waalwijkse en Lanqstcaatse coupant
Nationaal Schoenenmuseum met
fraaie expositie-zalen uitgebreid
r
I
Waalwijkse looiers
werkten aan de Lunt
„DE HUID OP STROOM»HANGEN"
DEZE MAAND EXPOSITIE WERKEN
THEO VAN DELFT
van <~Yïlierlo
Grillige loop
Woon-werkkamer
ingericht
De Slem
Dank
Schoenen
Theo van Delft
-^Z-Xcluóieve
cllerenkledinc)
WAALWIJK
Aanleggen van
waterkering
achter de huizen
Besoijen
De
DONDERDAGAVOND 3 APRIL 1969
92e JAARGANG No. 27
van het Zuióen
Uitgever
Waalwij ksche Stoomdrukkerij
Hoofdredakteur JAN TIELEN
Antoon Tielen
Gironummer 1069687
Dit blad verschijnt 2 x per week.
Losse nummers 20 cent
Brieven onder nummer 50 ct. extra
Abonnement
p. week (0,33+ 2 ct. inc.k.) 0,35
p. mnd. (1,45+10 ct. inc.k.) ƒ1,55
p. kwrt. (3,95+10 ct. inc.k.) ƒ4,05
p.kwrt. p.post 4,75 bij girobetaling
(bij incasso p.postkwit. 75 ct extra)
Advertentieprijs: 15 cent per mm.
Contractadvertenties: speciaal tarief
Opgericht 1878
Bureaus Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621-2746 Kaatsheuvel Dr. van Beurdenstraat 8, Tel. 04167-2002
Telegram-adres „ECHO"
(Van onze verslaggever)
WAALWIJK - In het hart van Waalwijk staat al vele jaren het bekende
schoenenmuseum. Een unieke verzamelplaats van schoenen en lederwaren
uit het verleden, het heden en de toekomst. Deze week werd de belangstel
ling weer eens extra gericht op dit nationale museum, dat een belangrijke
verbouwing heeft ondergaan. De direktie van het Waalwijkse museum
heeft gestreefd naar een zo breed mogelijk expositie-scala. Behalve de
schoenen- en lederwaren kan men er nu ook een kunstig ingerichte woon-
werkkamer bewonderen zoals die rond de eeuwwisseling veelvuldig in
Waalwijk voorkwam. Op de bovenverdieping zijn twee expositiezalen in
gericht, waar Brabantse kunstenaars hun werken tentoon kunnen stellen.
Deze maand vindt men er een pracht collectie werken van de bekende
Waalwijkse kunstenaar Theo van Delft. Door deze uitbreiding hoopt men
de belangstelling voor het museum te vergroten.
Wie nu het Nationaal Museum voor
Schoenen-, Leder en Lederwaren aan
ie Grotestraat 148 betreedt proeft
meteen de sfeer die er in dit knusse
expositiehuis hangt. In de gangen en
zalen moet de aandacht van de schoe
nen verdeeld worden met de 69 schil
derijen die wijlen Theo van Delft in
zijn lange loopbaan als schilder
beeldhouwer heeft gemaakt. Schilde
rijen die de bezoekers weien te boei
en. Dat was maandagmiddag direct te
merken toen een grote groep van ge
nodigden, waaronder vele vooraan
staande Waalwijkers, de (her)ope-
ning van het museum bijwoonden.
Museum-voorzitter Jacq. Berg
mans wees in zijn welkomstwoord di
rect op de gedeeltelijke ommezwaai:
„Het mag dan wat vreemd lijken, dat
het schoenenmuseum zich nu op het
gebied van de kunst gaat bewegen,
wij vonden dat het in Waalwijk nood
zakelijk was, dat er expositieruimte
bijkwam. Uitbreidingsmogelijkheden
in eigen huis hebben we aangegrepen
voor de inrichting van tentoonstel
lingsruimte. We dachten dat het een
goed idee was geweest. Met de wis
selende exposities die hier gehouden
worden, moet de belangstelling voor
het schoenenmuseum zelf toenemen."
jAfi
Burgemeester J. Teijssen, die sa
men met de wethouders de expositie
kwam bekijken, ging in gedachten te
rug naar 1953 toen in Waalwijk de
belangrijke tentoonstelling de Slem
werd gehouden. Tijdens deze mani
festatie van schoen en leder kwam de
gedachte op om een museum voor de
ze bedrijfstak te stichten. Dat mu
seum kwam er dankzij de medewer
king van velen. Het gebouw aan de
Kloosterwerf was geen lang leven be
schoren. De ruimte moest opgeofferd
worden aan de stadsuitleg.
Dankzij een financiële garantie van
het gemeentebestuur kon het grote
herenhuis aan de Grotestraat 148
worden aangekocht waar op de Ibene-
denverdiepingping het nieuwe Ne
derlands Museum voor Schoenen, Le
der en Lederwaren werd ingericht.
„Het museum mocht met recht de
naam van museum dragen. Er is hier
veel bijeen gébracht, wat anders on
verzorgd elders zou staan. Die inrich
ting van de benedenverdieping was
slechts de eerste etappe. Het bestuur
heeft er immers steeds naar gestreefd
om het gehele gebouw dienstbaar te
maken."
Daarin is men volkomen geslaagd"
zo vervolgde burgemeester Teijssen,
die de aanwezigen nog even in her
innering bracht dat de gemeenteraad
een krediet van f 6200. - beschik
baar heeft gesteld voor deze verbou
wingHet wachten is nog op de goed
keuring van Gedeputeerde Staten. De
burgemeester dankte het stichtings
bestuur voor het initiatief om het he
le gebouw als tentoonstellingsruimte
in te richten en nog meer voor het
feit, dat het hierdoor mogelijk is ge
worden exposities in te'richten.
„Het is bijzonder treffend dat de
eerste expositie is gewijd aan wijlen
Theo van Delft, de Waalwijkse kun
stenaar, die zo bijzonder vergroeid
was aan de schoen- en lederindustrie.
Het getuigt van grote piëteit dat met
de werken van deze kunstzinnige
Waalwijker de nieuwe expositieruim
te geopend wordt. Burgemeester J.
Teijssen sprak de hoop uit dat het
museum bezoekers zou mogen trek
ken uit alle windstreken van ons land.
De schilderijen van Theo van Delft
zijn geëxposeerd in de twee nieuwe
zalen op de eerste verdieping, terwijl
men de werkstukken verder in de
gang en hal tegenkomt. Op de bene
denverdieping is de oude schoenma
kerswoning ingericht, zoals die rond
de eeuwwisseling veel in Waalwijk
voorkwamen. De kamer is geheel
compleet met werkstoel, gereedschap
pen etc.
In het museum zijn verder honder
den interessante schoenen uit vele
landen en vele eeuwen geëxposeerd.
Daaronder zijn bijzonder fraaie ex
emplaren. Ook de moderne schoenen,
die ingezonden zijn door de beste
schoenontwerpers van Europao voor
de International Shoe Design Compe
tition 1969 staan dn het museum.
Een bezoek aan dit Nationaal Mu
seum voor de Schoen-, Leder- en Le-
derwarenindustrie is dan ook zeker
de moeite waard. Het museum is da
gelijks geopend, behalve op zondag.
Theo van Delft werd in 1883 in
Waalwijk geboren. Zijn vader was
decoratieschilder en fotograaf en ook
direkteur van de avondtekensohool te
Waalwijk. Bekend was hij ook door
crayonportretten, die hij van vele
Brabantse persoonlijkheden maakte.
Het eerste tekenonderricht kreeg de
jonge Theo van Delft op de avond-
tekenschoal te Waalwijk.
Na de dood van hun vader in 1904
dreven Theo en diens oudere broer
Jan de schilders- en fotozaak. Beiden
bezaten echter teken- en schilderta
lent en behaalden later, na veel zelf
studie en lessen aan de avondteken-
school in Den Bosch en de Rijksnor-
maalschool voor tekenonderwijzers te
Amsterdam, lagere en middelbare ak
ten tekenen.
Theo gaat na het behalen van de
Middelbare tekenakte in 1914 enige
tijd boeteseren bij de toen zeer be
kende beeldhouwer August Falise en
behaalt ook de akte boetseren. Hij is
dan reeds direkteur van de Avond-
tekenschool te Waalwijk en geeft
ook tekenonderricht aan de Middel
bare Handelsschool, die later HBS
werd en op de Rijksvakschool voor
de Schoenindustrie te Waalwijk.
Vanaf 1942 wijdt hij zich uitsluitend
aan zijn komst en schildert veel por
tretten, landschappen, stillevens en
bloemen en maakt ook enkele wand
schilderingen en beeldhouwwerk, o.a.
diverse portretten. In 1932 maakte
hij een studiereis naar Griekenland.
De expositie toont diverse dezer
studies in olieverf en daarnaast een
selectie uit zijn portretten, stillevens,
landschappen en bloemen en enkele
tekeningen. Ruimtegebrek maakt het
tonen van beeldhouwwerk onmoge
lijk. Na een welbesteed leven, waarin
hij zich met ongelofelijke energie en
werklust aan zijn kunst wijdde en 'n
uitgebreide en zeer gevarieerd oeuvre
schiep, overleed hij in 1967.
WAALWIJK Wie een bezoek brengt aan het Nationaal Museum voor
Schoenen, Leder en Lederwaren in Waalwijk zal daar ondermeer een woon-
werkkamer aantreffen zoals die in tal van schoenmakershuisgezinnen rond de
eeuwwisseling in Waalwijk voorkwam. Ook vindt men er de werktuigen die
een leerlooier gebruikte. Dat looien gebeurde in die jaren aan de Lunt, een
door de Langstraat stromend beekje. Onze medewerker Jan Toorians schreef
over De Lunt een interessant verhaal.
Wanneer de St. Elisabéthsvloed in 1421 het water van de Groote of
Zuid-Hollandsche Waard stuurt in de richting van de Langstraat en hier
meerdere dorpen doet verzwelgen, heeft ook Waalwijk haar aandeel ge
had. Als men ziet dat het torentje van Baardwijk destijds met zijn kerk
een centrum vormde in de woongemeenschap en eveneens de kerk van
Besoyen, dan zien we ze nu aan de noordelijke rand van de bebouwde kom
liggen. Hier heeft het water aan de noordelijke rand van de dorpen ge
knaagd en daardoor deze naar het zuiden doen verschuiven. Gelukkig
heeft het water geen opdringen naar het zuiden meer gehad en trok het na
korte tijd weer terug. Direct na de vloed is op de noordelijke rand een
dijk aangelegd: de Winterdijk (1426). Hij moest de drie delen van Baard
wijk, Waalwijk en Besoijen tegen het telkenjare opdringende „beneden"
water beveiligen, maar ook de andere dorpen van heel de Langstraat. Deze
aanleg werd door de drie genoemde heerlijkheden gezamenlijk verzorgd,
zodat we nu nog een aaneensluitend geheel zien. Dit was mogelijk gewor
den onder de Staatkundige omstandigheden waarin Baardwijk, Waalwijk
en Besoijen verkeerden. Waalwijk, dat in 1364 en in 1407 beleend werd
door de Hertogen van Brabant aan de Brederode's, was in 1421 - het
jaar van de bekende vloed - in handen van een Adriaan, gehuwd met
Mechtilde van Wermonde (1416). Deze Adriaan was een Bastaard van
de Graaf van Holland. Eerder was dit grondgebied al een Hollands leen,
maar als in het jaar 1425 aan Gertruida van Wielensteijn, Vrouwe van
Baardwijk, de heerlijkheid van Waalwijk werd verkocht, vormden zij samen
één gebied.
Ook Besoijen als derde partner,
dat door Graaf Floris V of Jan I
van Holland rond 1300 is gesticht,
wordt heleend door Willem Van
Henegouwen in 1339 aan Jan van
Besoijen, doet mee. De laatste fa
milie heeft tot ongeveer 1450 Be
soijen bezeten. Het geheel was een
Hollandse aangelegenheid in het
Hollands-Henegouwse Huis. Als 'n
grote familie was zuks een aanlei
ding deze kwestie gezamenlijk te
behandelen en zo samen het lastige
opdringende water te keren. Een
dijk werd opgeworpen in 1426 in
het noordelijk deel van de heerlijk
heden, maar vanzelfsprekend sloot
men de afvoer van het water af dat
vanuit het zuiden kwam. Dit gaf
weer aanleiding om een lozing of
wetering te graven in dezelfde tijd
en ook weer door de drie heerlijk
heden heen van oost naar west en
wel aan de zuidzijde van de bewo
ning, achter de percelen en tuinen.
Op haar beurt had deze wetering
of heul weer aanvoertakken vanuit
het zuiden en afvoertakken naar 't
noorden. Zij staan alle bijna lood
recht op elkaar. Naar het noorden
verliepen zij in de polder als sloten.
Vele zijn er nog aan te wijzen. Van
uit het zuiden werd het water aan
gevoerd, dat dus zijn uitweg kreeg
in de richting van het Oude Maasje.
Te beginnen aan het Hoogeinde
achter de eerste percelen, al direct
tegen het Zuider Afwateringska
naal Den Bosch-Drongelen, begint
De Lunt of Loint en loopt tot aan
de Hoef steeg, om deze in zuidelijke
richting te volgen, om dan weer
naar het westen, om „de Hoef" te
lopen, welke op een soort versterkt
of verdedigend huis lijkt, of een
plaats van betekenis blijkt. (Mis
schien de hoeve van de heer van
Baardwijk geweest).
Inmiddels heeft men al een af
watering naar het noorden gehad:
„de Hoogeindse Loop" in de omge
ving van de oude toren van de eer
ste St. Clemenskerk Naar het wes
ten lopend heeft De Lunt weer een
aftakking naar de Loeffstraat en
wel langs de Baardwijksestraat in
de richting van de Veldsteeg. De
„Laageindse Lozing" vindt men bij
de Wiel aan het Laageinde en heet
op een oude topografische kaart
„Heul". Hier gaat ook een aftakking
zuidwaarts en ontvangt weer hei-
of grondwater.
Vanaf de Hoefsteeg tot het Hoek-
einde zijn de percelen vrij lang; ze
worden korter naarmate men naar
het westen gaat. Waalwijk en Be
soijen hebben niet zo zeer een land
bouwende nering gehad als Baard
wijk tussen de straat en de Lunt.
Ook komt langs de Lunt in Waal
wijk en Besoijen meer bebouwing
voor, zeker op het laatst van de
18e eeuw en daarna. Het zijn looie
rijen, die zich gaan vestigen. De
leerbewerkers „hangen de huiden
op stroom" volgens een oud Waal
wij ks gezegde.
We vervolgden de Lunt bij het
Hoekeinde; ze heeft hier een gril
lige loop. Momenteel zien we hier
de Fa. Hoffmans. Ook dat waren
eertijds leerlooiers aan de Lunt,
waar zij hun fabriek oprichtten.
Hier is weer een noordelijke lozing
n.l. „De Putsteeglozing". Vanaf hier
ontstaan er meer lederfabrieken
aan de wetering, die een zacht wa
ter heeft. Het was water dat spe
ciaal voor de huidenverwerking
geschikt was en dat zeker verband
houdt met de bodemstructuur. Het
kwam uit het hogere deel, het zui
den, van de richting De Galgewiel
en vele andere poelen én vennen
tegen de duinrand. Van hier werd
het aangevoerd en zo kwam het dat
het mooie heldere heiwater, dat
kalkvrij was, de leerlooiers welkom
was.
De fa. Hoffmans noemden wij
reeds. Andere looiers vestigden zich
ook daar, het gebied van de hui
dige Amstel. Er komen fabrieken
van de families Moonen, Van Loon,
Timmermans, v. Lierop, v. d. Heij
den, etc
Meer naar Waalwijk toe is een
Volgende aftakking naar het noor
den. Het is „de Kloosterloop" of
„Pastoorsheul", ongeveer tegenover
de kerk, nabij de Hooisteeg. Een
zuidelijke aftakking daar omspoelde
eens de plaats waar het Klooster
stond de Kloosterwerf (1470)
met brouwerij. Hier werd zij „Sin
gel" genoemd. Vanaf de Klooster
werf liep ze door naar het zuiden,
langs en om de boerderij van P. de
Haan, parallel aan de Stationsstraat
naar de looierijen van Jansen (Van
Delft), Kamp (werkplaats v. Don
gen) en Van Dooren de Greeff, Le-
venbach, Ficq, Delhay. Bij de Haan
was het water zo helder, dat meni
ge huismoeder einde 1800 en later
daar de was kwam doen. In de
buurt van de huidige openbare
school ging ze weer naar het wes
ten om een volgende aftakking te
hebben in de omgeving van de oude
timmerfabriek van Van Wijck Ze
heette daar „de Emmickhovenselo-
zing".
Verder naar het westen passeert
ze de leerlooierijen van Grachtmans
en Wiesman, van de familie Mom
bers, Witlox, Quirijn en Tusschen-
broek en steekt de oude Kerkpad
(Kerkstraat) over, waar eveneens
een tak naar het noorden ging voor
afwatering van de bewoningskern
rondom de oude kerk van Besoijen.
Hier is beslist nog een centraalbouw
rond de kerk te bespeuren. Ook
weer een wateraanvoer van het zui
den langs de kerkpad. De Kerkpad
liep door tot aan het Oosteind in
Sprang. Na de Kerkstraat spoelt zij
langs de bedrijfspanden van de fa
milie v. d. Heijden in de richting
van het tegenwoordige Loondonk,
waar destijds de boerderij stond van
Frie Leijtens, dat ook een oude
looierij was. De naam Loondonk
duidt op deze wetering.
Even verder maakt de Lunt een
bocht om de noordzijde van 't oude
kasteel van Besoijen, vervolgt ook
de westelijke begrenzing van het
kasteel en steekt de Besoijensestraat
over, waar ze wat verder weer een
lozing heeft naar de polder aan de
Kleisteeg. Vervolgens stroomt zij
door „De Meerdijksche Driessen" en
buigt na de wielen van het Westein
de naar rechts de polder in om Via
„De Rattevallozing" het Oude Maas
je te bereiken ter afvloeiing van
het gehele Luntproject.
Op verschillende punten in de ge
meente is de Lunt nog terug te
vinden. Na de aanleg van een goede
riolering is de Lunt dan ook direct
in verval geraakt; dicht gegroeid en
dichtgegooid.
(Vervolg op pag. 9)