No. ÏO ZATERDAG 29 OCTOBER 1881. Publiek, haast u! FEUILLETON. Uitgever: L. J. TEERMAN, Heusden. De blauwe Pa a g a a i. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZxlTERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Ingezonden De lange winteravonden zijn aanstaande, prettig en gezellig voor wie een goede tijd- passeering op 't oog heeft. De beste is lec tuur. En om nu daarvan onze landgenoo- ten, ook de minder bedeelden, te bedienen, stellen we de schatten uit onze magazijnen binnen 't bereik van iedereen. Met een klein winstje zijn we tevreden om 't iedereen naar den zin te maken. Voor enkele stuivers kunt ge elk der onderstaande prachtige boeken tot uw eigendom maken. En om te toonen dat we wat durven, leggen we in ieder boekwerk een bon. Ieder besteller ontvangt alzoo een surprise, bestaande op zijn minst uit eenig boekwerk of een pracht volle oleografie. Verder zijn er bons bij voor werken van aanzienlijke waarde, voor gou den remontoirs, voor 5 K.G. boterletters (goed voor 't a. s. St. Nicolaasfeest!) voor aandeelen in de premieleening der stad X. en eindelijk een honderdtal voor aandeelen in onze groote verloting van een clipper fregatschip, hecht en sterk gebouwd in 't vorige jaar, dat in 70 dagen de reis uit Indië gemaakt heeft en thans ter bezichti ging ligt voor onze geëerde begunstigers in de haven van Vlissingen. Een ieder profi- teere van de gelegenheid. Publiek, haast u! Zoo of zoo ongeveer kan men lezen on der de advertentiën van ieder dagblad. Geen week, soms geen dag in de week gaat er voorbij, of dergelijke opgeschroefde aankon digingen komen u onder de oogen. Onze eerste gedachte bij 't zien van zoo'n groote advertentie is altijd: wat moeten die han delaars in oude boeken toch goede zaken maken om zóóveel reclame te kunnen be kostigen. 't Komt bij hen op een dozijn dubbele regels meer of minder niet aan. 't Is duidelijk dat alles uit een ruime beurs gaat, een beurs, door het publiek gevuld. Niemand toch zal zoo mal zijn te gelooven, dat hier werkelijk bedoeld wordt het publiek een geschenk te geven, of zelfs maar iets meer dan het naar de handelaars opgezon den geld. Redelijkerwijze mag men dat ook niet verwachten. Niemand is verplicht om niet te arbeiden, of met scha handel te drijven. Hij zou dat ook niet lang volhou den, want de onverbiddelijke wetten der samenleving zouden hem spoedig wijzer maken. Toch zijn er velen, die in waarheid ge looven dat hier goede zaken te doen zijn, dat volgens bedoelde advertentiën meer waar wordt geleverd dan men naar recht voor zijn geld mag verwachten. De schijn misleidt hier ten volle. Boeken verkeeren als handelsartikel in een zeer bijzonder ge val. Op 't oogenblik, waarop zeker werk de pers verlaat, heeft het de waarde, die de uitgever er op uitdrukt. Voldoet dat werk aan een wezenlijke behoefte, dan zal het verkocht worden, ook al is de prijs hoog. Een fabrikant van een nieuw soort kachels, mag in de eerste dagen een kleinigheid meer eischen dan zijn grondstof, vermeer derd met wat 't arbeidsloon bedraagt, op den duur echter is dat niet vol te houden, want spoedig zullen duizende handen bereid ge vonden worden 't zelfde artikel tegen lager prijs te leveren. Men maakt het eenvoudig na, zeer ten gerieve van 't publiek. De uit gever van een boek daarentegen heeft slechts aan een paar formaliteiten te voldoen, om volkomen zeker te zijn dat niemand dan hij met de winst zal gaan strijken. Hij hand haaft derhalve den prijs en vaart daar wel bij. Wanneer nu eindelijk aan de groote vraag voldaan is, of wanneer een nieuwer werk over 't zelfde onderwerp handelende uitkomt, is 't duidelijk dat de prijs dalen moet. Sommige werken zien door zulke om standigheden zich soms plotseling naar den zolder verwezen en niemand zal meer tegen den oorspronkelijken prijs een exemplaar bestellen. Nu komt de tijd voor de recla me-mannen. Voor een prikje nemen ze 't gansche getal overschietende exemplaren, die in de meeste gevallen reeds onder stof bedolven zijn en verkoopen ze onder veel rumoer. Daar zou nu niemand iets tegen hebben. Integendeel mag 't publiek dankbaar zijn voor een betrekkelijk lagen prijs in 't bezit te kunnen komen van werken, die bij hun verschijnen te kostbaar waren. Onder veel kaf komen er tusschenbeide werkelijk zeer lezenswaardige boeken voor, waaraan 't pu bliek nooit miskocht kan zijn. Niet dit is onze grief, dat dure boeken goedkoop van de hand gedaan worden, want dit kan niet anders dan voordeelig zijn voor 't algemeen, maar deze, dat die verkoop geschiedt met speculatie op de lichtzinnig heid en de hebzucht der menigte. Onze grief is dat hierdoor het loterijspel een nieuwen, bedriegelijk schoonen vorm heeft aangenomen, waardoor veel geld voor prullen betaald wordt, dat beter tot andere doel einden ware aangwend Om een afschuwelijk olieplaatje te ontvangen of kans te loopen op 't winnen van een horloge, om een aan deel machtig te worden in een of andere loterij of in het bovengenoemde fregatschip, koopt men boeken, die men niet kent en in welker keuze men zich dan ook, na ont vangst, bekent vergist te hebben. We hebben boeken, door de bekende firma's aangeboden, gevonden bij lieden, die hun lieve geld wezenlijk hard noodig hebben, maar na herhaaldelijk lezen der schoone aanbiedingen, de verleiding niet konden weerstaan ook een spierinkje uit te gooien om een kabel jauw te vangen. Ze wierpen wel uit, maar vangen deden ze niet. De boeken noteerden ze alleen afgaande op de luidklinkende titels met omschrijvingen en vonden zich zeer teleurgesteld, niet zoozeer om de nietigheid hunner koop als wel om de afwezigheid van een bon voor een of andere kostbaarheid. Tegen dergelijke loterijen schijnt de staat niets te kunnen doen. Wanneer ge een winkeltje opzet en met St. Nicolaas wat zoetigheid verloten wilt of wanneer ge uit eigenbelang of met een philantropisch doel een of ander voorwerp wilt verloten, een schilderij b. v. of een beddesprei, dan heeft het nog heel wat voeten in de aarde, eer ge de jongens en meisjes met hunne snoep- centen in uw winkeltje moogt toelaten of uwe loten van een kwartje het stuk aan den man brengen. De regeering zorgt met aartsvaderlijke teederheid dat de gelegenheid tot loten voor uwe kinderen niet te ruim worde en ge niet teveel lootjes van een kwartje, naar kostbaarheden neemt. Een lot koopen bij een armen drommel, die onder de hand het werk in zijn vrijen tijd geknut seld, wil verloten, is verboden maar niet verboden is loten te presenteeren en aan te nemen naar een clipperschip, wanneer men maar gezorgd heeft, die loten present te doen bij zeker inkoopen. Och de staat is zoo verstandig en toch bijwijle zoo dom, en in elk geval zoo inhalig. Want moeten de onderdanen tot knoeien de toevlucht nemen om een verloting op touw te zetten, de Staat, de bezorgde Staat zelf verloot jaar in, jaar uit, uit den treuren, 't Is alsof hij de kleine winstjes, die bij veel vrije verlo tingen hier en daar zouden verspreid gera ken, uit pure liefde voor de belangen der particulieren, tot zich wil trekken en daarom alles tegenwerkt wat loterij heet ten einde de groote ^Staatsloterij te doen bloeien en tieren. Dat heet staatkunde Van alle loterijen heeft de Staatsloterij Novelle van robert byr. Bovenal is het 't hoofd dat frappeerthet heeft iets, gedeeltelijk ook door de schikking van het haar, van den Apollo van 't Belvedère. Doch datgene wat bij hem zacht, bijna vrouwelijk is, doet zich natuurlijk bij haar niet zoo voor, en daarbij is dit edele gelaat, ondanks de strenge lijnen, niet zoo onbepaald van leeftijd en karakter, gelijk dat bij de Antieken meestal het geval isbloei ende jeugd, geest en energie spreken er uit. Maar, nog eens, gij zult het zelf zien. Men kan niet geweldiger verrast zijn, dan ik het was. Bijna had ik den kunstenaar omhelsddoch met ééne zaak kon ik mij toch niet recht vereenigen. Ik weet uit later tijd dat ik ongelijk had, maar gelijk het gewoonlijk bij den eersten aanblik van een buitengemeen kunstwerk gaat, men heeft dan allerlei vooroordeelen te overwinnen de gestalte vond ik te slank voor het manwijf, de hand te teêr, en bovenal meende ik juist tegen die wonder bare uitdrukking van jeugd en gratie in het gelaat be zwaar te moeten maken, welke ieder, die de groep ooit gezien heeft in verrukking bracht. Ik verbeelde mij, dat zij te modern was. Daarmede had ik mijn anders zoo geduldig toeluiste renden jongen vriend bijna toornig gemaakt. »En heeft dan Allori zijn Judith ook niet het liefelijke, onschuldige aangezicht van een nauwelijks der kindsch- heid ontwassen meisje gegevenantwoordde hij. Wordt daarom bij hen, die als vastgenageld voor het beeld in het Palazzo Pitti staan, door de overweging of de geduchte weduwe van Bethulia er wel zoo heeft uitgezien, de betoovering gebroken? En hier, in mijne Amazone, ligt niet eens zulk eene tegenstrijdigheid. Is er dan altijd ruwe spierkracht noodig ter overwinning? Werkt niet alleen de schoonheid der vrouw reeds ver lammend, en moet het niet een barbaar zijn die het dan van zich verkrijgen kan, toch nog het doodende wapen tegen haar op te heffen Op die wijze bracht hij mij tot zwijgen, want met breedvoerige tegenredenen, vooral als zij zich in het bovennatuurlijke verliezen, kan ik mij niet ophouden. De zaak is: bij een kunstwerk ben ik slechts, gelijk min of meer al mijne landgenooten, practicus, ken ner wat de waarde, de techniek, de uitvoering betreft. Diepzinnige oogmerken, allegoriën en dergelijken, is meer een zaak voor de Duitscherswij houden ons aan het gegevene, het voorwerp en zijne uitvoering; en wel beschouwd viel er in dit opzicht bij de Penthe- sila niet veel berispelijks aan te wijzen. Wat er overi gens nog aan ontbrak, was meer aan het onvoldoende, slechte materiaal dan aan de onbedrevenheid van den kunstenaar te wijten. Het marmer zou later het zijne wel doen. Ik kon echter onmogelijk begrijpen, hoe Austin aan den kop zijner Amazone gekomen was. Ik vlei mij toch. zoo tamelijk elk lief gezicht in Florence te kennen. Een der gewone modellen kon er niet voor gezeten hebbenen een schepping uit louter fantaisie gebo ren, zou daarentegen minder karakteristiek geweest zijn. Mijn los daarheen geworpen opmerking scheen Austin evenwel niet verstaan te hebben, en hem er direct naar vragen kon ik niet. Ik liet mij, verheugd dat ik hem gezonder, opgeruimder en met meer lust tot wer ken dan ooit gevonden had, gaarne overhalen om vóór het diner een wandeling te doen, nadat ik nog de belofte had afgelegd, over den nieuwen arbeid van onzen dischgenoot voorloopig met niemand te spreken. Wij drentelden den Lungarno af; het was een zeer mooie herfstavond en overal vonden wij menschen. Mijn medgezel beraadslaagde juist met mij, hoe zwaar het marmerblok wezen moesthij was voor meer dan levensgrootteik stemde, ter wille der sierlijkheid, welke bij het eigenaardige genre der figuur paste, voor twee derde der natuurlijke groote; daar voelde ik plotseling zijn arm hevig in den mijnen beven. In het volgende oogenblik nam hij zijn hoed af. Ik vroeg hem, wie hij gegroet had, doch hij gaf niet dadelijk antwoordtoen ik mij met mijn oogglas gewapend had, was het rijtuig tusschen de anderen verdwenen. Ik heb die dames niet herkendof gold haar groet iemand aan de andere zijde der straat Nu eerst zag ik hem aan. Zijn gelaat had den tint der donkerroode roos aangenomen. »Ik ken de dames ook niet nader,sprak hij met eene zekere onverschilligheid, die mij gekunsteld voorkwam. »Ik heb ze in het Bargello gezien. »En om die reden groet gij ze? Nu, dat noem ik vermetel Hij lachte een oogenblik en stamelde iets van een inlichting die hij gegeven had, een onbeduidenden dienst dien hij had bewezen, en nog zoo iets, dat mij echter zeer onbegrijpelijk voorkwamdaarop be weerde hij echter, dat het in het geheel niet de moeite waard was er over te spreken, en ging hij onmiddelijk tot een ander onderwerp over. Toch bleef hij in 't oogloopend verstrooid en spoedde hij zich voorwaarts met een onrust, die ik uit de telkens verzwarende drukking op mijn arm zeer goed kon opmaken. Ik deed hem dan ook het genoegen, mijn tred te verhaastenelke hinderpaal maakte hem ongeduldig zelfs de kleine aardige Giorgina, die hem een nagel bloem aanbood, wees hij misnoegd terug, schoon hij toch anders jegens het rimpeligste besje, als zij hem met haar bloemenmand den weg versperde, niet onvriendelijk was. Ik geloof dat ik den weg naar het Casino nooit zoo haastig heb afgelegd als op dien dag. Ik had lust, ergens op een beschaduwd plekje wat uit te blazen en een sigarette te rooken. Austin had daar echter geen behagen in. Voor een enkele keer moesten wij toch eens de revue passeeren, merkte hij schertsend op, en hij sleepte mij mede tot in de nabij heid der muziek, tusschen de wandelaars door en langs de rijen der druk pratende dames, hetgeen hij tot dusver steeds voor de vervelendste, geestdoodendste van alle verrichtingen verklaard had, hoe vurig hem ook menig oog van achter den verkoelenden waaier een groet had toegeworpen. Ditmaal bleek hij er zelfs niet tegen op te zien, den tocht ook nog een tweeden keer te doen en zijn blik dwaalde opmerkzamer over het levende bloemenbed heen dan de mijiïe. Zijne trekken spiegel den altijd zijne gewaarwordingen af, dat maakte ze zoo levendig en aantrekkelijk thans vertoonden ze duidelijk de blijken van teleurstelling. Zonder dat ik mij bijzonder veel moeite gaf om hem gade te slaan, werd mij dat alles duidelijk en onwillekeurig bracht ik de ontmoeting met die dames er mede in verband. Die groet, dat blozen, dit naloopen, dat zoekenbasta Toen wij een hoek omgingen, stond de heer Vou Hehling voor ons; hij was juist met een anden n lieer uit het koffiehuis gekomen en drong er dadel jk op aan om ons met zijn begeleider, zekeren graaf Walun- jin, in kennis te brengeneen oude bekende, een reisgenoot, en ik weet niet wat al meer, dien hij door een gelukkig toeval teruggevonden had. mui va Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1881 | | pagina 1