Ais wij ruimen, dan is 'took ECHT ruimen f&elaa GROOT PERCENTAGE KORTING WAALWIJK administratieve krachten prima SLACHTKUIKENS Smid je Verholen en de strijd tegen Mars COSTUUMS COLBER TS TERLEMKA PANT. Jr. WEEKENDERS OVERHEMDEN Jansenen T\\miONDERGOED nu 1,98 Dames TRUITJES nu 8,95 PYAMA's nu 6,95 enz. enz. enz. enz. ir.a. v.a. 29.- nu 19,75 nu 3,75 nu 5,95 N V De betere DRALON DEKEN BEDDEN a 1.75 per kg. 14 DE ECHO VAN HET ZLlDEN VAN VRIJDAG 16 JULI 1965 14 Loopt U ook'eens vrijblijvend binnen! U slaagt met garantiekleding bij „HET HUIS VAN VERTROUWEN' Wollen dekens aan ZOMERPRIJZEN AaBe ZAALBERG SOLO MIO GOOD NIGHT enz. GROTE SORTERING IN HET BETERE GENRE MEUBEL Het oudste en vertrouwdste adres sinds 1825 Grotestraat 1 83 Tel. 04160-2334 PULLMANN EPEDA UBICA HAZET Gemeente Vlijmen Te koop: C. A. Kuijsten ADVERTEERT IN DIT BLAD HÉS HET GEHEIM VAN EEN NACHT 26) UW GULDEN TELT NU VOOR TWEE! K.E.M.I Gevraagd worden JEUGDIGE (mnl. of vrl.) Salaris volgens rijksregeling. Schriftelijke sollicitaties vóór 1 augustus a.s. te rich ten aan Burgemeester en Wethouders van Vlijmen. Ook geschikt voor Diepvries. v. d. Duinstraat 1, SPRANG Telefoon 04167 -3003 LCPfiiGHT STUC'O 35. Smidje Verholen lachte eens vrien delijk tegen het boertje, doch trok zich van diens waarschuwing niets aan. Stomverbaasd keek het boer tje de smid na en op zijn gezicht was duidelijk te lezen, dat hij bij zichzelf dacht: „Nou, dan moet die vent het zélf maar weten!" Maar ja, dat brave boertje kon ook moeilijk weten wat de smid al lemaal van plan was. Verholen zelf liep natuurlijk ingespannen na te denken wat er allemaal zou kun nen gebeuren. Hij vond, dat hij geen enkel nodeloos gevaar mocht lopen en daarom moest hij in de eerste plaats proberen onopgemerkt de sombere burcht van Mars te be naderen. De streek, waar hij door heen wandelde, zag hij langzaam maar zeker van vruchtbaar en vriendelijk veranderen in een barre en sobere woesternij van dorre rotsblokken, giftige stekelplanten en griezelige nevelslierten, die op stegen uit de spleten in de bodem.» „Nou wordt het serieus uitkijken geblazen," mompelde onze smid. "Ik geloof, dat ik langzamerhand in de buurt van de burcht beland". Hij deed daarom iets heel verstan digs en dook weg tussen de rotsen. Dat dit inderdaad een zéér verstan dige daad was, moge wel blijken uit het feit, dat er twee schurk achtige helpers van de oorlogsdae- mon Mars ergens in de buurt op de loer stonden. Een van hen had een verrekijker in de hand en speurde daarmee de omtrek af. „Wel verdraaid," zei hij toen tegen zijn makker. „Nou dacht ik toch wer kelijk dat ik daarginds in de verte zo'n suffe Marsakker zag rondschar relen! Maar ineens zie ik hem niet meer! Zou-ie ineens tussen de rot sen zijn weggesprongen" „Ach wat! Laat je niet uitlachen!" grijnsde de andere waker, die een geweer droeg. „Die suffe voelspriet klungels uit Marsak durven hier niet eens in de buurt-te komen! Van wat degelijk knokwerk kennen ze geen roos en dacht jij nou werke lijk, dat zo'n uilebal met vier hand jes op z'n eentje bezig was om ons te omsingelen? Ga nou gauw!" „Jij hebt makkelijk praten!" grom de de eerste weer. „Al kunnen ze ons niks doen, we mogen toch wel een extra oogje in het zeil houden! Ga je gang maar," lachte de ge weerdrager toen vals. „Als je soms gelijk mocht hebben, dan zie ik dat prutmanneke straks wel opduiken en dan zal ik hem eens een aller vriendelijkste ontvangst met mijn geweertje bereiden! Hahaha!". FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" door A. ARNEFELT Ze schreef namelijk „Ik 'heb geen tijd meer te verliezen" en „dit zal mijn laatste daad zijn... mijn laatste vreugde jou nog eens te zien". Verder verrieden deze regels, dat Burghauser zich op een of andere manier tegenover Waldstraetten mis dragen had. Iets, waarvan Waldstraetten tevo ren blijkbaar niets geweten 'had, an ders had hij hem zijn dochter niet tot vrouw gegeven. Pas met de bruiloft scheen hij er door de geheimzinnige schrijfster van op de hoogte gebracht te zijn, en tegelijkertijd te zijn aange spoord „de schurk rekenschap" te vragen", die zij met dit doel „aan hem wilde overleveren". Was dat ge beurd? Hadden die twee elkaar in de nacht bij de schrijfster ontmoet? Want ze schreef immers uitdrukkelijk „Je moet met hem afrekenen en ik wil er bij zijn." Burghauser was in de betreffende nacht bij een stervende geweest, dat was bekend, ook al was het ogen schijnlijk alleen maar als dokter. Van Waldstraetten stond eveneens vast dat hij 's nachts, toen iedereen meende dat hij sliep, het huis had verlaten. Maar of zij beiden elkaar werkelijk ontmoet hadden en wat zich daarbij had afge speeld lag volledig in het duister. Daartegenover was bewezen, dat Burghauser niet op 'n vreemde plek, maar in zijn eigen huis vermoord was en dat het 'lijk nadien naar de tuin van Waldstaetten was overgebracht. Deze beide omstandigheden pleitten duidelijk tegen Waldstaetten als da der. Een doodslag in woede kon van hem nog verwacht worden, maar een sluipmoord in geen geval. En welke moordenaar zou het in zijn hoofd ha len zichzelf te belasten door zijn slachtoffer voor zijn eigen drempel te gaan neerleggen? Er moest een ander verband bestaan. En juist daarin gaf de brief een aanwijzing. Want tussen de regels was een bekentenis te lezen van verbitterde haat tegen Burghau ser en van weemoedige berusting te genover Waldstaetten. Daarin lag vol gens Dr. Klaudy de sleutel van de ge beurtenissen. Wanneer koestert een vrouw een verbitterde, wrede en gena deloze haat? Als ze iemand tevoren hartstochtelijk heeft liefgehad en daarin werd bedrogen. „Hij mag niet van zijn geluk genieten", dat waren de woorden van een bedrogen en in het diepst van haar hart nog jaloerse vrouw. En op die dag had Burghau ser zijn bruiloft gevierd. „Als ik die vrouw vind, weet ik alles", dacht Klaudy. Maar.was ze nog in leven? Of was haar ziekte maar een voor wendsel geweest om de mannen naar zich toe te krijgen? Het zou zeer moei lijk zijn haar op te sporen in de korte tijd die hem nog restte voordat het proces begon, maar het moest gepro beerd worden. Hij dacht ingespannen na. De schrijfster van de brief kon die in geen geval zelf overhandigd hebben. Zij moest daarbij van een bode ge bruik gemaakt hebben die waarschijn lijk haar vertrouwen genoot. Klaudy dacht aan de man, die aan de hout vestersknecht Lauterbock de brief voor Burghauser gegeven had. Waar om deed hij dat? Waarom bestelde hij de brief niet zelf? Hij kan er toch eigenlijk niet op rekenen, dat hij mid den in de nacht op een verlaten land weg meteen een geschikte boodschap per zou aantreffen. Als 'hij ondanks de blijkbare urgentie van het geval op zo iemand gewacht had, moest dat toch een doel hebben. Misschien wil de hij zich persoonlijk niet laten zien om later niet door de jonge vrouw van 1 Burghauser herkend te worden. Daaruit volgde dan de conclusie, dat hij van het eerste begin af al ge weten had, dat er een misdaad zou plaats vinden en 'het dus beter vond zich maar gedekt te houden. De vraag was nu of hij bij Waldstaetten even voorzichtig was geweest, dan wel of hij daar de brief persoonlijk afgege ven had? Daarover moest het perso neel van Waldstaetten meer weten. Klaudy besloot de zaak met een te onderzoeken. Bovendien zou hij een lijst laten overleggen van alle perso nen, die tussen de vijfde en de tiende mei gestorven waren, en van de om standigheden van hun overlijden. Een erkend informatiebureau belastte hij met dit onderzoek, en toen ging hij naar de spinnerij. Eerst informeerde hij daar of Waldstaetten op de vierde mei soms in de fabriek geweest was. Maar daar wist niemand iets van een brief, die door een boodschapper zou zijn ge bracht. En bij de lopende poststukken, die directeur Dröse naar zijn gewoon te had nagegaan, was dit dag beslist geen privé-schrijven voor mijnheer Waldstaetten geweest. Toen ging Klaudy naar het woon huis. Daar vond hij tante Bertha reeds bezig met de bagage van Rosemarie in te pakken. Meteen na het onder houd had zij dokter Winkler opgebeld, die naar het huis gekomen was en met Rosemarie had gepraat. De jonge vrouw vond alles goed. Ze wilde al leen maar weg zijn, ze wilde verlost zijn van de ellendige slapeloze nach ten en van de angst voor het proces, waarbij haar dingen gevraagd zouden worden, die ze zelf niet begreep. Al het andere was toen door de dokter telefonisch geregeld. Tante Bertha huilde, pakte en voelde zich ellendig. „Wilt u het personeel ondervragen over die brief, mijnheer Klaudy", zei ze, terwijl ze maar half luisterde naar wat de advocaat haar zei. „Ja, alstu blieft, doet u alles wat u denkt, dat er gebeuren moet. Het huis is hele maal tot uw beschikking. Ikzelf weet nergens van, want ik heb er pas van gehoord, toen Mina mij het briefje bracht". Ze ging weer verder met pakken. Eerst zocht dr. Klaudy Benedict op. Deze wist van niets. Overigens had, toen, zoals hij zei, vanwege de brui loft alles in huis op zijn kop gestaan, zodat het moeilijk zou zijn uit te ma ken, hoe de zaak gelegen was. Onop houdelijk waren er vreemden in en uit gegaan. Leveranciers telegram jon gens, boodschappers met verlate bruidsgeschenken en bloemstukken, de kapster en de modiste. Vrouw Benedict, die tijdens de brui loft in huis had meegeholpen, wist ook niets van een brief. Maar toen herinnerde zij zich ineens dat toen zij Martin geholpen had met wijn naar boven dragen, het keukenmeisje was komen aanlopen om Martin te roepen. Er was iemand, die mijnheer Wald staetten in elk geval wilde spreken en die zich niet liet wegsturen. Dr. Klaudy liet Martin roepen. De ze herinnerde zich het voorval. Het was een groot man geweest met kool zwart haar en doordringende ogen, die zeer zelfbewust optrad en mijnheer Waldstaetten had willen spreken. De bruiloft liet hem koud. „Ik weet het", zei hij „maar ik heb een belangrijke brief, die antwoord eist en die ik alleen aan mijn Wald staetten persoonlijk mag overhandi gen. Gaat u hem daarom alstublieft meteen roepen". „Wanneer was dat? In de voormid dag of na de middag?" „Na de middag, tegen zes uur, bij na meteen nadat de gasten na het diner naar de zitkamer gegaan wa ren". „En mijnheer Waldstaetten ging naar die man toe?" „Ja, ik moest hem in het kleine ka mertje laten, dat naast de werkkamer van mijnheer Waldstaetten ligt. Juist toen ik voor de vreemde de deur open maakte, kwam mijnheer Waldstaetten langs de andere kant 'binneïi. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1965 | | pagina 10