Hel
t is zo
lerlijl
k
wAAlwrjkse
se couRarrt
m.
36
S>.
0,
cp,
VRIJDAG 22 DECEMBER 1967
Uitgever
Waalwijksche Stoomdrukkerij
Antoon Tielen
Hoofdredacteur JAN TIELEN
Gironummer 1069687
Dit Dlad verschijnt 2x per week
Losse nummers 20 cent
Opgericht 1878 BureausGrotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621
88e JAARGANG No. 102
t Zuióen
Abonnement
p. week (0,28+ 2ct. inc.k.) ƒ0,30
p. mnd. (1,20+10 ct. inc.k.) ƒ1,30
p. kwrt. (3,40+10 ct. inc.k.) f 3,50
p. kwrt. p. post 4,bij girobetaling
(bij incasso p. postkwit. 75 ct. extra)
Advertentieprijs: 14 cent per mm.
Contractadvertenties: speciaal tarief
Kaatsheuvel: Dr. van Beurdenstraat 8, tel. 04167-2002 Telegram-adres „ECHO"
Want wij hebben
zijn ster in
het oosten gezien
ceerd. 't Schijnt nogal de aan
dacht te hebben getrokken".
„Ik heb nog geen tijd gehad om
de portefeuille door te nemen. Zo,
't zal me benieuwen wat de reacties
zijn".
„Zal wel meevallen; ze worden een
beetje bang voor hem".
„Hoe kan het ook anders, hij is een
zeer scherp geleerde".
Toen de beide mannen buiten lie
pen, vielen de eerste sneeuwvlok
ken.
Wim Houppener nam de bus.
Thuis blijven wilde hij niet. Hij
ging naar het vermaakcentrum. Hij
aarzelde en stapte een dancing bin
nen.
-erstavond, dacht hij, wat
doe ik hier? Als je konsekwent
bent, zoek je ergens een plaatsje.
Maar hij keerde zich langzaam
om, deed toen vlug een paar
stappen naar de deur en stond
weer buiten. Een andere, vrijwel
lege bus bracht hem weer terug.
Toen hij uitstapte had het opge
houden met sneeuwen. De be
wolking brak en enkele sterren
pinkten aan de nachtelijke he
mel. Het W-vormige sterrebeeld
Cassiopeia werd zichtbaar. Klei
ne- en Grotebeer verschenen.
Wim genoot van dit buiten zijn.
Hij wandelde langs de hoofdweg
verder. Smetteloos lag de sneeuw
op wegen en velden, op de daken
van de eenzame boederijen en op
de kale takken van de bomen.
Hij ontdekte de gestrande auto
pas toen hij er vlak bij was. In
het oranje-gele licht van een
neonlamp zag hij de bestuurder
kan proberen", zei de professor. Hij
ging in de wagen zitten en startte
de motor en na een paar mislukte
pogingen schoot de auto opeens met
een forse ruk door de verse sneeuw.
,,'t Is voor elkaar!" riep Wim.
„Nou, en bedankt hè'k ben blij
dat je hier was. Alleen had ik het
vast niet voor mekaar gekregen".
„O, 't was niets", wimpelde Wim af,
„moet u nog ver?"
„Ver niet, maar, zie je, ik moet een
kerstavond verzorgen op „Eiken-
burght".
„Oh, dat Kindertehuis".
„Ja, ik ben daar regent van en het
is altijd de gewoonte dat een der
regenten de kerstvertelling doet. 'k
Hoop, dat ik nog een beetje op tijd
kom. Het is al kwart over acht. En
fin, niets aan te doen. Ik hoop al
leen dat ik niet nog eens van de
weg af glij, want de kans dat ie
mand me komt helpen is miniem".
„Misschien. misschien kan ik
wel met u meegaan
„Als je daar de tijd voor hebt", zei
de professor verheugd.
„Maar natuurlijk, professor.
,,'t Wordt wel een uur of tien".
„Oh, dat hindert helemaal niet, 'k
heb al de tijd".
„Prima, stap maar vlug in".
De portierdeuren klapten dicht en
langzaam zette de wagen zich in be
weging.
Die wijzen, die wisten heel
veel van de sterren af. Zij keken
elke avond naar de lucht en opeens
ontdekten ze in het Oosten 'n heel
bijzondere ster. Die was zo maar
aan de hemel verschenen. Zelf
kijk ik ook veel naar de sterren en
tegenwoordig doen wij dat met heel
grote kijkers We kunnen dan
heel, heel ver zien; als we eens een
keertje een nieuwe ster zien, dan is
dat een hele ontdekking. Dus kan
ik goed begrijpen dat die wijzen erg
verwonderd waren dat er zo maar
plotseling een heldere ster bij was
gekomen. Dat had vast een beteke
nis, zeiden ze, en zo was het ook.
De rest van het verhaal ging voor
Wim verloren. Hij had vaak naar de
professor geluisterd in de college
banken. De colleges van professor
Forrestal waren altijd erg inspan
nend. Je moest je gedachten er
steeds drommels goed bij houden,
wanneer de geleerde de ingewikkel
de formules op het bord toverde.
Nog nimmer had de professor een
voudiger gesproken dan nu en nog
nimmer hadden zijn woorden groter
indruk gemaakt op Wim Houppener.
e zaal van het kindertehuis
was geheel gevuld. Wit-geschorte
dames gingen met grote bladen
met kopjes rond. Een geur van
dennegroen en chocolademelk
verspreidde zich rondom. In de
hoek van het vertrek stond een
grote kerstboom; slingers en bal
len en flonkerende sterren weer
kaatsten het licht van de elec-
trische kaarsjes. Wim Houppe-
p de terugweg werd weinig ge
sproken.
„Heb je je niet een beetje verveeld"
vroeg de professor, ,,'t was immers
een kinderfeest".
„Ik heb me geen ogenblik verveeld"
antwoordde Wim, „en nog nooit hebt
u beter college gegeven dan van
avond".
„Hoezo
„Ach, weet u", zei Wim, „ik heb
vanavond meer van u geleerd dan
al die jaren op de universiteit, want
ik dachtik dacht dat het kerst
verhaal al lang verbleekt was in 't
licht van de wetenschap. het is
zo wonderlijk.
„Het is zo wonderlijkDe
De grootte van het universum
kunnen we misschien nog wel
eens bij benadering berekenen,
maar het verhaal van het Kind
in de kribbe, neen, daar kunnen
we met ons verstand niet bij, en
juist daarom heb ik geleerd het
te aanvaarden, maar dat is nog
niet genoeg".
„Hoe bedoelt u?" vroeg Wim.
„IIc wil hiermee zeggen dat we
moeten trachten iets van 't licht
van het Kind over te dragen aan
onze medemensen of, om 't maar
eens met een vakterm te zeggen,
we moeten dat licht reflecteren
op anderen, dan wordt het op
onze planeet ook wat warmer,
wat behaaglijker".
collega vuur en stak zelf op, in
haleerde diep en zei toen:
„Als het kerstverhaal waar is,
dan is het toch een geweldige
gebeurtenis, waarin de liefde
centraal wordt gesteld. Liefde,
echte liefde, dat is toch wel iets
waarnaar de mensen hunkeren.
Meer dan naar wetenschap"
Wim Houppener gaf er geen ant
woord op, hij wilde hier niet op
ingaan.
„Kom", zei hij daarom, „laten
we maar naar huis gaan. Mor
genochtend moet ik voor profes
sor Forrestal werken".
„Schiet hij al op met zijn onder
zoek?"
„Hij heeft net weer wat gepubli-
(0P het gedeelte van de aarde, dat voor een half etmaal de zon de rug had toegekeerd, stond
een gebouw. In het nachtelijk duister had het stenen bouwwerk iets van een kerk. De glinste
rende koepel stak glimmend af tegen de donkere hemel en de sterke ronde muur gaf het ge
heel het degelijke aanzien van een oude kathedraal. Toch was het geen kerk, want op de koe
pel stond spits noch kruis. Bovendien was er in het koepeldak een brede spleet, die door twee
zwar.e gebogen platen kon worden afgedekt. Nu was de spleet geopend. Een zacht gezoem
was hoorbaar en langzaam, als het waren door een onzichtbarp hand voortgedreven, begon de
koepel te draaien. Het was echter een gewone mensenhand die het ronde dak deed bewegen. En
mèt het dak bewoog ook een reusachtige ronde buis mee. De grote kijker van de sterrenwacht.
Zwaar en massief verhief de reuzenkoker zich naar omhoog.
Het gezoem stopte en heel het gevaarte stond weer stil.
Binnen in de grote koepel waren twee mensen aanwezig. Eén van hen stond voor een groot
schakelbord, waarop een enkele lamp een zwak licht op knoppen en meters liet vallen. Eén
handgreep, het verzetten van een handle, deed de kijker weer bewegen. Op een krukje aan het
onderste uiteinde van de kijker zat de waarnemer. Hij zat iets voorover gebogen. In zijn hand
hield hij een knop, die aan een lange kabel met het schakelpaneel was verbonden. Af en toe
drukte de waarnemer de knop in en gedurende een paar seconden klonk een bromtoon. De
beide mannen deden zwijgend hun werk.
De koude, die door de open spleet naar binnen drong, deerde hen niet. Ingespannen waren ze
bezig. De waarnemer tuurde onafgebroken door het oculair van de spiegeltelescoop. Met onfeil
bare nauwkeurigheid werd het object van observatie in de spiegel weerkaatst. Niet voor niets
hadden kunstenaars na jaren slijpen van de gegoten glasklomp een nauwkeurig reflecterende
spiegel gemaakt.
aar wat bedoel je nu precies
met ouderwets?"
„Nou, alleshun manier van
doen, hun handlewijze Om het
juister te zeggen, hun hele denken,
waaruit hun doen en laten voort
vloeit. Om maar eens een concreet
voorbeeld te noemen: Kerstfeest is
voor mijn ouders een hele gebeur
tenis. Zij concentreren zich daarbij
,.Kan ik misschien helpen?"
De donkere gestalte kwam omhoog
en keek verwonderd achterom. En
Wim keek de gedupeerde autobe
stuurder even verbaasd aan.
„Professor Forrestal! U hier?"
„Ha, Houppener, ben jij het?" zei
de professor met een meewarige
glimlach, „kun je me misschien hel
pen? 'k Zit muurvast met mijn wa
gen".
Wim was al aan het werk gegaan;
haastig zwoegden beiden verder.
,,'k Geloof dat ik het nu wel eens
ner zag dat allemaal eens aan.
De zondagsschoolherinneringen
kwamen bij hem op. Hij kon het
niet helpen, maar deze sfeer deed
hem goed.
Met stijgende verbazing keek hij
naar de professor. Het was of
deze geleerde nog meer van het
feest genoot dan de kinderen.
Het lawaai doofde. Een koortje
zong enkele overbekende kerst
liederen. Toen ging professor
Forrestal op het podium staan.
Hij wachtte even tot alles muis
stil was en begon toen te vertel
len. Het was het oude verhaal
van het grote wonder van de ge
boorte van het Kind. De profes
sor vertelde van Jozef en Maria,
die geen plaats vonden, van de
herders, van de wijzen uit het
Oosten:
lotseling richtte de waarne-
met zich op.
„Bewolkingmompelde hij.
Met een ruk schoof hij de ver
stelbare kruk naar achteren. De
man bij het schakelbord draaide
een knopje om en een sterke
lamp verlichtte nu het hele ver
trek. Nog een hefboom werd be
wogen en langzaam sloot de
enorme spleet zich. De metalen
platen waren weer netjes tegen
elkaar geplaatst.
Bewolkingvroeg de man
bij het schakelbord.
„Ja", zei de ander kort, „ik denk
dat we sneeuw krijgen".
„Ook dat nog!"
„Ook dat nogHet is juist
leuk, sneeuw met de kerstdagen"
„Nou, 't kan men gestolen wor
den, al die smurrieen die
gladde wegen
„Ja, wat wil je, 't is winter
Zeg, ik heb een thermosfles met
koffie bij me. Laten wij naar de
bibliotheek gaan. t Is daar wat
gezelliger en warmer. En er is
ook nog een brief van professor
Forrestal voor je. 'k Moest 'm
aan je geven
„Drs. W. Houppener", stond met for
se letters op de enveloppe en de
jonge astronoom Willem Houppener
opende met een paar rukjes de brief.
„Wat wil hijvroeg zijn col
lega Robijn wat nieuwsgierig.
„Hij vraagt of ik tijd heb om nog
een karweitje voor hem op te knap
pen in het physisch lab foto
werk
„Is hij dan nog steeds met zijn zons-
onderzoek bezig?"
„Man, hou er over op! Hij zit meer
in het zons-observatorium dan hier".
De twee mannen controleerden nog
even of alles in goede orde was en
gingen toen naar de bibliotheek.
Robijn schroefde de dop van de
thermosfles en schonk in.
„Je koffie
„Dank je, lekker zo'n warm bakje
„Wat ga jij met de kerstdagen
doen?" vroeg Robijn.
„Och, 'k zal wel weer naar m'n ou
ders gaan. Alleen op m'n kamer is
ook niets met die dagen". Wim
Houppener gaapte eens, ,,'k zal blij
zijn als ze weer voorbij zijn
„Waarom ben je eigenlijk in de stad
op kamers, je ouders wonen toch
vlak bij?"
,,'k Wou liever vrij zijn. Weet je
m'n ouders zijn nogal bekrompen..."
„Hoe bedoel je, bekrompen".
„Misschien is bekrompen het juiste
woord nietmaar ze zijn nogal
ouderwets".
„Nou...., en" zei Robijn, „is dat
zo'n bezwaar?"
„Zo langzamerhand wel. Voor
mij tenminste. Ik geloof niet meer
aan die dingen, die voor m'n ouders
heilig zijn. Eigenlijk al lang niet
meeren sinds ik hier werk he
lemaal niet
„Hebben wij dan zo'n slechte in
vloed op je?"
„Voor zover, er van een slechte in
vloed sprake isnee, eigenlijk
praten we hier nooit over prive-
zaken".
op het kerstgebeuren. Je weet wel...
het Kind, dat geboren werd in Beth
lehem, als teken van vrede op aar
de, voor mensen van goede wille,
zoals dan wordt gezegd. Alsof alles
om deze aarde draait Zoals je
weet, is de aarde een onderdeel van
het melkwegstelsel. En als je weet
dat er in die melkweg, behalve on
ze zon nog zo'n tweehonderd mil
jard zonnen bestaan. Als je weet
dat het licht, dat in één seconde ze
ven en een half maal om de aard
bol loopt, vier en een half jaar no
dig heeft om bij de dichtstbijzijnde
ster te komen, dat de helderste ster,
de Sirius, acht en een half lichtja
ren van ons verwijderd is
„Zeg...., zegwilde Robijn
onderbreken, maar Wim ging door:
„Als je weet dat de melkweg een
straal heeft van vijftig duizend
lichtjaren Als je weet dat er zo
ongeveer één miljard melkwegstel
sels bestaan en dat de dichtsbij gele
gen spiraalnevel de Andromea-
wereld zich zevenhonderd twintig
duizend lichtjaren van ons wereldje
vandaan bevindt
„Stop", onderbrak zijn collega nu
werkelijk, „stop eens even. je
hoeft mij niet de eerste beginselen
van de astronomie bij te brengen.
Je praat tegen me als een school
meester. 'k Geloof dat iedere jongen
van de H.B.S. je wel ongeveer kan
vertellen hoe groot het universum
wel is".
„Juist", ging de ander heftig ver
der, „hij zal zeggen: zeven a acht
miljard lichtjaren. En dan kan
ik niet volhouden dat de aarde het
centrum zou zijn van het universum
en daarom vind ik het kerstverhaal
wel een heel mooi verhaal, maar er
in geloven kan ik niet. Jij soms?"
„Och je weet, ik ben anders op
gevoed dan jij. En toch. toch ge
loof ik dat het kerstfeit een diepere
betekenis heeft".
Laar hecht je werkelijk geloof
aan de authenticiteit, aan de echt
heid ervan? Ach laten we er
maar over ophouden. Maar nu weet
je waarom ik me bij m'n ouders
niet meer thuis voel".
„Dat lijkt me een vrij arrogante
houding".
„Je moet me niet verkeerd begrij
pen. Ik heb zeer veel respect voor
mijn ouders. Het zijn eenvoudige
mensen, toch hebben ze me laten
leren".
„Dus zo bekrompen waren ze dan
toch niet".
„Goed, ik zei al, bekrompen is het
juiste woord niet".
„Maar waar geloof je dan inin
de wereldstof Tao, zoals de oude
Chinezen?"
„Waarom vraag je dat?"
„Omdat je een ijverig werker bent",
zei Robijn en hij vervolgde met wat
ironie in zijn stem: 't Zou kunnen
zijn, dat je net als de Chinezen het
Tao toch niet wil storen in het vol
tooien van de schepping, dat je door
je arbeid, je nauwgezetheid, als deel
van de schepping, het wereldgebeu
ren wil trachten te beheersen".
„Ik weet het niet, misschien wil ik,
zoals de Indiërs, zijn als Brahman,
steeds denkend aan de vergankelijk
heid van alle gebeuren
„Dus fatalistisch".
oe dan ook, het enige dat ik
weet, is, dat ik er bèn, dat ik er
nu ben, en dat ik me er van be
wust ben. En dat ik zweef in een
heelal, waarvan ik de grenzen
misschien bij benadering kan
vaststellen, maar waarvan ik mij
geen voorstelling kan maken.
Een enkele blik door de telescoop
maakt me duidelijk dat heel het
mensengedoe hier op aarde in
feite onbelangrijk is, althans
voor mij, en daarom zegt 't kerst
verhaal mij persoonlijk niet zo
veel".
Er volgde een stilte. Robijn ver
deelde de laatste koffie over de
twee kopjes. Daarna frommelde
hij een verkreukeld pakje siga
retten te voorschijn. Hij gaf zijn
als een zwarte, bewegende vlek
afsteken tegen de witte achter
grond. De man trachtte met zijn
handen een hoop opgestoven
sneeuw voor de wagen weg te
graven. Met de bedoeling om te
helpen, versnelde Wim zijn pas.