De „wijnproever" heeft
vak dan de meesten
n moeilijker
denken
ledereen kan tot op hoge leeftijd
met oorspronkelijk gebit rondlopen
assal
MANNEN MET GOUDEN TONGEN
Abonneert U
op dit blad
Smidje Verholen en de strijd tegen Mars
PARADENTOSE VERNIETIGT GEBIT
Bouwsel
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 25 JULI 1966
6
Wijnproever heeft in
Frankrijk veel
invloed
Examen
Zelfbeheersing
Confactavond oud
leerlingen L.T.S.
afd. Schoenmaken
Mijnheer Robert
is teruggekomen
Einde faciliteit
wateroverlast
Laaf tof het eind
uw tanden zien
gesloten
mm
Remedie
Eigenaar Nederlands
jacht vermist
Kan men de rook, die boven een wijngaard heeft gedreven, proeven
in de wijn die uit aldaar gerijpte druiven is geperst?
Enkele jaren geleden werd in het departement Champagne, in het
noordoosten van Frankrijk, een ijzerdraadfabriek gevestigd. De eige
naars van omliggende wijngaarden spanden onmiddellijk een proces
aan tegen de fabriek. Zij meenden dat de rook de smaak van hun wijn
bedierf. Een chemische analyse bracht geen enkel verschil aan het
licht. De rechter verzocht twee wijnproevers de wijnen van alle be
trokken wijngaarden te keuren. Dezen waren het er over eens, daar
de wijnen die het verst van de fabriek kwamen geen schade van de
rook hadden ondervonden.
De wijnen, die van de dichterbij
gelegen wijngaarden kwamen, had
den volgens hem een onaangenaam
bouquet. Het Hof van Appèl in Pa
rijs aanvaardde de uitspraak van
deze deskundigen. De fabriek werd
veroordeeld tot het betalen van 'n
schadeloosstelling van 300.000 fran
ken en het aanbrengen van appara
tuur voor het opvangen van schade
lijke dampen.
Dergelijke scènes spelen zich in
Frankrijk herhaaldelijk af en dat is
niet zo vreemd, want waar ter we
reld heeft de fijnproever meer ge
zag dan juist daar?
De twee proevers, op wie in het
bovenstaande geval 'n beroep werd
gedaan, zijn leden van de Compag
nie des Courtiers-Gourmets Pi-
queurs de Vins de Paris. Het is een
groep van vijftig deskundige wijn
proevers. Hun groep staat op een
even hoog peil als de kostbare wij
nen, die zij moeten keuren. Zij vor
men de elite van ongeveer 3500 be
roepsproevers die Frankrijk telt en
zij moeten de hoge kwaliteit van de
Franse wijn handhaven. De kwali
teit van de „vin ordinaire" die het
land jaarlijks voortbrengt en die
een waarde van 250 miljoen fran
ken vertegenwoordigt, is bijvoor
beeld afhankelijk van het gehemelte
van de Courtier-Gourmet Jacques
Blanche! In opdracht van 'n groot
handel selecteert en mengt hij de
componenten van deze wijnen, die
deels uit Frankrijk zelf, deels uit
Algerije komen. Geeft men aan zijn
collega Courtier-Gourmet Jean
Clerc tien flessen port, dan zal deze
u graag tot veertig jaar terug de
jaargang van die kostelijke drank
noemen met een marge van hoog
stens drie jaar.
Hoe wordt men Courtier-Gour
met? Dat is niet eenvoudig. Ten
eerste blijft het ledental van de or
ganisatie strikt beperkt tot vijftig.
Ten tweede moet men door twee
leden worden voorgedragen en ten
derde moet men drie zware exa
mens afleggen. Deze examens wor
den afgenomen op het hoofdkwar
tier van de Compagnie in Bercy. De
zenuwachtige neofiet krijgt acht
flessen wijn voor zich. Zij zijn ge
nummerd van één tot en met acht.
Elke fles bevat een wijnsoort, die
een bepaald district vertegenwoor
digt. Twee van de acht flessen heb
ben een wijn met gebreken, hetzij
een ziekte, hetzij een zweem van
hout- of oliesmaak, veroorzaakt
door een slecht gereinigd vat of
fles. De aspirant moet nu zonder
dralen deze flessen er uit halen en
hun kwalen opnoemen. Wat de an
dere betreft, moet hij de categorie,
de streek, het gewas en de jaargang
kennen. Daartoe schenkt hij wat
wijn in een tulpvormig glas en
houdt dit tegen het licht „omdat de
kleur een heleboel zegt". Hij ruikt
er aan „omdat ook de neus 'n bruik
baar orgaan is". Eindelijk neemt hij
een slokje en laat het bedachtzaam
door de mondholte gaan; hij slikt
het niet door. Na de wijn te hebben
uitgespuwd, proeft hij nog eens van
dezelfde wijn. Dan neemt hij een
stukje brood en spoelt vervolgens
zijn mond met water, om zich op de
volgende fles te kunnen voorberei
den. Veel tijd heeft hij niet, want
de examentijd is beperkt tot vijf
tien minuten. De tweede test heeft
meer weg van een proefschrift. De
candidaat moet namelijk een ver
handeling op schrift zetten over de
wijn, die hij als zijn specialiteit
heeft opgegeven. Hij moet deze te
genover de opponerende meester
verdedigen. Het derde deel van dit
aangrijpende examen bestaat uit
een langdurige ondervraging over
willekeurig gekozen wijngaarden,
wijnbouw en technische voorschrif
ten. Nadat een grondig antecen-
dentenonderzoek heeft plaats ge
vonden, dient nog een goedkeuring
van het Tribunal de Commerce te
worden afgewacht. Is dat allemaal
in kannen en kruiken, dan kan ein
delijk een welverdiende toast op de
nieuwe Courtier-Gourmet worden
uitgebracht.
De Courtiers houden van hun
werk, dat is duidelijk. Maar tussen
wijndrinken en wijnproeven is een
groot verschil. „Wij proeven en rui
ken alleen maar", zegt Courtier-
Gourmet Jean Lutcher, „anders zou
den wij al lang aan levercirrose
Op vrijdag 22 juli hebben de oud-
leerlingen schoentechniek van de
L.T.S. en het V.A.S. leerlingstelsel
hun eerste oontactavond met een dis-
co-bal gehouden, in de zaal van de
Gildenbond te Kaatsheuvel. De be
langstelling was behoorlijk en het
voorlopig bestuur wil trachten dit
contact in de toekomst verder te ver
sterken en uit te breiden. Er zijn
reeds suggesties voor b.v. het houden
van discussie-avonden over algemene-
en vakonderwerpen en andere evene
menten.
Wel zou het in de toekomst beter
zijn als degene die zich voor deze
avonden opgeven ook aanwezig zou
den zijn. Anderzijds zou het voorlo
pig bestuur 'het op prijs stellen dat
alle genodigden die komen hun
strookje opsturen. Dit in verband
met de organisatie van zo'n avond en
de te maken kosten.
Het voorlopig bestuur stelt zich
voor de eerstvolgende contactavond
in Waalwijk te houden, dit tot ge
noegen van de oud-leerlingen in
Waalwijk.
FEUILLETON
door: Joseph Hocking
13.
Het grootste gevaar was voor
hem wel hierin gelegen, dat hij
natuurlijk verondersteld werd, ver
schillende personen te kennen, die
hij nog nooit van zijn leven gezien
had. Daartegenover stond weer, dat
hij vrijwel in dezelfde omstandig
heden als Reichmann was opge
voed en dat hij zich het handschrift
van Robert vrij goed had weten
eigen te maken.
Zijn innerlijke gezwaren rede
neerde hij weg, door zich voor te
houden, dat Robert hem toch zelf
en uit eigen beweging tot zijn erf
genaam had benoemd, waartoe de
ze ongetwijfeld het recht had, en
dat hij zich onmogelijk zou maken
door onder zijn eigen geschandvlek
te naam op te treden. Dit alles had
hem ook bewogen, zich terstond
naar de bibliotheek te begeven),
waar zich zijn tegenstanders be
vonden en alles om zo te zeggen
op één kaart te zetten.
Zijn binnenkomst had iets dra
matisch. Aan de grote tafel mid
den in het vertrek zaten vier per
sonen. Hij herkende de advocaat
Reichmann en zijn zoon vrij ge
makkelijk, omdat zij zo sterk de
familietrekken vertoonden. De man
met al die boeken en paperassen
moest ongetwijfeld de rentmeester
zijn. De vierde was dus wel de
zaakwaarnemer van de oude land
heer.
„Peters", zei Arthur Reichmann,
die blijkbaar niet verstaan had wat
de oude bediende zei, met een ver
stoord gebaar, „ik meende toch,
dat we gezegd hadden, dat we on
der geen enkele voorwaarden ge
stoord wensten te worden!"
„Mijnheer Robert is teruggeko
men, mijnheer!" antwoordde de
oude Peters rustig, maar met een
triomfantelijke klank in zijn stem.
„Wat?"
Brichtauer trad binnen en liep
recht op Arthur Reichmann toe.
„Hoe staat het leven, oom Ar
thur?" vroeg hij, hem de hand aan
biedend. De ander nam de uitge
stoken hand niet aan. Hij staarde
de jonge man roerloos in het ge
zicht. Zijn straalgrijze ogen (na
men hem onderzoekend op. Hij kon
geen woord zeggen.
„U had vast niet gedacht, dat u
me nog eens zoudt terugzien, wel?"
vervolgde de jonge man met een
zijn gestorven. Maar wanneer wij
werkelijk een nobele wijn treffen,
moeten wij die wel doorslikken. Het
zou een grove belediging zijn zo'n
briljante drank uit te spuwen".
Wijn dient men met mate te drin
ken, zeggen de Courtiers, want zelf
beheersing is de sleutel tot het ge
not.
Het was de Fransman Nicolas
Boileau die eens zei: „Hij die niet
weet hoe hij moet drinken, weet
niets".
In verband met het feit, dat de
door een aantal agrariërs in de zomer
van 1965 ondervonden wateroverlast
reeds ongeveer een jaar achter de
rug ligt, heeft de staatsecretaris van
cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk, de heer C. Egas, besloten met
ingang van 1 augustus 1966 een ein
de te maken aan de faciliteit, waar
bij de betrokken gemeenten onder
zekere voorwaarden gemachtigd wer
den aan gedupeerde agrariërs be
drijfskapitaal te verstrekken. Deze
hebben thans ruimschoots de tijd ge
had om een aanvrage bij de gemeente
in te dienen. Slechts aanvragen, wel
ke voor 1 augustus 1966 binnenko
men, zullen nog op grond van bedoel
de faciliteit in behandeling genomen
Over het algemeen gelooft men, dat de mens met het klimmen der
jaren zijn tanden en kiezen moet kwijtraken. Dat is niet juist. Ieder
een zou tot op hoge leeftijd met zijn oorspronkelijke gebit kunnen
rondlopen, indien men het goed zou verzorgen. Met driemaal tanden
poetsen per dag is men er niet. Men raakt namelijk de tanden niet
kwijt door tandbederf alleen, maar ook door een ontsteking van het
tandvlees rond de tanden. Deze ziekte wordt paradentose genoemd en
uit zich in de vernietiging van de interdentale tandvleespapil, 'n ver
laging van de tandvleesrand, waardoor de tanden langer schijnen te
worden. Tenslotte is de verlaging van de kassen het resultaat.
Volgens de Wereld Gezondheids
organisatie is paradentose een van
de meest verbreide ziekten. Bij de
volken met een gebalanceerd primi
tief diëet komt dit verschijnsel veel
minder voor dan in de beschaafde
landen. Generaties lang werd ver
ondersteld, dat tandbederf de be
langrijkste oorzaak voor het verval
van het gebit was. Langzamerhand
is men echter een andere mening
toegedaan. „Tegenwoordig", zegt
John H. Mosteller, hoogleraar aan
de Loyola Universiteit in New Or
leans, „behoeven de mensen zelden
een vals gebit te krijgen wegens
tandbederf. De grote boosdoener is
parandentose". Dat is merkwaardig,
indien men weet dat deze ziekte
doeltreffend kan worden bestreden.
Onze tanden en kiezen vormen 'n
spectaculair bouwsel met een groot
aantal opzienbarende mogelijkhe
den. Zij moeten immers voedsel
kunnen snijden, stuktrekken, fijn-
drukken en vermalen. Een volledig
gebit is dus een eerste vereiste, wil
len al deze aktiviteiten zonder
schade verlopen. De wortels passen
Onze zaak is wegens vacantie
van 1 t/m 15 augustus
31
JUWELIER - HORLOGER - OPTICIEN
Stationsstraat 88, Waalwijk
precies in holten in het kaakbeen.
Zij zijn omgeven door duizenden
vezeltjes, die van het kaakbeen
door het omgevende vlies naar de
wortels lopen. Het tandvlees be
dekt en beschermt deze ingewik-
kele structuur en houdt de tanden
en kiezen op hun plaats. Het tand
vlees moet nauw om de tanden slui
ten, zodat geen voedsel en andere
vreemde stoffen tussen de tanden
en het tandvlees blijven zitten en
zo ontsteking teweeg kunnen bren
gen. Gezond tandvlees voelt stevig
aan en is licht rose van kleur. Wan
neer het tandvlees ontstoken raakt,
wordt het paarsrood, zwelt op en
gaat van de tanden wijken. Over
vloedig bloeden bij het poetsen be
wijst, dat het tandvleesweefsel ge
ïrriteerd is en geïnfecteerd, d.w.z.
dat chronisch etenresten in de ruim
ten tussen de tanden en in de tand
vleeszakjes achterblijven. Dit heeft
tot gevolg, dat het onderliggende
kaakbot zich terugtrekt. Hiermede
vertoont zich het klassieke beeld
van paradentose.
Naarmate zich afvalstoffen verza
melen, gaat zich ook een kalkach
tige substantie, tandsteen, vormen.
Het is met de tandenborstel groten
deels te verwijderen, de rest moet
door de tandarts iedere drie tot zes
maanden worden verwijderd.
Er bestaan geen tabletjes die ons
van paradentose kunnen afhelpen.
Goed poetsen is echter onontbeer
lijk. Ook de ruimte tussen de tan
den en het tandvlees moet schoon
gemaakt worden. Een onderzoek
heeft aangetoond dat de juiste wijze
van tanden poetsen een verminde
ring in de frequentie van paraden
tose te zien gaf, namelijk 6,6 pro
cent en een aanmerkelijke daling
in het aantal gaten. Ook de fre
quentie van wortelvliesontsteking
liep met 26,3 procent terug. Verder
dient, zoals gezegd, het tandsteen
geregeld te worden verwijderd. Hoe
langer men daarmee wacht, hoe
verder de paradentose voortschrijdt
De keuze tussen regelmatige tand
steenbehandelingen en het voort
durend dragen van een prothese,
zal voor niemand moeilijk zijn.
Bij het Caribische eiland Antigua
is het zeiljacht Stella Maris, eigen
dom van de 68-jarige Nederlander
John Pflieger, verlaten op een zand
bank aangetroffen. Van Pflieger zelf
was geen spoor te bekennen. Het tot
de uitrusting van de boot behorende
reddingsvlot en een zwemvest ontbra
ken.
Pflieger was vijf weken geleden
van Bermuda vertrokken voor de
1600 kilometer lange tocht naar 'het
eiland Sint Maarten. Hij heeft daar
een villa waar hij zich voor de rest
van zijn leven wilde terugtrekken.
Men ontraadde hem de tocht met het
oog op wervelstormen, die, vooral om
deze tijd van het jaar in het Caribi
sche gebied plegen voor te komen.
De Amerikaanse kustwacht kijkt uit
naar de vermiste. Hij is donderdag
het laatst met zijn jacht gezien, 160
kilometer oostelijk van Bermuda. Hij
had geen radio aan boord.
Het kabinet is vrijdagnacht om
streeks 2 uur tot overeenstemming
gekomen over de voor 1967 in te
dienen begroting.
In Den Haag werden 22 arresta
ties verricht, op het nieuwe prome-
nadestrand waar een kwartje en-
trée wordt geheven.
OPYRlGHl STIlDlT WAN
110.
„Een krijgslist!? Waarom zou dat
een krijgslist zijn?" vroeg smidje
Verholen verbaasd. „Hahaha! Hou
je maar niet van de domme, mak
ker!" lachte de hoge Piet. „Het is
een leuk kunstje, hoor, dat gezang
van die vogeltjes en om je de waar
heid te zeggen, vind ik ze véél aar
diger dan die vredesduif van Piet
Kassoo. Maar toch trap ik er niet
in!" Ik geloof, dat u het helemaal
verkeerd begrijpt!" riep smidje
verholen een tikje nijdig uit. „Ik
begrijp het héél goed", viel de ho
ge Piet hem in de rede. „Jij wilt
ons allemaal die vogeltjes laten
horen, hé? En dan gooien we alle
maal onze munitie in de sloot en
steken we onze geweren in brand
hé? En weet je wat er dan ge
beurt? Dan halen die Amerikanski
het IJzeren Gordijn omhoog en dan
kunnen ze zo ons land binnenruk
ken zonder weerstand te ontmoe
ten! Ja, ja We zullen gek zijn!"
„Net of jullie niet hetzelfde zou
den doen, als je merkte, dat de
Amerikanen er hun wapens bij
hadden neergegooid!" riep de smid
spinnijdig uit. „Dat is héél iets an
ders", merkte de hoge Piet diepzin
nig op, doch ondanks al deze diep
zinnigheid begrijpen we niet erg
goed wat daar nu voor anders aan
is. Dat vond smidje Verholen ook
en die dacht daarom eventjes na.
'„Ik zal u een voorstel doen", zei
hij toen. „Dan zult u merken, dat
ik het goed meen. We gaan van
dit vogelgezang een mooie geluids
opname maken en dan richten we
sterke luidsprekers op langs het
IJzeren Gordijn. We zenden dit
mooie gezang dan uit en ik ver
zeker u, dat je dan eens wat zult
beleven!" „Tjaa. dat is misschien
zo'n gek denkbeeld nog niet", moest
de hoge Piet toegeven, die de ver
sterkers al voor zich zag. „Ja!
Dan kunnen de troepen, die aan
weerszijden van het IJzeren Gor
dijn liggen dat mooie vogelzang
tegelijk horen. Nou. en als er dan
werkelijk wapens aan de kant ge
smeten worden, dan doen ze het
tenminste aan twee kanten tege
lijk en dat is een hele opluchting!
Dan hoeven we ook niet meer bang
te zijn, dat we eraan gaan. Ja, dat
doen we! Kom mee, mijnheer Smit
van der Holen!" De hoge Piet duw
de de smid en zijn wonderlijke vo
geltjes in de auto en even later
scheurde hij al over de brede snel
weg naar de stad, waarvan de to
rens in de verte tegen de hemel
priemden.
zweem van een glimlachje op zijn
gelaat. „Een uur geleden heb ik
aan het station horen beweren, dat
ik dood was en toen die oude Braf
mij zag, meende hij een spook te
zien. Maar ik ben zo ver nog niet!
Geef me maar een hand, oom, en
wens uw neef welkom!"
Nog steeds zei Arthur Reichmann
geen woord. Nog geen uur geleden
had hij de bezittingen formeel voor
zich opgeëist als wettige erfge
naam. En het kwam hem zo on
mogelijk voor, dat die gebruinde
jonge man daar vóór hem, werke
lijk zijn doodgewaande neef zou
zijn. Hij wist héél goed, dat zijn
neef 'n losbandig leven heeft geleid
en zijn gezondheid verwoest had.
Het was nog geen twee jaar ge
leden, dat iemand hem in de wil
dernis als een verlopen en uitge
teerd sujet had aangetroffen, die
het niet lang meer maken kon. Hij
was er dan ook van overtuigd ge
weest, dat zijn neef ergens in een
onbekend graf lag. En reeds maan
denlang had hij zich verheugd bij
het vooruitzicht, dat hij zelf en na
hem zijn zoon Arthur, de heer van
het landgoed zou zijn.
Hoe kon dan die stoere, door de
zon verbrandde, gezonde jongeman
zijn neef zijn? Hij vertoonde geen
enkele spoor van een losbandig le
ven. Hij was geen man, die zich
aan dronkenschap en uitspattingen
had overgegeven! Tegenover hem
was zijn eigen zoon een min en on
aanzienlijk ventje. Hoe was dat
mogelijk?
„Wilt u me geen hand geven,
oom?" vroeg Brichtauer nogmaals.
„Je bent mijn neef niet!"
Onwillekeurig had de jonge Arthur
Reichmann zich die woorden in z'n
teleurstelling laten vallen. Hij ge
loofde zelf nauwelijks wat hij zei.
Hij was er van overtuigd, dat zijn
neef voor hem stond. Maar toch
had hij die woorden gesproken,
voordat hij zichzelf rekenschap ge
ven kon van wat hij daar beweer
de. Hij en Robert hadden nooit goed
met elkaar overweg gekund. Beiden
hadden gedongen naar de liefde
van Bertha Legner en Arthur ge
loofde, dat zij zich nog steeds het
meest tot Robert voelde aangetrok
ken. En nu had die terugkeer van
zijn neef al zijn hoop en al zijn
plannen vernietigd. En in zijn wan
hoop had hij die woorden gespro
ken als een laatste poging om het
onheil af te weren.
„Wat zeg je daar, Arthur?" vroeg
Brichtauer. „Hoe heb ik het nu met
je? Ben ik je neef niet? Ben ik
dan zo erg veranderd? En toch heb
ik, geloof ik, nog een litteken op
mijn rechter scheenbeen, waar jij
me indertijd zo'n gemene trap te
gen gegeven hebt laat eens zien
een jaar of twaalf, dertien geleden.
Herinner je je dat nog, Arthur?
We zouden vechten, omdat. Maar
laten we die oude koeien niet uit
de sloot halen. Je ziet me hier ge
zond en wel voor je staan!"
Als in een droom luisterde de
oude advocaat toe. De komst van
zijn neef was zó plotseling en on
verwacht, dat hij zich totaal uit
het veld geslagen voelde. Het leek
hem alles zo onwerkelijk. En toch
stond hij vóór hem. „Hij is het!"
bracht hij er met moeite uit.
„Juist, oom, ik ben het!" zei Bricht
auer. „Onkruid vergaat niet. En ik
kan u verzekeren, dat ik alle aan
leiding gegeven heb voor het praat
je, dat ik me zelf in het graf had
geholpen. Maar de Reichmanns zijn
nu eenmaal een taai ras. En dan.
ik ben van leven veranderd. ik
ben een ander mens geworden
heus, dat is zo, en nu zal ik onze
naam in ere weten te houden. Wilt
u me nu nog een hand geven?"
„Neen.dat doe ik niet!"
Hij was buiten zichzelf, anders
zou hij zulk een houding nooit heb
ben aangenomen en hij had er on
middellijk spijt van.
„En waarom niet?" vroeg Bricht
auer bedaard.
„Omdat., omdat nu ja, omdat
het beter was geweest, als je niet
teruggekomen was! Je bent hier
nu juist niet eervol vandaan ge
gaan, zoals iedereen weet. Je hebt
de naam Reichmann geschandvlekt.
Als je ook maar een greintje fat
soen had dan. dan zou je nooit
terug gekomen zijn, om. om de
naam, die hier overal in ere is,
weer te schande te maken".
,,U acht het dus een fout van me,
dat ik nog in leven ben?" Och,
misschien hebt u wel gelijk. Maar
ik ben nu eenmaal in de contramine
geweest. Ik ben altijd ergens op
het verkeerde moment gekomen
en dat schijn ik in dit geval ook
gedaan te hebben. Maar ja, ik ben
hier nu eenmaal, gezond en wel,
en ik geloof, dat u toch maar be
ter doet met me wél een hand te
geven".
„Neen ik geef geen hand aan
een deugniet, die mijn broer in het
graf gebracht heeft!"
(Wordt vervolgd)