No. 62. ZATERDAG 29 APRIL. 1882. FEUILLETON. Maroussia. u Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A T ERDA G. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D V E li T E N TIEN waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij toezei'ding gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Wanneer ge ongehuwd zijt of gehuwd en geen kinderen bezit, moogt ge u wel twee maal bedenken, aleer ge aan ouders eenigen raad toedient in zake de opvoeding hunner kinderen, 't Baat u niet dat ge veel houdt van de lieve kleinen, op wier bezit ge misschien jaloersch zijt; ook niet dat ge steeds, waar zich de gelegenheid voordeed, getracht hebt een blik te slaan in het leven der kinderen en hun wenschen en verlangens bestudeerd hebt, 't baat u nietde vaders en moeders nemen geen raad van u aan in de moeilijke gevallen, die zich bijwijlen kunnen voordoen, want hoe zoudt gij er verstand van kunnen hebben, gij, die geen kroost bezit Nu is 't wellicht waar dat evenals in vele andere zaken, zij in eigen oogen het verstan digst zijn, die aan wal staan en op een Veilige plaats het barnen van 't gevaar gade slaan, als regel gaat deze uitsluiting van alle kinderloozen, waar 't geldt te spreken of te handelen in 't belang der jeugd vol strekt niet op. Zoomin als een ambt het verstand medebrengt tot de vervulling er van vereischt, evenmin stempelt het vader schap iemand tot een degelijke opvoeder. Wanneer dit waar was, zouden er minder stumperds op de wereld zijn. We zouden haast zeggen dat een vreemde, mits het hem niet hapere aan gezond verstand, een meer onpartijdigen blik op onze kinderen heeft dan wijzelf, verblind als we veelal zijn door hun lief om de gebreken op te merken. De geschiedenis wijst ook op menige blad zijde aan dat de bekwaamste voorlichters op den opvoedingsweg niet altijd zij waren, die 't meest met kinderen gezegend zijn. De man, die in de vorige eeuw den stoot gaf tot een verbeterd opvoedings-systeem, van den ge leerden Rousseau is 't zelfs bekend hoe jammerlijk zijn eigen werk mislukte; des niettemin zal niemand nog heden ten dage zonder vrucht zijn Gedachten over Opvoeding uit de handen leggen. Ook hij, wiens zinspreuk we hierboven afschreven, de groote kindervriend Fröbel mocht zich niet in 't bezit van kinderen verheugen, en desniettegenstaande is zijn naam blijven voortleven tot op den huidigen dag, wat meer zegt, zijn groote verdiensten worden steeds beter naar waarde geschat en de inrichtingen waaraan zijn naam den stempel van opvoedings-gesticht verleent, vermenigvuldigen zich in grooten getale. Verleden week heeft geheel Duitschland gefeest ter eere van de nagedachtenis zijns grooten kindervriends, wiens honderdjarig geboortefeest ook in ons land niet onop gemerkt voorbij gegaan is. Ginds zal men zijn grafstede versieren en in vele plaatsen kinder-speeltuinen aanleggenzijn naam is opnieuw met gulden letteren in de geschie denis der opvoeding geschreven en met, lauweren omgeven, precies alsof hij een oorlogsheld geweest is die Koninkrijken splitste en de aarde doorweekte van menschen- bloed. Hier te lande heeft men gelegenheid gevonden met dit feest nogmaals onze te kortkomingen op 't onderwijsgebied in 't licht te stellen en in naam van den edelen Fröbel aan te dringen op menschkundige behande ling van 'tjonge kind. Ieder die zich zijn prille jeugd nog her innert, kan weten hoe onverantwoordelijk met de kinderkens werd omgesprongen en welke dwaze pogingen er in 't werk werden gesteld om jonge kinderen knap, braaf en stil te maken. Het schooltjespelen begon toen al zoo spoedig we loopen konden, nog vroeger soms. Op slecht getimmerde, het menschel ijk lichaam misvormende banken werden de kinderkens onderwezen, zoodat ze op hun 6de jaar reeds eenigzins bedreven waren in de edele kunst van woorden spel len. In vunze, slecht verlichte lokalen brach ten ze den dag door, de lieve kleinen, die zoo'n behoefte hadden aan vrije lucht, aan spel en beweging. Wie zal zeggen hoeveel kwaad die z. g. bewaarscholen over de menschheid gebracht hebben Fröbel was een der eersten, die met de daad pogingen aanwendden om een meer natuurlijken weg in te slaan. Zijn gansche vermogen heeft hij besteed aan de verwe zenlijking zijns ideaals. Hij verbande alle leeren uit de omgeving der kleinen en gaf ze speelgoed. En met het speelgoed van Fröbel kan een flinke onderwijzeres of een liefhebbende moeder het kind beter ont wikkelen naar lichaam en geest dan met de kunstigste methode van onderwijs. Het kleine kind is niet geschapen om stil te zitten. Zoo ge hem daartoe dwingt handelt ge tegen de natuur in. Zijn lede maten verkeeren in een periode, waarin oefening allernoodzakelijkst is en de be weeglijkheid der kleinen, wanneer ge hen vrij spel laat bewijst u hoe nuttig die is. Alleen wanneer ze vermoeid zijn, mogen ze rusten. Hoe minder de ouders zich daarmee bemoeien, hoe beterwanneer ge begint uw kind regels voor te schrijven, volgens welke het moet loopen en zitten, handelt ge onnatuurlijk, en even dwaas als zij, die hun kroost een afgepaste portie voedsel toedienen. Een kind moet kunnen eten zooveel het lust en wanneer het dit van de geboorte af toegestaan wordt, zal het zich nimmer in 't gebruik van voedsel te buiten gaan. Met beweging is het even zoo. Fröbel wil tuinen waarin de jeugd zich naar hartelust bewegen kan en zoo ons klimaat daartegen in verzet komt, welnu, wanneer we dan de gebouwen waarin de jeugd samenkomt naar zijn geest inrichten, luchtig, prettig en vroolijk maken en spelen als hoofdzaak beschouwen, doen we wat de natuur van 't jonge volkje ons voorschrijft te doen. „Laat ons voor onze kinderen leven, roept Fröbel ons toe. Die stem heeft in onzen tijd veel meer kracht dan in zijn dagen, nu er van den mensch heel wat meer gevorderd wordt dan vroeger. We schreven 't laatst nog„De Nederlander leeft niet genoeg met zijn kinderen en is P. J STA II L. 18) De nacht was reeds ver verstreken. Hier en daar bemerkte men een lichte, rooskleurige schemering. De ochtendwind was nog koel en de dauwdroppelen schit terden met verhoogden glans op het donkergroene gras. VI. Een ontmoeting. Ossen kunnen maar nooit begrijpen hoeveel haast iemand heeft. De wagen kwam dus veel te langzaam vooruit naar Maroussia's zin; hunne afgemeten passen werden te midden der steppen wel wat langer op het geroep hunner kleine vriendin, maar zij overijlden zich niet. Hun pad werd beschenen door het bleeke en rustige licht der sterren, een voorbode van den aan- brekenden dageraad. Aan alle kanten rook men den heerlijken geur der bloemen. Alles was kalmvan tijd tot tijd maakten een geweerschot, een kreet, bestemd om de schildwachts op hun hoede te doen zijn, om zoo te zeggen de diepe stilte nog te meer hoorbaar. .Dat alles was niet onverwacht. Maar het minste onvoorziene gedrnisch deed Ma roussia sidderen. Hoeveel maal deed het zachte suizen van het koeltje al haar bloed voor haar hart terug- stroomen. O, niet om haar zelfs wil beefde zij zoo licht. Wat haar zelve betrof, zij voor zich kende geen vrees. Haar waakzaamheid gold dien andere. Eensklaps riep zij hem toe Verberg u goed! Daar komt wat En ditmaal kwam er werkelijk wat. Weldra was de wagen omringd door een detachement Russische ruiters. »Waar ga je heen? Waar kom je van daan? Wie ben je?« riepen verscheidene schorre stemmen door elkander. »Ik ben de dochter van Danilo Tchabane,« ant woordde Maroussia. »Laat die ossen toch stilstaanriep een officier haar toe. Maroussia deed de ossen stilhouden. «Waar kom je van daan?« «lk kom van huis. »Waar is dat: van huis?« »Hier niet ver van daan.« »En waar moet ge heen?« «lk ga naar baas Knich. »Wie is die Knich «Een vriend van mijn vader. Hij heeft dat hooi bij ons gekocht en ik breng het op den wagen naar zijn huis. »Wat heb ik u gezegd, beste vriend sprak een ander officier. »Het is eenvoudig een boerenwagen en meer niets. Maar gij, gij ziet overal verraders en ont snapte spionnen. Denkt ge dan dat ze nergens zitten? Of heeft het zooveel te betcekencn dat gij een poos hebt moeten galoppeeren «Het is niet de eerste rit, dien gij ons van daag hebt laten doenEn altijd om spooksels en schimmen te achtervolgenantwoordde de officier. Wat zullen wij met onze vangst doen Kleine meid wil je bij het regiment komen? Maar och, je bent veel te klein; je hadt beter gedaan, van ochtend niet zoo vroeg uit je wieg'te kruipen. «Dat mooie hooi, hernam de eerste officier, «is toch niet te versmaden. Is het land van dien Knich nog ver van hier «Zoo tamelijk.... «Wat meen je daarmeê. Zou men, zooals die ossen loopen, er over een uur, over twee uur kunnen wezen «In twee uur misschien wel, of misschien ook in drie. Welnu dan zou ik voorstellen, met den wagen meè te gaan tot aan de woning van dien man; en als hij op dit hooi gesteld is, zal hij het terugkoopen. Kleine meid woont die vriend van je vader in een mooi huis? Is hij een rijk man?« «Hij heeft wat een grooten tuin en heel veel appelen «Malle meid, wat geven wij om appelen! Kom, laten we eens met eigen oogen gaan zien hoe zwaar die Knich wel weegt. Ons bezoek kan niet nalaten, een alleraangenaamste verrassing voor hem te zijn. De officier gaf zijn paard de sporen en reed vooruit. Zijn kameraad volgde hem, al grommende: «Ge zijt op en top een gek! Nu zijn we al een ganschen dag bezig, overal doelloos heen te draven 't is aangenaam werkje dat ge voor ons uitgedacht hebt «Vooruit, meisjeriepen de soldaten tot Maroussia «Voorwaarts De wagen reed nu voort te midden van het deta chement soldaten. Maroussia zag van alle kanten slechts onheil spellende gezichten om haar heen. Terwijl ze zich vol angst afvroeg, hoe ze het best zich uit dit groote gevaar zou redden, sloeg ze half van ter zijde een schuchteren blik op de baardige, verweerde, en norsche gelaatstrekken die haar om ringden. Al die lieden, die daar stap voor stap haar wagen volgden, zagen er uit of ze thans eerst rust namen van lange vermoeienissen en bloedige bedrijven. Hoe veel van de onzen hebben die menschen reeds gedood en geslachtdacht het kind bij zich zelf. «Hoe verschrikkelijk als men dat bedenkt! Zouden zij zich nog wel herinneren, wat al kwaad ze bedreven heb ben? Sommigen zien er droevig uit... Is hun hart misschien nog niet geheel en al versteend En als zij hein eens ontdekten? Neen zeker niet, zij zouden geen medelijden met hem hebben!» Maroussia's ossen, schoon geen oogenblik hun ge wonen majestueusen ernst verloochenende, doch mis schien min of meer aangevuurd door het getrappel van den ruiterstoet en gestreeld door de frissche och tendkoelte, stapten thans niet wat haastiger tred voort. De regementspaarden hielden zich echt militair, doch van tijd tot tijd staken enkele rossen, die het dichtst bij den wagen waren, hun kop wal vooruit en trokken met onbeschrijfelijk genoegen een weinig hooi uit de bossen die zich onder het bereik van hun tanden bevonden. Dit deed Maroussia sidderen Als er eens een bos los ging, als... Op eens bemerkte Maroussia, terwijl ze een blik naar den kant der soldaten wierp, een paar oogen, die onafgebroken op haar gevestigd bleven. Die oogen waren doordringend als het lemmet van een paar dolken, en gloeiden als vurige kolen. Zj sloegen haar met de grootste aandacht, en ja, misschien ook wel met wantrouwen gade. Wordt vervolgd. NIEUWSBLAD Het Land van Heusden en Altena, DE LANGSTRAAT EN DE DOMMELERWAARD Advertentiën voor Duitschland worden alleen aangenomen door het Advertentiebureau van ADOLF STEINER te Hamburg. DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1