No. 50. ATERDAG 18 MAART. 1882. Sparen en Kapitaal. Maroussia, FEUILLETON. n Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs per 3 maanden verhooging. en ZATERDAG. 1.Franco per post zonder prijs- Ad verten tiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche ADVERTENTIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. I. De bevolking van onzen aardbol bedraagt volgens de nieuwste berekeningen omstreeks 1500 millioen menschen. Als men den prijs van den gemiddelden arbeid per hoofd op 50 cents stelt en het verbruik ook op 50 ets. dan zal na verloop van ééne eeuw of van vijftig eeuwen het inenschelijk geslacht in zijn geheel precies evenver zijn als op dit oogenblik. Dezelfde inspanning zal noodig zijn om dezelfde hoeveelheid nuttige zaken voort te brengen en aan dezelfde behoeften te voldoen. Onvoorziene omstandigheden, ongelukken, nationale rampen zullen de na komelingen even slecht voorbereid vinden als hunne voorvaderen; zoo dikwijls door de eene of andere catastrophe honderddui zend dagelijksche rantsoenen zullen worden vernietigd, zoo dikwijls zullen honderddui zend menschen een geheel en dag moeten vasten. De minste staking van arbeid zal dan hongersnood moeten voortbrengen en als het gebrek aan werk een tijdlang aan houdt, zullen de menschen bij duizenden sterven. Dit alles is echter niets, dan een toestand van zaken, die uit de lucht is gegrepen. Alle menschenrassen, die zich niet hebben willen afwennen bij den dag te leven, zijn geëindigd met uit te sterven, hoe rijk hun geboorteland, hoe zacht er de luchtgesteld heid ook was. Stel daarentegen, dat alle menschen, die op de aarde leven, afspreken om een tiende van hun inkomen op te sparen, dat is dus gemiddeld een stuiver per dag. Dan zou de algemeene balans over de gehedle aarde reeds op den eersten avond een saldo van 75 millioen gulden opleveren, aan het einde van het jaar zooveel en aan het einde van een eeuw zooveel millioenen. Die getallen worden zoo groot, dat wij ze hier maar niet zullen neerzetten. *tfrr~wat beteekent nu nog eene eeuw bij den ouderdom van het inen schelijk geslacht? Nauwelijks zooveel als een dag in een menschenleven. Eene dagelijksche besparing van vijf cent per hoofd, zou dus in vijftig jaar voor ieder mensch een kapitaal van 912 gulden ople veren, als wij niets anders deden dan op potten en het oude kousen systeem volgden, dat zoo lang nog niet geleden inheemsch was op het platte land, waar het opgespaarde geld renteloos in een kons in het kabinet lag. Maar het was in elk geval sparen. Maar als de mensch zijne spaarpenningen ook vruchtbaar maakte naar gelang zij bij eenvergaard werden, dan verkrijgt de uitkomst een veel grootscher aanzien. Een ieder kent de berekening dat een kapitaal 14 jaar intrest op intrest tegen 5 percent 'sjaars uitgezet verdubbeld wordt, in 28 jaar wordt het viermaal, in driemaal 14 jaar 8 maal zoo groot, enz. Wat zouden nu de gevolgen zijn, als de menschelijke maatschappij tienmaal zoo rijk was, als zij nu is. Dan zou de dag ar- beids van 10 uur op één uur kunnen worden gebracht, of anders gezegd, wie dan tien uur zou werken, zou tienmaal meer voor zijn arbeid in ruil ontvangen dan nu. Strikt genomen heeft ieder het recht om bij den dag telkens op te maken, wat hij heeft voortgebracht, maar door na te den ken en door ondervinding, komt men tot het besluit, dat de vruchten van den arbeid, als zij met sparen worden bijeengezameld, het werktuig worden voor een anderen ar beid, die dan zooveel te gemakkelijker is en' zooveel te meer winst geeft. Er zijn tijden geweest, dat iemand, wien een hoop zand in den weg stond, met zijne nagels het zand moest wegkrabben en het bij handjesvol moest wegdragen. Zóó was de nijverheid in hare eerste kindsheid, zóó was de arbeid, vóór er kapitaal was gevormd. Zoodra die primitieve aardwerker heeft weten uit te sparen, hetzij den tijd om een spade en een mand te maken, hetzij het middel om die zaken langs den weg van ruilen machtig te worden, heeft hij met beter wapens den strijd tegen de natuur kunnen voortzetten. Dat kleine kapitaal, hoe nietig het u ook moge voorkomen, maakte het hem reeds mogelijk meer werk met minder inspanning te verrichten en een hooger dagloon te ontvangen. Als hij voortgaat met sparen, zal hij zijn mand met een kruiwagen kunnen verwis selen, een kapitaal, dat alweer meer uit wint. Op den kruiwagen volgt een zandkar en een paard en dan gaat het weer verder vooruit. Als gij langs den spoorweg een trein met zandwagens ziet gaan, dan ziet gij een aanzienlijk kapitaal bezig met zand te vervoeren en in een uur tijds meer af doen dan honderdduizend paar menschen- handen in een geheel jaar zouden kunnen tot stand brengen. De eerste spinsters hebben het vlas met hare vingers, zonder eenig verder gereed schap in elkander gedraaid. Ieder kan na gaan wat er met zulk een werk te verdie nen was. Toch moet er een dag gekomen zijn, dat een van die spinsters zooveel op haar werk had uitgespaard, dat zij een spin- spoel kon koopen. Het is wel de moeite waard, een spinspoel een kapitaal te noe men En toch was het een kapitaal, want het won moeite uit en bracht winst op. Op de nederige opbrengst van een sinspoel werd eindelijk de prijs van een spinnewiel uitgezuinigd. En later, toen het sparen de grootere kapitalen deed ontstaan, zag men alleen in Engeland 30 millioen spinspoelen van zelf ronddraaien en op één dag meer garen voortbrengen, dan alle spinsters in tien jaar met hare tien vingers zouden kunnen maken. En nu houdt ieder arbeider, man, vrouw en kind dooreen gerekend 06 spin spoelen op gang. En als gij nu de duize lingwekkende snelheid van dat werk en de tooverachtige volmaaktheid, waarmede het verricht wordt, mede in rekening brengt, dan ziet gij dat de dagelijksche opbrengst aan garen van elk van die personen, niet P. J. STA H L. U Gets dat men tot eiken prijs voor zich zelf moet houden,» sprak het kind. «Nu dan,« zeide haar vader op ernstigen toon, gij zijt nu in het bezit van een geheim. »Ja, Yader,« sprak Maroussia. Meester Danilo voegde er geen woord meer bij. Maroussia behoefde geen belofte af te leggen; maar in die twee woordenja, vader,uitgesproken zooals dat kind het deed, lag iets aandoenlijks, dat zelfs den ongeloovigsten aan het wankelen zoa gebracht hebben. »Waar is moeder?» vroeg meester Danilo. Zij maakt het avondeten gereed.» »Ga haar dan zeggen, dat uwe broertjes inge slapen zijn.» Maroussia ging naar de deur; maar juist toen zij die wilde open doen, bleef zij eensklaps staan en luisterde opmerkzaam naar een zonderling gedruisch, dat zich buiten liet hooren. Het scheen wel dat er een troep ruiters in de richting van het huis kwam aangaloppeeren. Het gedruisch nam allengs toe; luide kreeten en verwenschingen vermengden zich reeds met het gehinnik van paarden. In een oogenblik was het een rumoer, alsof er hals over kop een heel detache ment was komen aanstormenhcesche stemmen en Godslasterlijke vloeken lieten zich al luider en luider hooren. De deur der kamer ging nu open en de vrouw des huizes verscheen zoo bleek als een lijk op den drempel. «Het zijn soldaten; een escadron; een regiment misschien, zij zijn daar....« «Laten we nu in de eerste plaats kalm blijven; sprak Danilo. De afgezant van de Setch was opgestaan, zonder zijn bedaardheid te verliezende anderen volgden zijn voorbeeld. Er werd geen woord gesprokenieder was met zijn eigen gedachten vervuld. Maroussia's moeder grendelde de deur dicht, en met den rug tegen het paneel geleund, wachtte zij de bevelen van haar man af. Maroussia was naast hare moeder gaan staan. Hare lippen waren een weinig bleeker geworden, doch haar gelaat was kalm. «Gij, Vorochilo, en gij, Krouk,» sprak Danilo, «gij slaapt. Mijne vrouw en mijne dochter zijn met naaiwerk bezig; ik ben niet thuis. Ik ben een vriend gaan bezoeken. Vorochilo en Krouk waren hier gekomen om vee van mij te koopen; zij hebben misschien wat te veel gedronken en liggen in afwachting te snurken.... wij moeten tijd zien te winnen. Daarop wendde hij zich tot den gezant van de Setch. «De voorzijde van het huis is alleen bezet; het raam in de keuken komt op de steppe uit. Volg mij. Op het oogenblik dat de vader de deur uitging, wisselde hij nog een blik met zijn dochter. Dat alles was zoo schielijk in zijn werk gegaan, alsof men naar een lang van te voren beraamd plan gehandeld had. De twee mannen hadden zich ieder op een bank uitgestrekt en lagen even vreedzaam te slapen als de kleine jongens. De vrouw des huizes en hare dochter naaiden. Meester Danilo en de afgevaar digde waren verdwenen. «Stijg af en klop aan de deur,schreeuwde buiten een ruwe stem. «Hel en duivel! trap het ding open!« brulde een andere stem, op meer gebiedenden toon dan de vorige. De vrouw des huizes nain haar naaiwerk op en begaf zich naar het venster. «Wie is daar? Wat verlangt gevroeg zij op een toon, die niet de minste aandoening verried. Doch hij wijze van antwoord werden er eenvoudig eenige vensterglazen ingeslagen, en dadelijk daarop boog zich door de gebroken ruiten iemand naar binnen met een gelaat, dat vuurrood was van woede en inet een paar vervaarlijke lange knevels prijkte. Zijn loerende oogen doorzochten met wantrouwende, toornige blik ken de kamer tot in de verste hoeken. «Wat staat ge me daar aan te gapenriep de onverwachte bezoeker; «waarom gaat die deur niet open? Wil ik ze liever openhakken Bij die woorden was de vrouw weder een paar schreden teruggegaan. «De kinderen slapen,» sprak zij, en de onnoozele schepseltjes sliepen werkelijk nog «en die twee mannen daar slapen ook. Maak dus zooveel rumoer niet. «Zult ge open doen, oude heks?» brulde de roode man. Danilo's vrouw, door schrik verlamd, was bijna niet in staat zich te bewegen. De deur dreunde reeds onder de herhaalde slagen der belegeraars, zonder echter nog te bezwijken. De man met het roode gezicht was er nu in ge slaagd, zijn bovenlijf halverwege door het gebroken raam heen te wringen, en terwijl hij de loop van een pistool op de borst der vrouw richtte, schreeuwde hij «Als de deur niet binnen een seconde wagenwijd open staat, schiet ik u neer als een hond.» De vrouw van Danilo deed een schrede naar de deur; zij geleek een steenen beeld, dat een. of ander raadselachtig bevel trachte te gehoorzamen. «Vervloekt wijf!schreeuwde de officier vol woede. Doch dadelijk daarop werd hij door iemand, die achter hem stond, teruggetrokken en van het venster ver wijderd. Nu verscheen het gezicht van een anderen officier voor het raam. Vrouw,sprak deze, «als die deur niet onmiddellijk toegang verschaft aan onze manschappen, zal ze met liet geheele huis in brand gestoken worden en komt niemand er levend uit.» De vrouw des huizes, als waanzinnig van schrik, snelde daarop naar de deurmaar hetzij door onhan digheid, hetzij door de vrees, het scheen dat zij met sleutels noch grendels terecht kon komen. «Ik doe al open,» sprak zij; «ik doe al open, heeren; ziet ge dat dan niet? Maar ik weet waarlijk niet, hoe ik het met dat slot heb; ik mag er morgen wel terstond eens naar laten zien. Eindelijk ging de deur open. De hemel weet dat het tijd genoeg gekost had. Soldaten en officieren stormden de hut binnen en begonnen haar in alle hoeken en gaten te doorzoeken. Het had iets van een troep wolven, die een eensklaps verdwenen prooi najagen. De kleinste der beide jongens, die door al het rumoer was wakker geworden, begon een doordringend geschreeuw aan te heffen. De oudste keek alles na, zonder iets te zeggen. «Zul-je zwijgen, uilskuiken!» riep een der officier.n tot het schreeuwende kind. Wordt vervolgd. NIEUWSBLAD Hel Ij) ml vod Stalen en Aliens, DE LANGSTRAAT EN DE BOMELERWAARB Advertentiën voor Duitschland toorden alleen aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF STEINER te Hamburg. DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1