No. 151.
Zaterdag 10 Maart.
1883.
On vaste lijden.
FEUILLETON.
In Noodweêr.
Uitgever: L. .T. VEETIM AN Hèusdcn.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken W O EN S D AG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 et. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Op vaste tijden kan men tegenwoordig
in de raadsverslagen van alle gemeenten,
die er nog kermis op na houden, een debat
verwachten waarin liet voor en tegen op
verschillende schalen gelegd en tegen elkaar
opgewogen wordt in de eene schaal de
schrielheid der tijden, de rust der burgers,
't verlies der neringdoenden, goede zeden
enz., in de andere de kracht der gewoonte,
de vrees voor opschudding, de zucht om
den minderen man ook wat te gunnen enz.
Dat alles wordt netjes bij elkaar gestapeld
en aan de balans gehangen. De toeschou
wers sperren de oogen open en zien bijna
overal de eerste rijzen, terwijl de tweede
daalt. Alzoo jaarlijks in Den Haag en elders.
Aangezien zelfs de gestadige val van één
druppel eindelijk den steen doorboort, zoo
zal ook ten lange laatste de stem die af
schaffing van kermis vraagt gehoord en ver
hoord worden, men zij daar gerust op.
Zelfs al komt niet ieder jaar op vaste tijden
een rekwest ter tafel, waarin die en die,
overwegende dat en dat, op kermismoord
aandringen, dan nog zal dit oudvaderland-
sche jaarfeest zijn dood tegemoet snellen.
Het gevoelt zicli reeds doodzwak, en waar
't nog teekenen van levenskracht geeft, is
dat niet meer de kracht der jeugd, maar
doet eer denken aan 't blosje van een armen
teringlijder, die koorts heeft. Heerenveen zag
zijn kermis van jaar tot jaar slinken. Wat doet
het Het verzet haar tot na de Ilaagsche,
in de hoop dat ze dan beter bezocht wordt.
In Zierikzee had men vroeger kermis ge
lijk met of even voor de Amsterdamsche.
Trots dat samenvallen mocht men zich daar
altijd verheugen in een goed bezette jaar
markt. Nu zoudt ge denken dat de Zierik-
zeesche kermis dubbel floreert, nu de Am
sterdamsche afgeschaft is Juist omgekeerd.
Ze is tegenwoordig zoo kwijnend dat men
in de kermisweek door 't plaatsje kan loo-
pen zonder de kermis te zien.
Ziedaar in een paar voorbeelden hoe
onze jaarmarkten achteruit gaan. Ieder kan
die niet wat in zijn omgeving plaats vindt
gemakkelijk vermeerderen, want 't is een
algemeen in 't oog vallend feit. Rotterdam
en Den Haag schaffen de kennis niet af,
maar helpen Haar een handje, door ze lang
zamerhand naar buiten te dringen. Zoo is
de tijd nabij dat de Rotterdammers en
Hagenaars een uur zullen moeten mar-
cheeren om oliekoeken te eten en //de leu
ning te pakken" en ze veel liever voor hun
geld een toertje naar den Hoek van Hol
land en Scheveningen zullen maken dan te
gaan hossen.
We weten ook niet welke reden een
burgerman uit een groote plaats hebben
kan om nog naar kermis te wenschen. 't Is
immers kermis voor hem wanneer hij 't
wenscht en zijn beurs het toelaat Staan
niet iederen avond de schouwburgen .voor
hem open Wordt hij niet den heelen
winter door gelokt, door de liefelijke tonen
der muziek Is zijn woonplaats niet één
winkel al winkel, waar letterlijk alles te
koop is, wat hij tot nut en vermaak noo-
dig acht? Waarom zou hij nog naar de
kermis wenschen
In kleine plaatsen is dat anders. Daar is
de kermis 't eenige vermaak dat de kleine
man genieten kan. Men zegge nu niet
de kleine man heeft geen vermaak noodig,
laat hij werken, en na 't werk rusten om
daarna weer lust in arbeid te hebben
want dit zeggen verraadt weinig menschen-
I kennis. Wij voor ons, hebben de oude
liefde onzer jeugd voor de kermis verloren,
al kunnen we daaraan nog met innig ge
noegen terugdenken. Maar niet iedereen
kan zich losmaken van wat hem van jongs
af heerlijk toescheen. De z.g. kleine man
blijft in vele opzichten een kind gelijk en
verheugt zich als dit in de komst der draai
molens en straatkunstenaars. De kermis
blijft voor hem een feest vol genot na een
jaarlang sloven en zich vervelen wanneer
hij niet slooft. Men mag dat nu betreuren
en 't is wezenlijk betreurenswaardig dat
ons volk in 't algemeen zijn genot zoo laag
zoekt, maar 't is niet anders en 't zal
slechts mettertijd beteren.
Men zegt de kermis bevordert de onzede
lijkheid. Toegegeven. Er wordt op de ker
missen veel jenever gedronken, veel leelijks
en onzedelijks gezongen er geschieden soms
dingen, waarvoor we hier geen naam hebben
maar eilieve, overdrijf niet, en vooral,
meen niet dat 't drinken van jenever, 't zin
gen van flauwe deunen en 't. bedrijven van
dingen die hier niet genoemd worden, als
met één slag verdwijnen zullen wanneer ge
de kermis opheft of verkort. Verkorten achten
we totaal verkeerd. Die geld heeft weggelegd
om eens terdege pret te maken, acht dagen
lang, zal er geen cent minder om verteren
wanneer de kermis tot vier of vijf dagen
ingekrompen wordt hij zal alleen enkele
borrels per dag meer drinken en zich in
dien korten tijd zooveel te luidruchtiger
aanstellen. We zouden ze nog liever ver
lengen. Laat eens een of andere gemeente
een kermis uitschrijven van b. v. een maand
lang en ge zult zien dat ze nog nimmer
zoo'n flauw jaarfeest gehad heeft. Het zal
sterven als dat vers, dat als een nachtkaars
uitgaat. De kermis verkorten is de onzede
lijke dingen tot een paar dagen samenpersen
en dus
Men
verergeren.
toch
niet onrechtvaardig en schil-
dere het donkere al te zwart af. Op de
kermis gebeuren veel onhebbelijkheden, maar
de onhebbelijkstegeschieden daar nietNiet zij
zijn de onzedelijksten, die een borrel meer
drinken dan ze gewoon zijn en verdragen
kunnen en daardoor wat rumoerig geworden,
met een gezellin aan den arm langs de straat
slenteren en allerlei geluiden uitstooten,
't welk gezang moet verbeelden ook zij niet
die verzot zijn op menschen, welke op de
handen loopen noch ook zij, die zich laten
verleiden door den geur der poffertjeskramen
en den verblindenden glans der draaimolens.
De echte onzedelijkheid, de doortrapte, ge
niepige ondeugd zoekt niet 't licht en 't ru
moer, maar sluipt in den donker, langs
bijweegjes en van de menschen afgezonderd.
Dit ter verschooning van de gevreesde kermis.
Als 'tvolk feest viert en een glaasje drinkt
en joelt en op zijn manier pret maakt en
ten slotte wat rumoerig wordt, wie heeft dan
wel niet eens opgemerkt, hoe het binnen
komen van iemand, die de algemeene achting
geniet, van een predikant of een burgervader
b. v. kalmeerend werkt, en hoe dat enkele
binnentreden reeds genoeg is om de orde te
herstellen
Op de kermis is 't volk aan zich zelf over
gelaten. De z.g. deftige lui zouden zich er
niet graag mee bemoeien. Ze blijven thuis,
zetten hun vensters open om van 't rumoer
te genieten, drinken een glas goeden wijn
en klagen dan steen en been over het jam
merlijke kermisvieren. Of ze doen een reisje
en ontvluchten zoodoende de wanklanken
van 't welbekende feest. Is dat goed gedaan?
In geenen deele. Hun tegenwoordigheid ter
plaatse waar gedanst en gedronkën wordt,
zou een heilzame remedie tegen dolzinnig
heid wezen. Wanneer ze althans zich daar
niet bijvoegden als inspecteurs van politie,
maar als medeburgers, die ook uit zijn voor
hun pleizier. Allicht zouden ze in dat geval
E. V E T_j Y.
-oo-
17)
Zijn stem werd nog kouder, nog huiveringwekkender
voor haar, die hem thans moest aanhooren.
«De Dorneddens hebben zich sedert meer dan hon
derd jaar, sedert twee honderd jaren kan ik wel zeggen,
als een zeer solied huis betoond. Er is nooit eenigerlei
buitensporigheid voorgevallen, die in de oogen der wereld
ideze strenge soliditeit zou hebben kunnen schaden.
Daarom beviel het mij niet wat ik hier dezen avond
itoorde en zag, begrijpt u mij nu, mevrouw Dor-
neAJeii
Volkomenluidde het bedaarde antwoord. Daarna
rees zij uit haar stoel op en plaatste zich voor hem, zij,
niet hare slanke meisjesgestalte, maar met eene uit
drukking van verwonderlijke vastberadenheid op haar
gelaat, waaruit plotseling alle kinderlijke trekken ver
dwenen schenen te zijn. «Ik begrijp u volkomen!»
.herhaalde zij «maar daar er alleen sprake is
van de soliditeit van het huis hoe spottend klonk dat
■uit dat schoone mondje! «en niet van winst en ver
lies daarom... daarom, mijnheer Dornedden, zie ik
mij toch genoodzaakt u ten antwoord te geven, dat ik
niet van plan ben mijne kunst te laten varen. Ik heb
hij u in de stad gezwegen, omdat de lucht mij daar
deed verstommen, gelijk een vogel in gevangenschap,
maar ik kan niet zonder mijne kunst leven en eer ik
die laat varen
«Met uw verlot',» viel de heer Dornedden haar op
heslisten toon in de rede. «Het komt mij voor dat
wij elkaar volstrekt niet begrijpen. Ik wensch u niet
het zingen te beletten, maar alleen zulke luidruchtige
en opzienbarende tooneclcn als waarvan ik dezen avond
getuige was en de uitdrukking kunst is eigenlijk
«Met bepaalde voordracht gekozen, mijnheer Dor
nedden,» riep Meta met fonkelende oogen. «Mijne
kunst! Hendrik ontnam mij wel de gelegenheid om er
in het openbaar mede op te treden, maar de kunst
zelve kan hij mij nooit ontnemen. Het verwondert mij,
dat u de soliditeit van uw huis niet zaagt wankelen
bij Hendriks keusde dochter van een kome-
(1 i a n t
Zij stiet een honenden lach uit, maar toen was ook
de overspanning geweken en met een lichten kreet van
smart viel zij neder in de causseuse, die zij zoo even
verlaten had.
«De von Geldern's zijn van ouden adel,» sprak de
handelsman, zich met de hand over het voorhoofd
strijkend.
liet blonde kopje lichte zich nogmaals met onver
holen trots in de hoogte. «Oók een solied huis
tot op dien eenen, die de kunst naliep; tot op mijn
vader. Hendrik heeft, naar ik zie, mijn stamboom niet
volkomen juist aangegeven, liet doet mij genoegen
dat ik in de gelegenheid hen»nu kón zij toch
niet verder. Zij moest juist aan tante Clara denken
en verbeelde zich dat zij haar bleek gelaat smeekend
en waarschuwend voor zich zag oprijzen.
«0, mijn liefste lievelingbroer Daniël, zij wordt
niet wel!» jammerde Nanne op haar toesnellend. Haar
broeder hoorde het niet.hij staardenaar zijne magere,
witte handen, alsof hij er vuille vlekken op ontdekt
had. Meta weerde den bijstand der bleeke weduwe
af, stond op en ging naar de deur. Toen eerst ont
waakte de oude Daniël uit zijn gepeins. Hij deed terstond
de deur voor haar open en boog beleefd als van ouds.
morgen ochtend met de eerste boot weg.»
Zij was weder moedeloos, omdat er op haar woorden
geen acht werd geslagen.
«Een aangenamen nacht!»
Zij kon slechts zwijgend met het hoofd knikken, want zij
wilde hem niet laten bemerken dat tranen hare stem
dreigden te verstikken.
«De dochter van een komediant onder de Dorned-
den's!» sprak hij toen voor zich heen, waarna hij midden
in het salon weder staan bleef. «Wij moeten eigenlijk
onzen mijnheer Hendrik nog danken, dat hij haar niet
direct van voor het voetlicht heeft weg gehaald
Zijn stem klonk alsof hij onder liet uitspreken van die
woorden heimelijk op de tanden knarsste. En dat is
zonder pretenties! De lucht in de stad, hoe hoos
aardig was datMijne vrouw was de rijkste erfdochter
uit Biegen, maar nooit zou ze mij zulk een antwoord
gegeven hebben!»
«Neen, daartoe was zij te vreesachtig gemaakt, broèr
Daniël,» klonk Nanne's stem in antwoord op zijn al
leenspraak. «Ge. weet wel door wien?»
«Wat, jij!» sprak hij niet de diepste verachting.
«Geloof mij, wij kennen ook tegenwoordig nog mid
delen en wegen om zoo'n verwaande theatcrprinces
«Halt!» viel Nanne in en wel zoo beslist, dat de
heer Dornedden haar verbaasd aanstaarde, «zoo niot,
broèr Daniël. Deze keer zal liet u niet gelukken
daar zal ik voor zorgen!»
Zonder eenige verwondering, slechts met een spot-
tenden glimlach, zag haar broeder haar aan.
«Goeden nacht, Nanne! De zeelucht heeft altijd iets
opwekkends, dat zie ik aan u. Wilt ge er voor zorgen
dat, de lichten voorzichtig worden uitgeblazen? Ik ga
Het was een winderige, regenachtige dag. De golven
stegen hemelhoog; huilend gierde de stormwind over
liet eilandfluitend rukte en schudde hij aan vensters
en deuren en een grauwe schemering had het heldere
daglicht vervangen. Er was geen enkele boot ver
trokken of aangekomen. De bewoners van Wallhaten
waren mijlenver in liet rond geheel afgesneden van het
vasteland ep van het leven der buitenwereld.
Nanne Grütes dwaalde als eeri spooksel door het
huis; zij dacht dat er wéér een orkaan zou losbreken,
zooals er twintig jaar geleden een het eiland gehavend,
verwoest en bijna verzwolgen had. «En wat dan?»
riep zij klagend, «wat dan, als alles kraakt en instort
en wij ellendig in het water omkomen? Heb ik mij
niet tegenover onzen Hendrik verantwoordelijk voor u
gesteld? De villa hier op dit eiland brengt ons niets
dan onheilen aan is mevrouw Anna Dornedden hier
niet bijna hulpeloos gestorven, en hebben de men
schen niet verteld dat zij nog altijd spookt?»
Daarom was ze stillekens naar boven geslopen naar
haar slaapkamer en verbergde daar als een struisvogel
haar hoofd achter de dikke wollen gordijnen van haar
ledikant.
Meta zag er zoo onbezorgd mogelijk uit. Zij zat
in de kleine ronde torenkamer, waar onder den schoor
steen een vroolijk houtvuurtje knapperdezij staarde
nu eens in de roode, kronkelende vlammen, en dan wéér
raar de grijze lucht daarbuiten.
(Wordt vervolgd
NIE
BLAD
I!cl Lnil van Insta en Alten»,
DE LANGSTRAAT EN Dl 10ÜIELERWAABD.
NOVELLE VAN