No. 74. Zaterdag 10 Juni, 1882, Uitgever: L. J. YEERMAN Heusden. De halve -waarheid en de Me waarheid. FEUILLETON Maroussia, VOOR Dit blad verschijnt eiken V O E N S 1) A G en Z A T E It D A G. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. In de Engelsche geschiedenis kennen wij een man dien men den koningmaker noemde. Hij heette ltichard Neville, Graaf, later Hertog van Warwick, leefde omstreeks het midden der vijftiende eeuw en was buiten gewoon trotsch op zijn macht en zijn invloed. Hij had Koning Hendrik VI gevangen ge nomen en diens tegenstander, zijn eigen partijgenoot, Ednard IV op den Engelschen troon geplaatst. Daardoor bleef hij in hoog aanzien bij den Vorst en dit was een doorn in bet, oog van zijne vijanden. Den Vorst afkeerig te maken van den Hertog, dit ging niet. Eduard had hem te veel noodig. Nu moest het bij Warwick beproefd worden. Door kuiperijen wist men een brief machtig te worden van Eduard IV, waarin deze woorden voorkwamen over Warwick//Dat durft hij niet, hij is te veel man van eer!" Er was sprake in van plannen, die Warwick zou koesteren ten opzichte van de kroon. -Met goed nagebootste verontwaardiging komen de kvvaadstokende vrienden bij War wick, beklagen hem wegens de ondankbaar heid des Konings, en over diens aanmatiging in hoogen toon tegenover den Hertog, en als deze niet te overtuigen is, wordt de brief voor den dag gehaald en voorgelezen tot aan de passage: //Dat durft hij niet" zonder het overige er bij te voegen. Ver bitterd over dien hoon, roept Warwick zijne partijgangers op en slaagt er werkelijk in Eduard IV te onttronen en Hendrik VI weer tot Koning te verheffen. Dat half openbaren en half verzwijgen van de waar heid kostte Eduard zijn kroon, en bij de pogingen haar terug te winnen een jaar later aan Warwick het leven en vervreemde twee mannen van elkaar, die door vereenigde kracht Engeland van de ramp der burger oorlogen hadden verlost, en een betere toe Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- èn Donderdagavond 10 uur stukken tot Maandag- eu Donderdagavond 8 uur. Ingezonden komst aan het Rijk zouden bereid hebben. Er zijn menschen, die zich beroemen nooit te liegen, en dikwijls doen zij meer kwaad, dan degenen die stelselmatig on waarheid spreken, omdat zij behendig dikwijls slechts zooveel van de geheele waarheid open baren, als in hunne kraam te pas komt en erger misleiders zijn dan leugenaars van beroep. Er zijn er betrekkelijk maar weinigen, die niet de dupe worden van die halve- w aarheid-sprekers. Bij historische feiten, bij de oorzaken vooral, kan zeer dikwijls een gedeelte van de waarheid gerust verzwegen worden, zon der de geschiedenis zelf geweld aan te doen. Zóó b.v. de geschiedenis van de rampen der onoverwinnelijke vloot in 1688. Het uitzeilen van die vloot werd een rond jaar vertraagd, wijl een rijk koopman en ban kier, een zekere Stutton, genoeg invloed bezat om te Genève al de Spaansche wis sels te doen protesteeren, zoodat door geld gebrek het uitzeilen eerst mogelijk werd gemaakt onder dó ongunstigste omstandig heden van weer en wind, welke omstan digheden geen geringen invloed hebben ge had op den uitslag der onderneming. Zóó b.v. de inval en de barbaarsche verwoes ting van de Paltz door de Fransche troe pen, veroorzaakt omdat de minister van oorlog, Louvois, om eene kleinigheid zich het ongenoegen van zijn vorst Lodewijk XIV op den hals had gehaald en hij den ijde- len, naar roem hakenden monarch zoo doende afleiding bezorgdezóó de langdu rige oorlogen tusschen Frankrijk en Enge land, omdat Lodewijk VII zich de kin had laten gladscheren de val van Marlborough en de omkeering van de Engelsche staat kunde, tengevolge van het weigeren van een paar handschoenen, zóó honderd gevallen meer: bij al die gevallen kunnen, zonder schade voor het verband, zonder beschul digd te worden van verminking van histo rische feiten, die voorvallen verzwegen wor den en men toch een goed inzicht hebben in die gebeurtenissen. Minder onschadelijk is het gedeeltelijk verzwijgen van de waarheid wanneer perso nen, die, hetzij in gunstigen, hetzij in on- gunstigen zin een grooten invloed hebben gehad op de geschiedenis van een volk, daardoor in een hatelijk daglicht worden gesteld, of hunne schuld zwaarder wordt gemaakt dan zij werkelijk is. Dikwijls is dat gedeeltelijk verzwijgen onbekendheid met den waren stand van zaken, maar ook dikwijls is het opzet van den schrijver, om dat het in zijne geschiedbeschouwing te pas komt, niet het karakter van een per soon te doen uitkomen, maar hem het ka rakter te (/even, dat men hem wil toebe- deelen. Zoo wordt bij den een de compro- mitteerende halve waarheid verzwegen en de held een halve God, en bij den ander de conipromitteerende halve waarheid in het licht gesteld en de andere helft ver zwegen en de held wordt een halve Dui vel. Lees de levens onzer groote mannen uit het heldentijdvak onzer historie, lees de geschiedenis der Fransche revolutie, de ge schiedenis der commune, dat alles vertoont zich voor u onder zoo'n geheel verschillend daglicht, naarmate gij de geschriften van voor- of tegenstanders leest, dat gij er aan twijfelt of het wel dezelfde gebeurtenissen zijn, die gij beschreven voor u hebt. Het geen de een beestachtige ongebondenheid noemt, draagt bij den ander den naam van uitspattingen van het geniehetgeen de een afschuwelijke pijniging noemt, wordt door den ander betiteld met den naam van ge rechte straf; het geloof bij den een, heet bijgeloof bij den ander en zoo meer. Dat alles heeft grootendeels zijn oorsprong daarin, dat alles beoordeeld wordt naar de zijde, die naar ons toegekeerd is, dat maar wei nigen den onafhankelijken blik hebben, die van alle zijden opneemt en in staat kan zijn rechtvaardig te oordeelen. //Waarlijk, juffrouw! het kost mij zelf meer," bezweert u de koopman aan de deur, als gij op zijne waar afdingt en niettegen staande zijne verzekering verkoopt hij u voor den geboden prijs, wint nog en heeft toch nog de waarheid gesproken. Maar het was maar de halve waarheid. Werkelij-k kostte hem de waar zooveel, als gij er voor boodt; zijne winst bestaat in de korting, die hij ontving, omdat hij in het groot kocht, op dit en op dat, zoodat hij b.v. voor 100 stuks maar 90 stuks betaalde. Ook bestaat de winst wel eens daarin, dat hij zijne waren verdubbelt door middelen, die wij niet altijd eerlijk noemen, b.v. dat hij een vat wijn koopt en er twee of meer verkoopt; herinneren wij ons maar het geruchtmakende proces kort over onze .grenzen eenige dagen of weken geleden. //Het kost mij zelf zooveel" is eene waarheid, maar dikwijls op het kantje van de leugen af. Toch gevoelen zij, die zoo spreken, zich geheel onschuldig, en zouden al zeer verbaasd en in hunne eer zijn gekrenkt., als men hunne rechtschapen heid in twijfel trok. De waarheid spreken de advertentiën, die u loterijen willen opdringen, waar zooveel duizenden mee te winnen valt, de waarheid zeggen de prijscouranten van buitenlandsche magazijnen, die u hunne goederen aanpraten, de waarheid verkondigen de annonces, die u keurige boeken voor spotprijs aanpreeken, maar het is alles maar halve waarheid. De winsten in de loterijen staan tegen de nieten als duizend tegen één, dit wordt natuurlijk verzwegen, het is de andere helft; de bui tenlandsche magazijnen leveren goedkoop maar dat de stoffen met zeven in luchtig heid wedijveren, wordt verzwegen, de boeken TIOOll P. J, S T A H E. 30) i' Is er niemand der onzen in zijne nabijheid «Welzeker! Anton is er'; maar deze wensclit niets liever dan zoo spoedig mogelijk terug te keeren. Hij verzekert dat liet een lastig werk is, op zulk een schurk een oogje te houden. Voor het geval gij de zen gier mocht willen bezoeken, kan ik u zeggen dat zijne vrouw iemand is van een waarlijk edel karakter. Zij is als een roos tusschen de doornen ontloken. Schoon ze, tot den aanzienlijkstën stand behoort, heeft ze een gevoelig hart. Zij heeft een zuster die men bijna voor een engel zou houden «Dus,sprak Tchetchevik, «zou onze ataman onze zaak als hopeloos hebben opgegeven?» «Dat heeft hij.» «Wie zijn zijne raadslieden?» «Hij heeft er geenehij is alleen gebléven als een gekwetste arend. «Om het even!» sprak de oude zanger, zich in zijne volle lengte oprichtend, «ik moet dat alles van nabij gaan bezien. Ik zal tot hén gaart, tot hen allen en als God met mij is, zal ik een sterken bundel ma ken uit al die verspreide pijlen. Maroussia liep op Knicli toe en zag hem met een barer teederste blikken aan. «Ik zou u willen verzoeken, mij Cen grooten dienst te bewijzen», sprak zij. «Wat zou dat zijn, kleine?» Zij nam zijne hand in de bare. Zij wilde spreken, maar uit haar overvloeiend hart kon ze in hel eerst slechts enkele woorden uitbrengen. braven vader zeggen en «Ge moet aan mijn aan mijn lieve moeder En nu kwamen 'de weldadige tranenzij stroomden m stilte, zij stroomden rijkelijk uit haar brandende oogen. De heide mannen, ten diepste ontroerd, gunden haar den tijd om hare aandoeningen tot bedaren te brengen. Eindelijk begon ze weer, na een krachtige poging tot zelfbedwang met vaste stem «Ge moet hun zeggen, dat, als Maroussia beu niet mocht wederzien, zij zeker dood is, en dat bij haar sterven haar laatste gedachte aan hen was, en ook aan haar broertjes, aan hen en aan de Ukraine, en aan hem dien ze mij gedurende al den tijd dezer beproeving tot een vader hebben gegeven. Ik kus u de hand Knicli, alsof liet de hand mijns vaders was ik zeg u vaarwel en dank u voor al hetgeen ge aan mij gedaan hebt. «0, mijn dierbaar kind!» riep de oude landbouwer uit, «God zij met u! maar ge zult nooit op uw plaats zijn voordat ge in Zijn Paradijs komt.« Al was Tchetchevik werkelijk de vader van zijn kleine reisgenoote geweest, had hij haar niet met meer tcederheid en trotsch kunnen aanzien. «Zoudt «ge gelooven», sprak hij tot Kuich, «dat deze riethalm mijn steun zal wezen?» Knielt boog liet hoofd, met eën gebaar dat duidelijk getuigde: «Inderdaad, gij hebt gelijk. En bij zichzelven sprak hij «Mijn Tarass is nog wei wat te jong.» Knicli stelde nu de oude guitaar aan de kleine bedelares ter hand. «Komaan, het is tijd om te vertrekkensprak hij. «Ik zal u op den rechten weg brengen en wensehte nog voor het aanbreken van den nacht tehuis te zijn. Hij deed ze nu-het onderaardsch verblijf verlaten door een anderen uitgang, waarmede zij op een achter- afgelegen pleintje kwamen, waar niets dan oude wielen, versleten en half vermolmde wagens, verversgereed schap en onbruikbare werktuigen opgestapeld lagen. Niemand die hen een oogenblik later op weg had zien gaan, zou in hen de lieden herkend hebben, die zoo even nog onder den grond vertoefden. De oude muzikant was niets anders dan een urm man, gebukt ouder den last van zijne jaren en zijn ellende. Maroussia, Maroussia met haar van blijdschap pope lend hart, was op en top een beklagenswaardige kleine bedelaarster; en de oude Knicli verscheen weer als de langzame en treuzelende boer, van wiens onuit puttelijke welwillendheid de soldaat Ivan zoo ruim schoots gebruik had weten te maken. Zoo liepen zij een geruimen tijd voort zonder een woord te spreken, gelijk meermalen gebeurt bij lieden die elkaar niets meer te zeggen hebben. Een detachement Russische soldaten was hen voorbij getrokken, doch lette evenmin op hen als op liet stof van den weg. Verderop hadden zij rust genomen. De oude muzi kant had zich op het gras neergezet en liet langzaam zijn vingers over de snaren van zijn guitaar gaan, waarbij hij binnens mond een lofzang aanhief met een eentonig refrein, een soort van avondgebed. Zijn kleine gezellin, die waarschijnlijk onder zijn gezang in slaap was gevallen, lag aan zijne voeten. Doch dc oude Knielt luisterde toe en schudde zachtkens zijn gebogen hoofd op de maat der melodie. Inderdaad, het.was voor al die knappe soldaten dc moeite niet] waard, er naar om te zien. De rust van de drie arme lieden duurde juist zoolang tot de laatste ruiter van het de tachement in de verte verdwenen was. Toen stonden ze gelijktijdig op. Vpor liet laatst, reikten zij elkander de handnog eenmaal straalden hunne oogen met den ouden gloed en als door een eenparige ingeving, ais voor een laatst vaarwel, sprak elk op zijn beurt deze vier woorden: «alles voor het V a d e ra n d Zoodra het atscheid had plaats gehad, sloeg de een den terugweg naar zijne woning in en zetten de beide anderen den aangevangen tocht voort; ieder ging zijns weegs, en niemand keerde zich om, ten einde nog een matsten blik. achter zich tc werpen. XII. Toen de schemering inviel bevonden de oude muzi kant en zijne kleine gezellin zich reeds in liét gezicht van het Hussische kamp, waarvan dc op een heuvel geplaatste teuten zich langs bloemrijke hellingen tot aan den oever uitstrekten. De nevelen van idën uvóhd begonnen zich bereids over het landschap uit te spreiden hier en daar was de horizont nog ilauw verlicht door de stralen der ondergaande zon. In het kamp was het rustig. Du vermoeienissen van het jongste gevecht hadden alle buitengewone opgewektheid verdreven. De schildwachten zaten zoo onbewegelijk op limine lult dommelende paarden, dat men ze voor standbeelden zou Inebbou gehouden. Wordt venvolgd. - - DE en Alfna,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1882 | | pagina 1