Juncker
Zijlmans
w«r" u» co Ford Ca
JONGE MANNEN
en MEISJES
KANTOORBEDIENDE
leerling-verpleegsters
machine bankwerker/monteur
PAIJMANS - DELGIJER
Smidje Verholen en de strijd tegen Mars
ZepW turo»cr
maak keus uit volgende modellen: corsair -raunuS 2
Cotüna estatC Taunu* 2°W tfon**1*
Corona t7 tur met t*ercU
«a esta^ caf Tau««* urV c°m
*og tau°us SOO
jNl TaU" f„,d Cust
voor 174—
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 25 JUNI 1965
8
■VaU^115 \f\a^e Inlichtingen bij:
f Otd AUTOMOBIELBEDRIJF
d WlUStanè DE LANGSTRAAT
N.V. Solos
SPORTRIiüWIEL
Van Oudheusden's
Schoenhandel
vrouwelijke
adspirant
leerling-verpleegsters
Frans Pulles
SPIEGELEIEREN
ZEEUWSE SPRITSJES
HET GEHEIM
VAN EEN NACHT
8
FORD
Grotestraat 349 - Waalwijk - Tel. 2113
GEVRAAGD
van 16 20 jaar,
in onze fabricage-afdeling.
Dagelijks aan te melden bij:
Zanddonkweg 3, Waalwijk
EEN PRACHTIG
Natuurlijk bij
Grotestraat 177, Waalwijk Telef. 2405
Wilhelminastraat 16, Waalwijk
vraagt een
Moet zelfstandig kunnen werken en
kennis hebben van boekhouden.
Wij geven een goed salaris.
Het protestants Ziekenhuis te
's-HERTOGENBOSCH
vraagt voor de cursus van 1 september aanstaande:
ter opleiding van het diploma A zieken
verpleging.
Minimum-leeftijd vóór 1 oktober a.s.
18 jaar.
U.L.O. of gelijkstaande opleiding ge
wenst.
Salaris volgens rijksregeling.
Eerste aanschaf uniform vrij.
2 x per maand vergoeding van reiskos
ten naar het ouderlijk huis, boven ƒ2.50
Tevens kunnen geplaatst worden:
Minimum-leeftijd 17 jaar.
Sollicitaties te richten aan de Adjunct-Directrice.
MACHINEHANDEL
EN CONSTRUCTIEWERKPLAATS
Gasthuisstraat 81a, Kaatsheuvel
(tel. 04167 - 2052)
vraagt voor zo spoedig mogelijk
vereist wordt: vakmanschap
zelfstandig kunnende werken
in staat leiding te geven
geboden wordt: goed salaris
afwisselend werk
Brieven aan bovenstaand adres; ook kan men tele
fonisch contact opnemen voor een nadere afspraak.
Reclame van vrijdag t/m donderdag
een fris korstgebak, met abrikozen, van 1.10
voor 0.96 per 5 stuks, verpakt in doosje.
een zeer fijn koekje voor 0.76 per zakje
Huis-aan-huis-bezorging door geheel Waalwijk
CO*Y8iGmT STUOO AVAN
O
31. In de eetzaal was de oude en
wijze Grurantrog reeds aanwezig,
nu in gezelschap van een aller
liefst dametje. „Dti s nu mijnheer
Verholen, vrouwtjelief," sprak Gru
rantrog en iedereen kan hier wel
uit afleiden hoe goed Grurantrog
wist hoe het hoorde. „Héél prettig
met U kennis te maken, mijnheer
Verholen," lachte het dametje. „Ik
heb al héél veel van U gehoord. U
begrijpt zeker wel, dat ik de vrouw
ben van mijnheer Grurantrog, hè.
Juist ja. Kan ik U misschien dienen
met een kopje thee?" „Graag me
vrouw, graag," lachte de smid, ter
wijl hij zich in de handen wreef.
„Ik heb een daverende trek in lek
ker vers brood en een kopje thee.
Bij ons op de aarde der tweehan-
digen kun je vóór tien uur geen
vers brood krijgen, weet U wel? En
vertelt U me nu eens hoe U mij dit
Marspakje vindt staan?" „Prima,
prima," antwoordde Grurantrog
lachend. „Ik kan wel merken, dat
U grote dingen van plan bent. Ik
zou zeggen, kijkt U dan ook nog
maar eens even in het pakje, dat
ik hier heb en dat zojuist voor U
is afgegeven door de plasticgieter
Blarbeigal." „Dat zullen myn
kunsthanden dan wel zijn," riep de
smid vrolijk uit, terwijl hij de doos
opende. En ja hoor...., daar had
je ze. Twee paar buitengewoon
fraai gemaakte kunsthanden zaten
in de doos. Ze bestonden uit een
lange, flinterdunne soort gummi
handschoen die tot aan de elleboog
over de eigen arm kon worden ge
stulpt. Aan het einde, ter hoogte
van de elleboog, bevond zich de na
gemaakte arm van plastic. De smid
trok zijn kunstarmen direct aan en
nu zag hij er net uit als zo'n vier
handige bewoner van de stad Mar-
sak. In de doos zat ook nog een
nauwsluitend, vleesklerig kapje,
dat voorzien was van twee voel
sprieten. „Zet het eens op, Verho
len", lachte Grurantrog. „Het zal
je wel mooi staan!". „Nou!" grijs
de de smid, die het bijna bestierf
van plezier, toen hij zichzelf aldus
vermomd in de spiegel bekeek.
„Maar tóch geloof ik dat ik een
tikkeltje te groot ben, mijnheer
Grurantrog,' vervolgde hij. „Ja,
daar is nu eenmaal niet veel aan
te verhelpen," stelde Grurantrog
vast. „Wij kunnen er moeilijk toe
over gaan U een stukje in te kor
ten."
FEUILLETON
van
„De Echo van het Zuiden"
door A. ARNEFELT
22
Dit lag ook aan de rand van het
bos, maar werd van villa „Pan" ge
scheiden door een parkje, dienstge
bouwen en een paar particuliere
percelen. Gretl liep om het zieken
huis heen, ging het bos in en van
daaruit naar de achterzijde van de
villa. Het tuinpoortje stond open en
een van de dienstméisjes was kle
den aan het kloppen. Met een korte
groep liep Gretl langs haar heen,
voordat het meisje haar iets kon
vragen.
„Ziezo, we zijn in de vesting",
dacht ze tevreden. In de hal kwam
ze de huishoudster tegen.
„Lieve help, mevrouw Regius
V/at ben ik blij, dat u eens langs
komt", zei ze verheugd. „Mevrouw
heeft me wel gezegd", vervolgde ze
met gedempte stem, „dat ik nie
mand binnen mocht laten, maar dat
was s-morgens voordat ze het
nieuws kreeg, waarvan ze zo van
haar stuk geraakt was".
„Wat was dat voor nieuws? Is
haar man erger?"
„Nee, het bericht kwam niet uit
het ziekenhuis. Een oude heer, die
Dröse heet, bracht een brief. Hij
was nog nooit hier geweest, en hij
had er waarschijnlijk geen idee van
wat er in die brief stond. Hij zei
trouwens, dat ik alleen maar moest
zeggen dat hij Dröse heette, als me
vrouw er naar zou vragen. Hij
hoefde alleen maar deze brief af te
geven. En dat deed hij, waarna hij
weer wegging".
„Dröse!?" Gretl was verrast bij
het horen van deze naam. Ze wist
van haar man, dat de directeur van
Waldstaettens spinnerij Dröse heet
te. Wat kon deze man hier te maken
hebben?
„En wat zei mevrouw, toen ze
die brief kreeg?"
„O, dat was verschrikkelijk, ik
wist er geen raad mee. Meteen toen
ze de brief zag werd ze zo bleek als
een doek en beefde over haar hele
lichaam. Ze moet meteen 't schrift
herkend hebben. En toen ze aan het
lezen was, stiet ze ineens een gil uit
en liet zich in eenstoel vallen, als
of ze niet meer op haar benen kon
staan. Sindsdien is het net alsof ze
haar verstand kwijt is, ze huilt en
loopt uren lang de kamer heen en
weer, als een arm dier in een kooi,
dat nergens geen uitweg meer ziet.
We zijn er allemaal overhoop van.
Ik heb nog een dokter willen waar
schuwen, maar dat liep helemaal
verkeerd uit. Als ik dat deed, zou
ze in het water springen, dreigde
ze, Haar mankeerde niets, helemaal
niets, ze wilde alleen maar met
rust gelaten worden. En toen heb
ik haar dan ook maar met rust ge
laten. Maar de arme mevrouw is
niet in orde, dat kunt u van mij
aannemen, mevrouw. Al lang niet
meer. Dat is begonnen, toen mijn
heer naar die inrichting gebracht is.
Het was natuurlijk verschrikkelijk
alleen in huis te zijn met 'n krank-
zinnege, die haar met een revolver
bedreigde. Als mijnheer Waldstaet-
ten toen niet toevallig langs was
gekomende hemel mag weten,
of de arme vrouw nog wel in leven
zou zijn. Nee, het is geen wonder,
dat haar zenuwen helemaal in de
war zijn".
Zwijgend keek Gretl voor zich
uit. Dus het was destijds Waldstaet-
ten geweestEn nu had hij haar
door Dröse blijkbaar een brief la
ten brengen, en daarover raakte
Ilse helemaal van streek. Er begon
Gretl een licht op te gaan. Er was
geen twijfel mogelijk. Die twee
hielden in het geheim van elkaar,
en vermoedelijk was het een zeer
hartstochtelijke liefde, want van
Ilse wist ze zeker, dat ze tevoren
nooit had liefgehad. En Waldstaet-
ten was een man in de beste jaren
van zijn leven.
„En nu komt daar nog die afschu
welijke zaak van mijnheer Wald-
staetten bij", ging de huishoudster
verder; „natuurlijk trekt ze zich
dat aan. Ze heeft haar leven aan
hem te danken, en ze is bijzonder
op hem gesteld. Maar wie had dan
ook zoiets van hem kunnen denken.
Hij ging altijd door voor een goede
en brave man".
„Hij is zeker nogal eens hier in
de villa geweest?" onderbrak Gretl
de spraakzame vrouw.
„O nee, maar een paar keer, al
leen maar om haar te helpen bij
het regelen van een paar zakelijke
aangelegenheden. Daarna heeft ze
hem gevraagd niet meer te komen,
omdat ze als alleenstaande vrouw
geen herenbezoek kon ontvangen.
U weet zeker wel, hoe streng ze op
dit punt is, vooral nu mijnheer weg
is. U moet eens proberen haar een
beetje op te monteren. U bent im
mers familie van haar, en u hebt
er recht op te weten, wat haar
scheelt, zodat u haar troosten kunt.
Maar ik ben bang, dat zij u mis
schien niet zal willen binnen la
ten".
„Jammer denkt U dan, dat ik me
laat wegsturen? Nu ik weet, hoe
het met haar gesteld is? Ik denk
er niet aan. Ik ga gewoon naar bin
nen en praat met haar".
Toen zij binnenkwam sprong Ilse
verschrikt overeind en stak afwe
rend haar handen uit. Gretl liet
-zich echter niet afschrikken en
sprak rustig, zonder te vragen naar
de oorzaak van haar tranen.
„Huil niet zo vreselijk, Ilse, be
daar toch, kind. Alles komt zeker
weer terecht. Je moet alles niet di
rect zo tragisch opnemen". Ze
streelde 't haar van de jonge vrouw,
maar deze schudde mismoedig het
hoofd. „Niets komt er terecht, het
kan niet meer goed komen".
„Dat denk je natuurlijk maar.
Soms zie je de gewoonste dingen
donker in en dan blijkt het toch
weer mee te vallen. Vertel toch
liever eens, wat er aan de hand is.
Of nee, zeg maar niets ik kan zo
wel begrijpen waar het om gaat".
„Onmogelijk, hoe zou je kunnen
weten
„Luister maar of ik 't niet weet.
Je houdt heel erg veel van iemand
en je mag het hem en de mensen
niet laten merken, omdat je niet
vrij bent. Komt dat uit?"
Ilse gaf geen antwoord, maar
spiak haar ook niet tegen. Ze be
gon nog erger te huilen. Toen be
sloot Gretl het op een andere ma
nier aan te pakken.
„Ik kan niet begrijpen, dat je zo
moedeloos kunt zijn, Ilse. Je man,
tegenover wie je altijd je plichten
met de grootste zorg hebt gedaan,
is doodziek en zal volgens de me
ning van de "dokter niet lang meer
leven. Dan ben je vrij en geen mens
zal het je kwalijk nemen, als je dan
ook eens aan jezelf denkt". Ilse
huilde hartstochtelijk verder zon-
antwoord te geven.
Toen schokte Gretl schijnbaar
ongeduldig met haar schouders en
ging boosverder: „Met jou is van
daag ook niets aan te vangen! Blijf
dan maar door treuren over je onge
luk, en laat ons over iets anders
praten. Ik heb namelijk ook zorgen
aan mijn hoofd".
„Jij?" zei Ilse ongelovig. „Wat
?ou jij nu voor zorgen kunnen heb
ben?"
„Ik erger me aan Ernst. Sinds hij
met dit dwaze onderzoek belast is,
hebben we elke dag ruzie, en soms
denk ik, dat de moordenaar van
Burghauser ook ons geluk kapot
maakt".
(wordt vervolgd)