1882.
APENHUMOR.
FEUILLETON.
EEN GEK!
Uitgever: L. J. VEETIM AN Hen scion.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATERl) A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post
zonder
pnjs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur
Ieder dagbladlezer kent den naam Darwin,
een naam die toebehoorde aan een der grootste
denkers dezer eeuw, voor eenigen tijd ge
storven. Wat men nimmer had durven ver
moeden is bij zijn dood geschied. Niet al
leen de groote geesten van onzen tijd, maar
ook de Engelsche kerk, de meest vasthou
dende der protestansche kerken, bracht bij
monde van een zijner uitstekendste verte
genwoordigers den grooten natuurkundige
hulde toen de dood hem uit zijn werkzaam
leven geroepen had. Dat was meer dan men
verwachten mocht. Het Darwinisme heeft in
de geleerde wereld instemming en toejuiching
verworven en die wereld de richting aange
wezen waarin ze voortaan de natuur te be
schouwen heeft, doch over 't algemeen is
Darwin's stelsel slechts bij name bekend en
heeft men er mee gespot en gesold, zonder
het te kennen. Het eerste is n.l. oneindig
veel gemakkelijker dan het laatste. En aan
gezien nu Darwins beschouwing van het
onstaan en de ontwikkeling der levende
wezens, planten, dieren en menschen een als
't ware uitgezochte stelling bevat om ter
spotternij en tot vermaak te dienen, heeft men
natuurlijk niet nagelaten die stelling uit haar
verband te trekken en in al haar naaktheid
ten toon te stellen. Men weet het is over der
menschen afstamming dat men zich v rooi ijk
gemaakt heeft. Darwin heeft naar zijn beste
weten en na onbegrijpelijk werkzaam en
grondig onderzoek gemeend te mogen vast
stellen dat alle plant- en diersoorten zich
langs den natuurlijken weg van langzame en
gestadige verandering gaandeweg ontwikkeld
hebben uit eenige hoogst eenvoudige grond
vormen en wat hij zeker niet bedoelt heeft
is de lachtlust op te wekken, noch minder
aan een zijner vereerders een wapen in de
JJD
6)
«Vera, Vera, mijn arme bloem,sprak hij, en
zijne zware stem trilde van aandoening, «wat moet
ik voor u kwellingen bereiden, en toeli ik kan
niet anders, zoo waarlijk helpe mij God Ik bemin
u zoo zeer, gij zijt inijn grootste schat, gij zijt de
zon mijns levens, gij zijt mijn alles maar ik wordt
waanzinnig bij de gedachte dat eens anders oogen u
zienIk kan u niet van hier laten gaan, ik kan
nietMaar ik zal nog heden Danilo afzendenhij
zal u boeken brengen Jen en uwe zuster bij u
halen.Zij drukte hem zwijgend de hand; zij vond
geen woord van dank, want zij gevoelde er zich vol
strekt niet over verheugd dat zij eindelijk, het be
minde gelaat barer zuster zou wederzien. Er was
een dolle neerslachtigheid over haar gekomen, die
uit het hartzeer voortsproot, dat het ongeluk na
zich sleept.
Zij legde zich dus weder op hare kussens rookte
cigaretten en zag de Circassische meisjes dansen,
alles in een droom, als in wezenlooze verdóoving.
Uit de vroolijke fee van het paleis Bradnitzky te
Warschau, wier zilverhelder gelaat den ganschen dag
als het gezang van den leeuwerik de prachtige ver
trekken (verlevendigd had, was een blecke, onnatuur
lijk bedaarde vrouw geworden, van wier fijne lippen
de lach voor altijd geweken was.
En toen Fcodora op zekeren 'avond, door Danilo
vergezeld, op den Voinescoburcht aankwam, deinsde
hand geven om de eenzijdige opvatting van
zijn leer diep wortel te doen schieten.
vZie maar om u," roept Jan Holland in
zijn pas verschenen Apen boek, we n merk op 1
hoeveel de mensch nog van zijn stamvader j
heeft behouden, hoeveel aperigs er is in zijn
spreken en doen en hoeveel sterker de Aap
in hem werkt dan de Mensch.En hij werkt
dat thema uit lang en breed en schildert
met deze nieuwe termen gewapend den
mensch in 't dagelijksch leven, gelijk we
hem allen kennen, 't Werkje heet humoris
tisch en daar 't al zoo op den titel staat zal
de humor er wel niet aan ontbreken, alleen
maar, wij hebben den weldoenden geest er
niet in gevonden en kunnen de aardigheden
van den schrijver niet hooger noteeren dan
apenhumor. De Mensch, die ook in Jan Hol
land woont, heeft weinig deel gehad in 't
bijeenbrengen dier schetsen, de Aap zooveel
te meer. Misschien heeft de schrijver 't al
dus bedoeld, doch dan mogen we vragen,
wat verheffends of opbouwends, wat ver-
troostends zit er in altijd door op de slechte
kanten van 't menschdom te staren en zich
blind te kijken op 't aperige. Loopen we
zoo niet groot gevaar 't menschelijke als niet
aanwezig te beschouwen En zal een werk,
waarin een mensch u den mensch doet ken
nen niet weldadiger voor 't gemoed zijn dan
een langdradige opsomming van wat de
menschelijke aap in Jan Holland's oog zooal
verkeerd doet?
Jan Holland heeft een bril van bijzondere
constructie. Wanneer hij die bij 't schrijven
opzet, ziet hij overal apen en niets dan apen.
De wereld vertoont zich daarin aan zijn blik
ken in de meest wanstaltige vormen. Zijn
scherpe pen teekent die visioenen na en hij
legt ze ons als spiegels voor, opdat we ons
schamen zouden en wegdoen wat des aaps is.
Een enkel staaltje van 't geen Jan Holland
op rekening van den aap stelt.
zij onthutst terug voor de verandering, die zij bij
haar lieve zuster bemerkte.
«Moest het dan zóóver komen sprak zij treurig.
«liet was mijn noodlot!» hernam Vera met de
grootste bedaardheid.
«Die man is een barbaar, een moordenaar,» riep
Feodora in haar verontwaardiging uit.
«Niet aldus, lieve zuster ik heb dergelijke hef
tige uitbarstingen bereids verleerd,antwoordde Vera.
»En en gij bemint hem nog?» vroeg Feodora
met ingehouden adem.
«Als ik hem beminde, dan ware de Voinescoburcht
een paradijs voor mijsprak Vera kalm.
«En zoo is zij een bel!» riep Feodora wanhopig.
Gij moet weg van hier, want anders sterft gij eer
wij een jaar verder zijn.»
Feodora ging dadelijk naar den Vorst en bracht
hem onder het oog, dat Vei a een andere levenswijze
noodig had om weder gezond te worden doch het
was vruchtelooshij zou haar voor alle schatten der
wereld niet hebben laten vertrekken. Feodora ging verder
zij deed den Vorst het verwijt dat hij Vera langzaam
doodde, dat hij haar leven eens op zijn geweten heb
ben zou zij sprak tot hem met al den gloed en den
nadruk waartoe de angst haar in staat stélde.
Grigor Vornesco werd doodsbleek, maar hij wei
gerde alles wat Feodora van hem afsmeekte. Sedert
dit oogenblik haatte hij de zuster zijner vrouw en
Danilo's invloed versterkte het laatste overblijfsel van
barmhartigheid in zijn gemoed. Hij wist maar al te
goed, dat, als Feodora naar Warschau terugkeerde,
zij alle man te hulp roepen zou om Vera naar huis
terug te brengen, en zoo hij zelf al niet op dit denk
beeld kwam, dan was het Danilo die er het brein
zijn meesters mede verrijkte. En met al den moed
zijner trotscbheid en den angst van de vrouw zijner
Verbeeld u ge hebt een lief kind, voor 't
welk ge terechft veel van de toekomst hoopt.
Dat kind is het zonnetje van uwe woonka
mer. Zijn lachjes maken u de zorgen van 't
leven licht en zijn kraaien overstemt de
wanklanken die de wereld bijwijlen ook in
uw hart aanslaat. Dat kind bemint ge als
het licht uwer oogen, en ge siddert bij
de gedachte alleen, dat zijn jong leven,
hoewel oogenschijnlijk gezond en onbedreigd,
toch door een of andere noodlottigheid
zoo spoedig kan afgesneden worden. Maar
ge zet die gedachte ver van u als te on
gerijmd, nu ge 't lieve, heerlijke wicht met
een blos op de wangen hoort gieren van
pret. 't Zou immers onzinnig schijnen?
En toch, wat ge niet kon vermoeden ge
schiedt. Uw engel wordt ziek, hard ziek.
De kunst komt uw lieveling te hulp. Gij
en uw huisgenooten doen alles wat mogelijk
is om 'tjonge leven te behouden. Uw hart
breekt wanneer ge 't schaap ziet lijden, zon
der dat 't. iemand ter wereld gegeven is
eenige verlichting aan te brengen. Ge ziet
dat de toestand verergert en 't einde nadert.
Toch hoopt ge nog en klemt u aan een bijna
onzichtbaar stroohalmpje vast. Uw hart ont
veinst zich het gevaar en hoopt tegen alle
hoop in helaas, de dood is onverbiddelijk.
Hij strekt zijn dorre, ijskoude hand naar
uw schat uit en rukt hem u van het hart
en gij ge staat daar aan het doodsbed
van een nog kort geleden zoo levenslustig
kind, met een stommen, vragenden blik.
Ge moet troosten, maar 't is u onmogelijk.
Niet omdat er geen troost is in Smart, maar
omdat u de woorden in de keel stokken,
omdat ge zelf troost behoeft. O, 't is vree-
selijk voor 't ouderhart een kind af te staan
aan de koude aarde.
Wees echter niet te zeer bedroefd, vader
of moederdroog uwe tranen en hoor wat
deze man u te zeggen heeft, 't Is Jan Hol-
liefde te verliezen, werd liet besluit gevormd, Feodora
niet meer te laten vertrekken, maar baar even als
Vera gevangen te houden op bet doodelijk eenzame
kasteel te midden der steppen van Circassië.
Feodora had natuurlijk dadelijk het plan gevormd,
naar Warschau terug te keeren, om Vera met macht
en geweld uit de klauwen des tijgers te bevrijden.
Om de zaak echter niet al te zeer in het oog te
doen loopen, vertoefde zij meer dan een week bij
hare zuster eer zij den wensch uitsprak, naar War
schau teruggebracht te worden. Zonder een spier van
zijn gelaat te vertrekken, verklaarde de Vorst haar,
dat de Voinescoburcht ook voor het vervolg haar
verblijfplaats zou zijn, en met ontzetting zag zij zich
tot gevangenschap gedoemd.
Doch Feodora wist zich te beheerschen zij maakte
na deze mededceling een koele buiging voor den
vorst en ging naar Vera terug, uiterlijk rustig, doch
het hart vervuld van wanhoop en doodsverachting.
»Vera,» sprak zij zacht en wel, «Vera, wij beiden
worden hier gevangen gehouden. Gij, omdat hij
u bemint als een duivel zijn prooiik omdat hij weet
dat ik u hem ontrukken zou. De vlucht kan thans
onze eenige gedachte, ons cenig streven zijn. Wilt
gij met mij vluchten?»
Jazeide Vera op beslisten toon. Het was
Feodora gelukt, hare antipathie te bannen en de ge
dachte aan een ander leven, waarin zij hare bloeiende
jeugd genieten kon, was tot een heldere vlam in haar
hart aangewakkerd. Daar zij zag, dat noch smeekingen
noch tranen, dat ouk hare verstervende krachten niet
in staat waren Grigor's medelijden op te wekken,
wendde zij zich tot het laatste wat haar overbleef:
de vlucht.
«Welnu, dan moeten we handelen,» sprak Feodora
en begon met een onderzoek in te stellen naar al
land, een oude bekende. Zijn naam belooft
veelop den klank af gevoelt ge u tot hem
getrokken. Ge laat de sponde los, waarop
uw lieveling uitgestrekt ligt en richt uwen
nog altijd stom vragenden blik naar den
vreemde. En hij, hij plaatst zich tusschen
u en uw kindje nog uw kindje, ja, al
ligt het daar zielloos neer en geeft u
den raad dat ^misselijk ding" zoo spoedig
mogelijk buiten de deur te zetten. En wan
neer hij voortgaat en beweert dat het slechts
dc aap in u is die zich nog gehecht gevoelt
aan wat daar koud neerligt, dan ja, dan
zou 't mij niet verwonderen wanneer de toorn
voor een poos de overhand kreeg over uwe
diepe smart en ge Jan Holland kort en
duidelijk te verstaan gaf zich zoo spoedig
mogelijk uit uwe nabijheid te verwijderen.
Ziedaar een staaltje van den humor, waar
mee Jan Holland ons tracht op te vroolijken
en dien we met den naam apenhumor ge
doopt hebben.
En nu weten we 't wel, er is op 't stuk
van begraven veel te zeggen, veel aan te
merken zelfs de gewoonten en gebruiken,
daarbij in zwang, zijn soms walgelijk en
strijden niet zelden volkomen met den ernst
die deze plechtigheid, zoo ze in eenvoud
geschiedt, in de levenden vermag op te wek
ken maar aan diepbedroefden, aan wan-
hopigen, staande bij 't lijk eener zoo pas
gestorven bloedverwante, van een vader of
moeder, een zoon of dochter, aan dezulken
op een toon als boven gezegd is, te raden
zich af te wenden van den doode, het lijk
zoo spoedig mogelijk aan de aarde of den
oven toe te vertrouwen, ons dunkt, dat
laat ons het zacht uitdrukken, dat Jan Hol
land, of nimmer nog een dierbaar pand
verloren heeft, of door den heelenden tijd
reeds volkomen, tot vergetens toe, genezen
is van bekomen wonden.
Zal deze apenhumor goed ontvangen wor
de schuilhoeken en vertrekken van liet kasteel, want
de officiëele ingangen waren natuurlijk, dank zij Danilo's
waakzaamheid, stevig gesloten.
Natuurlijk waren al hare pogingen vergeefs en Feo
dora verrichtte een Danaïden-arbeid, die nooit tot
het doel kon leiden.
Dan kwamen er dagen van angst en wanhoop, en
weder vorscliten zij naar een middel om te vluchten,
vruchteloos!
En daarbij vermoedden zij niet, dat twee scherp
ziende oogen haar bewaakten met den loerenden blik
des tijgers, die zijn buit niet uit het oog verliest;
dat Danilo's sluwe geest al haar verborgen doen en
laten ontdekt had.
Op zekeren nacht was Feodora uit haar kamer
geslopen, om een ontdekkingstocht door bet kasteel
te maken. Onhoorbaar gleed zij voort in den scha
duw der op zuilen rustende galerijen, die den tuin
omringden, en vorschte zij naar een geheimen uit
gang, waarbij zij eiken steen, elke versiering en ver
booging onderzocht, om eindelijk, eindelijk dan toch
een veer te vinden, wier mechaniek haar de poort
der vrijheid zou kunnen openen.
Alles sliepgeen geluid klonk door dc stilte van
den nacht; in den tuin klaterden slechts de fontei
nen en hare fijne droppels schitterden als parelen in
het licht der maan, die door het water van het groote
marmeren bekken werd teruggebracht.
Feodora sloop zachtkens voort als een schaduw,
onbevreesd, want haar verlangen naar vrijheid was
sterker dan de vrees. Nu sloeg ze een hoek der ga
lerijen om, haastig en vol geestdrift, en ze stond
tegenover Danilo.
(Wordt vervolgd.)