken weinig bemoedigend. Het
gorsriet bleek voor 75% onverkoop
baar. Er bestaat slechts een zeer
geringe vraag naar mat- en dak
riet.
De strenge winter en de natte
zomer van het afgelopen jaar heb
ben het resultaat van de graan
handel sterk nadelig beïnvloed.
Door de langdurige vorst was het
de eerste 3 maanden niet mogelijk
om de nodige grondstoffen per
schip te vervoeren, zodat men was
aangewezen op het veel duurdere
vervoer per auto. De vraag naar
veevoeders liep daarbij op, het
geen een grote prijsstijging ten ge
volge had. Door de natte zomer was
het inlandse graan van een slechte
kwaliteit. Vanwege de ongunstige
resultaten in het boerenbedrijf is
het crediet, dat aan de boeren werd
verstrekt, opnieuw opgelopen.
Het vervoer per auto is ook in
1963 weer sterk toegenomen. Door
een aantal belangrijke voordelen
van dit vervoer boven het transport
per spoor of te water was de stij
ging hier het grootst. De resultaten
van de autotransportbedrijven heb
ben geen gelijke tred gehouden
met de omzet. De rentabiliteit moet
dan ook zeer laag worden geacht.
Daarbij komt nog, dat het Neder
landse vervoer internationaal aan
een aantal discriminerende maat
regelen is onderworpen.
De middenstand heeft in het af
gelopen jaar goede zaken gedaan
en de resultaten zijn zeer bevredi
gend te noemen. Prijsschommelin-
gen hebben zich niet voorgedaan.
Het Economisch Instituut voor
het Midden- en Kleinbedrijf heeft
cijfers gepubliceerd over de geld-
omzet van enkele branches in de
detailhandel in de eerste negen
maanden van 1963. In vergelijking
met dezelfde periode van 1963 valt
het daarbij op dat de additionele
koopvraag zich vooral heeft gericht
op duurzame consumptie-goederen
en dranken. Voor de groep eerste
levensbehoeften schommelen de
stijgingspercentages rond de 6% en
voor reeds genoemde categorieën
tussen de 10 en 16%.
Toch zullen de komende loons
verhogingen de rentabiliteit van
het Midden- en Kleinbedrijf ern
stig aantasten. Ingevolge het prijs-
stabilisatie-beleid bestaat er slechts
zeer weinig kans de stijgende kos
ten door te berekenen.
Ook in het verleden was de inko
mensvorming in het midden- en
kleinbedrijf slechts ternauwernood
voldoende voor een aanvaardbaar
inkomen.
ONDERWIJZERS GAAN
DEMONSTREREN
De Algemene Nederlandse Onder
wijzersfederatie (ANOF) houdt op
woensdag 8 januari in de Julianahal
in Utrecht een demonstratieve verga
dering over de salarissen van onder
wijzers en kleuterleidsters en het ge
organiseerd overleg. Bij de ANOF
zijn de algemene, de katholieke en de
christelijke onderwijzersverenigingen
aangesloten. Tezamen tellen ze on
geveer 70.000 leden.