waaLwij kse en LAnqstRAAtse couraiu MIDZOMER. KERSTFEEST Halts Eerötfeeöt Uitgever Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN Gironummer 1069687 Dit blad verschijnt 2 x per week Abonnement 22 cent per week per kwartaal 2.85 3.10 franco p.p. Advertentieprijs: 10 cent per m.m. Contractadvertenties: speciaal tarief Opgericht 1878 Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160 - 2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdensstraat 8 Tel. 04167 - 2002 Telegram-adres: „ECHO" Een niet al te serieus kerstverhaal met een historisch achtergrondje /7 u contraire I zei Jean. Frangois, op wiens kamer wij bijeen waren, hield op met praten en keek verbaasd naar Jean, die op zijn gemak tussen papperassen gedo ken op de grond lag. Frangois had juist een artikel hardop nagelezen, dat hij volgende week in een geïlus- treerd damesweekblad wilde hebben, toen Jean interumpeerde„Het arti kel zit best in elkaar. Alleen heb jij volgens mij een totaal verkeerd be grip van romantiek. In de zin zoals jij de romantiek aanhaalt bestaat die in onze moderne tijd niet meer. Wie ontmoet er tegenwoordig nog het fantastische, het griezelige "Dat moet je toch niet zeggen", bestreed Frangois. "Het is overigens al meer dan een jaar geleden, toen een kennis van mij, een zekere Vilè- res, voor een reportage naar het bui tenland moest en mij daarom vroeg of ik zolang zijn kamer wilde bewonen zodat ik dagelijks zijn post in ont vangst zou kunnen nemen. Zijn uit nodiging kwam mij op dat moment drommels goed van pas, allereerst, omdat ik juist aan het uitzien was' naar een ander pension en Vilères de huur voor de volgende maand al be taald had. Zijn kamer bleek op de bovenste verdieping van een oud huis te zijn gelegen. Naast zijn kamer, die ik voortaan de mijne zal noemen, was een oud berghok, terwijl er op die gang nog een drietal kamers waren gelegen, die evenals de mijne, uitke ken op een somber binnenplein. De kamers nummer negen en tien waren alle twee bewoond, terwijl kamer nummer 11 leeg stond. Wat de be woners betreft, wist ik alleen dat het mannen waren. Een enkele keer pas seerden wij elkaar op de rap, knikten elkaar goede morgen toe of zo, maar daar bleef het bij. Ik had het vermoe den dat het studenten waren. Ik be moeide mij verder nooit met hen. Het voornaamste voor mij in die we ken was, dat ik vrij woonde. Meestal werkte ik op mijn kamer, waar ik mij, naar gelang de rommel steeg, buiten gewoon op mijn gemak ging voelen. was, schoot me een ideetje te binnen. Ik bedacht, dat, wanneer ik al de ra men van de kamers en de deuren open zou zetten en mijn medebewo ners van de etage hetzelfde zou ver zoeken te doen, er licht een fris briesje door de kamers zou gaan waaien. Het zal een uur of half zeven 's avonds zijn geweest, toen ik mij naar de kamer van nummer tien be gaf en daar aanklopte. Er kwam ech ter geen antwoord. Ik hoorde binnen ook helemaal niets, maar toch had ik de indruk dat daar binnen achter de deur iemand met ingehouden adem stond af te wachten wat er verder zou gaan gebeuren. Ik wachtte nog even en vertelde mezelf dat ik geen idioot moest zijn en klopte opnieuwBijna op hetzelfde moment hoorde ik iemand de sleutel van de deur omdraaien, waarschijnlijk had hij dat willen doen onder dekking van het geluid dat mijn kloppen op zijn deur veroor zaakte, maar hij was iets te laat. -\UEXgELS75r llles ging weken lang uitste- O^T kend, totdat op zekere dag een enorme hittegolf zijn in trede deed. Dat was vorig jaar eind juni. Het was op mijn kamerdie op het zuiden lag, na enkele dagen reeds niet meer om uit te houden, terwijl ik aan verhuizen niet hoefde te denken. Toen ik op zekere dag ten einde raad Ik wachtte nog even en liep toen door naar kamer nummer elf. Als ik daar het raam en de deur zou open zetten, had ik toch in ieder geval een beetje frisse lucht, zo dacht ik. Ik ben over het algemeen niet erg ner veus, maar toen ik daarboven door die broeierige gang liep, kreeg ik toch een raar ondefinieerbaar gevoel. Kamer nummer elf was leeg, op een tafel en twee koffers na. Er hin gen spinnewebben, maar toch was 't er niet zo stoffig als ik verwacht had en het raam ging tamelijk mak kelijk open. Er hing een duffe lucht in de kamer, half duf, half zoetig, zodat ik eerst een sigaret op stak. Ik gooide mijn lucifer in de asbak die op de vensterbank stond en op het zelfde moment drong diezelfde zoete geur opnieuw mijn neus binnen, nu alleen veel sterker, zelfs zo erg, dat ik er duizelig van werd. Ik keek in de asbak en zag dat ik mijn nog half brandende lucifer op een soort stokje had gegooiddat was gaan branden, terwijl het daarbij een dunne rook verspreidde. Bij nadere bestudering bleek het een soort wie rookstokje te zijn, dat in oostelijke landen bij sommige godsdienstige ri tuelen wordt gebruikt. Ik ging de kamer uit en moest de deur noodge dwongen wel sluiten, omdat de geur zich ook over de gang verspreidde. Toen ik weer op mijn eigen kamer terug kwam, trof ik daar de hospita aan, die een expres brief voor mij had, die afkomstig was van Hélène, een goede vriendin van mij, die in Bordeaux woonde en die, zoals uit haar schrijven bleek, na veel naspo ringen, mijn nieuw tijdelijk adres op had kunnen sporen. Ze deelde in die brief mee, dat ze dezelfde avond nog naar mij toe wilde komen, omdat ze een dringende zaak met me te bespre ken had. De brief was er overigens nog maar net op tijd, om mij van haar komst op de hoogte te stellen. Nau welijks anderhalf uur nadien werd er op mijn kamerdeur geklopt en trad Hélène binnen. CjIntussen had ik niet stil gezeten en na mijn laatste geld bij el kaar gelegd te hebben, had ik vanuit het restaurant, waar ik dage lijks ging eten, een geweldig souper laten aanrukken met enkele flessen koud bier. Het was tegen half elf toen we aan tafel gingen zitten. Toen bleek dat Hélène helemaal niet van bier hield, maar dat zij smachtte naar een kopje hete thee, dat, naar zij mij verzekerde, het meest idale middel tegen de dorst was. Ik was uiteraard dadelijk bereid, ofschoon het niet mijn dagelijkse bezigheid is, voor haar thee te gaan zetten, maar daar wilde zij echter niets van weten. Dus vertelde ik haar, dat aan het einde van de gang een kraan was, met links daarvan een gasstel. Hélène bleef echter zolang weg, dat ik besloot te gaan kijken of er soms moeilijkheden waren gerezen, toen zij, zo wit als éen doek, binnen stormde Hélène, riep ik, wat is er ge beurd? Ik Ik heb de verkeerde deur geopend, zei ze, ter wijl ze op tafel steunde. Welke deur, vroeg ik verschrikt. De deur van ka mer nummer elf, antwoordde zij. Nummer elf dacht ik, dat was dezelfde kamer, waarin ik enkele uren geleden nog was geweest,toen echter was er niets bijzonders te be speuren, behalve dan dat wierook stokje in de asbak. Wat zag je eigenlijk in kamer elf, vroeg ik haar. Een kerstboomfluisterde zij i /"Vn kerstboom, vroeg ik. Helène J xZ^ vertelde mij, dat zij, nadat zij de thee had gezet, naar mijn kamer was terug gekomen, waarbij zij, denkend, dat ze al bij mijn kamer was aangekomen, de verkeerde deur had geopend. Ze zag dadelijk, dat ze aan het verkeerde adres was. De kamer was helder verlicht, terwijl tegen de wanden kerstversieringen hingen, zo als dennetakken en kerstballen. Maar wat het eerst en het sterkst haar aan dacht trok was deenorma kerstboom, die in een hoek van de kamer stond opgesteld. Bovendien had zij gezien, dat aan tafel een man zat, met de rug naar de deur en voor zover zij dat kon zien met zijn hoofd in zijn han den, in een volslagen wanhoopehou- ding. Dadelijk was zij op haar schre den teruggekeerd, terwijl ze de deur zo zacht mogelijk had gesloten. Heeft hij je gehoord, informeerde ik. Ik geloof het niet, antwoordde zij en ze verzonk in een diep naden ken, waarbij ze alsmaar fluisterde een kerstboom midden in de zomer een kerstboom; dat maakte de zaak zo griezelig. Ik kon haar overigens geen onge lijk geven. V oor mij was het geval des te eigenaardiger omdat ik enkele uren geleden nog op kamer elf was geweest, die toen nog niet bewoond was. Dok de hospita nad niet verteld dat er een nieuwe pensiongast was bijgekomen, iets wat ze zeker gedaan zou hebben. Bovendien een man, die op het heetst van het jaar Kerstmis viert. Er leek mij geen andere oplos sing of deze man moest stapelgek zijn. Een gedachte, die ik overigens niet aan Hélène kenbaar maakte, om dat zij anders op staande voet naar huis zou zijn teruggekeerd. Ik tracht te daarom Hélène te kalmeren, door haar te vertellen dat het niet onze zaak was, wat die man daar uitspook te en dat hij uiteindelijk zelf moest weten wanneer hij het Kerstfeest wil- de vieren. Dat was overigens gemak kelijker gezegd dan gedaan en de ge dachte ging er bij mijzelf ook niet erg goed in. Dus jij wilt mij vertellen, dat wij die man maar aan zijn lot over moe ten laten en wij rustig ons souper ver der kunnen zetten? Tot mijn verba zing moest ik constateren, dat Hélène heel anders reageerde, dan ik had verwacht. Alle sporen van angst wa ren verdwenen en ze vertoonde al leen een neiging te helpen, wanneer er geholpen zou moeten worden. "Wij kunnen niet naar hem toe gaan, verbeeld je eens dat hij hele maal alleen gelaten wil worden", besliste ik. Nee, antwoordde zij reso luut, wij moeten naar hem toegaan, wie weet wat er aan de hand is, en dan die afschuwelijke kerstboom in die kamer midden in de zomer Om eerlijk te zijn, moet ik zeggen dat ik ontzettend nieuwsgierig ge maakt was door haar vreemd verhaal. Wie weet heeft hij wel een vreselijke kwaal en lijdt hij op het ogenblik honger, opperde Hélène. Dit idee scheen haar vast besloten te hebben gemaakt. Honger is iets, dat ieder een kan begrijpen. Zij legde op een serveerblad een halve haan en wat brood. Het was bijna de helft van het souper. Ik zette er nog een fles bier bij, maar zij meende dat dat harteloos leek. Waarom een fles bier nu har- telozer zou zijn, dan een halve haan, kon ik niet begrijpen, daarom droeg ik de fles bier achter mijn rug mee naar kamer elf. Overmorgen zal het Kerstmis zijn. Heel de wereld is weer op de een of andere manier gevangen in de ban van dit wonderlijke feest, dat aan niemand zonder meer voorbij gaat. Door de kerstviering van deze wereld in dit jaar, loopt een grote scheidingslijn. Aan de ene kant viert „de wereld haar kerstfeest en zij gaat voorbij aan het wezenlijke en verliest zich in een delicate vaag romantische stemming met een prachtige kerstboom en goed eten en drinken. Aan de andere kant vieren de gelovigen, de christenen, vaak ook met een kerstboom en 'n overdaad aan eten en drinken, maar tevens met een diepe vrede dit feest. Het kerstfeest zoals de chris tenen dat vieren, wordt voorafge gaan door een lange tijd van voor bereiding, de Advent, waarin wij ons voorbereiden op de hernieuwde komst van Christus, die vrede, vreugde en innerlijk geluk brengt, aan allen die zoals de engelen het in de Kerstnacht zongen „van goede wille zijn". Het goed willen. Wij mogen be slist niet ontkenen, dat ook in de manier waarop „de wereld" het kerstfeest viert iets is doorgedron gen van de boodschap, die de en gelen aan de herders brachten. Er is ook in deze kerstviering een her innering aan vrede en waar geluk. De herinnering hieraan en het stre ven hiernaar liggen immers hoe diep ook verborgen in iedere mens. Ieder kent „de zoete smach ting en zwerfdrift naar het verlo ren Paradijs, „waar ons geslacht z'n kindergangen ging" zoals Alphons Laudy zei in zijn „Paradijsvloek". In ieder menselijk pogen, hoe on volmaakt ook en hoe ontoereikend, mogen wij toch een streven zien naar het verloren geluk, naar een verloren vrede, niet meer gekend enkel slechts vermoed in het diep ste van de mens zelf. Wij noemen ons christenen en wij weten, wij dienen althans te weten, dat de ware vreugde en de ware vrede Christus is, dat Hij al leen ons geluk kan zijn. In zijn niet te meten goedheid, in zijn mateloos medelijden met de mensheid, die door eigen trots verdreven werd uit de staat van gelukzaligheid, waarvoor Hij zich de mensheid had bestemd, heeft God zijn Zoon be schikbaar gesteld om mens te kun nen worden, om te kunnen lijden en door dit Goddelijk lijden zijn Hemelse Vader oneindige voldoe ning te geven voor de belediging die de mens Hem had aangedaan. Het Goddelijk kind, kwam voor de mensen om de mogelijkheid voor het gelukkig zijn weer terug te ge ven, kwam de mens weer herstel len in zijn waardigheid, namelijk te zijn: kind van God, met het recht op de erfenis van de eeuwige zalig heid. Als een kind kwam God op de wereld, als een arm en hulpeloos kind, geboren uit de vrouw die de naam Maria droeg en gesteld onder de hoede van een vader, een een voudig ambachtsman. Christus kwam op aarde in de ge daante van een kind als onze ver losser Emmanuel, dat wil zeggen: God met ons. Bij het overdenken van dit aan grijpende gebeuren, kunnen wij voorbijgaan aan de uiterlijkheden van de stal, van de os en de ezel, van de herders. God vraagt ons niet de deernis, niet het medelijden. Hij vraagt of wij in dat kleine wicht Zijn Goddelijke Majesteit willen zien, Zijn oneindige goedheid, Zijn welsprekend voorbeeld ook. Het kind in Betlehem vraagt ons niet ons over te geven aan allerlei ge voeligheden, maar het eist ons hele maal op, het eist dat we ons bui gen, heel diep buigen voor Zijn al macht en voor Zijn goedheid, voor Zijn God zijn. Hij eist van ons, dat wij hem erkennen als de oorsprong en het einde van alles, als de on beperkte soeverein. Het kind vraagt onze liefde, een geringe vergoeding slechts van Zijn genegenheid voor ons. Wanneer wij hieraan toegeven zuilen wij eerst de vrede vinden, en het ware geluk die nergens an ders te vinden zijn. Ml O ""San mijn leven zal ik die eerste inblik in kamer elf niet ver geten. Tegen de muren wa ren massa's dennetakken bevestigd, kerstballen en figuren hingen overal verspreid en in de hoek stond een le vensgrote opgetuigde kerstboom, waarin tientallen kleurige lichtjes brandden. De man zat nog steeds aan tafel met zijn hoofd in zijn handen. Een minuut lang bleven we zo staan. Toen bewoog Hélène zich. Met een ruk schoof de man de stoel terug en keerde zich naar ons toe. Hij staarde ons aan alsof wij geesten waren. Het viel me op dat het nog een jonge vent was. Op mijn vraag of hij misschien iets mankeerde, staarde hij ons een tijdlang aan, zonder iets te zeggen. Daarna kwam het hele verhaal met horten en stoten er uit. Allereerst bleek hij op kamer tien thuis te horen. Hij was journalist en overigens hele maal niet gek. Hij had van het pers bureau opdracht gekregen een kerst verhaal te schrijven. Weer tien dagen lang had hij het geprobeerd in die moordende hitte. Einde van die week moest het zijn ingestuurd. In volsla gen wanhoop had hij gedacht dat het hem wel zou lukken als hij de juiste sfeer maar wist te scheppen. Het kostte hem precies twee dagen voordat hij een kerstboom en al die spullen bij elkaar had. Iedere win kelier dacht dat hij stapelgek was en niemand wilde voor hem midden in de zomer de kerstvoorraad van de zolder afhalen. Hij vertelde tevens dat hij juist de laatste decoratie voor tegen de muur aan het vervaardigen was toen ik 's avonds op zijn deur klopte. Dat was ook de reden waar om hij zijn deur had gesloten. In zijn eigen kamer kon hij die dingen niet ophangen en zeker geen kerstboom neerzetten vanwege de meid, die iedere dag kwam stoffen. Vandaar had hij kamer elf maar voor dit doel gebruikt. De grootste tege- valler voor hem kwam, toen, nadat hij alles hed ingericht, bleek, dat zijn idee niet werkte. Hij had daar gezeten van half ne gen tot elf uur toe, terwijl hij het steeds warmer kreeg. Ik vroeg hem of hij dat wierookstokje ook voor de inspiratie voor een kerstverhaal no dig had. Dat bleek echter niet het ge val te zijn geweest, dat had hij al eens eerder gebruikt toen hij een verheal wilde schrijven over de levensgewoon te in het verre oosten. Maar hij was zo misselijk geworden van de door dringende geur dat hij het al dadelijk had gedoofd" „En vond hij het harteloos" infor meerde Jean. „Wat harteloos"? vroeg ik hem. ,Het bier?" „Nee, helemaal niet. Nadat hij na die fles nog enkele glazen bier had gedronken, heeft hij het beste kerstverhaal van zijn leven in elkaar gezet". JaGo KONING HOESSEIN ONTVANGT PAUS Koning Hoessein van Jordanië zal persoonlijk aanwezig zijn op het vliegveld van Amman, wanneer paus Paulus daar zal aankomen op 4 ja nuari voor zijn pelgrimstocht naar 't Heilig Land. Het pauselijke vliegtuig zal aan de grens van Jordanië worden opge wacht door een afdeling van de Jor daanse luchtmacht, die de Heilige Vader naar Amman zal escorteren. De orthodoxe patriarch van Con- stantinopel, Athenagoras, zal tegelijk met paus Paulus in het Heilige Land zijn. De twee kerkleiders zullen el kaar ontmoeten in Jerusalem om sa men te bidden bij het Heilig Graf. De regerig van Israël bereidt de Paus een grootse ontvangst voor bij Megiddo ofwel Armageddon, de plaats, waar volgens de Bijbel, de laatste grote veldslag zal worden ge leverd aan het einde der tijden. MAANDAG 23 DECEMBE 1963 85e JAARGANG No. 102 De tcho van het Zuióen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1963 | | pagina 1