No. 134.
Woensdag 10 Januari.
1883.
Een groot man.
FEUILLETON.
Seringe-takken.
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATERD A G.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1Franco per post
zonder
verhooging.
Ad verten tien 1G regels 60 et. Elke regel meer 10 et. Groote lette* naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur.
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Ingezonden
Het nieuwe jaar begon met eene voor de
kunst zeer gelukkige gebeurtenis. In de
hoofdstad n.l. werd door een vermaard Duitsch
gezelschap een viertal scheppingen ten ge-
hoore gebracht van een man, die in en buiten
Europa een beroemden naam draagt, een
man, die de muziekwereld in twee groote
Eartijen verdeeld heeft, waarvan de eene
em onbepaald aanhangt, terwijl de andere,
ofschoon hem achtende als dichter, niets
van hem weten wil. Die man is Richard
Wagner, de herschepper onzer opera, de
schepper van de muziek der toekomst. Het
behoeft geen verschooning wanneer we trach
ten willen over dit muzikale genie en zijn
arbeidsveld 't een en ander in 't midden te
brengen, dat door iedereen, ook door hen,
die zich 't genot van zijn muziek tot heden
moesten ontzeggen, verstaan kan worden.
Wagner werd in 1813 te Leipzig geboren
en zijn jeugd is niet bijzonder merkwaard'g.
Onze dichter Bilderdijk maakte op zijn derde
jaar reeds verzen hij zegt het zelf, dus
dienen we 't te gelooven ook vele andere
kunstenaars gaven reeds in de vroegte van
den levensdag teekenen, dat er wat uit hen
groeien zou, Wagner was zulk een wonder
kind niet. Hij toonde meer talent voor let
terkundige studiën dan voor muzikale. Zijn
leermeester gaf hem al spoedig op. //Gij
zult het nooit lcereiN zei hij tot Wagner,
die aan de piano zat en zich aftobde. Wag
ner heeft het volgens zijn eigen zeggen, dan
ook nooit in de puntjes geleerd piano te
spelen. En toch is hij thans een gevierd man.
Letterkundige studie was hem in zijn
jeugd het liefst. Hij maakte groote vorde
ringen in 't Grieksch en bestudeerde de En-
gelsche taal, alleen om de treurspelen van
Shakespaere te kunnen lezen. Zijn dorst
naar kennis was onverzadiglijk en die is hem
bijgebleven tot nu toe, zoodat er thans geen
vak van kennis bestaat, waarop Wagner u
niet te woord kan staan. Natuurlijk vervaar
digde hij reeds op jeugdigen leeftijd treur
spelen. Waarde hadden ze niet en hij heeft
er later hartelijk om gelachen. Van een daar
van zegt hij//het plan van 't stuk was
uitermate grootsch; 42 personen stierven in
den loop van 't stuk en bij de bearbeiding
zag ik me genoodzaakt de meesten weer
als geesten terug te laten komen, omdat
ik anders gebrek aan personen zou gehad
hebben.Door een en ander was bij zijn
familie de indruk teweeg gebracht, dat de
jonge Richard dichter wilde worden. Doch
in stilte bewandelde deze nog een ander
pad. Hij oefende zich in 't componeeren van
muziekstukken, daartoe door 't hooren van
goede concerten opgewekt. Zijn huisgenooten
hielden dat voor een dwaasheid. Hoe zou
iemand, die geen enkel instrument bespeelde,
ooit in ernst kunnen denken aan 't samen
stellen van muziekstukken? En hoe zou een
dichter tegelijk componist kunnen zijnPIn-
tusschen gaven ze hem toe en lieten hem
zijn gang gaan. Hij studeerde vlijtig, be
zocht de hoogeschool en vond eindelijk een
muziekleeraar, die hem op den weg leidde.
Op 23-jarigen leeftijd trad hij op als direc
teur van het operaorkest te Riga, waar hij
zijn eerste groote opera componeerde. Ook
de tekst daarvan, gelijk van al zijn volgende
werken is door hem zelf vervaardigd. In
andere opera's is dat in den regel niet zoo.
Daar is de tekst een werk op zich zelf en
wordt dan ook gewoonlijk als een onderdeel
van 't geheel beschouwd. De muziek is daar
bij 't voornaamste en menig tekstboekje
maakt op hem, die met dergelijke letter
kundige voortbrengselen onbekend is, al een
zeer zonderling effect. Daarover straks nog
iets. Om tot Waguer terug te keeren, die
eerste opera Rienzi getiteld, heeft een
ware lijdensgeschiedenis gehad. De dichter
hoopte er mede te Parijs te schitteren en
toog daar in 1839 heen. Te vergeefs echter.
Men waagde zich aan de proefneming niet
en weigerde zelfs hem een bescheiden taak
op te dragen. Hij moest daar met het schrij
ven van liederen voor verschillende instru
menten het dagelijksch brood verdienen. In
't volgend jaar zond hij zijn opera naar
Dresden aan 't koninklijk theater, het werd
opgevoerd en beleefde een buitengewoon
succes. Richard Wagner werd tot directeur
der opera aldaar benoemd en van dien tijd
af, geraakte zijn naam bekend en beroemd.
We zullen hem niet stap voor stap volgen
op zijn levensweg. Nadat hij eenige jaren
aldaar doorgebracht had, beviel hem die betrek
king niet meer. Ze bond hem te veel en legde hem
verplichtingen en droeg hem werk op waartegen
zijn onafhankelijke geest in opstand kwam.
Jaar op jaar muziek te moeten instudeeren en
tot uitvoering brengen, die hij in zijn bin
nenste verfoeide, dat ging niet. Een opera-
directeui mag en kan niet altijd alleen let
ten op de eischen door de hoogste kunst
gesteld. Het publiek heeft dikwijls zulke
geheel daarvan afwijkende eischen, de kas
heeft ook de hare, plaatselijke omstandig
heden doen ook steeds hunnen invloed gel
den, in 't kort, de praktijk kwam bij Wag
ner in opstand tegen de theorie en hij legde
den directeurstaf neer.
Het is hem later tot groot voordeel voor
zijn kunstrichting geweest dat hij in Beieren
de vriendschap mocht verwerven van den
Koning. Deze vorst, men weet het, is een
zonderling, maar een geniaal zonderling,
die zich niet op honden- of paardengebied
beweegt, maar uitsluitend op 't schoone ge
bied van alles wat goed en welluidend is.
Hij is 't, die Wagner in staat gesteld heeft
zijn ideaal na te streven en in zoover dat
met ondersteuning in geld en zedelijke hulp
kon geschieden, te verwezenlijken.
Om kortelijk te zeggen wat Wagner als
componist beteekent, herinneren wij dat
een opera een zangspel is, een drama op
muziek gezet. Dat moest het, naar Wag
ners bedoeling althans zijn, doch in werke
lijkheid is het dit maar ten deele. Schoone
melodieën, heerlijke instrumentatie zijn ech
ter hoofdzaak en als dramatische producten
gaan de meeste opera's mank aan een leger
gebreken. Wagner nu vat de opera als een
drama, een handeling op, die niet mag af
gebroken worden door koorzangen, welke
geheel buiten den loop dier handeling staan,
door ingevoegde solopartijen, die uitsluitend
dienen om bepaalde kunstzangers te doen
schitteren en tevens heeft hij het orkest,
dat in de oude opera uitsluitend ter be
geleiding dient, verheven tof een werkza-
men factor door het een taak in de hande
ling op te dragen.
Zoo komt naar Wagners opvatting de
opera in de natuurlijke richting. Even als
we in een drama de ontwikkeling der
karakters willen aanschouwen en onaf
gebroken doorgevoerd zien, zonder tus-
schenvoegingen van liederen, gelijk dat
nog niet lang geleden gebruikelijk was,
tot groote ergernis van ieder die een
kunstwerk gaarne ontdaan ziet van alles
wat naar stoplappen zweemt, zoo behoort
in een muziekdrama ook alles geweerd
wat niet in rechtstreeksch verband met het
onderwerp staat.
En nu heeft Wagner, die zooals we reeds
zeiden een veelzijdig ontwikkeld man is,
in de geschiedenis rondgespeurd en werd
getroffen door de poëtische waarheid der
oude Germanen-legenden. Hij heeft die in
een nieuwen, overschoenen dichttrant weer
gegeven en op muziek gebracht en in deze
kunstproducten aan de muzikale wereld ge-
(Vervolg en Slot.)
4)
Maar waarom schrijf ik hét neer? liet is toch
slechts een geschiedenis die dikwijls voorvalt, al denkt
ook ieder, dat er op aarde geen smart bestaat, zoo
groot als de zijne.
Zij was spoedig sterker aan mij gehecht dan aan
haar eigen vader, en de eerste zamenhangende woor
den, die zij sprak, waren: »0ude llartlieb,zooals de
mensehen, om mij te plagen, haar voorgezegd hadden.
Ik zie nog dikwijls bij dag en hij nacht in mijn
droomen voor mij, dat mooije kind met haar bruine
oogen, en hoe zij lachte als zij mij zag aankomen en
de armpjes naar mij uitstrekte.
De jaren snelden heen. Sabina werd hoe ouder hoe
schooner; wij speelden te zamen tusschen de seringe-
boschjes van haar tuin. De buren wisten reeds zeer
zeker, dat Frans en Sabina een paar zouden worden,
en onze beide vaders spraken er over, of zij de heining
die hun tuinen scheidde, dan zouden laten wegnemen
of slechts een deur daarin zouden laten maken. Voor
mij waren beide onnoodig: ik sprong er alle avonden
over heen.
Ik had de school nu verlaten en mijn vurigste
wensch was naar een groote stad te gaan en iets
goeds te leeren, voordat ik een eigen huishouden op
richtte. 0, als ik eens had kunnen reizen, over ber
gen en stroomen, en het liefst zelfs over zee! Maar
daarvan wilde mijn vader niets hooren; hij zelf was
ook nooit onze kleine goede stad uit geweest en had
het toch tot burgemeester gebracht, en hooger kon
mijn eergierigheid toch niet gaan. Hij heeft het wel
góed gemeend, mijn brave vader, maar misschien ware
het toch beter geweest, als hij mijn verzoek ingewil
ligd had:
En dan Sabina! Als ik haar over mijn wenschen
en plannen sprak, sloeg zij haar arm om mijn hals en
zcide met tranen in de oogen
«Maar lieve oude Frans, wat zal er van uw Sabina
worden, als gij weggaat
Als was het om mijn levensgeluk te doen geweest,
dan nog zou ik haar schoone bruine oogen geen ver
driet hebben mogen aandoen, en dus bleef ik en troostte
mij met de gedachte aan het geluk, dat mij wachtte,
als Sabina eens mijn vrouw was. Maar haar van mijne
liefde te spreken, dit viel mij niet in; zij heeft ook
nooit vernomen hoe innig lief ik haar had.
Zij was nu een maagd, zoo bloeijend en schoon,
als ons stadje geen tweede kon aanwijzen en ik be
kleedde een klein ambt in de stad en dacht er ernstig
over, aanzoek om haar hand te doen. Ik was reeds
meermalen met een ring van mijne afgestorvene moeder
in den zak naar haar toe gegaan met het voornemen
hem haar aan den vinger te steken en daarna met
mijn verzoek in goedgekozen woorden voor den dag
te komen, doch altoos begaf de moed mij op het zien
van haar schalksche kinderoogen, en ik kwam met
den ring nog in den zak thuis.
Ik draag hem nu aan mijn pink hij is door den
tijd zeer dun geworden doch ik denk, dat hij het
nog wel zoo lang zal uithouden, totdat men hem mij
in de kist meegeeft.
In dezen tijd werd mijn vader plotseling zoo hevig
ziek, dat ik elke andere gedachte om zijnentwil moest
opgeven. Na een langdurig smartelijk ziekbed werd
hij door een zachten dood uit zijn lijden verlost. Ik
had lieni oprecht vereerd en betreurde hem zooals het
een zoon betaamt.
Gedurende den geheelcn tijd van zijn ziekte had ik
Sabina slechts eenmaal vluchtig gezien, toen ik na een
nacht gewaakt te hebben den tuin inliep om mij te
veifrisschen. Haar vader kwam dikwijls bij ons, en
van dezen hoorde ik, dat er bezoek was in zijn huis,
een jonge neef, een gestudeerd, zeer voornaam heer.
Ik luisterde er ter nauwernood naar of slechts alleen
met de gedachte, dat wij den jongen neef, wanneer
hij niet al te voornaam was, wel op de bruiloft konden
noodigen. Doch zoo dadelijk na mijns vaders dood
paste het niet, aan verloven en vrijen te denken
ik wilde ook niet naar Sahina toe gaan, zoo lang de
vreemdeling in haar huis was.
liet werd daarop lente en op zekeren avond
o hoe goed herinner ik mij dezen liep ik in mijn
tuin op en neèr de seringen geurden en de nachtegaal
zong zoo liefelijk, als nog nimmer te voren. Mijn liefde
ontwaakte weer met overweldigende machtik sprong
zacht over de heining en stond in den tuin van mijn
buurman. Ginds achter dat scringebosehje, waar de
nachtegaal altijd zijn nest bouwde, stond een kleine
bank die ons geliefkoosd plekje wasdaar hoopte ik
Sabina nu te vinden.
Ja, daar zat zij ook, maar niet alleen haar
neef zat naast haar, den arm om haar hals geslagen
hij boog zich juist voorover om haar mond te kussen.
Ik heb haar nooit weêr gezien.
Onze dokter drong bij mij op verandering van lucht
en afleiding aan, om mijn gezondheid, die door de
ziekenverpleging veel geleden had, te verheteren en ik
greep dus deze gelegenheid aan, om mij voor langen
tijd van mijn vaderstad los te rukken.
Sabina huwde in den naherfst en korten tijd daarna
keerde ik naar huis terug, dat mij ter naauwernood
meer een huis toescheen. Nu had ik alle mooie reis
plannen naar Noord en Zuid wel kunnen uitvoeren,
niets belette mij dit, maar ik had.den lust daartoe
verloren. Ik woonde eenzaam in mijn leèg huis, en
werd spoedig wat ik bij naam reeds lang was: «de
oude llartlieb.
Toen buurman Dressier stierf, kocht ik zijn huis en
tuin ik zou het niet verdragen hebben daar vreemde
lieden in te zien, maar ik kom er nooit in. Het huis
heb ik gesloten, zooals ik liet gevonden hebSabina's
eenvoudig oud werktafeltje, waaraan ik haar zoo dik
wijls in het voorbijgaan groette, en in den tuin hebben
de seringe-struiken ue bank en den weg reeds overdekt.
Dat is de reden waarom ik een eenzaam oud man
ben geworden. Ik heb geen familie en bekleed geen
betrekking, en velen mogen mijn leven voor nutteloos
houden, maar wanneer ik zoo inenig «God vergelde
het u buurmanhoor, troost mij de gedachte, dat
mijn bestaan toch niet geheel vruchteloos is.
En nu zal het ook weldra met mij gedaan zijn.
Nog maar korten tijd, en ik mag de vermoeide oogen
sluiten en uitrusten onder de oude lindeboomen van
ons kerkhof, en daar ben ik niet meer alleen.
In mijn huis, dat ik aan mijn petekind vermaak,
zal het dan wel weer levendig worden, en jeugdige
voeten zullen door huis en tuin hollen. Maar zij zullen
ook het vertrekje binnendringen, dat ik zoo angstig
gesloten hield en de spinnewebben van Sabina's veus er
en het stof van haar werktafeltje vegen. Doch dat doet
mij geen leed meer. Misschien zal onder den ouden
en en Alltna,
WAARD
prijs
k