No. 39'.
WOENSDAG 8 FEBRUARI.
1882.
Half werk.
FEUILLETON.
EEN BEDELAAR
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
N e w-Y o r k.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken W O E N S.ÜAG en ZATERD A G.
Ab o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f 1Franco per post zonder prijs-
verkooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche A D V E It T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
«Samarita, geef dien lieer een ontbijt en zorg vooral
voor warme koffieEen aardige naam: Samarita,
niet waar? Vindt ge liet niet een bijzonder passende
naam? Het is een nichtje van me, die ik van buiten
heb laten komen, juist om dien naam. Maar, ge
zult mij excuseeren, ik moet boven aan de trap wat
rondloopen.
Tetlow boog, denkende dat liet oude heertje aan
dit soort van lichaamsbeweging de voorkeur gaf boven
een wandeling op 'den vlakken grond. Maar toen
Samarita in de zaal terugkwam niet een blad waarop
een kopje stond zoo groot als een vingerhoed en een
sneedje geroosterd brood ter dikte van een kaartje
garen, begreep bij dat de ijverige directeur zich uit
de voeten gemaakt had om zijne verlegenheid te verber
gen over de schrielheid van zulk een gerecht. Doch
wat daarvan zij, de heer Niddock liet zich weer zien
juist toen Erne met zijn sober maal gereed was, en
begon dadelijk uitvoerig te bctougen, met herhaalde
verzekeringen van zijn leedwezen, dat het hem dien
dag onmogelijk was, den lieer Erne te herbergen.
«Maar,# voegde hij er bij, »ik heb er daarboven
een, dien ik tegen morgen zijn afscheid gegeven heb
de heer Erne zou zijn bed wel kunnen krijgen.
«Dan kan hij dus morgen komen,sprak Tetlow,
In een vorig artikel bespraken we een
onderwerp van zeer groot belang voor de
maatschappij en wezen daarbij uitdruk
kelijk op den geest, waarin zij, die zich bij
uitnemeiidheid als bestrijders der prostitutie
opweij -werkzaam zijn en op de voor
waarde, door hen ter -afdoende verbetering
gesteld.
In den laatsten tijd nu heefthet niet ontbroken
aan talrijke stemmen in dien geest. Er wordt
met ijver gewerkt tegen een paar artikelen der
gezondheidswet, waarbij enkele, tot nog toe
als heilzaam erkende maatregelen tegen de
verspreiding der kinderziekte genomen zijn.
Voor het stand komen dier wet waren
die maatregelen aan het bon plaisir der
gemeenten aanbevolen. Zeeland, Friesland
en nog een paar provinciën waren den staat
reeds voorgegaan in 't verordenen van vac
cinatie, waar ze dat vermochten. Verder
stonden alle pogingen om de ziekte te voor
komen op zichzelf en bij epidemieën waren
nietsdoende streken op de kaart duidelijk
na te gaaïi. wfe!" Tiet rijksbev?tk-4S^dan ook
aan veler verlangen, voornamelijk aan dat
van deskundigen voldaan. Met grond mag
men thans verwachten dat het getal onzer
ongevaccineerde landgenooten zeer klein
is. Althans ieder die eenige onderwijs ge
noten heeft of in eenige openbare betrekking
geplaatst wordt, heeft die kunstbewerking
ondergaan.
Het recht, waarop zich dit voorschrift
van de wet grondt, is het beginsel dat elk
ongevaccineerde de volksgezondheid in ge
vaar brengt. Dat is maar niet een zoo pas
ontstane meening, want dan zou de staat
wel gewacht hebben daaraan de belangen
van 't onderwijs vast te knoopen. De ge
neeskunde en de statistiek hebben overtui
gend aangetoond dat de vaccinatie, zooal
niet de pokken geheel weert, dan toch van
belangrijken invloed is op de vermindering
der sterfgevallen. Men nam dat aan en
grondde daarop de wet.
Nu komt de anti-vaccinebond en richt
hare stukken tegen den staatsdwang, gelijk
de term luidt. Er gaat bijna geen week om
of enkele bladen behelzen luidklinkende
mislukte gevallen op het gebied der vaccine.
Verleden jaar heeft 't gansche land gewaagd
van een kind, dat ontzettend veel geleden
heeft en eindelijk gestorven is, naar de vader
zegt, tengevolge der voorbehoedende kunst
bewerking.
De inspecteur van 't geneeskundig staats
toezicht heeft het geval zoo veel mogelijk
trachten te verklaren maar uit zijn woorden
heeft de bond nieuwe wapenen tegen de
vaccine gesmeed. We zeggen, zooveel mo
gelijk, want het bewijs dat een kind tenge
volge der vaccine overlijdt, is hoogst moei
lijk te leveren, even moeilijk als de bewe
ring, dat 't trots de vaccine toch zou ge
storven zijn.
't Is voor een leek een moeilijk geval de
pogingen van dezen bond te beoordeelen.
Of de vaccine is heilzaam en dan is zijn
streven juist het tegendeel en uitsluitend
gericht naar een alles behalve verheven po
litiek doel, óf ze is dat niet, maar dan
dwaalt de heele geneeskundige wereld en
leven we in de aller zotste begoocheling,
dat we gewapend zijn tegen de vreeselijke
ziekte, terwijl we 't avond of morgen daar
van het tegendeel zullen ondervinden. Dan
berust het deel der wet, hetwelk de vaccine
verplichtend stelt op een onhoudbare stel
ling en in dit geval zullen we wijs doen
hoe eer hoe beter tot den ouden toestand
terug te keeren. Wij die tot dusver op de
inenting vertrouwd en daarvan nimmer
eenig nadeelig gevolg aanschouwd hebben,
we kunnen maar niet zoo voetstoots den
heeren van den bond gehoor geven al er
kennen we dat de redeneeringen hunner
deskundigen rijpe overweging en nauwge
zet onderzoeken verdienen.
De wet, gelijk die daar ligt, werkt de
verspreiding der antivaccinebegrippen zeer
in de hand, omdat ze hinkt op twee ge
dachten. Ze is slechts half werk en hoogst
waarschijnlijk zouden de met veel ophef
bestuurde aanvallen geli el uitgebleven zijn
wanneer men in 1872 de koe flink bij de
horens gevat had. Wanneer toch een onge
vaccineerde gevaarlijk kan worden voor de
maatschappij, zal dat gevaar volstrekt niet
afhangen van de mate zijner ontwikkeling.
Iemand die om welke reden dan ook zijne
kinderen uit de school houdt en ze thuis
onderwijst, behoeft ze niet te laten inenten.
Dit nu is onrechtvaardig. Is de inenting,
naar 't oordeel der overheid, goed, dan
moet ze niemand uitzonderen en doen als
in Engeland, waar de vaccinatie verplich
tend is. Wat is 't geval op de meeste
plaatsen Men stelt de inenting eenvoudig
uit tot het kind de schooljaren bereikt en
onderwerpt zich dan noode. Zoo vindt bij
't algemeen de meening ingang dat de
vaccinatie noodig geoordeeld wordt met het
oog op de school, wat volstrekt niet het
geval is, en dat het er eigenlijk zoo nauw
niet op aankomt, daar kinderen, welke niet
naar de school gaan, ongevaccineerd blijven.
We oordeelen daarom de art. regelende
den vaccinedwang half werk dat niemand
kan bevredigen en dat men wel zal doen
zoo spoedig mogelijk te herzien.
Heeft de bond gelijk en praat de ge
neeskundige wereld elkaar na over de voor
deden der inenting, terwijl de statistiek
valsch is, dan hoe eer hoe liever schrapping.
Heeft de bond ongelijk en kunnen zijne
woordvoerders door wetenschap en ervaring
tot zwijgen gebracht worden ook dan
schrappe men ze en ga over tot de directe
maatregelen.
Heeft eindelijk noch het een, noch het
ander plaats en wegen de argumenten van
weerszijden aangebracht, tegen elkaar op,
dan is dwang, hoe klein ook, uiterst ge
waagd, want dan waggelt de grondslag en
zal geheele vrijheid het meest raadzaam zijn.
die zijn ïiïanUtelïKgen stellige belofte wilde binden.
«Morgen avond; zoneter -rfi&nkeeren.
«Mijnheer Niddock,vroeg Teïrö^Jerwijl bij met
zijn protégé de zaal uitging, «houdt gij zelFftess^in
richting in stand.#
«Och, ik doe wat ik kan. Daar ik mij eenig ver
mogen verworven heb, heb ik sedert lang het besluit
genomen, de rest van mijn leven te besteden om an
deren behulpzaam te zijn. Maar ik kan niet altijd het
hoofd bieden aan de noodzakelijke uitgavenzij gaan
meer dan eens mijne krachten te boven. In dat geval
bedel ik, of verzoek ik, dat men mij te bulp kome.
Verzoeken is een afdoender middel dan bedelen.
Nadat zij Bethlehem verlaten hadden, liepen de
twee Philips de straat door, totdat zij in een overdek
ten gang kwamen, waar Tetlow staan bleef en zijn
vriend de gift ter hand stelde, die de vrouw van den
predikant hem gegeven hand.
Erne was zoo verslagen over zulk eene edelmoedig
heid, dat hij geen woorden kon vinden om zijn ge
voelens lucht te geven. Hij hield het groene papier
wijduit tusschcn zijne beide handen en beschouwde het
met een verrukking, die welsprekender was dan alle
mogelijke dankbetuigingen.
«Ik wenschte dat ik iets gedaan had om zulk een
weldaad te verdienen,sprak hij eindelijk. «Het is
eigenlijk niet behoorlijk, zooveel geld aan te nemen
zonder het verdiend te hebben.
Tetlow stelde hem gerust, en, na eenige raadgevin
gen omtrent het besteden der vijf dollars, herinnerde
hij hem dat hij den volgenden dag, een Vrijdag, naar
den lieer Niddock moest gaan, waar hij tijdelijk huis
vesting zou vinden. De advertentie-agent bepaalde voorts
dat hij den eerstvolgenden Maandag weder bij hem aan
huis moest komen, om te zeggen hoe het hem ging.
Tetlow begon het nu tijd te vinden om ook eens
Jkt
aan zijn eigen zaken te gaan denken; maar in plaats
dat Erne hem nu alleen liet, zooals hij verlangd had,
bleef bij met zijn beschermer meêloopen, om op allerlei
wijs zijn erkentelijkheid te betuigen. Zijn vurigste
Nven.seh was nu maar, dat hij spoedig weêr sterk mocht
wordeïT am aan 't werk te kunnen gaan. Enkele uit
drukkingen vatlUiem maakten Tetlow nieuwsgierig naar
de wijze waarop de ongelukkige zijn nachten sleet
sedert hij nergens meer onder dak kon komen hij
ondervroeg hem dus dienaangaande.
«0,antwoordde Erne, «ik heb tot nog toe zeer
goede nachten gehad. Als het te koud is om op straat
te blijven, meld ik mij hier of daar bij een politie
bureau aan. Het is daar eigenlijk geen heel aangenaam
verblijf, want men vindt er altijd een bende deugnieten
die niets anders doen dan zingen, vloeken en leven
maken; maar, al kan men er niet slapen, men is
er ten minste beschut tegen de koude. Somtijds,
als ik een hoop stroo kan vinden, slaap ik zeer goed
onder den ingang van een kelder. Maar het is van
't jaar mooi weêr geweest, en ik heb meestentijds mijne
nachten in de open lucht kunnen doorbrengen.
«Bedoelt ge daarmee, dat ge den gansehen nacht
op de been bleeft?
«Ja, op die wijs gaat 't nog het gemakkelijkst.
Gewoonlijk loop ik om de batterij aan den westkant
heen (maar niet langs de rivier, omdat het daar te hard
waait) tot aan de Negen en Vijftigste Straat, of daar
omtrent daarna ga ik Broadway door, dat ik in zijn
geheele lengte afloop. Als men niet te hard aanstapt,
is dat wel genoeg voor den geheelen nacht.
«Twee maal de lengte der stad!# riep Tetlow uit.
«Als ge op die manier een mijl of tien aflegt, hoe
kunt ge dan slapen
«Ik slaap niet veel, dat is waar, maar het is toch
altijd beter dan het politie-bureau. Tegen den ochtend,
als de zalen voor de huurkoetsiers en de couranten-
verkoopers opengaan, loop ik daar in en vind er een
overheerlijke rustplaats. Dan heeft men ook nog huizen,
waarvan de muren verwarmd worden door vuur of
stoom van binnen, en men kan nu en dan tegen die
muren nog wel eens een oogenblikje slaap vatten.#
«Slaap stelen!# mompelde de ander bij zich zelf.
«Is die gave Gods hem dan ook onthouden?#
Zij liepen nog eenige oogenblikken zwijgend naast
elkander voort, totdat Tetlow stilstond en zeide dat
hij nu naar zijn bureau moest. Terwijl hij van zijn
naamgenoot afscheid nam, herinnerde hij hem, dat zij
elkander den volgenden Maandag zouden wederzien.
In den loop van den middag, terwijl hij voor zijn
zaken op weg was, zocht Tetlow het kerkje op,
waarover Erne gesproken had omdat hij daar inder
tijd als lidmaat was ingeschreven. Het was een klein
gebouw van stroopkleurigen steen, opgesmukt met tal
van lijstjes, zuiltjes en veelsoortige ornamenten, alles
gekroond door twee torenspitsjes, die er niet onaar
dig uitzagen. Daar hij op de deur een bordje ont
dekt had, waarop het adres van den koster te ffi.-en
stond, begaf hij zich terstond naar dien kerkedienaa^jg^
die hem naar den predikant verwees, terwijl deze >W
zijn beurt hem adresseerde aan den heer Bump
lid van de kerkelijke commissie. Laatstgenoemde IL
zou 's anderen daags te vier uur in het bij de kei
behoorende schoollokaal te spreken zijn.
Op het vastgestelde tijdstip begaf Tetlow zich naar
de aangeduide plaats en werd hij toegelaten bij den j
heer Bumpus, een kleine man niet een rooden neus, i
door wien hij op buitengemeen beleefde wijze ontvan-
gen werd.
Wordt vervolgd.
IEUWSBLAD
liet Mild van IMcii en AIIhm.
DE LANSSTRAAT EN DE DOHMELERWAARD.
Advertentiën voor Duitschland worden alleen
aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF
STEINEll te Hamburg.
TE