Een culturele aangelegenheid te Loon op Zand Expositie van Willem Witjens in stadhuis te Waalwijk DE SPIN 2 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 18 JANUARI 1965 zal in 1965 volledig in gebruik ge nomen kunnen worden, hetgeen een uitbreiding betekent met 1 voetbal veld, 1 korfbalveld en 2 oefenhoeken. Ook het inmiddels gereedgekomen paviljoen met kleedkamers etc. bij de tennisbanen zal in 1965 in gebruik genomen kunnen worden. Helaas zijn onvoldoende inkomsten oorzaak, dat ons geplande investeringsprogramma •op sportgebied voor 1965 niet volle dig kan worden uitgevoerd. Toch ho pen wij U enkele voorstellen tot ver betering der sportaccomodatie in on ze gemeente in 1965 te kunnen doen, onder meer voor een clüb-en kleed gebouw op het sportpark te Haar steeg. Ons zwembad zal in 1965 een aanzienlijke uitbreiding der accomo- datie vertonen door de openstelling van de nieuwe zonneweide en het nieuwe, van een zuiveringsinstallatie voorziene, kleuterbad. De grond- aan- en verkopen zijn ook in 1964 belangrijk geweest. Voor uitbreidingsplannen werd aangekocht 14.97.00 ha (1963: 16 ha) en verkocht 5.44.00 ha (1963: 5 ha). In 1964 werden afgegeven 251 bouwvergunningen voor een totaal bedrag van f 6.248.424,38, tegen 171 in 1963 voor een totaalbedrag van f 2.703.335,-. ONDERWIJS Het aantal leerlingen bij diverse onderwijsinstellingen in onze gemeen te steeg in 1964 tot 2541 tegen 2232 in 1963, verdeeld als volgt 1964 1963 G.L.O. 1464 1402 V.G.L.O. 62 75 V.L.O. 187 191 Kleuterscholen 521 459 Land- en Tuinb.sch. 84 78 M.O. en V.M.M.O. (Mariënkroon) 23 27 Totaal 2341 2232 De nieuwe permanente 12-klassige school op de Vliedberg, die een aan winst voor de wijk mag worden ge noemd, werd in september 1964 ge opend. In enkele vrijgekomen lokalen van een der in 1963 gebouwde semi-per- manente scholen werd in sept. 1964 gestart met een Prot. Chr. Kleuter school. De vergunning voor de 'bouw van een nieuwe kleuterschool in Vlij- men-dorp is inmiddels afgekomen. Het werk is nu aanbesteed en zal vermoedelijk binnen enkele weken beginnen. De voorzieningen van onze gemeen te met gymnastieklokalen laat nog steeds alles te wensen over. Het ge meentebestuur streeft er naar in 1965 een gymnastieklokaal op de Vlied berg te realiseren, zo mogelijk in de vorm van een zogenaamde sportzaal. JEUGDBELANGEN De nieuwe subsidieregeling voor jeugdverenigingen en jeugdsport is inmiddels Uw raad gepasseerd. De nieuwe Stichting Jeugdbelangen be gon in 1964 met activiteiten op ver schillend gebied. BEJAARDENZORG De bejaardensociëteit in de Julia- nastraat vertoonde in 1964 een groeiende belangstelling. Naast de ge wone sociëteitsmiddagen worden ook regelmatig speciale, enigszins feeste lijke, bijeenkomsten georganiseerd voor invalide bejaarden, (die met auto's worden opgehaald), terwijl voor dezelfde groep af en toe H. Mis sen in de sociëteit worden gelezen. De plannen van de Stichting St. Janshof wachten op rijksgoedkeuring voor de bouw. Hopelijk komt die in 1965 af. HUISVESTING Het aantal geregistreerde woning zoekenden, exclusief de bewoners van nood- en krotwoningen steeg in 1964 van 175 tot 178. Door het slopen c.q. ontruimen van nood- en krotwonin gen daalde het aantal woningzoeken den in die categorie met 36, zodat 't totaal aantal woningzoekenden per 1 jan. 1965 385 beliep, gespecificeerd als volgt a.s. echtparen saneerwoningen ontruimingsgevallen aanvragen v. elders diversen noodwoningen krotwoningen WERKGELEGENHEID In 1964 is het aantal werknemers in industriële-, semi-industriële- en handelsbedrijven in onze gemeente (bedrijven met meer dan 5 werkne mers) opgelopen van 1038 tot 1071, gespecificeerd als volgt Lederindustrie 2 bedr. 151 (144) Textielind. 3 bedr. 150 (145) Metaal, Hout, Trans port en chem. 5 bedr. 84 83) Levensm.ind. 6 bedr. 86 84) Mandenind. 2 bedr. 68 68) Zaadteelt en zaadhandel 2 bedr. 212 (208) Bouwnijverh. 11 bedr. 322 (306) 59 44) 21 36) 7 5) 20 22) 71 68) 58 67) 149 (176) 385 (418) 1071 (1038) De toename van het aantal werk nemers in de gemelde plaatselijke be drijven is dus slechts 3 geweest. Mede gezien de grote uitgaande pen del, welke naar schatting omstreeks 2000 werknemers en -neemsters be draagt, is het mijn vaste overtuiging, dat verdere industrialisatie in onze gemeente belangrijke mogelijkheden heeft. In de landbouw neemt het aantal bedrijven ook in onze gemeente nog steeds af. De tuinbouw daarentegen begint een belangrijke vlucht te ne men. In 1964 kwamen in onze ge meente 7 nieuwe tuinbouwbedrijven tot stand en werd een oppervlakte van niet minder dan 1.78.62 ha met nieuwe, meest verwarmde, kassen be bouwd. In het nieuwe jaar hoopt het ge meentebestuur U diverse belangrijke plannen voor te leggen. U kunt ver wachten de aanbieding van het struc tuurplan, het z.g. hartplan, alsmede een herziening van de kom Vlijmen en zo mogelijk, eveneens een herziening van de kom Haarsteeg. Daarnaast is o.a. een plan in ontwikkeling voor park- en plantsoenaanleg ten Oosten van Vliedberg II. Er zijn natuurlijk behalve de reeds genoemde nog meer plannen op diverse gebieden, maar daarover wil ik thans verder zwijgen, mede omdat deze afhangen van onze financiële mogelijkheden. Een be langrijk punt moge ik echter niet ver geten. De geplande intergemeentelij ke samenwerking binnen het gebied, dat sinds kort als stadsgewest 's-Her- togenbosch wordt aangeduid en waar bij ook onze gemeente geografisch behoort, is in een zodanig stadium van voorbereiding dat te verwachten valt, dat dit jaar een voorstel om ter' zake tot een regeling op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen te komen aan U ter goedkeuring zal worden voorgelegd. Wij hopen en vertrouwen, dat die regeling, als die tot stand komt, zal bijdragen tot een werkelijke samenwerking tussen de betrokken gemeenten. Mevrouw en Heren, Hoewel er nog heel wat te vertellen zou zijn over diverse onderwerpen, mag ik niet langer van Uw tijd vra gen. Graag dank ik U, mede namens het College, voor de prettige samen werking die ook in 1964 een feit is geweest. Verder wil ik graag speciaal danken de secretaris, de wethouders, het administratief en technisch per soneel, de vrijwillige brandweer, de groep Vlijmen van de Rijkspolitie en voorts allen, die in 1964 zich op eni gerlei wijze voor onze gemeenschap hebben nuttig gemaakt. In eindig met de hoop uit te spre ken, dat raad en college ook weer in 1965 door gezamenlijk werk in goede verstandhouding belangrijk werk zul len doen voor onze Vlijmense ge meenschap. Moge Gods onmisbare zegen op dat streven rusten. door JOHNSTON McCULLEY Vertaling Herman Antonsen 34) „En daar zocht je toevallig mijn huis uit", zei de Spin. „Misschien is het een bof voor je. Ik geloof heus, jonge man, dat je nooit een vakkun dige misdadiger zult worden. Waar om verlaat je de stad niet?" „Ik heb gezworen, dat ik hem eerst mijn geld zou laten betalen". „Hij kan wel weer wat verzinnen en je in de gevangenis laten zetten". „Dat zal hij niet willen, maar ver der is hij tot alles in staat". „Hij is in elk geval een gemene schurk. Gelukkig, dat ik een eerlijk genteleman-boef ben!" zei de Spin. „En, hoe heet die oom van je?" „George William Cardlew." „Ahal" zei de Spin. „Zie je dat kaartregister daar, jongmens? Daar bij het raam?' Geef me dan de onder ste lade van de tweede hij eens aan". De amateur inbreker gehoorzaam de. Grinnekend haalde de Spin een grote enveloppe uit de lade te voor schijn. Daaruit nam hij een bundeltje papieren en keek die vlug door. „George William Cardlew", las hij. „Ja... net als je zegt... iemand van stand.nogal eens betrokken in duis tere zaakjes... Vijftig jaar, grijze ha ren en snor, drinkt slechts Schotse whisky, rookt speciaal geimporteerde sigaren, houdt van lila dassen en kleu rige vesten. Op een miljoen geschat. Heeft vier bedienden, waaronder een butler, die al vijftien jaar bij hem is." „Hoe weet U dat zo allemaal?" vroeg Pelkingham. „Ik maak er mijn beroep van der gelijke dingen te weten, beste jongen. Hm.... Gaat iedere donderdagavond naar zijn club en komt pas tegen de morgen thuis. Verzamelt zeldzame boeken, kunstvoorwerpen en schilde rijen. Beweert verstand van muziek te hebben, maar weet er niets van. Brandkast in hoek van Bibliotheek, merk Crestwell. Op 10 juni, dus twee weken geleden, was de combinatie als volgt „Weet U zelfs de combinatie van zijn letterslot?" vroeg Pelkingham verbluft. „O, natuurlijk! Daar is gemakke lijk aan te komen! En dat pakje do cumenten ligt in die safe, zeg je im mers?" „Ja. Hij bewaart ze in 'n laatje onderaan rechts." zei Pelkingham. „Hij liet ze me zien en legde ze daar weer in. Dat laatje is opvlot en de sleutel draagt hij bij zich." „Als ik het model van de brand kast weet, weet ik natuurlijk ook alles van die sleutel af", zei de Spin. „Hij mag dan denken, dat het een veilige bergplaats is, maar een handige kerel maakt het ding met een blikopener open. Beste jongen, als we die papie ren eens hadden, wat zou je er dan mee kunnen uitrichten?" „Ik heb gezien, dat er een brief met aanwijzingen van vader bij zit en een lijst van de effecten, aandelen en obligates. Als ik die papieren had, kon ik hem voor de rechtbank dag vaarden tot teruggave van alles wat vader nagelaten heeft." „Wat zou het je waard zijn, die papieren in je bezit te krijgen?" vroeg de Spin. „Ik... ik heb geen geld." „Maar als je die nalatenschap van je oom los krijgt, bezit je een for tuin. Wat zou je voor die papieren overhebben? Ik ben bang dat je geen handige inbreker genoeg bent, om ze zelf te stelen." „Ik... ik zou er alles voor over hebben." „Vijfduizend dollars?" „Jazeker!" zei Pelkingham. „Uitstekend. Ik zal zorgen, dat je Vrijdagavond had de opening plaats van een expositie van werken van de bekende schilder Willem Witjens, die tot en met woensdag a.s. in het Waal- wijkse stadhuis te bezichtigen zal zijn. Deze tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking van VVV Waal- wijks Belang met 't Gemeentebestuur van Waalwijk en de tentoonstellings dienst van het Provinciaal Genoot schap. De raadzaal en de trappenga- lerij van Waalwijks stadhuis deden dienst als tentoonstellingsruimte, waarin een 50-tal werken van de kunstschilder Willem Witjens waren geëxposeerd, die een uitstekend over- zich gaven van de schilderwerken, aquarellen, tekeningen en etsen, van af het eerste schilderijtje uit 1893 tot die van de laatste levensjaren van de kunstenaar. In tegenwoordigheid van mevrouw Witjens, van Waalwijks Gemeentebe stuur (met uitzondering van Burge meester Teijssen, die buitenlands ver toefd) van het bestuur van Waalwijks Belang, van verschillende Waalwijkse kunstenaars, o.a. Theo van Delft, Jac. Bergmans, Wim Klijn e.a., hoofden van scholen en verdere genodigden, had de officiële opening plaats. De aanwezigen werden welkom ge heten door de heer Jac. Bergmans, die dank bracht aan het Gemeentebestuur van Waalwijk voor het beschikbaar stellen van de expositieruimte. Spe ciaal welkom heette hij mevrouw Wit jens, die de opening had willen bij wonen. Wethouder J. van Hees wijk, in zijn functie als loco-burgemeester, ver klaarde namens het gemeentebestuur, dat dit gaarne medewerking had ver leend bij de totstandkoming van deze tentoonstelling. Aan de hand van een boekwerkje dat 'over Willem Witjens en zijn werk was verschenen, consta teerde de heer van Heeswijk een zil verdraad, die in de loop der jaren was uitgegroeid tot een snoer van paarlen, wat het werk van Witjens betrof. Bovenal zag de loco-burge meester een gouden draad, waarmede hij doelde op de kunstenaar als mens, die over zovele goede hoedanigheden beschikte en allen die met hem in aanraking kwamen voor zich innam. De heer van Heeswijk richtte even als de heer Bergmans een bijzonder woord van welkom tot de echtgenote van de overleden schilder en tot de heer Domien van Gent en sprak ten slotte de hoop uit, dat de organisato ren in deze tentoonstelling voldoening zullen mogen vinden. Hij dankte me vrouw Witjens voor haar bereidwil ligheid niet alleen om vandaag hier tegenwoordig te zijn, doch tevens om zaterdag- en zondagmiddag zelf ge spreksgroepen te willen leiden. Dank bracht de heer van Heeswijk ook aan de heer Domien van Gent, hoofd van de tentoonstellingsdienst in Brabant, die reeds in 92 Brabantse gemeenten niet minder dan 338 kunst tentoonstellingen voorbereidde en daarmede de kunst dichter bij het Brabantse volk heeft gebracht. De heer Domien van Gent, noemde het een geweldig genoegen ook deze expositie te mogen inleiden en in drie jaar tijds niet minder dan 25 ten toonstellingen van werken van Wil lem Witjens te hebben mogen organi seren. Weinig werken, aldus de heer die documenten terug krijgt. Als we die papieren krijgen, kon je oom je wel eens aanklagen wegens inbraak in zijn brandkast. Je moet dus een de gelijk alibi hebben. Van morgenavond zes uur af tot de volgende morgen moet je zorgen voortdurend iemand in je gezelschap te hebben en ergens te verblijven, waar minstens 'n half dozijn mensen je goed kunnen zien. Begrijp je me?" „Ja mijnheer". „Ik zal je wat geld geven, zodat je een paar vrienden kunt onthalen of in een nachtclub kunt rondhangen, waar je het zo opmaakt, dat het ieders aandacht trekt, zodat er verschillen de mensen zijn, die later onder ede j kunnen bevestigen, dat ze je daar ge zien hebben en dat je er niet weg ge weest bent. Dan kun je de misdaad en inbraak dus onmogelijk bedreven heb ben. Ik denk echter niet, dat Carlew er herrie over zal maken. Hier heb je wat geld. Ik kan de kamer niet ver laten en je zult dus op dezelfde ma nier, waarop je binnen gekomen bent, heen moeten gaan." „Maar... meneer... meent u dit?" vroeg Pelkingham. „Zeker. Ik zou blij zijn, als je die schurk te grazen kon nemen. Ik heb wel iemand, die het een buitengewoon prettig werkje zal vin den George William Cardlew van een van Gent, zijn zo geschikt voor leken als de kunstuitingen van Witjens. Hierna schetste hij het karakter van de overleden schilder, die door zijn kwajongensachtige vrijmoedig heid iedereen aantrok. Afkomstig uit Den Haag, kwam Witjens in 1940 naar het Zuiden. In Den Haag was hij tot 1917 werkzaam als glazenier, terwijl hij avondlessen liep op de Haagse Academie. In 1917 ontving hij reeds een Koninklijke subsidie. In 1940 vertrok hij naar Nederhemert bij Heusden. Door een oorlogsbrand werden in 1945 zo'n 600 schilderijen van hem vernietigd. Voor de kun stenaar was 1945 een rampjaar. Domien van Gent vond het werk van Witjens het best gekarakteriseerd door te verklaren dat deze kunstenaar binnen de grenzen van zijn kunnen 't uiterste heeft bereikt. Volgens hem was Witjens een overgangsfiguur, een schakel naar de moderne kunst. Al zijn werken zijn geladen van stilte en uitersete fijnzinnigheid, doortrokken tot in details. Hij meende dat, hoewel de heer van Heeswijk in zijn ope ningswoord had gesproken over "le ken" en "buitenstaanders" in de kunst, er sinds kort niet meer over 'ieken" en "buitenstaanders" behoeft te worden gesproken. Deze behoeven maar over de drempel van dit stad huis te komen, om, zoals de heer van Gent het uitdrukte "in" te zijn. Hoewel het werk van Witjens po ëtisch was, liet hij voor de beschou wer nog voldoende ruimte over voor eigen fantasie. Door zijn werk leeft hij bij ons voort, zo besloot de heer van Gent zijn inleiding. In haar dankwoord tot loco-bur gemeester van Heeswijk en de heer Domien van Gent, zei mevrouw Wit jens ontroerd te zijn door de gespro ken, gevoelvolle woorden, gewijd aan het leven en het werk van haar man. Loco-burgemeester v. Heeswijk bood zij het boekwerkje over Willem Wit jens aan. Hierna werd een rondgang gemaakt langs de tentoongestelde werken. We hopen van harte, dat velen uit Waalwijk en omgeving in de komende dagen dit voorbeeld zullen volgen. De geëxposeerde werken van deze grote kunstenaar zijn dit meer dan waard. IB Kaatsheuvel: Bureau Jan Tuerlings Dr. v. Beurdenstr. 8 tel. 2002 Kaatsheuvel Ook voor alle andere bladen worden advertenties tegen de geldende tarieven opge nomen. Klachten over bezorging en aanmelden nieuwe abonné's aan ons bureau: Dr. v. Beurdenstraat 8 deel van zijn onrechtvaardig verwor- J ven geld af te helpjen. Maak nu maar gauw, dat je hier vandaan komt, jong mens, want binnen een paar uur is het klaarlichte dag. En de storm is ook voorbij. Kom hier overmorgen- avond precies om negen uur en bel als een fatsoenlijk man aan de voor deur." XXIV ONTSNAPT. John Warwik knoopte zijn hand schoenen dicht en nam zijn stok op. „Togo", zei hij tegen zijn Japanse huisknecht, „ik ga naar de club. Na een poosje zal ik daar weggaan en me ergens anders heen begeven. Mis schien kom ik niet voor morgenoch tend vroeg terug. Maar dat gaat jou natuurlijk niet aan." „Neen, vereerde meester". „Mocht iemand komen, dan weet je niet zeker, waar ik heen ben." „Begrepen, mijnheer." „Hm! Je bent erg begrijpelijk! Een snuggere kop ben je". „Ja, mijnheer." „Hij geeft het nog toe ook!" mom pelde Warwik zijn woning verlatend. De club was vrij ver weg, maar Warwik besloot toch te wandelen. Het was een mooie avond na een prachtige dag en hij voelde behoefte om rustig te kunnen denken. „Rare orders... wat?" bromde hij, denkend aan wat de Spin hem die middag opgedragen had.... Ouwe George Cardlew... Stel je voor? Cardlew, een van m'n beste vrienden. Zo goed, dat hij in vereniging met enige andere goede vrienden me voor ettelijke duizenden benadeeld heeft!" De Spin had hem de geschiedenis van Pelkingham oververteld en War wik had de taak gretig op zich geno men. Tot nog toe had hij openlijk gewerkt en zijn succes aan handig heid te danken gehad. Vanavond moest hij een echte misdaad volvoe ren hij; moest inbreken in een huis en een pak papieren uit de brandkast van 'n ander weghalen. De Spin had hem de combinatie van het letterslot opgegeven. Warwik kende die brandkast goed genoeg. Hij was vaak in de biblio theek van Cardlew geweest. Hij zou zijn zaklantaarn zelfs niet nodig heb ben, totdat hij aan de lettercombinatie bezig was. Hij had er echt zin in. Hij liep zijn club binnen en bracht drie uur door met praten, roken, drin ken en eten, kaart- en biljartspelen. Hij was al spoedig het middelpunt. (Wordt vervolgd) LAND- EN TUINBOUW PLANNEN VOOR 1965 Danig zijn vorig jaar de beide Loonop- zandse harmonieën aan de tand gevoeld. Eerst Concordia, daarna Sophia, resp. :n oktober en november. Bij een huldiging heeft dhr. J. Snoyink, vice-voorzitter van Concordia, een rede gehouden, waarbij het culturele leven in dorp en gemeente werd betrokken. Het was een beschouwing en waardering voor eikaars prestaties. We Ia- ten ze graag in extenso volgen. „Zo pas hebben onze beide harmonieën de muzikale naam en faam van Loonopzand op de resp. federatieve concoursen weten hoog te houden en te bevestigen. Dat geeft reden tot vreugde en ook tot gerechtvaardigde trots en we geloven dan ook dat het goed is, dat wij die vreugde en die trots vooral ten opzichte van elkaar tot uitdrukking brengen. Immers daarmede brengen wij ook tot uiting onze waardering, niet alleen voor elkanders muzikale prestaties, maar voorai ook voor de waarde die deze voor het cul turele leven in ons dorp vormen. En daarbij mogen wij vooral niet verge ten, dat het hier nu eens niet gaat om het passief ondergaan van de een of andere culturele manifestatie, maar om een uitge sproken actieve deelname, een actief zelf doen, zelf musiceren, en dat op zulk een hoog en verdienstelijk niveau. Er is meer dat ons bindt, dan dat ons scheidt Het feit, n.l. het herstel van de serenade- traditie tussen onze harmonieën, wijst er op dat de relaties zich eerder in een gunstige zin ontwikkelen. Door Uw voorzitter is bij gelegenheid van zijn felicitatiewoorden epi- ge weken geleden tot ons gericht, ook reeds op dit aspect gewezen. Ongetwijfeld is deze ontwikkeling toe te juichen, immers naar mate wij zelf als ver enigingen naar buiten kunnen tonen, dat er meer is dat ons bindt, dan dat ons scheidt, zullen wij ook in staat zijn en zal het voor ons ook gemakkelijker zijn, de verhouding tussen de burgerij en onze harmonieën, en de burgerlijke overheid en onze harmonieën te verbeteren en te intensiveren. Indien wij ons goed bewust zijn van de plaats, die wij innemen in onze Loonpzand- se gemeenschap, dan zal ons het bewust be vorderen van deze goede verhoudingen ook niet moeilijk vallen. Dan weten wij elkaar te respecteren, in datgene wat ons in onze eigenheid kenmerkt, dat wat ons kenmerkt als harmonie Sophia en als harmonie Con cordia, maar ook in datgene, wat ons juist zo duidelijk van elkaar onderscheidt. Waar eenheid niet mogelijk of niet denk baar, wellicht zelfs niet wenselijk is, daar moeten onze relaties, vooral in het grotere geheel van onze leefgemeenschap, juist ge kenmerkt zijn door eendracht. Eens, als wij dit bereikt hebben, zal het wellicht ook mo gelijk worden om een grotere coördinatie te bereiken tussen de activiteiten, waartoe ieder van ons het initiatief pleegt te nemen. Natuurlijk geldt dit niet alleen voor onze harmonieën, maar ook voor alle andere ver enigingen, die in ons dorp dergelijke activi teiten ontplooien. Ik geloof echter, dat ge zien de grote rol, die juist onze harmonieën in onze dorpsgemeenschap spelen, er voor ons hier min of meer een pionierstaak is weggelegd. Wanneer wij onze steun kunnen geven aan een dergelijke coördinatie, dan zullen ongetwijfeld ook de anderen ons voorbeeld spoedig volgen. Zoals we reeds bij een andere gelegen heid hebben mogen opmerken, zou een der gelijke coördinatie van activiteiten wellicht ook kunnen leiden tot acties bij de burgerij, waardoor de financiële positie van onze verenigingen een niet onwelkome verstevi ging zou kunnen ondergaan. Ik ben n.l. nog steeds van mening - aldus de heer Snoyink - dat de Loonsc bevolking in haar geheel gezien, toch in hoge mate profiteert en ge niet van het feit, dat twee zulke hoog staande muziekcorpsen in stand worden ge houden, maar dat zij anderzijds een relatief te kleine bijdrage levert om deze instand houding te kunnen verzekeren. Subsidiëringsbeleid. Zodra een grotere coördinatie, zoals we daarjuist vermeldden bereikt is, zullen wij ook de mogelijkheid hebben de subsidiëring van onze verenigingen in het algemeen, maar uiteraard van onze beide harmonieën in het bijzonder, nader te bezien; enerzijds door overleg met het gemeentebestuur, maar an derzijds wellicht ook door het scheppen van een nieuw subsidiërend orgaan. Een dergelijk orgaan zou dan overkoepe lend en coördinerend deze subsidiëring kun nen verzorgen. Dit betekent natuurlijk iets nieuws en het is altijd moeilijk iets nieuws te realiseren en in de bestaande constellatie in te bouwen. We geloven echter stellig dat wij mogen verwachten, dat dit nieuwe tot de realiseer bare mogelijkheden behoort. Ik ben er zelfs van overtuigd, dat, indien wij hierin slagen, vele specifieke moeilijkheden, waarmede wij in de laatste jaren hier in de Loonopzandse samenleving geconfronteerd zijn, tot een aanvaardbare oplossing gebracht kunnen worden. Ik zou in dit verband nog even wil len wijzen op het advies, dat in zake sub sidiëringsregelingen onlangs is uitgegaan van de vier Nederlandse Muziekfederaties gezamenlijk en gericht is aan alle gemeen tebesturen van ons land. Daarin wordt voor harmonieën in de superieure afdeling een jaarlijkse minimum-subsidie voorgesteld van f 2500. Ik zou daarbij graag wiHcn onder strepen, de overweging van deze federaties, dat dit subsidiebedrag beschouwd moet worden als een minimum bijstand. Ik ge loof zeker, dat er voldoende termen aan wezig zijn, straks aan ons gemeentebestuur voor te stellen, voor onze harmonieën een subsidieregeling te ontwerpen, die aanmer kelijk boven dit geadviseerde minimum uit gaat. Het belangrijkste motief voor de ver dediging van een dergelijk voorsteli, is on getwijfeld de uitstekende en langjarige staat van dienst, waarop zowel Sophia als Con cordia kunnen wijzen. Het spreekt vanzelf - en dat wilde ik juist onderstrepen - dat een dergelijke poging onzerzijds de grootste kans van slagen heeft, wanneer wij deze in eensgezindheid en uniformiteit onderne men". De gemeenschap dienen. De heer Snoyink kon niet nalaten bij deze gelegenheid deze, naar zijn mening zeer be langrijke punten, nog eens even onder de •gezamenlijke aandacht te brengen. Immers dit zijn toch zaken, die U en ons in eerste instantie aangaan. Tot de verbeelding van de mensen rondom ons (die geen directe verbinding met onze harmonieën hebben), spreken deze zaken des te duidelijker, naar mate wij in staat zijn als harmonieën ons te handhaven op het prestatieniveau dat wij thans innemen, of zo mogelijk zelfs op een nóg hoger niveau. Onze individuele pres taties kunnen onze gezamenlijke belangen in het kader van de Loonopzandse gemeen schap slechts dienen en wij hopen, dat de toekomst zal tonen, dat wij rechttijdig heb ben ingezien, welke maatregelen bij een ge zamenlijk overleg en in goede verstandhou ding wij moesten nemen." Tot zover de rede van de heer Snoyink. Hij heeft hiermede een onderwerp aange sneden, dat zeer belangrijk is en een diep gaande kwestie betreft. Op deze genoemde bijeenkomst werd gezegd dit gevoel te be studeren; het is in aller belang. FEUILLETON van „DE ECHO VAN HET ZUIDEN"

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1965 | | pagina 2