et jeeót de geboorte van ^j-ezuó Herötnarfjt WAAlWIJ e aanbidding van het (2hriótuókind door de herderó erstmis is een tijd vol sprookjes achtige geheimzinnigheid. Daar staat de kerstboom met lichtjes en glinste rende versierselen, die alleen zijn licht verspreidt in de verder donkere ka mer. Moeder vertelt over Jezus, de man die bijna 2000 jaren geleden leefde in een tijd, waarin het overal ter we reld rommelde van vijandelijkheden en niet alleen verschillende volkeren, maar ook de bewoners van één zelfde land trachtten hun onderling verschil van mening met de vuist of met wa pengeweld te beslechten. Verschilde die tijd veel van ons heden? Maar Jezus kwam en verkondigde ge dachten, die bij menigeen wel diep, heel diep sluimerden en die rui wak ker werden geschud en naar boven gebracht. Als iemand je op je ene wang sloeg, moest je niet terugslaan, maar hem je andere toekeren. Door de eeuwen heen bleek dit toch altijd een te moeilijke opgave. Is Jezus 'n te groot idealist geweest? Heeft Hij te veel vertrouwen in de goedheid van de mens gehad? Klin ken zijn woorden 'niet altijd als die van een roepende in de woestijn? Is van het kerstfeest, het feest van de geboorte van Jezus, de kerstboom niet veelal het middelpunt geworden? De kerstboom, een symbool, dat is over gebleven van het Joelfeest van de oude Germanen en om praktische re denen door de christenen in de oud heid behouden om de Germanen tot het Christendom te bekeren? Deze gedachten flitsten door mijn hoofd, toen ik een heel merkwaardig kerstfeest vierde in 't ontwikkelings land El Salvador. We reden 's avonds naar een klein plaatsje, niet ver van de hoofdstad. Ik vond het een feest om met een auto op een onverlichte weg te rijden. De bomen een ogenblik fel verlicht door de koplampen van de auto, dansten sierlijk voorbij, voor al de bamboe met zijn hoge wuivende pluimen. Achter ons verstarren zij weer in de duisternis. Van sommige bomen zien we alleen maar de stam men. Het is alsof wij stilstaan en zij langsschuiven, heel langzaam, heel deftig. Maar de bamboe en de bloei ende struiken van kerstroos en hibis cus wuiven ons vrolijk toe, totdat wij aan de voet van het bergje komen, waar boven op het dorp Armenia ligt. De weg is direct veel slechter als we tegen de helling opklimmen. Een en kele bocht, maar grotendeels gaan we steil tegen de berg op. We verdwijnen in een nauwe straat, slecht verlicht en met aan weerskanten lage huizen. Dan zijn wij in het centrum, een groot vierkant plein, waar verscheidene smalle straten recht op uitmonden. Dit is de bouwstijl van een Romeinse legerplaats, blijkbaar door de Span jaarden in hun koloniën trouw nage bootst, tot zelfs in het kleinste dorp. Maar, stil eens, zijn we nog wel in El Salvador? Ik heb het gevoel, dat ik ongemerkt door een gouden lijst in een schilderij van Breughel ben bin nengestapt. Een muziektent staat midden op het plein, er spelen mannen op blaasin strumenten. Er omheen dansen klei ne groepjes mensen, maar eigenlijk dansen zij meer op de maat van de grammofoon met een enorme verster ker, die luid gillend het draaien van een zweefmolen begeleidt. De felle lichten van de zweefmolen hullen het verdere plein ondanks straatlantaarns en feestverlichting, bijna in het duis ter. nder het brede bladerdak van een boom heeft een vrouw met een paar stenen een oventje geïmproviseerd. Zij maakt een pot olie op het vuurtje warm; haar zoontje sjouwt takken aan. Zij bakt er koeken, die zo taai zijn, dat je de tanden er bijna op breekt. Op een wankel tafeltje staat een grote pot met in lange slierten gesneden groenten in azijn. De lepel staat er in en iedereen kan zijn koek versieren met dit geel-oranje-groene mengsel. Naast de pot prijkt olie lamp. Er loopt een oude vrouw rond met de lange, grijze rok, zoals men die veel op Breughels schilderijen ziet Een vuilwitte doek bedekt gedeelte lijk haar haren, waarvan hier en daar grijze slierten over haar gerimpelde gezicht vallen. Aan haar hand trip pelt een klein meisje met een lange en te wijde vuilrozeachtig verkleurde jurk. En daar komt ook de bedelaar aan met zijn houten been tot de knie. Met vooruitgestoken hand prevelt hij om een aalmoes. Over zijn kouwelijke schouders draagt hij een vuile bad handdoek, een gescheurd hemd komt nog net te kijk, op zijn hoofd prijkt een felgekleurde ijsmuts. Zijn grote scherpe neus steekt ver vooruit bo ven de afgrond van zijn half open mond, waarin twee tanden zich nog onwennig trachten te handhaven. Een jongetje van een jaar of zes, dat vol bewondering naar de zweefmolen staat te kijken, voelt zich erg netjes gekleed in een broekje, waarvan de achternaad van boven tot aan 't kruis is losgetornd. In kleine stalletjes op palen onder 'n afdak van palmbladen wordt koffie verkocht, zwarte koffie, want melk is een luxe. Op de tafel staat een gro te pot met suiker, een lepel erin, op dat iedereen, die suiker wil hebben, met diezelfde lepel in zijn koffie kan roeren. Bij een ander stalletje worden poe- poessa's gebakken, maïskoeken, ge vuld met bruine boontjes, kaas of kaantjes van varkensvet. Men eet die heet van het vuur en brandt er bijna zijn vingers aan. Kleine jongens spe len haasje over of stoeien zo maar wat tussen de menigte door. gelijks leven, blijde en droevige din gen, verbonden aan een kerstviering in El Salvador. Alle figuren, huisjes, gebruiksvoorwerpen, had de boer zelf gemaakt. De poppetjes waren onge veer 15 cm groot en ik denk, dat vrouw en dochters wel met het maken van hun kleren zullen hebben gehol pen. De eeuwen hadden hier stilgestaan. Er was spaarzaam elektrisch licht en de zweefmolen draaide elektrisch en dat was, evenals zijn infernale mu ziek, een wanklank in dit overigens zo blijde, maar ook zo tragische, Breugheliaanse gedoe. aar eigenlijk waren wij hiervoor niet gekomen. Men had ons verteld, dat een boer in zijn huis een kerstspel had opgebouwd, waarbij alle figuren konden bewegen. Na donker kon men het zien want zo lang het licht was, werkte de man dagelijks op het land. Iedereen wist de weg er heen. Twee de straat links, derde rechts, of iwas het eerst rechts en dan links? Eén man keek naar zijn handen, alsof het daar in stond. We reden maar weg en pro beerden ons geluk verderop. We zig zagden over het slechte plaveisel als of onze bestuurder dronken was. We maalden het gedeeltelijk verbrande huisvuil plat in de geul midden in de straat. De spaarzame verlichting viel uit bij een steil naar beneden lopende straat. Voor ons: zwarte wildernis. .Het witgepleisterde huis doemde op in de lichten van de auto. Alles was potdicht. We klopten aan en 'n luik werd opengeduwd. Een jongen met een zwarte kroeskop en felle donkere ogen vertelde: "De senore komt di rect. We konden alvast een kaartje kopen voor El'nacimiento"10 cen- tavos per persoon. Er kwamen meer mensen, vooral veel kinderen. Spoe dig ging de deur open. We stonden direct in een grote ruim te waarvan eenderde deel in beslag werd genomen door het kerstspel. "'El nacimiento" stond op een verhoging zoals bij een toneel iin de schouwburg. Het was zowat 4 meter breed. In de achterwand van rotsen was de stal gebouwd, met Jozef en Maria, 't kinddke Jezus in de kribbe, de os en de ezel. Een herder stond wat opzij. Iets verderop een kerk met een hoge klokketoren, waarin een bel hing, die geluid werd bij aanvang en einde van de voorstelling. Overal op de voorgrond waren tafe relen van werkzaamheden uit het da- ijdens de voorstelling vertelde de boer, wat er precies gebeurde. Zodra het klokje had geklingeld, begon een man een boom door te zagen. Heel natuurlijk was het buigen en strekken van zijn arm en het meebewegen van zijn lichaam. Een timmerman maakte er meu'bels van. Even verderop ver vaardigde een man blikken vaatwerk. Een vrouw maalde de maïs voor de torillas en een ander bakte de maïs koeken op een vuurtje. Weer een an dere vrouw kneedde de vormen van de aardewerken potten, hetgeen hier De nacht drukt op de aarde. Huizen scharen zich aaneen. Zwarte, zwarte schaduwen hokken dreigend naast elkaar en slapen somber langs de straat. Eenzaam trekt een trotse toren het wolkendek uiteen. Een klok dreunt door het duister roepend naar een kind. De mens ontwaakt en luistert naar het bonzen van het brons. In drommen komen zij en knielen stil bijeen. Ze staren naar de kleine stal, die groter dan een tempel werd. En schamen zich in stilte voor wat een ander deed. met zijn machete. Hij stootte de deur open en er ontstond 'n hevig gevecht. De vrouw vluchtte naar buiten en ook de twee vechtende mannen tuimelden het huis uit. Doch al spoedig kwam uit het dorp beneden een politie-agent met forse stappen naar boven. Voor dat hij iets doen kon, lag hij echter door beide vechtersbazen aangeval len, geveld op de grond. Meer politie kwam aan en de vechtersbazen vlucht ten. Ze doken achter de struiken, ver dwenen achter de huizen, maar ten slotte had de politie er één overmees terd. Hij werd meegenomen over zig zagweggetjes naar het dorp en opge borgen in de cel van het politiebu reau. De andere liep triomfantelijk de berg op, maar na door monsters ver schrikt te zijn werd hij door de duivel en de dood beetgepakt en in de on derwereld gesleurd. Maar gelukkig, na dit griezelige dra ma werd onze aandacht op de stal ge vestigd. Daar ging veel gebeurenAl was het nog maar Kerstmis, Drieko ningen is niet zo 'heel ver af. Ook zij hebben met de geboorte van Jezus te maken. In prachtige, met goud be- stikte, fluwelen mantels en met ju- wélen bezette kronen op het hoofd, kwamen zij op hun kamelen aangere den. Om beurten reden zij de stal bin nen, stegen af, liepen naar de kribbe en kniélden daar neer. De os schud de met zijn kop, de ezel kwam van tijd tot tijd overeind. Maria strekte haar hand uit naar haar kindje en Jo zef knikte met zijn hoofd. Toen het spel uit was, klom een man netje langs een bergpad naar de kerk en luidde de klok. Alle poppetjes stonden weer onbeweeglijk, net als bij de aanvang. veelal nog zonder draaischijf gèbeurt. Voor een heiberg dronken mannen bier. Een vrouw kwam naar buiten en schonk hun in. Van een zijwegje kwam een dronkaard aangezwalkt van links naar rechts. 'Hij viel tegen de muur op typisch dronkemansmanier, een vriend pakte hem beet en bracht hem naar huis. In een verlicht huis rechts tegen de berg werd door twee mensen gedanst. Buiten stonden de muzikanten te spelen op gitaren en marimba. Van een bergweggetje kwam een man aan; hij was boos ten zwaaide e senor vertelde, dat hij er twintig Jaren aan gewerkt had, telkens meer en meer uitbreidende. Eén of meer zoontjes zaten onder het toneel en lieten de poppetjes bewegen. Hoe was 't mogelijk dat zó natuurlijk te doen? Op houten stokjes met radertjes met touwtjes. Hij dacht er over om alles electrisch te gaan laten bewegen. Of dat dan echter wel zó indrukwekkend en zo natuurlijk zal zijn? Ik ben blij dat ik dit nog op deze primitieve ma nier heb gezien. Het resultaat van jarenlange vlijt en toewijding en ge weldige vaardigheid. De hele voor stelling duurde maar drie kwartier en onze ogen vlogen van het een naar het ander. We hadden een prachttocht gemaakt en het begin van ons Kerst feest op een heel bijzondere manier gevierd. DINSDAG 23 DECEMBER 1969 92e JAARGANG No. 102 Opgericht 1878 Uitgever Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen HoofdredakteurJAN TIELEN Gironummer 1069687 Dit blad verschijnt 2x per week Losse nummers 20 cent Brieven onder nummer 50 ct. extra Telegram-adres„ECHO" Bureaus Grotestraat 205, Waalwijk Tel. 04160-2621-2746 Kaatsheuvel Dr. van Beurdenstraat 8, Tel. 04167-2002 Abonnement p. week (0,33+ 2 et. inc.k.) 0,35 p. mnd. (1,45+10 ct. inc.k.) ƒ1,55 p. kwrt. (3,95+10 ct. inck.) ƒ4,05 p.kwrt. p.post 4,75 bij girobetaling (bij incasso p.postkwit. 75 ct. extra) Advertentieprijs 15 cent per mm Contractadvertenties; speciaal tarief De afbeelding hiernaast toont een schilderij van Mathias Stomer, dat hangt in het Saratow-museum. Stomer behoort tot de grote groep van voortreffelijke zeventiende-eeuwse schilders, die Nederland heeft voortgebracht. In weerwil van het feit, dat deze schilder zeker niet tot de kwalitatief minderen behoorde, is zijn naam in ons land weinig bekend. Mathias Stomer werd waarschijnlijk in 1600 in Amersfoort geboren en hij is na 1650 overleden. Hij was een leerling van de bekende zeventiende-eeuwse schilder, Gerard Honthorst, waarvan hij in Rome les ontving. Stomer heeft eigenlijk zijn gehele leven in Italië doorgebracht. Na Rome vestigde hij zich te Napels en daarna op Sicilië. Honthorst was beroemd om zijn nachtstukken met indirecte verlich ting en als goed leerling zien we dat ook zeer sterk bij Stomer, waar bij hij in de lichteffecten zo mogelijk nog krasser is, doch zijn hou dingen zijn wat stijver. Die voortreffelijke speelsheid met licht zien we ook in dit aanbid dingsstuk en het is juist ditdat op de beschouwer zo'n diepe indruk maakt. r 0

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1969 | | pagina 1