wAAlwijkse en UnqstRMtse couRAnt
van iY[ierlo
GEWELDIGE VERHOGING DIRECTE BELASTINGEN
Het bedrijfsleven weer de dupe - Schoenen betast
x'eue
cïlerenklecltnci
WAALWIJK
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1965
86e JAARGANG No. 73
De tcho vAn het Zuióen
Uitgever
Waal wij kse Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
HoofdredacteurJAN TIELEN
Gironummer 1069687
Dit blad verschijnt 2x per week
Abonnement
p. week (0.24 1 ct. inc.k.) 0.25
p. mnd. (100 5 ct. inc.k.) 1.05
p. kwrt. (3.00 -f 10 ct. inc.k.) 3.10
p. kwrt. p. post 3.35 bij girobetaling
(bij incasso p. postkwit. 30 ct. extra)
Advertentieprijs: 11 cent per mm.
Contractadvertenties: speciaal tarief
Opgericht 1878
Bureaux Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8, tel. 04167 - 2002
Telegram-adres „ECHO"
DE TROONREDE
De volledige tekst van de Troon
rede luidt als volgt:
„Leden der Staten-Generaal,
Met dankbaarheid denken mijn man
en ik terug aan de ontvangsten, die
wij dit jaar in uw midden mochten
meemaken ter gelegenheid van de
verlovingen van onze dochters Bea
trix en Margriet. Beatrixx en Claus
von Amsberg hopen in het komende
voorjaar in het huwelijk te treden.
Een officiële datum kan uiteraard pas
worden vastgesteld wanneer de rijks
wet, houdende toestemming tot het
huwelijk, zal zijn tot stand gekomen,
Het ontwerp wordt U heden aange
boden. Een dergelijk wetsontwerp
voor het huwelijk van Margriet met
Pieter van Vollenhoven zal U in de
loop van dit zittingsjaar bereiken.
Het was mij een vreugde, dat Su
riname en de Nederlandse Antillen
bij de verloving van onze dochter
Beatrix door hun ministers-presiden
ten vertegenwoordigd waren. Ik ver
heug mij op het bezoek, dat ik sa
men met mijn man aan die landen ga
brengen. De vriendschap die de delen
van het koninkrijk op zo gelukkige
wijze verenigt, geeft de regering ver
trouwen in de toekomst.
In geen land ter wereld is de be
schikbare ruimte per inwoner zo ge
ring als in Nederland. Bovendien
groeit onze bevolking snel. Hierdoor
en door de stijging van de welvaart
die nieuwe behoeften schept, zien wij
ons voor steeds grotere problemen
geplaatst. Deze problemen doen zich
in het bijzonder voor op het gebied
van de woningvoorziening, het ver
keer, het onderwijs, de recreatie en
de volksgezondheid.
De bouwnijverheid toont gelukkig
een voortgaande groei vooral wat de
woningbouw betreft. Op grond van
de bereikte resultaten acht de rege
ring het mogelijk en dus noodzakelijk
dat in 1966 de bouw van 125.000
woningen wordt ter hand genomen,
daarmede zal een beslissende fase
worden bereikt in de strijd tegen de
woningnood.
De lange lijst van verkeersslacht
offers herinnert er ons vrijwel dage
lijks aan, dat de verkeersonveiligheid
krachtig moet worden bestreden. Nu
via het rijkswegenfonds voor 'n reeks
van jaren meer middelen ter beschik
king komen voor de wegenbouw zal,
wanneer bovendien het ontwerp wet
uitkeringen wegen zal zijn aanvaard,
de versnelling van de wegenbouw bui
ten de steden verzekerd zijn. Ook
voor de problemen die het verkeer
in en nabij de steden oproept, tracht
de regering spoedig oplossingen te
vinden. Zij zal vooral nagaan welke
bijdrage het openbaar vervoer daar
bij kan leveren.
De regering ziet het als haar taak
te bevorderen, dat het ondenyijs -
mede door een verdergaande demo
cratisering - zoveel mogelijk aan de
veranderende inzichten en omstan
digheden wordt aangepast. Een ver
nieuwing van de lager onderwijswet
1920 zal worden voorbereid.
In het thans aanvangende zittingsjaar
zal het ontwerp van de overgangswet
voor de wet voortgezet onderwijs
worden ingediend. De snelle toene
ming van het aantal studenten en de
ontwikkeling van het wetenschappe
lijk onderzoek dwingen de regering
tot een voortvarend wetenschapsbe
leid. De academische raad zal in 1966
advies uitbrengen over de structuur
van het wetenschappelijk onderwijs en
met name over de mogelijkheid tot
verkorting van de studieduur.
Ook op andere terreinen van de
cultuur wil de regering door meer
gelden ter beschikking te stellen meer
mogelijkheden voor ons volk openen.
Zij zal de culturele zelfwerkzaamheid
bevorderen en de gelegenheid voor
ontwikkeling en ontspanning van
jeugdigen en volwassenen verruimen.
Nauw verwant hiermede is haar
beleid inzake de aankoop van natuur
terreinen en de bestrijding van de
toenemende verontreiniging van de
lucht, water en bodem. Wettelijke
maatregelen worden hiertoe voorbe
reid. Voorstellen ter verwezenlijking
van het voorgenomen beleid inzake
onroerend goed zijn eveneens in voor
bereiding. Al deze voorzieningen
word mede uit een oogpunt.van ruim
telijke ordening gecoördineerd in een
doelbewust beleid, dat zowel op wet
gevend als op bestuurlijk gebied gro
te aandacht vraagt.
Met deze voorzieningen, gericht op
het welzijn van heel ons volk, en met
haar plannen tot hervorming en mo
dernisering van ons recht wil de rege
ring voor iedere Nederlander de mo
gelijkheden vergroten om zowel in
materieel als geestelijk opzicht tot
volle ontplooiing te komen. Dit geldt
evenzeer op sociaal-economisch ge
bied, waar de regering streeft naar
een zo rechtvaardig mogelijke verde
ling der bedrijfsresultaten en naar
versterking van de plaats van de ar
beid in de onderneming. De individu
ele burger en zijn vrijheid in een goed
geordende samenleving staan bij dit
alles in het middelpunt.
Het is duideiijk, dat de zojuist ge
noemde voorzieningen, ook wanneer
daarbij de noodzakelijke soberheid in
acht wordt genomen, een belangrijke
verhoging betekenen van de uitgaven
van het rijk. Aan de financiën der
gemeenten worden daardoor evenzeer
hogere eisen gesteld. Reeds was het
onontkoombaar dat de uitgaven voor
1965 aanzienlijk sterker stegen dan
aanvankelijk was voorzien. De rege
ring acht een verdere verhoging voor
1966 alleen verantwoord, indien door
een samenstel van maatregelen een
inflatoire ontwikkeling van binnen
landse herkomst wordt voorkomen en
de verhoogde lasten rechtvaardig
worden verdeeld. Zij zal hierop haar
beleid richten.
De economische ontwikkeling van
ons land is in vele opzichten bevredi
gend. Produktie en uitvoer vertonen
een redelijke groei, terwijl een hoog
peil van werkgelegenheid wordt ge
handhaafd. De betalingsbalans zal dit
jaar waarschijnlijk een overschot op
leveren. Niettemin geeft het voort
duren van de opwaartse druk op de
prijzen reden tot zorg.
Het prijsbeleid zal daarom krachtig
worden voortgezet, zowel ter bevor
dering van een evenwichtige econo
mische ontwikkeling als ter verdere
verhoging van het levenspeil. In sa
menhang hiermede acht de regering
de totstandkoming van langlopende
collectieve arbeidsovereenkomsten
van grote betekenis. Zij verwacht, dat
de sociaal-economische raad door het
uitbrengen van een interimadvies in
dit najaar, een bijdrage zal leveren
tot een soepele overgang van de hui
dige naar nieuwe spelregels voor de
loonvorming.
Teneinde inflatie tegen te gaan wil
de regering de noodzakelijke uitga-
venvermeerdering voor een belangrijk
deel dekken door belastingmiddelen.
Deze zullen zoveel mogelijk op min
der noodzakelijke goederen betrek
king hebben. De regering zal voor
stellen o.a. de belastingen op alcoho
lische dranken, tabak, personenauto's
en minerale olieën te verhogen. Daar
naast zullen de in 1954 en 1955 in
gevoerde vrijstellingen van omzetbe
lasting voor schoeisel geheel en voor
textiel ten dele worden opgeheven.
Tenslotte zullen de vennootschapsbe
lasting en de vermogenbelasting -
de latste tijdelijk - enigszins worden
verhoogd. Tegenover deze. verhogin
gen zal een verlichting van de loon-
en inkomstenbelasting, grotendeels
door toekenning van de belasting-
spaarbrieven, worden voorgesteld.
Deze verlichting zal leiden tot een
aanzienlijke personen met een laag
de laatste tijdelijk - enigszins worden
beperking van de stijging van de be
lastingdruk, vooral voor personen met
een laag inkomen. De regering hand
haaft de reeds vastgestelde verlaging
van de loon - en inkomstenbelasting
per 1 jan. '67 en zal voorstellen doen
om met ingang van dezelfde datum
de belastingdruk voor ongehuwden te
verlichten.
In de loop van dit zittingsjaar zal
U een nota worden voorgelegd, waar
in de grote lijnen van het economi
sche structuurbeleid zullen worden
aangegeven in het perspectief van de
te verwachten economische ontwik
keling tot 1970. Reeds thans zij erop
gewezen, dat voor de economische
groei een verdere verhoging van het
kwalitatieve peil van onze industrie
nodig is. Dit vereist een versterkte
inspannng op het gebied van onder
zoek en ontwikkeling.
Binnenkort zullen de kamers wor
den ingelicht over de maatregelen,
die de regering nodig acht voor de
aanpassing van de mijnindustrie en
voor de wijzging van de industriële
structuur van Z-Limburg. In overleg
met het bedrijfsleven zullen regelin
gen worden getroffen voor de ont
wikkeling en sanering van midden-
en kleinbedrijf.
Het beleid van de regering blijft
gericht op versterking van de econo
mische positie van de landbouw en
de visserij en op verbetering van de
levensomstandigheden van de betrok
ken bevolkingsgroepen. De begroting
biedt daarvoor grotere mogelijkhe
den.
Met de invoering per 1 januari
1967 van de arbeidsongeschiktheids
verzekering en van een volksverzeke
ring tegen zware geneeskundige risi
co's, streeft de regering ernaar in de
resterende kabinetsperiode tot een
voorlopig afronding te komen van 't
sociale zekerheidsstelsel. De daar
voor nog noodzakelijke wetsvoorstel
len zullen zo spoedig mogelijk wor
den ingediend.
De regering is er zich van bewust
dat onze levensbelangen onverbreke
lijk verbonden zijn met de wereldsi
tuatie. De toenemende onderlinge af
hankelijkheid der volkeren dwingt tot
verdieping van de internationale
saamhorigheid, de verschillende vor
men van Europese samenwerking,
waaronder de Benelux, vervullen
daarbij evenzeer een onmisbare func
tie als het Atlantische Bondgenoot
schap.
De regering hoopt vurig, dat de
gevechtshandelingen tussen India en
Pakistan spoedig tot een einde zullen
komen. Zij zal daaraan als lid van de
Veiligheidsraad naar mogen bijdra
gen. De toestand in Vietnam, waar
nog steeds geen oplossing is gevon
den, die zowel de vrede als de ge
rechtigheid kan dienen, blijft zeer
zorgelijk. Daar en elders in de wereld
zal de regering haar medewerking
geven aan iedere eerlijke poging tot
het beslechten of voorkomen van ge
schillen. Zij steunt het streven om in
internationaal overleg de spreiding
van atoomwapens tegen te gaan en te
komen tot een verantwoorde beper
king der bewapening.
De waarborging van vrede, vrij
heid en veilgheid vereist, dat ons de
fensiegebied intussen onverminderd
gericht blijft op het leveren van een
passend aandeel in het Atlantisch
verdedigingsstelsel.
De Europese gemeenschappen ma
ken een kretieke tijd door. De econo
mische integratie van de zes landen
wordt in gevaar gebracht door grote
tegenstellingen binnen de E.E.G.
over de politieke aard en bestemming
van de gemeenschap. Tezamen met
andere lidstaten houdt Nederland
vast aan de opvatting, dat de opbouw
van de Europese gemeenschappen
moet worden voortgezet op suprana
tionale en democratische grondslagen
en dient te worden ingepast in de At
lantische samenwerking. De regering
zal daartoe alle pogingen in het werk
stellen. In de hoop dat ook thans de
de gerezen moeilijkheden overwon
nen zullen worden.
Ondanks de vele problemen die
nog een oplossing vragen, is er twin
tig jaar na de tweede wereldoorlog
alle reden tot dankbaarheid voor de
vooruitgang en de welvaart waarin
wij ons mogen verheugen.
Tegelijkertijd moeten wij echter
vaststellen, dat vele landen steeds
verder in welvaart bij ons achterblij
ven. Niet slechts uit politieke nood
zaak, maar vooral uit menselijke so
lidariteit, moeten wij bereid blijven
met die landen samen te werken voor
hun verdere ontwikkeling en ons
daarvoor financiële offers en per-
persoonlijke opofferingen getroosten.
Zowel binnen als buiten ons Ko
ninkrijk hebben wij dus belangrijke
taken te vervullen. De regering ver
trouwt, dat ons gehele volk daartoe
wil samenwerken, wanneer gij, leden
van de Staten-Generaal, Uw instem
ming aan de U voor te leggen plan
nen kunt geven. Die instemming
vraagt de regering niet alleen omdat
de grondwet haar daartoe verplicht,
maar vooral omdat zij een voortdu
rend en intensief overleg met de
volksvertegenwoordiging onmisbaar
acht voor het levend houden der de
mocratie. Zij zal er gaame aan me
dewerken, dit overleg in grote open
heid te voeren.
In het komende jaar wacht U we
derom een veelzijdige en verantwoor
delijke taak. Moge het U gegeven zijn
deze taak in het belang van ons Ko
ninkrijk te verrichten met de wijsheid
en de voortvarendheid, die onze tijd
eist.
Met de bede, dat God Uw arbeid
en ons volk moge zegenen, verklaar
ik deze zitting van de Staten-Gene
raal geopend.
DE MILJARDENNOTA
Minister Vondeling wijst in zijn no
ta op het oordeel van het kabinet,
dat het noodzakelijk is het stijgings
tempo van de Rijksuitgaven tijde
lijk te versnellen.
Het bestedingspatroon kan daar
door beter worden aangepast aan de
bestaande behoeften. Met de groei
van de produktiemogelijkheden
neemt de omvang van de behoeften
toe. In het algemeen zal een pro-
duktie-apparaat, dat voldoende be
zit, in staat zijn zich aan veranderin
gen aan te passen zonder tot be
langrijke evenwichtsverstoringen
aanleiding te geven.
De overheid raakte in de laatste
jaren bij de vraagveranderingen be
trokken. De vraag naar onderwijs
en vooral naar de duurdere vormen
van onderwijs groeit snel. Deze
voorzieningen worden nagenoeg
kosteloos ter beschikking gesteld.
Er treedt dus niet vanzelf een be
perking van de vraag in andere
richting op. Wanneer dan ook de
belangstelling zich structureel meer
gaat richten op door de overheid
betaald onderwijs en daarvoor ook
voorzieningen worden getroffen,
dan zijn tegelijkertijd maatregelen
noodzakelijk om de particuliere
vraag in andere richting te beper
ken.
De steeds grotere bevolkingsdicht
heid wordt mede door de toenemen
de welvaart, hoe langer hoe meer
voelbaar. Ons land begint hier een
grens te naderen die alleen zonder
grote bezwaren kan worden over
schreden wanneer ingrijpende maat
regelen op het gebied van de ruim
telijke ordening, de recreatie en van
de bestrijding van lucht- en water
verontreiniging worden getroffen.
Ook hier een verandering in het be
hoeftepatroon, waarbij door maatre
gelen aan de middelwijze van de
begroting moet worden bereikt, dat
de relatief sterke uitbreiding van de
bestedingen in de ene richting ook
werkelijk gepaard gaat met een al
thans relatieve beperking in andere
richting.
Soms is er een tussenvorm tus
sen vraagverschuivingen binnen de
privé-sfeer en verschuivingen naar
echte collectieve voorzieningen.
Wanneer een groter deel van het
inkomen wordt besteed aan auto's
dan groeit de vraag naar verkeers-
voorzieningen. Ook hier moet weer
corrigerend op het totaal van de
bestedingen worden opgetreden, wil
het evenwicht niet worden ver
stoord.
Een andere uitgavenpost, die een
stijgende tendentie vertoont, ook
relatief, is de hulp aan ontwikke
lingslanden. Het kabinet staat, met
een groot deel van het Nederlandse
parlement, een uitbreiding van deze
hulp voor. Hoewel het bij de hulp
althans bij ongebonden hulp
niet om meer bestedingen in het
binnenland gaat, ligt de zaak hier
niet wezenlijk anders dan bij de
eerdergenoemde voorbeelden. In
laatste instantie komt meer hulp
neer op het beschikbaar stellen van
meer goederen en diensten, via
schenkingen, leningen en technische
bijstand. De ruimte daarvoor zal in
het binnenland moeten worden vrij
gemaakt. Zo niet, dan leidt dit na
tionaal tot deviezenverlies en inter
nationaal tot inflatie.
In de nota wordt vastgesteld, dat
een gedeelte van de belastingen, die
in deze tijd worden geheven, over
enige jaren waarschijnlijk niet meer
nodig zullen zijn.
De stijging thans is de weerspie
geling van o.m. een groeiendende
vraag naar vooral de duurdere vor
men van onderwijs, de grote be
hoefte aan woningen, de oorzaak
van ingrijpende maatregelen op het
gebied van de ruimtelijke ordening
de recreatie en de bestrijding van
lucht- en waterverontreiniging en
de noodzakelijke nieuwe verkeers-
voorzieningen.
Minister Vondeling zegt in zijn
nota dat hij, gelijk zijn voorganger
prof. Zijlstra en prof. Witteveen,
een begrotingsbeleid wil voeren, dat
in de eerste plaats is gericht op de
ontwikkeling van de rijksuitgaven
op wat langere termijn. Bij de ver
deling van de ruimte die, gegeven
de groei van het nationale inkomen,
ter beschikking komt voor verho
ging van uitgaven en wijzigingen
van belastingen, doet deze minister
echter een andere keus.
Zijn voorgangers streefden, zo
zegt hij, naar gebruik van beschik
bare ruimte voor verhoging van uit
gaven en verlaging van belastingen
tegelijk, evenwijdig aan de gemid
delde groei van het nationaal inko
men. Tegen de achtergrond van
de maatschappelijke ontwikkeling
vindt deze regering het echter nodig
de Rijksuitgaven tijdelijk sneller te
laten stijgen, zodat de „ruimte" ge
heel voor het verhogen der Rijks
uitgaven moet worden gebruikt.
Het noodzakelijk geachte gevolg
hiervan is, dat de belastingen moe
ten worden verhoogd om te berei
ken, dat er een verschuiving op
treedt in de verhouding van de be
stedingen tussen de particuliere
sector en de overheid.
Indien de belastingen niet wor
den verhoogd, dan zou de begroting
1966 een tekort van 1.674 miljoen
gulden vertonen. De belastingver
hogingen zullen 1966 ongeveer
600 miljoen gulden opbrengen.
De regering heeft echter verzwa
ring van de belastingdruk niet wil
len aanvaarden. Daarom wil zij de
loon- en inkomstenbelasting nog
verder verlagen, dan waartoe reeds
besloten is. Het eerste deel der ver
laging ging in juli j.l. in. Een ver
dergaande verlaging zou de meer
dering van de inkomsten van het
Rijk met 600 miljoen gulden weer
grotendeels teniet doen (450 mil
joen gulden) en een vergroting van
particuliere bestedingen veroorza
ken. In verband met de stijgende
Rijksuitgaven moeten de particu-
liere bestedingen echter lager wor
den. In samenhang daarmee is ge
kozen voor het systeem van de „be-
lasting-spaarbrieven", die na vijf
jaar met rente tot uitbetaling ko
men. De extra gbelastingverlagin
blijft dus grotendeels als bijzonder
dekkingsmiddel voor het Rijk be
schikbaar.
Het resterende nadelige saldo van
1,1 miljard gulden kan op de
voorinschrijfrekening door de Rijks
fondsen en -instellingen (pensioen
fondsen, Rijkspostspaarbank) voor
plm. 900 miljoen gulden gedekt
v/orden. In 1966 moet derhalve
200 miljoen gulden op de open ka
pitaalmarkt worden geleend naast
de 550 miljoen gulden die voor
1965 nog moeten worden geleend.
De miljardennota (officieel: mil
joenennota) van minister Vondeling
meldt, dat de Rijksuitgaven in 1966
achttien miljard honderdvijftig mil
joen gulden zullen vergen. Dat is
1,7 miljard meer, dan in het lopen
de jaar door het nieuwe kabinet
werd aangenomen en 3,1 miljard
meer, dan de oorspronkelijke be
groting 1965 aangaf.
Van deze stijging is het grootste
schotten (600 miljoen gulden, on
deel bestemd voor woningwetvoor-
derwijs (800 miljoen gulden), ver
keer en waterstaat 400 miljoen
gulden), ontwikkelingshulp (15^
miljoen gulden) en salarismaatre
gelen sedert 1 jan. 1965 (600 mil
joen gulden).
Het gevolg hiervan is, dat vooral
in de indirecte sfeer belastingen
zullen moeten worden verhoogd.
Voorgesteld wordt de vermogenbe
lasting van 5 op 6 percent te bren
gen en het normale tarief van de
vennootschapsbelasting van 45 op
46 percent.
In de indirecte sfeer wil het kabi
net de alcoholaccijns van 1.193 op
1.400.per hectoliter ad 100 pet
brengen. Een liter jenever zal daar
door ongeveer f 1.50 duurder wor
den. Het bieraccijns moet van 19
naar 22 cent per liter gaan, en de
accijns op sigaretten en kerftabak
zou met plm. 4 punten moeten stij
gen. Waarschijnlijk zullen dan de
prijzen van sigaretten per pakje
van 20 van 1.25 naar 1.50 gaan
en zal een half ons pakje pijp- of
shagtabak, dat nu een gulden kost,
een kwartje duurder worden.
De omzetbelasting op personen
auto's en televisietoestellen moet,
zo stelt de regering voor, van 18
naar 25 percent, die op radiotoe
stellen van 10 naar 18 percent, op
sportvliegtuigen van 5 naar 25 per
cent, op pleziervaartuigen, kampeer
wagens (caravans), bromfietsen,
platenspelers, bandrecorders e. d.
van 5 op 18 percent.
De accijns op benzine dient van
28 op 29 per hectoliter te wor
den gebracht, hetgeen neerkomt op
een prijsverhoging van een cent
per liter. De accijns op minerale
oliën dient te worden verdubbeld
hetgeen voor petroleum en gasolie
verhoging van resp. 1.40 en 1.10
per hectoliter betekent en voor
stookolie en andere minerale oliën
70 cent per honderd liter.
Op textielprodukten moet 3 per
cent omzetbelasting komen, op
schoenen 5 percent en op schoenre
paraties 4 percent.
De loon- en inkomstenbelasting
zal verder ter compensatie met f
450 miljoen worden verlaagd. Daar
staat echter een heffing van 425
miljoen aan belastingspaarbrieven
tegenover. Zij, die nog geen 100
gulden per jaar belasting moeten
betalen, krijgen vrijstelling. Van
anderen zal het jaarbedrag met
100 worden verminderd. Men krijgt
deze verlaging van 1966 tot en met
1969 uitgekeerd in de vorm van een
„belasting-spaarbrief". Deze belas-
tingspaarbrief kan niet beleend of
vervreemd worden. Na verloop van
vijf jaar wordt er 130 op uitge
keerd aan hoofdsom en rente.
Een speculatiebelasting van vijf
percent wordt in het vooruitzicht
gesteld.
De regering wil de loon- en in
komstenbelasting verlagen om stij
ging van de toch al hoge belasting
druk te beperken. Men hoopt in de
komende periode een zodanig bud
getair beleid te voeren, dat in een
wat verdere toekomst de uitgaven
stijging in de overheidssector een
veel rustiger beeld geven, dan thans
noodzakelijk wordt geacht.
In de toekomst wordt een rijker
vloeien van andere middelen (aard
gas) verwacht.
PAUS ONTMOET JOHNSON
President Johnson zal paus Pau-
lus ontmoeten op 4 oktober, wan
neer de Heilige Vader een bezoek
brengt aan het UNO-hoofdkwartier
in New York.
Dit is de eerste keer, dat een
paus een Amerikaans staatshoofd in
diens eigen land ontmoet. Wilson
Eissenhower en Kennedy hebben,
toen zij president waren, de paus
opgezocht in het Vaticaan; de eerste
op 4 januari 1919, de tweede op 6
december 1959 en de derde op 2
juli 1963. Als plaats van ontmoeting
wordt de ambtswoning genoemd van
de tegenwoordige afgevaardigde van
Amerika bij de UNO, Arthur Gold
berg.
Het bezoek van de paus aan de
UNO zal over de communicatie-sa
telliet „Early Bird" in Europa te
zien zijn. Tijdstip van de uitzending
voor Europa is 's avonds van 10 tot
11 uur.