wAAlwijkse en LAnqstRAAtse couRAnt Gemeenteontvanger Froklage in de bloemen Woningbouw blijft zorgelijke zaak 30 jaar geleden Moeilijke jeugd in bezet gebied Liefde voor Frankrijk- Liefde voor een Fransman Huisvrouw en geleerde De grote ontdekking Licht en duisternis 25 jaar bij de gemeente VRIJDAG 3 JULI 1964 85e JAARGANG No. 51 e tcho vAn het Zuióen Uitgever Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen Hoofdredacteur JAN TIELEN Gironummer 1069687 Dit blad verschijnt 2 x per week 'Abonnement: p. week (0.24 1 ct. inc.k.) f 0.25 p. mnd. (1.00+ 5 ct. inc.k.) J\ 05 p. kwrt. (3.00 10 ct. inc.k.) i 3.10 p. kwrt. p. post 3.35 bij girobetaling (bij incasso p. postkwit. 30 ct. extra) Advertentieprijs: 11 cent per mm. ~~7Contractadvertenties: speciaal tarief Opgericht 1878 Bureaux: Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160 - 2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdensstraat 8 Tel. 04167 - 2002 Telegram-adres: „ECHO Vermoord door eigen Polen voor de eerste wereldoorlog. Geschiedenisles in de hoogste klas van een lagere school. De kinderen luisteren aandachtig. Ze nemen elk woord, dat gezegd wordt, gretig in zich op. Maar ook luisteren ze ge spannen naar elk ander geluid, dat in de school weerklinkt. Want de onderwijzeres vertelt over de geschiedenis van hun eigen land en dat is verboden! Daarom luistert de klas aandachtig naar het ver haal van de lerares, maar daarom hoort ze ook elk ander geluid in de school. Want elk ogenblik kan de Russische inspecteur binnenkomen. De juf stelt vragen: „Wie was koning Stanislaus Augustus Een der kinderen antwoordt: „Hij was de Poolse Kening, die regeer de vanaf 1764". Het meisje vertelt verder over deze koning, over zijn goede eigenschappen, maar ook over het grote gebrek van deze koning, het gemis aan moed. De naam van het kleine Poolse meisje, dat in alle ernst dit antwoord geeft, is Manya Sklodovski, bij ons bekend onder haar latere naam: Madame Curie. De jeugd van Madame Curie draagt duidelijk het stempel van 'n leven in bezet gebied. Haar vader, leraar aan een Poolse school, hèt instituut waar de Russificatie van het Poolse volk het meest intensief werd doorgevoerd, komt steeds in conflict niet alleen met zijn gewe ten, maar ook met de door de Czaar aangestelde - uiteraard Rus sische - inspecteurs, die nauwlettend toezien, dat het Poolse nationalisme bij de jeugd niet wordt aangewak kerd. Dat - zoals hierboven is weerge geven - toch de Poolse geschiedenis aan de schoolkinderen wordt bijge bracht, bewijst weer eens, dat een volk nimmer met dwang kan wor den getransformeerd tot het staats burgerschap van 'n bezettende mo gendheid. Het bewijst wel het te gengestelde: Juist de liefde voor 't eigen volk en land wordt in derge lijke situaties versterkt.... Deze liefde voor Polen is bij Ma dame Curie,, zelfs in haar verdere leven, dan ook zeer sterk aanwe zig. Ze wilde wat voor Polen bete kenen. De moeder van Manya sterft reeds jong. Vader Sklodovski - zijn geweten won het van de inspecteur - wordt als leraar ontslagen. Het vrij grote gezin moet nu op een an dere manier - door het verhuren van kamers aan studenten - aan de kost komen. Bovendien worden de kinderen, die in staat zijn om wat te verdienen, aan het werk gezet. Manya wordt gouvernante. Ze ver dient een karig loon, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor haar zuster, die, later getrouwd met een uit Polen uitgeweken arts, Manya uitnodigt om ook naar Parijs te komen om aldaar wis- en natuur kunde te gaan studeren. Aan de beroemde universiteit van de Franse hoofdstad, de Sorbonne, loopt de begaafde studente Manya college. Ze valt spoedig door haar buitengewone intelligentie en haar ijver en doorzettingsvermogen op. Spoedig is ze vertrouwd met de ontberingen van een arme student. Haar kamer is kaal en onverwarmd haar eten is schaars, ze lijdt honger, maar het deert haar niet. Ze studeert, studeert en studeert. Haar boeken en natuurkunde-in- strumenten zijn haar enige levens gezellen. Ze vergeet soms een paar dagen te eten, haar honger naar kennis is groter. Deze laatste zinnen zijn misschien wat uit de tijd en klinken wellicht theatraal, maar kunnen toch niet gemist worden bij een levensbe schrijving van deze unieke vrouw. In 1893 behaalt de studente op 26-jarige leeftijd haar graad in de Phisica, het jaar daarop in de wis kunde. Na een kort verblijf in Polerr keert Manya weer terug naar Pa rijs. Ze maakt al wat naam en krijgt opdracht voor een weten schappelijk onderzoek. De „Vereniging tot bevordering der Nationale Industrie" vraagt van haar een verhandeling over de mag netische eigenschappen van ver schillende soorten staal. Voor de uitvoering van deze opdracht isj ruimte nodig. Professor Lippmann raadt haar aan om eens een bezoek te brengen aan een leraar voor na tuur- en scheikunde om hem te vragen of er op zijn school niet er gens een lokaal leeg staatZe brengt dat bezoek aan de bewuste man en ontmoet. Pierre Curie. Pierre Curie is een echte weten schapsman, bescheiden van aard, reeds bekend als geleerde, vooral in het buitenland. Zijn visie over vrouwen is kort en krachtig. In zijn dagboek schrijft hij eens: „Vrouwelijke genieën zijn zeer zeld zaam In Manya ontdekt hij echter zo'n zeldzaamheid. Ook ont dekt hij, dat ondanks haar sober leven, of juist misschien wel daar- jdoor, deze jonge Poolse een heel laantrekkelijke vrouw is. Twee geleerden worden verliefd op jïlkaar. Manya meent, dat ze een ™.eus moet doen tussen Polen en Frankrijk. Haar eigen familie over tuigt haar ervan dat door het ene te doen, het andere nog niet be hoeft te worden uitgesloten. Op 26 juli 1895 trouwen Pierre en Manya. Hun duurste huwelijks- cadeaux zijn. twee fietsen, waar mee ze zwervend door Frank rijk op huwelijksreis gaan. Het echtpaar Curie wijdt zich geheel aan de wetenschap. Ze hu ren een etage woning in Parijs. Het interieur bestaat uit een vurenhou ten tafel en twee dito stoelen. Er ligt geen kleed over de tafel noch op de vloer. Er hangen geen schil derijen aan de wand. Dit alles ter voorkoming van huishoudelijke werkzaamheden, zoals stof afne men, boenen, borstelen, kleden kloppen. Maria Manya heeft in middels haar naam verfranst beperkt dus haar huishoudelijke werk tot het absolute minimum. Wèl zorgt ze elke dag voor een vaas met verse bloemen. Maar aan eten koken ontkomt ze niet en ze bemerkt, dat natuurkunde-proeven haar beter afgaan dan culinaire ex perimenten. Gelukkig maar, dat Pierre ook ten aanzien hiervan zijn aangeboren bescheidenheid be houdt. Marie legt met goed gevolg haar doctoraal examen af voor natuur kunde en wiskunde. Nu nog de doctorsbul Marie wil hiervoor iets ontdekken, dat onbekend is, maar wat. Ze leest op zekere dag een ver slag van een haar onbekende Hen ri Becquerel. Het gaat over stoffen, die licht in zich hebben. Ze geven zo zegt Becquerel stralen af zonder enig contact met het zon licht. Uranium is zo'ri stof. Dit ar tikel laat Marie niet los. Telkens leest ze weer de interessante ver handeling. Ze praat er met haar man over. En ze besluit voor de ontdekking van Becquerel een ver klaring te geven. Op een zolderka mer in de school voor Physica in Parijs begint ze met haar onder zoek. Ze weet, dat ze zich plaatst voor een bijkans onmogelijke taak. Behalve dè bijdrage van Becquerel bestaat er geen lectuur over dit nog geheel vreemde onderwerp. Maar ze begint. Ze onderzoekt elk bekend element op het vermogen ■tot lichtuitstraling, dat ze met een nieuw woord radio-activiteit noemt. Ze ontdekt, dat Uranium en Tho rium deze activiteit bevatten. Daar na onderwerpt ze de delfstoffen aan een onderzoek. De mineralen, die Uranium en Thorium bezitten, ,zijn vanzelfsprekend radio-actief. Van elk actief mineraal meet ze de hoeveelheid Uranium en Thori um. En elke keer maakt ze hetzelf de optelsommetje, eenvoudig weer gegeven als: Het totaal aan radio activiteit van een delfstof is gelijk aan de radio-activiteit van de zich daarin bevindende Uranium of Thorium. Maar niet altijd klopt de rekensom. Soms is het totaal van het mineraal veel en veel ho ger dan de termen, gevonden uit de bekende actieve elementen. Heeft ze zich vergist? Ze telt nog eens en nóg eens. Nee, een fout is er niet gemaakt. Maar, maar dan is er maar één verklaring mogelijk. Sommige delfstoffen bevatten een geheel onbekende stof, veel en ,veel sterker radio-actief dan de bekende elementenOpgewon den zoeken Pierre en Marie Curie verder. Op 12 april 1898 komt de eerste verklaring: „Pekblende en Chalco- liet zijn veel sterker radio-actief dan Uranium zelf". Marie en Pierre zijn, ze weten dit nu heel zeker, op een heel be langrijk spoor. Ze beginnen nu het zeer actieve pekblende te ontleden in zijn elementen. Ze ontdekken, dat de radio-activiteit voortkomt uit twee chemische bestanddelen. Twee elementen. In juli vinden ze één element. „Jij moet het een naam geven", zegt Pierre. Zijn vrouw, overtuigd van het ge wicht van de ontdekking, denkt aan haar voornemen, dat ze als kind reeds meedroeg: Iets voor Po len doen. „Ik noem het Polonium," is haar antwoord. Heel de wereld zal weten dat Po len nog niet verloren is. Daarna gaat Marie naar huis. om haar baby Irène te verzorgen. Een korte rustperiode onder breekt het speurwerk. Maar nog is de taak niet volbracht. Ook de an dere „lichtgever" zal gevonden wor den. Op 26 december 1898 wordt in een verhandeling voor de Academie voor Natuurwetenschappen gepu bliceerd: „De nieuwe radio-actieve stof bevat een nieuw element, dat wij voorstellen Radium te noemen. De radio-activiteit van Radium moet enorm zijn. Het absoluut bewijs voor de aan wezigheid van Radium moet echter nog worden geleverd, door 't vast stellen van het atoomgewicht van het element. Dit betekent, dat de beide geleerden Radium moeten hebben om het te wegen. „Het zit in pekblende," zo redeneert het echtpaar. En aan deze stof zal ra dium worden onttrokken. Maar waar krijgen ze gauw pekblende vandaan? Ze weten, dat in Bohe- men glas wordt gefabriceerd uit de begeerde delfstof. Ze vragen of ze de afval, nadat de uranium voor de glasfabricatie eruit is gehaald, mo gen hebben. De Boheemse glaspro ducenten stellen het afvalproduct gratis beschikbaar. Alleen het ver voer zal geld kosten. De Curies offeren hun laatste cent voor het vervoer tussen Bohemen en Parijs. In een oude schuur, tegenover het laboratorium, worden karrevrach- ten van die geheimzinnige bruine poeder opgeslagen. En uit 8 ton pekblende onttrek ken de beide geleerde na bijna 4 ja ren zwoegen één gram radium Op een avond, als ze voor de zo veelste maal weer terug gaan naar de schuur, straalt een zacht schijn sel hun tegen. Het atoomgewicht van Radium wordt vastgesteld226. De geleer den geven zich gewonnen. Pierre en Marie worden beroemd. Ze staan voor de keus: Patent aanvragen op de fabricage van ra dium en rijk worden. of.., ge heel in de geest van de wetenschap hun vinding gewoon prijsgeven aan de wereld. Ze kiezen het laatste en., blijven arm. Radium wordt het toverwoord over de gehele wereld. Het geheim zinnige element licht gevend warmte afgevend, inbrandend in de mensenhuid. Benoemingen en ereprijzen val len de „uitvinders" ervan ten deel. 10 december 1903. Madame Curie en Henri Becquerel delen de nobel- prijs voor de natuurwetenschappen. Festiviteiten, diners, wetenschap pelijke samenkomsten. de Curies worden overal uitgenodigd. Konin gen en presidenten maken kennis met het wereldberoemde echtpaar, dat. maar matig ingenomen is met deze bekendheid. Want Pierre en Marie schuwen de publiciteit. In hun vacanties proberen ze de mensen te ontvluchten, eenzaam heid is voor de twee geleerden geen kwelling maar een zegen. Op 19 april 1906 keert Marie terug van zo'n vacantie. Haar man Pierre is reeds een paar dagen eerder in Parijs om zaken te regelen Marie komt later - met haar twee dochters - thuis, waar ze haar echt genoot dood aantreft. Het wiel van een zware sleperswagen heeft zijn hoofd verbrijzeld. Marie kan de slag van dit ver lies, op een moment, dat het leven haar toelacht maar moeilijk te bo ven komen. Toch zet ze het werk van haar man voort. En met succes. Het gelukt haar - als eenling - Ra- dium-metaal te maken In 1911 ontvangt ze nobelprijs voor scheikunde. Ze doceert aan de Sorbonne. Ze sticht - en vervult daarmee de liefste wens van haar overleden man - het „Instituut du Radium Pavilion Curie". In de eer ste wereldoorlog organiseert ze x- straalposten voor de veldhospitalen in Frankrijk. Na de oorlog bezoekt ze Ameri ka, dat reeds 50 gram Radium be zit. Ze weet er één gram los te krijgen voor haar laboratorium. In 1925 legt ze de eerste steen voor 'n Radium-instituut in Warchau, dq hoofdstad van een vrij Polen En ze werkten werktRa dium is altijd in haar aanwezigheid. Ze ademt het in, het brandt in haar huid, het verandert haar bloed Ze verwaarloost elke veiligheids maatregel tegenover haar geliefde, maar o zo gevaarlijke uitvinding. Op 4 juli 1934 sterft Madame Cu rie aan een onbekende ziekte. De doktoren kunnen geen doods oorzaak geven. Ze begrijpen er niets van. maar beginnen later iets te vermoeden. en krijgen dan zekerheid. Madame Curie is vermoord door haar eigen ontdekking U De raadzaal van het Waalwijkse gemeentehuis was maandagmorgen sfeervol versierd met bloemen. Temidden van die bloemen .werd ge meenteontvanger J. J. Froklage door het gemeentebestuur, collega's van Waalwijk en daarbuiten, gehuldigd met het feit, dat hij 25 jaar in dienst was van de gemeente. Burgemeester Teijssen sprak er zijn vreugde over uit, dat hij de heer Froklage en diens zus in de raadszaal kon ontvangen en kon felicite ren met het vele en veelzijdige werk dat de jubilaris in het belang van de gemeente heeft verricht. Zinspelend op zijn eigen 1214-jarige ambtsjubileum zei de burgemees ter, dat de aarzeling van de heer Froklage bij de viering van zijn 25- jarig jubileum ongerechtvaardigd was. Bij een koperen jubileum is de aarzeling wel gerechtvaardigd, zo ontlokte de Burgemeester een gelach in de raadszaal. GROEI MEEGEMAAKT De heer Teijssen keek terug op de 25 jaren arbeid van de heer Froklage, eerst bij de, Centrale Administratie, sinds 1954 als ontvanger. De stijgen de verantwoordelijkheden heeft de ju- De woriinggbouw is een zorgelijke zaak. Dit is geen nieuw geluid. Al lerminst. Wij herinneren ons een minister van Volkshuisvesting en lang niet de slechtste omdat er in zijn jaren al 90.000 woningen per jaar werden gebouwd, die voorspelde dat in 1963 de woningnood ten einde zou zijn. In plaats daarvan hoort men nu uitlatingen als deze, dat de woning nood wel nooit zal worden opgehe ven. Dat zullen wel de pessimisten zijn. Maar een feit is het, dat er een aantal factoren zijn, die men in die jaren onvoldoende heeft onderkend. Minister Bogaers is met energie van start gegaan en bij de behande ling van zijn begroting in de Eerste Kamer kon hij met enige trots getui gen, dat we niet alleen de geplande 90.000 huizen zouden halen, maar dat het er om ging hoever we boven dit aantal zouden uitkomen. Zelf was hij niet gesteld op een luidruch tig gejuich, hij gaf zelfs een enigs zins zorgelijke visie en deed een krachtige oproep tot zo groot moge lijke samenwerking om de eisen, wel ke de volkshuisvesting ons stelt het hoofd te kunnen bieden. Dat er ook klachten werden verno men over het feit, dat juist door de enorme bouwproduktiviteit de kwa liteit van vele woningen bij de alge mene ontwikkeling ten achter blijft is een zaak van tweede orde, al mag men dit aspect niet uit het oog verliezen. Maar het eerste en belangrijkste blijft altijd nog het inhalen van het woning tekort. OORZAKEN Wat zijn nu de oorzaken, dat de kwantiteit geen gelijke tred kan hou den met de sterk groeiende behoef ten, zelfs al zijn de produktie-cijfers op zich ook nog zo verheugend? Die oorzaken zijn de langere le vensduur van de bewoners, het lage sterfte-cijfer en de hoge geboorte-in dex, de afnemende lust tot emigratie. Op zich zelf allemaal verheugende zaken, maar evenzoveel factoren, die de bouwinspanningen op z'n allerhe vigst beproeven. De woningbehoefte neemt jaarlijks tweemaal zo snel toe als de produk- tie en wie zal dus durven profeteren, wanneer de woningnood een einde zal nemen. Minister Bogaers zag dat ook en hij zag in, dat hij het beleid zou moe ten ombuigen. Zo kwam hij al heel spoedig met de nota "betreffende een pluriform en expansief bouwbeleid". De bouwstenen van deze nota en van het beleid van de minister wa ren 1. de verhoging van de sociale status van de bouwvakarbeiders en de daarmee samenhangende aspecten. 2. het afstemmen van het toewij zingsbeleid mede op capaciteits- en produktie-overwegingen. 3. de activering van potentieel aanwezige bouwcapaciteit. BELASTING VAN OVERWERK Er zijn in dit probleem honderd vraagstukken waarmee men rekening moet houden, zoals de noodzakelijke vervanging van krotten. Het is begrijpelijk, dat de minister op de Bouwdag niet alleen juichtonen heeft laten horen. Maar naar onze smaak is het derde punt van 's ministers nota het belang rijkst, namelijk de activering van po tentieel aanwezig bouwcapaciteit. Men weet, dat honderden bouw vakarbeiders de grens overgaan om in Duitsland te gaan werken waar meer geld in hun vak te verdienen is. Hoe kan men deze mensen hier terugvoe ren om hun arbeidskrachten in te zetten voor onze eigen woningnood? Wij hebben jaren geleden op een reis door Duitsland gezien hoe daar bouw vakarbeiders werkten op zaterdagmid dag en - laat ons eerlijk zeggen - zelfs op zondag. Dat laatste zouden wij niet willen aanbevelen. Maar waarom deden zij dat?Omdat de over uren, die zij maakten belastingvrij waren. bilaris voorbeeldig, correct en ver trouwd vervuld. In beide functies heeft de heer Froklage de groei en ontwikkeling van de gemeente bespeurd en hij is met de eisen van die ontwikkeling meegegroeid. Het apparaat van de gemeentefinanciën is dan ook hele maal "up to date". De gemeente-ontvanger heeft, al dus de burgemeester, een geheel eigen plaats, gemeenterechtelijk en comp tabel. Wellicht, dat de op stapel staan de wet een andere ontwikkeling gaat inluiden, maar vandaag de dag is de ontvanger de man die de gemeente financiën beheert. De jubilaris paart vakbekwaamheid aan correctheid en onkreukbaarheid. Het gemeentebestuur geeft dan ook gaarne een blijk van waardering voor het werk, het voorbeeld aan anderen en de stimulans voor anderen van de heer Froklage. „Onze felicitaties", zo zei de bur gemeester", gaan ook uit naar Uw zus, die U een steun moet zijn ge weest door de huiselijke sfeer, die zij voor U thuis heeft gecreëerd." De burgemeester bood tenslotte de heer Froklage een geschenk onder couvert aan namens het gemeentebe stuur. GOED COLLEGA De gemeentesecretaris, mr. F. Ha- gemans, prees de jubilaris voor zijn collegialiteit en zijn merkwaardig constante humeur. Volgens de heer Hagemans past de jubilerende ont vanger uitstekend in het toegewijde team van het ambtenarencorps van de secretarie. Namens dit corps en de medewerkers van het ontvangkantoor kon de spreker een prachtig kussen aanbieden. Namens de hoofden van dienst overhandigde hij een boekenbon. Voor de afdeling Langstraat van de ARKA kwam de heer Krop zijn ge lukwensen aanbieden vergezeld van een boekenbon. De term gemeente ontvanger was volgens de heer Krop intussen achterhaald en beter zou dan ook passen de term "Gemeente-uit gever". De heer Kersens, opzichter/keur meester van de vleeskeuringsdienst werkzaam bij de gemeente Loonop- zand, bracht onder de aandacht, dat de heer Froklage voor velen in de omtrek een vraagbaken was op finan cieel gebied. Ook hij bood naast zijn gelukwen sen een boekenbon aan. De heer v. d. Linden, van het Ve rificatiebureau van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten bracht ook zijn gelukwensen over en wel met het karakteristieke slotzinnetje van zijn bureau "de controle heeft geen aanleiding tot opmerkingen". DANKWOORD Nadat de burgemeester een heil dronk had uitgebracht op de heer Froklage en zijn zus, sprak de zilve ren jubilaris een dankwoord. Allereerst dankte hij Burgemeester en Wethouders voor de ontvangst op het gemeentehuis en de vele lof, die hem was toegezwaaid. Hij meende echter niet meer gedaan te hebben dan zijn plicht. Burgemeester Teijssen bracht hij speciaal dank voor diens grote gul heid en royaliteit. Waar mogelijk, al dus de heer Froklage tot de burge meester, honoreert U op vorstelijke wijze en zo ook heeft U tegenover mij gedaan voor wat niet meer is dan een plicht. De heer Froklage wierp een blik in het verleden en speciaal op de herin nering, die hij koesterde aan wijlen de heren Th. Bakkers en J. v. Mierlo. Noch de zo begaafde heer Bakkers, die altijd sfeer rond zich schiep, noch de vroegere secretaris zijn uit de 25 jaren weg te denken. Tenslote dankte de jubilaris voor de bloemen, die zijn zuster waren aan geboden en de geschenken, die hij van de hoofden van dienst en de mede werkers mocht ontvangen. f'MM* U ,i Gemeente-ontvanger J. J. Froklage tijdens de huldiging in de raadzaal in gesprek met Burgemeester J. L. P. M. Teijssen. Verder op de fotomejuffrouw Froklage en wet houder Van Hees wijk.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1964 | | pagina 1