No. 20. ZATERDAG 3 DECEMBER. 1881. Sinterklaas. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusclen. De b 1 a n w e P a a g a a i. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Als de lieve zomer voorbij is, de bloemen verflensen en de bladeren hun frisch groene kleur verliezen; als de wind nu en dan opsteekt en tot storm aangroeitde regen vlagen op straten en wegen neerkletteren de ooievaars en zwaluwen de reis onder nemen de dagen al korter en de nachten al langer \Vorden, dan wordt het tijd zich te beveiligen voor den naderenden winter. De barbaar doet gewoonlijk zijn intree met stormen en buien als mishaagde hem 't aangezicht der menschen. Deze kunnen dan ook niets beters doen, dan zich maar zoo spoedig mogelijk beveiligen en zich ver schansen achter den warmen haard en bij den welvoorzienen disch. En terwijl 't bui ten spookt en de winter zijn scepter zwaait, geven we hem ruim baan en maken 't ons zoo pleizierig mogelijk. Voor ons, groote menschenkinderen heeft ook die wintertijd zijn genoeglijke zijde, 't Is het schoone seizoen voor schouwburgen en opera's, voor lezingen en sociëteiten, voor vergaderingen en clubs. We gaan uit om wat te hooren en wat te babbelen en blijven we thuis, welnu de lange avonden schijnen als uit te noodigen tot een gezel lig partijtje of eenig literair genot. Geluk kig hij, die dit kent en- alzoo niet meer dan hem noodig en nuttig is, het huiselijk ge noegen verruilt voor 't geen zijn huis niet raakt. Maar de jeugd? 't zou immers niet aan gaan bij 't bepalen der wintergenoegens haar buiten rekening te laten? De jeugd heeft ook hare eischen en we zullen wel doen er acht op te slaan niet alleen, maar met veel bedachtzaamheid over inwilliging na te denken. Daarom is 't goed dat ook voor onze kleinen de winter niet maar is de ijzeren hand, die de deur gesloten houdt en bij wijlen de stroomen bevloert, de gure bar baar, die ze uit de lucht naar de warme, doch op den duur eentoonige binnenkamer verjaagt; daarom is 't goed dat de winter, eer hij met zijn plagen komt, een vriende lijk aanschijn toont en de harten der kin deren trekt door zijn weldaden over hen uit te storten. Dat doet hij door Sinterklaas, den afgod der jeugd, den welbeminden vriend, ook van ouderen. Niemand zie uit de hoogte neer op dien ouden heilige, wiens weldadigheid het aan zijn gaf aan de liefelijke Sint-Nicolaasle- gende. Zoolang we zin hebben voor 't schoo ne en goede, zoolang zullen we de nage dachtenis van dien kindervriend in zege nend aandenken bewaren. Geen onzer toch, hij zij zoo voornaam en verstandig als denkbaar is, staat te hoog voor de poëzie dier legende en kan koel blijven, nu herinnering aan eigen kindsheid opdoemt op een dag, waarop alle kinder harten in lichter laaie staan. Wel ons als we zooveel kinderlijken zin behouden heb ben uit 's levens strijd, dat we op een dag als die van den naamdag des heiligen Nico- laas, blij met de blijden kunnen zijn. O, dag van Sinterklaas, wat toovert ge voor velen onzer prettige, .weemoedig schoone tooneeltjes voor den geestToen we nog kinderen waren en deden als kinderen, waren we dien dag even druk als de tegenwoordige woelwaters. We hunkerden naar 't lekkers en deden ons te goed aan alles wat we ontvingen uit de handen van hen, die nu misschien al lang rusten van hunnen arbeid en wier liefde te gedenken ons thans nog verkwikt en vertroost. Want de avond van 5 December is in 't bijzonder gewijd aan 't goed doen en de regen van weldaden, dan over de jeugd uit gestort, geeft stof tot discours den ganschen langen winter door. 't Is alsof een weldoende fee, beangst dat de winter vervelend mocht schijnen, zijn komst wil aankondigen met een bezending allerlei hartelijkheden. Ja, Sinterklaas is wel een heilige, de vrien delijkste van de gansche rij. Zijn goedig aan gezicht gluurt tusschen de bergen zoets achter de ruiten der veelbelovende winkels en oefent een buitengewone aantrekkelijkheid uit, zoo dat het tegen het feest nooit aan toeschou wers ontbreekt. Zijn vermanende stem werkt betooverend en zijn gaven worden met harten vol dankbaarheid aangenomen. Na zijn be zoek geen twist, geen jaloezie. Alles wat hij geeft is goed, zelfs 't minste bezorgt nog een tevreden lach op 't glinsterend aangezicht. O, dag van Sinterklaas, wat al heerlijks doet ge hopen, en niet alleen aan de kleinen. Wie zal zeggen hoeveel kloppende hartjes in den schemer tikken, terwijl het oor zich inspant de voetstappen te hooren, die naar de bel leiden schijnbaar onverschillig, doch met een aangezicht, daarmee in volslagen tegenspraak, wordt het pakje aangenomen hoe die handjes trillen bij 't openmaken en dat oog schittert, nu ze gevoelt dat 't van hem komt, van hem, die haar alles is. O, mama moet haar jongen tijd wel lang achter den rug en vergeten hebben, zoo ze nu nog niet raadt, wat daar binnen in 't hart harer lieveling omgaat. Ja, dag van Sinterklaas, gezegend boven alle dagen, we begroeten u met een har telijk welkomGansch Nederland, meestal zoo hoog ernstig, zoo geplooid en geregen, wikkele zich eens los uit het pijnigend keurs lijf der groote-menschigheid en zij dien dag kind met de kinderen. Het spele weer eens Sinterklaas op den ouden trant en geniete in de vroolijkheid van 't jonge volkje. Zoo'n dag doet ons goedhij maakt ons jon ger, levenslustiger, meer geschikt tot den dagelijkschen arbeid en den ernst des levens. Laat dan de schim van den eerwaardigen grijsaard rondwaren door stad en dorp, zegen verspreidende overal, in de huizen der gegoe den, maar ook in de hutten der armen. De arme kleinen mogen 't ondervinden dat ons de staf van den alvermogenden Sinter klaas geraakt heeft. Hij immers was de weldoener juist der armen Ze zijn zoo spoe dig tevredenals 't niet anders kan, verge noegen ze zich reeds met een kijkje in de paleizen der bakkers. Laat ons dan hen niet vergeten, en voor 't overige. We wenschen onzen lezers een heerlijken Sinterklaas-avond Novelle van robeut byr. 44) «Wanda? Zoo, dus was zij het toch Ik was verrast. Ja, ik beken het, al mijn combinatie-talent had mij in den steek gelaten, en ik had niet de min ste reden om mij iets op mijn vernuft te laten voor staan. Maar, wat was er gebeurd Hoe had het zich toegedragen Meer zijn behoefte om zijn hart lucht te geven, dan al mijne vragen, bracht hem tot een geregeld gesprek. Ondertusschen werd zijn ver haal meer dan eens afgebroken door een uitroep vol diepe smart, en ik kon er eerst langzamerhand in slagen, den noodigen samenhang in het geheel te brengen. Ik had destijds bij mijn vertrek te vergeefs in het station op Austin gewachthad een inwendige stem mij toen maar gezegd, wat hem weerhield doch wie kon dat weten Dienzeltden dag, 's morgens vroeg, was Wanda tot hem gekomen. Bleek, uitgeput, door het haastige loopen, verlegen als een weggeloopen schoolknaap, demoedig als eene bedelares en toch in het diepst harer ziel moedig en vol edelen trots, stond zij plotseling voor den man die van hare verschijning onbeschrijfelijk ontstelde. Hij zag dat ze zich bijna onmachtig aan de deurpost vasthield en haastte zich haar naar een stoel te ge leiden. Een tijdlang bleef zij sprakeloos, in zich zelf ge keerd, met een somberen blik voor zich uitzien, tot dat een hoogroode kleur aan haren hals opsteeg, over wangen en voorhoofd toog, en een traan uit baar oog druppelde. Toen eerst vond zij woorden om den verbaasden Austin de reden harer komst te verklaren. Zij was gevlucht 1 Arm en hulpeloos stond zij daar. Zij had niets bij zich als een klein pakje het eenige wat zij had kunnen medenemen toen zij zich ongemerkt uit het hotel verwijderde. Daags te voren was ik getuige van dat vreeselijke toonecl geweest. Eerst had zij zich tot mij willen wenden, doch ik had haar reeds ge- gezegd dat ik op reis ging, en nu smeekte zij Austin haar een toevluchtsoord te helpen zoeken. «Ik heb niets voor u verborgen, ik heb u alles bekend toen het er op aankwam, dat duel tegen te houden,» sprak zij. «Gij weet wie ik ben, gij kent mijne positie. Het kan zoo niet langer gaan; ik wil niet terugkeeren tot den graaf en toch weet ik mij alleen niet te redden. Gij Mr. Neales, hebt mij bewezen dat ik u vertrouwen kan. Gij hebt reeds eenmaal mijn verzoek vervuld en zelfs den bedriegelijken schijn ont zien, waaraan gij u daardoor blootsteldet. Sta mij ook thans bij. Ik wil eene stille, vriendelijke woning be trekken ik wil teruggetrokken en onbekend leven ik wil arbeiden om mijn brood te verdienen. Een ander zou aan hare woorden getwijfeld hebben zou die in het volle bewustzijn zijner ervaringen spot tend of ongeloovig opgevat hebben en de smeekster zijne onteerende bescherming misschien onder schande lijke voorwaarden hebben aangeboden; zich nog be roemend dat hij niet het slachtoffer eener wegge jaagde gelukzoekster was geworden. Austin echter beminde, en omdat hij beminde geloofde hij, en omdat hij geloofde deed hij zonder bedenken wat van hem verlangd werd; en juist door het vertrouwen, dat hem bewezen werd, achtte hij het aan zijn eer ver plicht, met geen enkel woord zijne liefde te verraden. Hij zweeg en hield den vreugdekreet terug, dien hij bijna geslaakt had; ridderlijk en vol eerbied reikte hij haar de hand, om de beklagenswaardige vrouw te raden en te helpen. Voor alles haastte hij zich, eene woning te huren. Eerst weinige dagen geleden had een bij een ander regiment overgeplaatste officier, met wien hij bekend was, twee kamers verlaten op de derde étage van een huis, dat inging op de Via Vacchevecchia, terwijl het aan de achterzijde, doch zonder verbinding, aan het huis van den Borgo S. S. Aposloli belendde, waarin Austin woonde. De kamers bleken nog ledig te staan en konden dadelijk door Wanda betrokken worden. Vol teedere fijngevoeligheid liet Austin haar alleen en eerst den volgenden dag waagde hij het met een bevend hart, haar weder te gaan spreken. Hij had bij de vrouw, die de woning verhuurde, voor den eersten tijd zorg gedragen en het kwam derhalve niet in aanmerking, of de arbeid, waaraan Wanda met schier hartstochtelijken ijver begonnen was, ook inder daad het gewenschte bedrag zou opleveren. Austin durfde ook ditmaal niet lang te blijven. Juist op het oogenblik dat hij den derden dag zijn bezoek herha len wilde, bracht de oude vrouw, bij wie Wanda woonde, een briefje van haar. Het was slechts kort. «Men heeft mij ontdekt!» luidde het. «Doch men kan mij niet dwingen terug te keeren. Mjne moeder is bij mij, maar zij kan mijn te luit niet veranderen! Ik kan u vooreerst niet weerzien ik bid u, ik bezweer het u, kom niet voordat ik u weder roep Austin was getroffen, ontsteld, beangstigd. Waarom verbande zij hem Was hier dan nog een reputatie te ontzien Het bittere gevoel, dat in hem oprees, werkte mede om zijne zelfbeheersching te behouden. De oude vrouw verhaalde dat men waarschijnlijk met behulp van de politie het verblijf der jonge dame had weten op te sporenbovendien was zeker de aan gifte die zij volgens de wet omtrent hare nieuwe bewoonster moest inleveren, de oorzaak geweest dat deze verraden was. Evenmin Wanda als Austin had er aan gedacht, haar te zeggen dat er een geheim in het spel was, maar zij zou nu stellig zwijgen. Den vorigen avond was plotseling de moeder der jonge dame verschenen en dezen ochtend met allerlei bagage teruggekomen en voor goed gebleven. Ook had een zekere heer Ottone er eensklaps zijn intrek ge nomen; volgens zijn zeggen was deze de echtgenoot van Wanda's moeder. Wat de oude echter niet verteldedat ook een andere heer b'j Wanda geweest was, en wel nog eer haar moeder verscheen; dat hij geschreeuwd en ge raasd had, woedend het huis was uitgeloopen, en dat sedert dien tijd twee kerels van een verdacht uiterlijk voor de deur heen en weer liepen. Het waren twee personen die graaf Walunjin aangesteld had om de wacht te houden, dewijl het voorgevallen txmeel met Wanda niet den gewenschten uitslag had gehad. Onder woeste bedreigingen was de vertoornde man voortgesneld hij waagde het niet, openlijk geweld te gebruiken, maar al kon hij Wanda dan ook niet dwingen, hij zou zijn maatregelen nemen tegen ieder ander, die zich verstoutte zijn medeminnaar te willen zijn. Op zich zelf heeft liet verlies van een waar deloos, geminacht voorwerp niets te beteekenen, maar de dief moet als een voorbeeld voor anderen getuchtigd worden. (Wordt vervolgd.) NIEUWSBLAD Hel Lam) van lleuxdfii rn Alluu. DE LANGSTRAAT EN DE DOMMELERWAARD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1881 | | pagina 1