FILMJOURNAAL
CO-OP MIDDEN-BRABANT
Brtmchiietten
BELEVENISSEN VAN SMIDJE VERHOLEN
PUROL in huis
Luxor
Geen clementie
voor 6 O.A.S.-ers
Musis Sacrum
DE KLOOF
Verser bier
Heerlijk bier
2
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 8 MAART 1963
2
BREDA jfbeugclbie
Grondslag, doel en middelen
EENZAAM ZIJN DE
ONTEMBAREN
a van
lib. „Hoeraaaaa! Hoeraaaa! Mijn
wensbeurs! Mijn wen. Mijn
beurs! Hoeraaa!" riep smidje Ver
holen uit. Verheugd maakte hij 'n
rondedans over het hele terrein
met zijn weergevonden beurs in de
hand. 'n Metselaar, die daar bezig
was, keek de smid verbaasd aan en
schudde zijn wijze hoofd. „Stapel
mesjokke!" mompelde deze. „Doar
stiet mie noe een man, die zich ei
genaar van honderdduuzenden gul
dens mag noemen! Kiek hem noe
eens an! Hij stoat te dansen, omdat
ie een old, lelijk, versleten potte-
neegie heb gevonden! Die heb ze
ker een zuinige Schot als grootva
der gehad! Och toch, och toch!"
Maar ja, die grondwerker kon ook
niet weten, dat er een geschiedenis
aan dat beursje was verbonden,
waar of niet? En wat deed smidje
Verholen? Hij ging als een haas
naar zijn kantoor toe en liet op de
fabriek een mooie vitrine maken.
In dat glazen gevalletje legde hij de
beurs netjes neer op een stukje
fluweel en dat geheel zette hij op
een kastje neer, dat op zijn privé-
kantoor stond. Iedere dag keek hij
er naar en iedere dag was hij dank
baar omdat hij weer had leren wer
ken en omdat hij dat wensbeurs je
niet meer nodig had om geld te ma
ken. Zo vergingen de jaren. En op
een zekere zomeravond, toen de
fabrieksarbeiders al lang naar huis
waren, en smidje Verholen nog
hard zat te werken op zijn kantoor,
toen hoorde de smid plotseling de
hem al zo goed bekende mekke
rende stem zingen. De smid kon
niet goed bepalen waar het geluid
precies vandaan kwam. Maar het
liedje verstond hij heel goed.
't Is voor 't laatst nu,
smidje Verholen
Hebt ge er wel aan gedocht?
Voor zeven jaar ijzer, lood
en kolen
Hebt ge mij Uw ziel verkocht!
Plotseling klonk toen een dave
rende slag. Een verstikkende walm
van zwavel en fosfor vulde de ka
mer en uit die walm trad toen het
deftige oude baasje te voorschijn.
Zijn pak was heel, hij rookte zijn
bekende sigaar en gedroeg zich be
minnelijker dan ooit. Maar wij we
ten wel, dat deze beminnelijkheid
maar schijn is! „Héhéhéhé!" mek
kerde de duivel. „Nou heb ik jou
eens bij de neus genomen, hé!? Ik
dacht zo bij mezelf: Laat ik die
smidje Verholen nu eens netjes van
zijn kantoor halen. Dan kan hij
ook niet zeggen, dat hij zich nog
moet verkleden! Ja ja, Verholen!
Geen grapjes nu met plakstoelen,
brandblussers, perebomen of schiet
geweren! Hup! Mee naar de hel!!"
precies gelijke omschrijving, voorko
men bij alle verbruikscoöperaties over
de gehele wereld, ja moeten voorko
men willen zij worden toegelaten tot
het directe of indirecte lidmaatschap
van de Internationale Coöperatieve
Bond. Niet alleen dienen die begin
selen in de statuten te worden ver
meld, maar ook te worden toegepast.
Wanneer b.v. „vrijheid van deelne
ming" wel in statuten wordt vermeld,
maar in de praktijk niet beleefd, is
toelating niet te verwachten.
Zo werd 22 januari 1963 door het
dagelijks bestuur van de Internatio
nale Coöperatieve Bond een verzoek
om toelating van de Federatie van
Hongaarse Coöperaties afgewezen.
Het merkwaardige is da t in de
grondslag-omschrijving gesproken
wordt van „de pioniers van Rochda
le", terwijl zoals eerder gemeld „Len-
noxtown" de oudste bestaande ver
bruikscoöperatie is (1812) en „Rooh-
dale" pas van 1844 dateert.
Ja, waarom wordt dan overal ter
wereld het Engelse „Rochdale" ver
noemd en zelfs als de bakermat der
verbruikscoöperatieve beweging be
schouwd, terwijl de bakermat, als men
het zo noemen wil - niet daar, maar
aan de andere zijde der Engels -
Schotse grens, in het Schotse Len-
noxtown ligt? Dat Rochdale door al
len uitverkoren werd als „grondslag"
vindt zijn oorzaak in het verschil tus
sen de eerste statuten van Lennox-
town en die van Rochdale. Beiden
kenden de democratische inrichting,
de vrijheid van deelneming en het
systeem van overschotverdeling
naar rato van ieders aankopen, maar
terwijl Lennoxtown daarnevens het
kapitaal (het gespaarde geld) in de
oversohotsverdeling betrok, ving
Rochdale als eerste aan met het ka
pitaal slechts beperkte intrest te ver
strekken, iets wat sindsdien als een
der coöperatieve beginselen geldt.
Hoestdrank in tabletvorm.95ct
De zuinige Schotten brachten in
de aanvang het begrip van dienst
baarheid van het kapitaal - of zo
men wil der „consumenten-solidari-
teit" - niet op en gingen de verge
telheid in, zó werd Rochdale het be
grip. In die beperkte intrest op ka
pitaal is helaas ook de oorzaak te
vinden van de bestrijding der coöpe
ratie in het verleden. Terwijl iedere
coöperatie een algemene organisa
tie is, geen onderscheid van rang of
stand of wat ook kent, ging men haar
niettegenstaande „Rerum Novarum"
als klassenstrijdmiddel, als socialis
tisch uitschilderen, ja in Brabant spe
ciaal was het geen uitgemaakte zaak
of een coöperatie een toelaatbaar
versohijnsel was.
Feitelijk is pas na het doordringen
van „Quadragesimo Anno", de ra
dio-rede (1951) van Paus Pius XII
RIJKSPOSTSP AARBANK
IN FEBRUARI
Bij de Rijkspostspaarbank werd in
februari 1963 ingelegd 100.6 min.
gld. en terugbetaald 50.4 min., het
geen een positief spaarversohil ople
verde van 50.2 min. (vorige maand
37.3 min. en in februari vorig jaar
38.8 min.).
Het inlegtegoed ultimo februari
1963 bedroeg 3317.5 min. (ultimo
februari vorig jaar 2958.7 min.).
(vervolg en slot)
Alle initiatiefnemers der Brabant
se Verbruiks-coöperaties - waar
van Jan van Besouw, zoals wij zagen,
de eerste was - stelden zich als doel
voor ogen
de consumenten te verenigen èn de
stoffelijke belangen van de georga-
niseerden als consumenten te behar
tigen.
Sommigen lieten het daarbij, an
deren voegden er aan toe dat niet-
stoffelijke belangen der leden, als
mede de belangen van derden, als
consumenten worden behartigd.
Momenteel is de tweede, faculta
tieve, bepaling in alle verbruiks-co-
operaties, aangesloten bij „Co-op
Nederland", dus ook in „Co-op
Midden-Brabant" geldend.
Onder de verschillende middelen
die steeds werden en ook nu nog wor
den opgesomd tot bereiking van het
doel, kwam en komt steeds op de
eerste plaats voor „bedrijfsuitoefe
ning ter voorziening in de behoefte
van haar leden aan consumptiegoede
ren", gevolgd door de gewone, over
al voorkomende verenigingsmiddelen,
terwijl het normale slot „andere
wettige middelen" bij de coöperaties
een verlengstuk kent, n.l.: „daaron
der begrepen het zakelijk verkeer met
niet-Ieden".
Het geheel biedt zo gezien, buiten
het feit dat „de consumenten tot zelf
werkzaamheid als consument, werden
gebracht, ter behartiging hunner con
sumptieve belangen", eigenlijk niets
nieuws. Het nieuwe lag in het feit
dat er voor het eerst algemene orga
nisaties ontstonden, die zich statu
tair stelden op de grondslag van
„tot beginselen strekkende methoden
van de pioniers van Rochdale" en
dan met name opsomden
a' democratische inrichting;
b) vrijheid van deelneming;
c) aanspraak der leden op 'n aan
deel in de overschotten der ver
eniging naar verhouding van
hun afname;
d) beperkte intrest op kapitaal;
waarmede èn de vereniging èn de
bedrijfsvoering door de vereniging,
een eigen gezicht en eigen aard werd
verstrekt, dat haar in verleden, he
den en toekomst onderscheidt van al
le andere soorten van verenigingen
en bedrijven.
Opvallend is dat die beginselen, in
èn zeker sinds „Mater et Magistra",
die voor ieder bedrijf „medebezit" en
„medezeggingschap" vraagt, van
geen bestrijding in opgemelde zin
meer sprake.
De doeleinden die Jan van Be
souw en de andere initiatiefnemers,
naar Engels voorbeeld van 1884,
voor ogen stonden, zijn dezelfde als
die het jonge Co-op Midden-Brabant
in haar statuten heeft neergelegd, om
ook de consumenten van deze tijd ten
dienste te staan in de behartiging
hunner stoffelijke belangen.
gebeuren. Hij zwijgt hierover, in de
hoop het er zelf levend af te brengen.
Inmiddels is de sfeer onder de bende
leden er niet gunstiger op geworden,
gedreven door haat, nijd en afgunst,
komt het op een zeker moment tot
een vuurgevecht en de eerste dode
valt. Dan is ook de dag aangebroken
dat datgene wat er met de stad ge
beuren moest, wordt voltrokken. De
gene die op de hoogte was met het
noodlot dat hen allen boven 't hoofd
hing, wordt het eerste de dupe en
moet het met zijn leven bekopen.
Slechts twee weten heelhuids uit het
dorp vandaan te komen, om een
nieuw leven te beginnen.
Zondagmiddag kunnen zij die de
leeftijd van veertien jaar hebben be
reikt in het doodstille Quantez gaan
mee luisteren naar het gefluister van
haat, wraak enliefde.
Bij brand- en snijwonden, Pijnlijke
kloven, Ruwe handen, Schrale huid.
GEJAAGD DOOR DE WIND
Op veelvuldig verzoek brengen wij
de onvergetelijke en grootse film
„Gejaagd door de wind" terug in ons
theater.
In verband met de lengte van deze
film is de aanvangstijd van de eerste
voorstelling op zondag bepaald op
15.30 uur. De overige aanvangstijden
blijven ongewijzigd.
Een machtige film naar het gelijk
namige boek van Margaret Mitchell.
Deze film met als originele titel
„Gone with the Wind" werd in 1939
voltooid en ontving in 1940 10 maal
een Academy Award. Zowel het boek
als de film heeft over de gehele we
reld een groot onthaal gevonden, het
geen reeds eerder in Waalwijk werd
bewezen toen hij in het Luxor thea
ter werd vertoond en bij die gelegen
heid honderden bezoekers trok.
In de hoofdrollen Vivien Leigh,
Clark Gable, Leslie Howard e.v.a.
Vrijdag en zaterdag om 8 uur,
zondag om 3.30 en 8.30 uur en
maandag 8 uur.
Toegang 14 jaar.
Militaire rechtbank sprak
doodstraf uit.
De verdedigers van luitenant
Bougrenet de la Tocnaye en van lui
tenant kolonel Bastien Thiery, heb
ben tevergeefs getracht de clementie
in te roepen van de militaire recht
bank, om de O.A.S.-ers niet ter dood
te veroordelen.
Meer dan twee en een half uur
heeft de president van de militaire
rechtbank beraadslaagd over de 141
vragen die hem door het Openbaar
Ministerie waren voorgelegd met be
trekking tot de schuld van de daders
van de aanslag op Generaal dé Gaul
le. De slotuitslag was zesmaal de
doodstraf.
Drie van de ter dood veroordeel
den zijn nog voortvluchtig. De uit
spraak van de militaire reohtbank
werd gevolgd door tumult op de pu
blieke tribune waar familieleden en
vrienden van de verdachten bijeen
waren om de uitslag van het vonnis
te horen. Sommigen van hen scholden
de rechters uit voor moordenaars.
sloten wordt. Hij hoopt op deze wijze
zijn vriend te hulp te kunnen komen,
door hem een ontsnappingsplan voor
te leggen. In de gevangenis blijkt, dat
de vriend van Jack niet ontsnappen
wil, om zo het risico te ontlopen er
nog een vijftal jaren bij te krijgen,
omdat hij is uitgebroken. Ten einde
raad breekt Jack alleen uit, met als
gevolg dat er een wilde achtervolging
ontstaat door de politie. Tijdens zijn
vlucht weet Jack nog een der politie
mannen onschadelijk te maken en een
helicopter neer te schieten, maar
wanneer hij nog geen honderd meter
van de vrijheid vandaan is, wordt hij
tezamen met zijn paard door een auto
gegrepen en belandt zo in de handen
van de politie.
De toegang tot deze film is gesteld
op 14 jaar.
Vertoningsdagen vrijdag, zaterdag
en maandag.
dadiger" voor wie het bioscoop pu
bliek het echt wel zal gaan opnemen,
ontsnapt niet uit de ijzeren greep van
de gerechtigheid, ook al scheelt het
dan niet veel.
Jack Burns is nadat zijn vriend
voor een strafbaar feit de strafgevan
genis is ingedraaid, te hulp gekomen,
door er zelf voor te zorgen dat hij
voor een bagatel enkele dagen inge-
QUANTEZ, DE DODE STAD
Vier mannen en een vrouw, teza
men een bende vormend, trekken op
hun vlucht het stadje Quantez bin
nen, om daar hun zelf en de paarden
wat rust te gunnen. De politie is hun
spoor bijster geraakt, dus haast hoe
ven ze niet meer te maken. Al spoe
dig bemerken ze dat de stad, gelegen
vlak bij de Mexicaanse grens, geheel
verlaten is. Het is voor de bende een
groot raadsel wat de bewoners be
zield heeft er tussen uit te trekken.
Er ontstaat een gespannen sfeer, om
dat niemand het waarom weet en bo
vendien omdat ze elkaar beginnen te
wantrouwen. Onder hen is er een die
wel degelijk op de hoogte is met de
gang van zaken en die weet, wat er
met het stadje en met de bewoners,
zo er die zich nog bevinden staat te
Eenzaam zijn de ontembaren (lone
ly are the brave) met in de hoofdrol
Kirk Douglas, is geen film met wat
men noemt een happy end. De „mis-
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden"
ROMAN VAN EEN
KANTOORBEDIENDE
door Jan van Maasdorp
28)
Later natuurlijk op Nora's ver
zoek was ook oom mee gekomen.
Het familiebloed kruipt nu eenmaal
waar het niet gaan kan. Die be
zoeken werden listig afgelegd als
hij zelf niet thuis was. Nora zweeg.
Nu geen gekibbel over familie, per
slot moest ze leven met haar man.
Maar de geestdrift van Karei om
de verhuizing naar Den Haag kon
zij toch niet opbrengen. In werke
lijkheid had zij, in haar eenvoud,
die de mateloze eerzucht van haar
man niet begreep, angst voor al z'n
promoties. Misschien, dacht ze, is
't wel erg dom, dat ik niet blij ben
om zijn eerzucht, maar ze kon het
niet helpen. Hij had het over haar
geluk, maar hij bedoelde zijn suc
ces, dat zij zag als hoogmoed. In
haar vrees, die haar man lachend
„hoogtevrees" noemde, voelde Nora
intuïtief dat er 'n storing was ont
staan in de loop van haar vredig
kabbelende beek.
Karei gooide het over een andere
boeg en begon haar voor te spie
gelen hoe geheel anders nu het le
ven in Den Haag zou worden:
„Noor, in Den Haag zal ons ei
genlijke leven pas beginnen. Mijn
nieuwe salaris biedt ons die moge
lijkheid. We gaan in een mooi huis
wonen met een tuin, groter dan
hier. We moeten een badkamer
hebben en een dienstmeisje. In de
zomer kun je met Hansje naar het
strand en naar de bossen."
Hij somde alle mogelijke prettige
dingen voor haar op en dat deed
hij fluisterend in haar oor, daarna
zoende hij haar op dat speciale
plekje achter haar oor, waar zij
niet tegen kon. Die nacht droomde
Nora, dat ze in een mooi kasteel
kwam te wonen in een plaats, waar
ze nog nooit van had gehoord. Het
was een soort slot, met een gewel
dig park er achter, een schaar van
bedienden stond geregeld klaar om
haar op haar wenken te bedienen.
VII
Nora had, toen ze met Karei voor
het huis in Den Haag, dat te huur
was, stond, zich in stilte afge
vraagd: „Moeten we hier, in dit
grote huis gaan wonen?" Het stond
in een laan met twee rijen forse
beukenbomen vandaar de naam:
Beukenlaan. Alle andere huizen
in de laan waren even groot als dit
en allemaal hadden ze een voortuin
met bloemenperken. Nadat ze het
huis waren binnen gegaan en vele
ruime kamers, inclusief badkamer,
dienstbodenkamer en telefoon had
den bezichtigd, waren ze de achter
tuin ingegaan.
„Nou, kindje, hoe vind je deze
tuin?" vroeg Karei triomfantelijk.
Op gelijke toon had hij eerst haar
bewondering voor de vele en grote
kamers afgedwongen. Hij keek
Nora van terzijde aan, om haar re
actie te peilen.
„Vind je het niet geweldig, Noor?
Ja, ik heb verschillende huizen be
zichtigd, maar dit sloeg toch alle
records. Ik dacht ik zoek niet ver
der, hier gaan we wonen. Het is
een pracht tuin, alle bloemen en
planten hebben die lui achtergela
ten. Nou wat zeg je er van?"
Nora zei helemaal niets. Ze had
toen ze de tuin zag, enkel een lang
gerekt ooohh laten horen. „O, jon
gen," kon ze nu slechts uitbrengen.
Hij trok haar ontstuimig bij de arm
en trok haar mee de tuin in. Ze is
stil om al het mooie hier, dacht hij
met innerlijke trots om zijn mooie
vondst. Dit zouden ze straks alle
maal als het hunne beschouwen.
Het huurcontract had hij al laten
opmaken, zeker dat Nora er mee
zou instemmen enkel nog zijn
naam eronder zetten en dan kon
den ze er in trekken. Hij leidde
Nora langs de schutting, waarlangs
rode, felvlammende rozen bloeiden.
Ervóór, naast het looppad stonden
forse rododendronstruiken, zwaar
in bloem en knop. Dan, bui
ten de velerhande bloemsoorten
met vele kleuren, bloeide er nog
de jasmijn, die een penetrante geur
verspreidde.
Maar het mooiste moest nog ko
men. Het prieel! „Hoe vind je die
gouden regen?" vroeg hij, maar
zonder haar antwoord af te wach
ten trok hij haar mee. Bij de boom
gekomen schoof hij, als was het een
toneel, de neerhangende trossen
terzijde. Het léék een toneel 'n
Japans theehuis, verborgen door 'n
kralengordijn, van gouden ritsen
Als een speciale attractie had de
eigenaar hem het prieel getoond.
„Ja", had de eigenaar hem met een
fijn, veel betekenend lachje ver
teld," dat was een jong en erg ver
liefd stel, dat hier woonde. Ze vroe
gen mij, of ik bezwaren had, als ze
een tuinhuisje lieten bouwen. Nou,
ik vond het best. Ze maakten er dit
van geraffineerd eigenlijk met
dat gordijn, vind U niet? Enfin, het
staat er enene. U en uw vrouw
zijn ook nog jong. Haha!" Het leek
wel iets uit de opera Butterfly had
Karei gevonden.
„We kunnen er in elk geval ge
zellig thee drinken", had hij ge
meend.
Nu, dat hij Nora opeens voor de
verrassing stelde genood hij van
haar verbaasde bewondering. Hij
lachte jongensachtig, liet het „gor
dijn" dicht vallen en trok haar ont
stuimig naar zich toe.
„Denk om de buren," waar
schuwde Nora. „Ik zag daarnet 'n
dame voor het bovenraam staan."
„Nee, Butterfly", lachte hij, nie
mand kan ons zien hier. Ik heb
maling aan buren." Hij begon haar
te zoenen, maar Nora weerde hem
zacht af. Wat was hij opeens jon
gensachtig! Ze was een en al extase
over het grote, het vreemde. Het
leek haar allemaal onwerkelijk.
„Wat heb je Noor," hoorde ze
haar man opeens vragen, „is het
niet naar je zin? Je bent zo stil en
kijkt zo bedrukt."
„Och, jongen let er maar niet op,
het is allemaal nog zo vreemd voor
me. Jazeker, het is een pracht huis
en de tuin is het prieel. het lijkt
wel een sprookje." Hij lachte trots
dat had ie toch maar eens fijn
uitgezocht.
„Ik teken vandaag het contract,
Noor", besliste hij.
Nadat ze het lege huis weer had
den verlaten, trok Nora Karei aan
zijn mouw en fluisterde: „Kijk eens
naar dat bordje op dat tuinhek van
het aangrenzende huis was beves
tigd. Het was het raam, waar Nora
de dame voor het raam had gezien.
„Grote genade", fluisterde Karei
terug. Op het bordje stond geschil
derd:
Jhr. F. C. L. M. de Rawenas toe
Slooten.
Hij las halfluid de lange middel
eeuwse naam met het predicaat
van adel en al er bij. Daarna nam
hij zijn hoed af en zei plechtig
„Laat ons een moment stilte in acht
nemen, Noor." Uit angst dat de ade-
lijke buren misschien wel achter de
gordijnen naar hen stonden te kij
ken per slot zijn buren overal
eender trok Nora hem mee. Een
paar huizen verder bleef Karei
staan en barstte in lachen uit.
„O, Noor", zei hij tussen zijn
lachen door, „stel je voor, een
buurvrouw die luistert naar de
naam Jonkvrouw de Rawenas toe
Slooten
(wordt vervolgd)