wAAlwijkse en lAnqstRMtse couRAnt De kalkoenen van Bien Dong I &nstmts 1965 1 1 0 1 Een kerstverhaal uit Vietnam 3iet goddelijke cVredeógebaar VRIJDAG 24 DECEMBER 1965 86e JAARGANG No. 99 De tcho vArlÜhet Zuiöen WaalwiikLe Stoomdrukkerij <4tf lctinci.) ƒ0.: Uitgever Waal wij kse Stoomdrukkerij Antoon Tielen HoofdredacteurJAN TIELEN Gironummer 1069687 Dit blad verschijnt 2x per week Abonnement p. week (0.24 1 ct. inc.k.) 0.28 p. mnd. (100+ 5 ct inc.k.) 1.09 p. kwrt. (3.00 10 ct. inc.k.) 3.10 p. kwrt. p. post 3.35 bij girobetaling (bij incasso p. postkwit. 30 ct. extra) Advertentieprijs: 11 cent per mm. Contractadvertenties: speciaal tarief i Opgericht 1878 Bureaux Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621 Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8, tel. 04167 - 2002 Telegram-adres „ECHO" Het Kerstfeest is het feest van de vrede. De stille en heilige Kerst nacht is door de eeuwen heen sym bool gebleven van vredige vreugde over de geboorte van het Kerstkind. Toch is niet elk Kerstfeest zo'n rus tig teken van liefde van en voor God, zoals wij dat nu weer kunnen vieren. Elders in de wereld woedt een verbitterde en vernietigende strijd, ook in de Kerstnacht. De oorlog kent geen pauze. Daarom is ook dit Kerstverhaal een sym bool. Een verzameling houten barak ken, twee lange stenen gebouwen, vijf mortierputten en een hoge aar den wal. Dat vrijwel alles waar de r.aam Bien Dong betrekking op had het militaire kamp van „Ge vechtstroep 122". „Een armzalig ge heel" mompelde Captain William Gregg. Hij dacht terug aan de wol kenkrabbers, opgetrokken uit glas en beton, van z'n geboortestad New York. Zag weer voor zich de wijde groene vlakten van Dixstown in Texas, de garnizoensplaats waar hij twee jaren lang de opleiding voor de „Special Forces" had gevolgd. Nu lag hij hier in de Vietnamese modder, verstoken van al het com fort van zijn vaderland, de modern ste, rijkste en technisch hoogst ont wikkelde staat, die de wereld ooit had gezien en bewonderd. Daar, op vele duizenden kilometers afstand, bereidde men zich nu voor op het Kerstdiner, Kerstmis, het grootste familiefeest van de Amerikanen. Bij het optuigen van de Kerstboom zouden enkelen van hen misschien praten over „die smerige oorlog in Vietnam". Met in de hand een zil veren engeltje of een glinsterende bal voor in de boom. Captain Gregg keek naar zijn AR-15 snelvuurge weer. Onder handbereik lag het op de lage houten tafel. „Het nieuwste produkt van de techniek", dacht hij schamper. Maar hij had zich zelf, noch niemand anders iets te ver wijten, hield hij zich voor. Was hij niet vrijwillig militair geworden, met alle risico's die dat met zich bracht? Hij stond op. „Ik praat te veel met mezelf". Niet zo verwon derlijk, meende hij, voor een man temidden van onbekenden in het onbekende hart van een vreemd land. Een man kwam de commando hut binnen, Het was een Nung. Een van die taaie en in de strijd gehar de bergbewoners, die zich als fana tieke strijders trots tot de „persoon lijke lijfwachten" van de Ameri kaanse „adviseurs" hadden uitge roepen. De Nung salueerde. „Nog niets aan de hand, captain. Maar 't kan niet lang meer duren". Gregg knikte. Ook hij had de voortekenen bemerkt en begrepen. De bevol king van het kleine dorp in de val lei was weggetrokken. De kleine verkenningsgroepjes, die hij regel matig er op uit had gestuurd, had den steeds veelvuldiger vuurkon- takt gekregen met de Viet Cong. Alles wees op een binnenkort te verwachten aanval. De Amerikaan bad in stilte. „Niet deze nacht. Niet in deze Kerstnacht". Er zou in deze buitenpost niet veel van een Kerst feest komen, maar de mannen zou den toch elkaar opzoeken en de overwegend Christelijke Nungs zouden in hun barakken Kerstlie deren zingen. Vreemde liederen in een wonderlijke taal, maar zij zou den hetzelfde betekenen als het „Stille Nacht, Heilige Nacht", dat elders in de wereld zou opklinken. Het hoofdkwartier in Da Nang had zelfs kalkoenen toegezegd voor een speciaal Kerstmenu. Ze waren nog niet aangekomen, maar Gregg twij- felde er niet aan, dat ze op tijd* zouden zijn. Dat was een traditie in het Amerikaanse leger. Al in Ko- iea had de intendance het als een eer beschouwd zelfs de meest af gelegen en geïsoleerde eenheden met Kerstmis kalkoenen te bezor gen, het nationale kerstgerecht. Nu tjen jaren later, was daar nog niets aan veranderd. Het hoofdkwartier zou het armetierige Bien Dong en daarmee de eenzame Captain Gregg niet vergeten. Hij knikte naar de Nung als teken dat hij het met hem eens was. Nauwelijks een seconde later sloeg de eerste mortiergranaat in. Bien Dong was niet veel groter dan de oppervlakte van twee, drie voetbalvelden, omgeven door een aarden wal en een prikkeldraad versperring. De eerste granaat richtte geen schade aan. Zij veel precies tussen twee barakken in. Gregg greep zijn geweer. De Nung rende de hut uit. De Vietnamees wist precies wat bem te doen stond. Het kamp kwam in enkele secon den tot leven. Mannen sprongen, renden en struikelden naar de loop graven achter de aarden wal en de mortierputten. De vrouwen en de kinderen van de Nungs doken haas tig in de schuilgaten onder de ba rakken. Captain Gregg schakelde de zender in. Terwijl het geluid van mortierontploffingen steeds dichter bij kwam, schreeuwde hij haastig zijn boodschap. „Hallo Da Nang. Bien Dong roept U". Het antwoord kwam onmiddellijk. „Roger, ga Uw gang Bien Dong". „Verzoek lucht steun. Verzoek luchtsteun. Liggen onder zwaar mortiervuur". De com mandohut schudde onder de lucht druk van een dichtbij inslaande granaat. Gregg rende naar de deur. Hij was nauwelijks tien meter van de hut toen een ontploffing hem te gen de grond smakte. Zijn oren de den pijn. Voor de rest was hij on gedeerd. Achter hem verdween de commandohut in een werveling van oranje vlammen en gele rook. Van alle kanten werd op het kamp geschoten. Met mortieren, machinegeweren en lichte wapens. De stevige aarden wal rond het kamp bood echter voldoende be scherming tegen het vuur van de machinegeweren. Op het open ter- Omdat Kerstmis het feest van de Vrede is, gaan onze gedachten en overpeinzingen in deze dagen elk jaar opnieuw uit naar de vrede in onze wereld. En elk jaar opnieuw moeten we constateren, dat het met die vrede maar heel droevig gesteld is. Haat, nijd en afgunst blijken de menselijke samenleving te beheersen, tot op de rand van oorlog toe. Onderdrukking, misdadige willekeur, terreur, markeren de laatste decennia van de geschiedenis der menselijke waarden en waardigheid. Alleen de angst voor onvoorstelbare verschrikkingen bewaakt de vrede, niet de goede wil, niet de bereidheid om elkaar de hand te reiken om tesamen open, oprecht en zonder voorbehoud te streven naar het welzijn en het geluk van de gehele mensheid. De huidige wereldsituatie is er een van dodelijk wantrouwen, waaraan elke goede wil vreemd is. Zeker, er is wel iets, dat men voor goede wil door wil laten gaan, maar de uitkomsten bewijzen dagelijks het tegendeel. Goede wil eist het terzijde stellen van het „ik"individu eel zowel als collectief; goede wil eist de bereidheid meer dan één stap terug te doen; goede wil eist het ja-zeggen tegen de nederig heid; goede wil eist liefde, omdat de menselijke waarde en waardig heid bepaald worden door de liefde alleen en nooit door macht, rijk dom en het zich onthouden van het niet-goede. Wie kan deze liefde opbrengen? En deze zelfverloochening en deze nederigheid? Niet de politicus, die zich het wantrouwen ex-professione heeft eigen gemaakt; niet de wapenfabrikant, die zijn tafel dekt met de haat tussen de volken; niet de multi-miljonair, die met geld laat dansen en moorden. Maar alleen hij, die de mateloze liefde en nederigheid van het Goddelijk Vredesgebaar van het Kerstfeest begrijpt. God heeft de vrede tussen Hem en de mensheid, die door de zonde val was verbroken, willen herstellen. Als de beledigde Allerhoogste mocht Hij elke genoegdoening eisen. Hij behoefde geen enkele stap terug te doen en zich niet te buigen in een tegemoetkoming aan de gevallen en ontluisterde mens. In Zijn oneindige liefde voor de mens heeft God echter het hoogste vredesgebaar gemaakt dat zich denken laat: Hij heeft Zijn eigen Zoon geofferd om die vrede tussen Hem en de mensheid te herstellen en de mens daardoor weer deelachtig te laten worden aan Zijn Koninkrijk. God gaat in Zijn liefde voor de mens zover, dat Hij zich onvoorwaar delijk opoffert voor het welzijn en het geluk van de mens. Dat is de allerhoogste goede wil de grootste liefde en de diepste nederigheid. In deze geest moet de Kerstboodschap worden verstaan; Vrede op aarde aan de mensen van goede wil. Dat is: vrede aan de mens, die bereid is tot liefhebben tot de totale zelfverloochening toé,-vrede aan de mens, die wil terugtreden voor het welzijn en geluk van an deren en allen, vrede aan de mens, die de nederigheid wil zoeken, vrede aan de mens die wil vergeven, vrede aan de mens, die wil geven zonder te ontvangen. Het zou een te zware opgave zijn, indien God aan het schenken van Zijn vrede, de voorwaarde verbonden had, dat wij hierin ook zouden slagen. Wij falen immers zo gemakkelijk, dag in dag uit. En daarom heeft Hij van ons alleen gevraagd: de goede wil. Daarvoor alleen al ontvangen wij de vrede van Christus, die volkomen en onvergan kelijk is. Als deze goede wil eens aanwezig was rond alle groene tafels, op alle internationale conferenties, op alle partijcongressen, in alle huisgezinnen en in alle harten, dan zouden wij in waarheid vieren, wat wij U allen zo van harte toewensen; Een Zalig Kerstfeest. Foto: J. de Bont. rein rond het kamp was niets te zien. Maar Gregg twijfelde er niet aan of dadelijk zou de Viet Cong over het veld massaal aanvallen. Hij hoopte dat de vliegtuigen op tijd te hulp zouden snellen. Hij sprong in een mortierput, een in de grond uitgegraven gat van enkele vierkante meters, plaatsbiedend aan een man of tien en met tegen de wanden kisten met granaten. Twee Amerikaanse sergeants kniel den naast de 81mm. mortier, gereed om te vuren. „Schiet op de bos rand", riep Gregg, „gespreid vuur". Even later klonk het bizarre geluid van de ladingen, die de eerste mor tiergranaten uit de op een forse kachelpijp lijkende loop schoten. De eerste aanval op 't kamp kwam een half uur later. De schemering viel in. De aanvallende Viets wa ren de versperring tot op enkele tientallen meters genaderd voor zij werden opgemerkt. Het was een waakzame Nung, die alarm sloeg. Gregg gaf direkt bevel lichtfakkels af te schieten. Van alle kanten werd nu gevuurd. De schreeuwen de, in vaalbruine uniformen gesto ken Viet Cong soldaten kwamen te recht in een hel van granaten en kogels. Gregg zag hen vallen, bij tientallen, Hij bewonderde hun aan fanatisme grenzende moed. On danks de grote verliezen bleven zij komen. Tot plotseling de stilte viel. Een anti-climax. Na het inferno van geluid, de ontploffingen, het geschreeuw, het gefluit van grana ten, deed de stilte nu angstaanja gend aan. Sergeant Woods keek vanachter zijn mortier naar Gregg. De spanning stond op het gezicht te lezen. „Dit wordt de langste Kerstnacht van ons leven", zei hij. „Doorvuren", snauwde Gregg. Hij wilde niet, dat zijn mannen teveel nadachten over hun moeilijke posi tie. Dat bun situatie hachelijk was, besefte hij zelf maar al te goed. Bien Dong telde niet meer dan 200 verdedigers. Buiten, aan de andere kant van de versperring, stond een drie tot viervoudige overmacht. De Captain sloot even de ogen. Hij bad. Aarzelend, want hij wist niet welke woorden hij moest kie zen. Die was hij al lang vergeten. „God", zei hij, „Als ik hier moet sterven, dan is daar niets aan te doen. Maar als het kan, bescherm mij dan. Bescherm al mijn mannen. Heel de wereld viert nu Uw ge boorte. Kunt U dan zo'n vernieti ging toestaan?" Mischien dacht hij, zijn er ook aan de andere kant sol daten, die eveneens hun God aan roepen. Zo is het altijd geweest, in alle oorlogen. „God", bad hij, „laat ons niet alleen. Geef ons ook een stukje van Uw feest". Sergeant Woods bood hem zijn veldfles. Haastig nam hij een slok. De kruit damp en het opgewaaide stof had den hem dorstig gemaakt. In de volgende twee uren vielen de Viet Cong soldaten nog vier keer aan. Het aantal gesneuvelden en gewon den in Bien Dong nam toe, maar de verdedigers slaagden er toch telkens in de aanvallen te weer staan. Gregg had een schampschot in de bovenarm gekregen. Sergeant Woods was er erger aan toe. De scherf van een mortiergranaat was zijn rug binnengedrongen. Een van de Nungs probeerde hem zo goed en zo kwaad als dat ging te ver binden. Gregg stak een sigaret aan en stopte hem tussen de lippen van de gewonde sergeant. „Houd je taai", zei hij, omdat hij geen betere woorden kon vinden. Gregg klom uit de mortierput om een ronde door het kamp te maken. Vier van de vijf mortierstellingen waren op de hoeken van het kamp aangelegd. De vijfde in het centrum. Gregg was deze bijna genaderd toen een explosie hem tegen de grond wierp. Een felle pijn trok door zijn linker been. Haastig rolde hij zich om, de pijn verbijtend. Snel achter elkaar loste hij een aantal schoten op twee schimmen, die hij op het dak van de munitiebunker zag en die de handgranaat in zijn richting had den geworpen. De schimmen vie len. Hij strompelde naar de mor tierhut van sergeant Wilkins, die het dichtst bij was. Wilkens, een rustige lange man met het blozend gezicht, dat zijn Scandinavische af komst verried, keek zijn comman dant verbaasd aan. „Zalig Kerst feest, Captain", riep de sergeant, terwijl hij een mortiergranaat in de loop liet glijden. Hij had niet meer sarcasme in zijn stem kunnen leggen dan hij nu deed. Wilkins was getrouwd. Ergens in de V.S. zat nu zijn vrouw bij de kerstboom, denkend aan hem. „Vuur op de sec tor naast je. Een paar Viets zijn 't kamp binnengedrongen. Ik kwam ze tegen bij de munitiebunker". Wilkins knikte en deed zijn werk. Gregg zonk tegen de wand van de in de grond uitgegraven stelling. Hij voelde het warme bloed over zi.in been stromen. Met een mes sneed hij de kleding rond de wond weg. Hij wees de assistentie van 'n Nung af, terwijl hij het noodver band aanlegde. Het zag er erger uit, dan het in werkelijkheid was, meende hij. Onverwachts stootte hij Wilkins aan. „Hoor je dat, sergeant? Hoor je dat wel?" De twee Amerikanen luisterden een ogenblik, starend in de duistere lucht. Het eentonige ge brom van een zwaar vliegtuig was te horen. Het werd snel sterker en kwam naderbij. „Is dat de lucht macht?" vroeg Wilkins verbaasd. Waar zij op hoopten, dat was bet gegier van de straaljagers, die als gigantische wespen dodelijke ste ken konden toebrengen aan de vij and. Sneller dan zij hadden ver wacht was het vliegtuig boven hen Het was 'n viermotorige transport toestel. „Geef nog was lichtgrana- ten", zei Gregg. In het licht van dc fakkels, die lange tijd in de lucht bleven hangen en dan langzaam naar de aarde zwaefden, zagen zij hoe onder het vliegtuig een tiental parachutisten openzwaaide. „Be voorrading", riep Wilkins opgewon den, „ze laten ons niet in de steek". Gregg zweeg en staarde roerloos naar de parachutes. Hij zag wat Wilkins niet had opgemerkt. De wind dreef de pakken naar het epen veld buiten het kamp. Een terrein, dat werd beheerst door de Viet Cong. Hij had een verbeten trek op het gezicht. „Mijn God", fluisterde hij, „niets schijnt in deze Kerstnacht goed te mogen gaan". Als om alles nog te verergeren stormden opnieuw de Viets op hen af. En voor de zoveelste maal laai de een orkaan van lawaai over het kamp. Gregg vuurde gehaast met zijn geweer in de richting van de prikkeldraadversperring. Gehaast en verbitterd. Talrijke granaatex plosies hadden de grond omgewoeld en de versperringen zwaar bescha digd. Hij zag gedaantjes vallen, maar anderen bleven doorrennen. „Het zijn er te veel, veel te veel", flitste het door hem heen. „Hand granaten", schreeuwde hij. De Nungs begrepen hem en begonnen handgranaten te werpen naar de aanvallende groepen. Wilkins be diende in hoog tempo de mortier, waarvan de loop nu vrijwel recht cmhoog stond. Onder het vuren door zag Gregg hoe de parachutes in het open veld vielen. In het va ge licht van de afgeschoten fakkels zag hij hoe zich schaduwen rond de pakken bewogen. Het waren mannen van de Viet Cong. Hij hoorde het angstaanjagende gegier van de straaljagers slechts enkele seconden later. Even leek het vuren te stoppen. Vanuit het kamp klonk gejuich. De aanvallers aarzelden. Kort daarop laaide het inferno op-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1965 | | pagina 1