No. 164. Woensdag 24 April. 1883. FEUILLETON. Een Naamlooze. Uitgever: L. J. VEERMAN. Heusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Eranco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct, Groote letteas naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Wij lazen onlangs in een blad van eene stad, waar eene nieuwe vereeniging zou wor den opgericht. Tot die vereeniging zou nie mand worden toegelaten dan hij, die bewijzen kon, niet tot eenige andere vereeniging te behooren. Het bericht was natuurlijk een paskwil en moest dienen om de hedenclaag- sche manier van vereenigingen aan de kaak te stellen. Alen zal moeten bekennen, dat er tegen woordig wel wat reden bestaat om de zucht, tot vereeniging in een min of meer bespot telijk daglicht te stellen. De alleroudste vereenigingen hadden alleszins recht van be staan. Zij hadden haar oorsprong in de zucht tot zelfbehoud. De mensch is zoo gescha pen, dat hij moeilijk alleen aan de onge makken van wind en weder, aan de aanvallen van wilde dieren, het hoofd kan bieden. Zelfverdediging dwong hem zich met zijne natuurgenooten te vereenigen, om den strijd voor het bestaan te kunnen volhouden. Later, vele eeuwen later, werd hij gedwongen zich aan anderen aan te sluiten niet om zich te verdedigen tegen het wild gedierte, want dat verdween, niet om het weder te trot.seeren, want dat kon hij reeds in zijne gemakkelijke woningen, maar tegen zijn medemenschen. Zelfbehoud was weer de beweegreden. Koop lieden troffen bonden, om zich gemeenschap pelijk te kunnen staande houden tegen het roofzuchtig gebioed, dat in de wouden op den rijken buit loerde, of tegen den hoogen adel, die als roofridders bekend, van hunne ongenaakbare kasteelen uit, de winsten van de nijveren zich wilde toeeigenen. Hand werkslieden vereenigden zich tot gilden om hun bedrijf te beter te kunnen uitoefenen, geleerden tot universiteiten om gemeenschap pelijk de wetenschappen, te kunnen beoefe nen, burgers tot gemeenten om hunne rechten tegen de onderdrukkers te kunnen handhaven. Hij de vereenigingen van jongeren datum is een ander doel de hoofdzaak. Het doel is bf de gezelligheid, zoodat gelijkgezinden zich vereenigen zonder vrees voor derden, die hun genoegen zouden kunnen verstoren, of het bereiken van zeker doel, waartoe ieder afzonderlijk niet bij machte is. Tot de laatste rekenen wij in de eerste helft van deze eeuw in Engeland, de club, opgericht om de koren- wetten af te schaffen. In Engeland n.l. was een wet, die verbood, koren van het buitenland in te voeren, zoolang er nog koren in Engeland zelf te koop was. De groote korenvelden waren natuurlijk grootendeels in het bezit van de groote grondeigenaars. Deze waren allen bf bijna allen leden van het Iloogerhuis en beslisten in hoogste in stantie over alle wetten. Het afschaffen van die wetten bedreigde hen in hunne inkom sten. Het volk was ten prooi aan het nij- pendst gebrek, terwijl dikwijls aan de andere zijde van de Noordzee het graan tot billijke prijzen te koop was. Richard Cobden heeft voor eeuwig zijn naam aan de afschaffing van die wetten verbonden. De vereeniging tegen die wetten was eene macht geworden, waar mede men rekenen moest. Tot de laatste rekenen wij, onder meer, in ons land het anti-dagblad zegel-verbond. Elk nummer eener courant moest gezegeld zijn, naar mate van de grootte. Voor elke advertentie moest zeven stuivers zegelrecht worden betaald. Die zegelwet drukte de bladen en hield ze hoog in prijs. De vereeniging, die dit zegel wilde afschaffen, won al meer en meer in ledental; telkens grooter werd het aantal stemmen, dat zich tegen het zegel verhief, en eindelijk werd de wet afgeschaft, en het aantal dag en weekbladen vermenigvulde zich verbazend. Tot de laatste rekenen wij ook, 6) «De Eenentwintigstelette niet op den bitteren toon der laatste woordenhij hoorde slechts, dat de oude heer v. Haudnitz naar hem verlangdede reden daarvan begreep hij wellicht. «Plicht gaat voor allesantwoordde hij, »eri aan niemand offer ik gewilliger het reine genot van dit uur op, dan aan uwen waardigen vader, jonker Elimar. \aarwel moeder Anna en ook gij, edele jonkvrouw, voer hij met zachte stem voort, op liga toetredend, die nauwelijks hare ontroering kon verbergen, vaarwel de hoop voegt er bijtot weerziensGod zegene u Wees altijd gelukkig Met een onwilkeurige uitbarsting des gevoels strekte het jonge meisje de hand uit. «George, gij doet mij schrikken. Slechts de hoop Hoe verdrietig is ze niet dikwijls, ons des te dieper leed brengende, zoo ze on vervuld blijft. Ik hoor niets anders uit uwen mond dan een vaarwel. «Laat me daarmee afscheid nemen,bad George zacht, terwijl Elimar met gefronst voorhoofd het gesprek der jonge lieden beluisterde, «de hoop is een knop uit den tuin des hemels, die den schepper met een zon nestraal in ons hart plantte, opdat ze daar ontluiken zou. Had ik niet de hoop gehad, als mijn eenige bezitting. had ik ze niet nog, ik ware reeds lang gestorven. Gedenk mijner gij en moeder Anna, het zal mij geluk aanbrengen. Hij drukte een eerbiedigen kus op de hand der jonk vrouw en daarna, Elimar vluchtig groetend, verliet hij ras de kamer. Moeder Anna volgde hem naar voren. Thans, nu de tegenwoordigheid van liga en van den jonker haar, geenen dwang oplegde, drukte zich op de veranderde trekken van haar goedig gelaat, de angst haars harten uit, die ze zelf ondervond. George,zeide ze zacht met hare koude, bevende hand die des jongen soldaats omvattende, «George, ik lees in uwe oogen, dat er een groote daad voorbereid wordt, een onderneming van meer gewicht dan een gewone bestorming; bedrieg me niet, ik bemin u als eene moeder en een moederoog leest in uwe ziel. De naamlooze knielde voor de opgewonden vrouw. «En als het hart van een trouw zoon, zoo klopt het mijne voor u. Ja, het geldt een groote, een levensge vaarlijke, doch tevens een onsterfelijkheid belovende dood; zegen mij, moeder, zooals ge uwen eigen zoon zegenen zoudt.« Moeder Anna legcle beide handen op des jongelings hoofd. «God bescherme u, hij geve u ons weerhier beneden zij voor u den lauwer der overwinning, en daarboven de palm der heinelsche vrede weggelegd, Amen George stond op. «Ik dank u, moeder; uw zegen en gebed zullen mij behoeden. En vervolgde hij, fluisterend, «wanneer ik morgen op't middaguur nog niet hier mocht geweest zijn, op de plaats waar mijn hart een tehuis gevonden heeft, zoo verlaat dan uw vriendelijke v.oning en begeef u naar den oever van 't ondoorwaadbare moeras, 't welk ons van onze I vijanden scheidt, dat als een natuurlijke wal hen be schut en achter 't welk ons de Zweden van Demmins de anti-dienstvervangingsbond. Dit is eene vereeniging, die zich ten doel stelt de plaats vervanging bij het leger af te schaffen als onzedelijk en onrechtvaardig. Voor afschaf fing en voor behoud is beide veel te zeggen, maar dat is hier de plaats niet. Die ver eeniging bestaat, zoo wij meenen, ongeveer een tiental jaren. Behalve af en toe naam lijsten van nieuwe toegetredenen zijn er tot heden nog geene resultaten van bekend. Verder heeft men de vereenigingen, die iets zoeken te bereiken, wat alleen door sa menwerking mogelijk is; zooals onderlinge brandwaarborgmaatschappijen, levensverzeke ringen, spaarbanken, enz. enz. De leden van die vereenigingen zijn door zuiver materieele banden verbonden, zij zijn elkander door gaans persoonlijk onbekend, hun doel is ook alleen door samenwerking te verkrijgen wat alleen onmoglijk is. In die vereenigingen wordt de macht van het kleine openbaar. Men vindt ze op elk gebied en onder alle standen. Maar zij zijn geene bonden in de eigenlijke beteekenis des woords. De leden komen niet met elkaar in aanraking, zij be raadslagen niet met elkander. Anders is het met vereenigingen, opgericht met het doel de gezelligheid te bevorderen. Daar is juist de hoofdzaak telkens onderling in contact te Tomen. Van daar de sociteiten, dames kransjes, enz., die somtijds zeer exclu sief te werk gaan, en nauwkeurig weren, wat niet bepaald in den kring behoort, of ten minste door hen er niet toe gerekend wordt. Deze vereenigingen kweeken coterie geest aan, en zijn dikwijls voor kleine plaatsen een ware pest. Wil men zonderlinge vereenigingen of clubs lecren kennen, dan zoeke men in Engeland en voornamelijk in Londen. Daar bestaat onder anderen een biefstuk-cl ub. De leden van deze club dragen om den hals een groen lint met een gouden braad rooster, in klein formaat natuurlijk. Verder vindt men er eene club van ongelukkigen, waarin niet worden opgenomen dan ban- kroeters of andere menschen, die financieel zijn ondergegaan; de club der spharza- m e n, die om de kosten van verlichting te sparen, in donker vergaderen; de club der le el ij ken, der vetten, der mager en, der reuzen en der dwergen. Verschei dene dezer clubs bestaan sedert verscheidene tientallen van jaren, en doen elk jaar van zich spreken door bals of openbare festivi teiten, waarbij een prijs voor het leelijkste, het vetste, het magerste, het grootste en het kleinste lid, naarmate de club, waartoe het behoort, wordt uitgereikt. De door geheel Europa verbreide naam Cacino, voor zuivere gezellige vereenigingen, zou doen denken, dat Italië in dezen het voorbeeld was geweestintusschen schijnt hier slechts bloot toeval in het spel te zijn. Volgens sommigen heeft de beteekenis, die dit woord gekregen heeft, den volgenden oorsprong. Verscheidene adelijke familiën in Italië, die te arm waren om elk voor zich eene bijzonder buitenverblijf te huren, ver eenigden zich met het doel in het gemeen schappelijk gehuurd huis in zekeren zin een gesloten gezelschap te vormen. Volgens anderen komt de naam van het woord voor de kleine kamertjes (casini) boven de kof fiehuizen op het Markusplein te Venetie. In die casini ontving vroeger de adel de gasten en onthaalde ze daar. Nog anderen beweren, dat de talrijke aanzienlijke kruisvaarders, die vroeger in de beroemde Benedictijner-abdij Monte Casino, bij elkander kwamen ter genezing van allerlei kwalen, waardoor de abdij beroemd wasna hunne thuis komst ter herinnering aan het gezel lige leven op Monte Casino, hunne beslo ten samenkomsten den naam van Casino gegeven hebbenhetgeen door andere muren ongestraft honenop de plaats gekomen, ge kent ze waar drie eiken dicht aaneengesloten, een reusachtige bladerenkroon vormen, hou daar stand, vouw uwe handen en stort een stil gebed uit voor de rust des naamloozen. Hij zal 't hooren en u dan ken in zijn duister graf— «Georgc» kreet moeder Anna, «George, wat be- teekent dat?» «Een groote, edele daad, die slechts in 't diepste geheim kan uitgevoerd worden,antwoordde de jon geling. «En keert ge dan huiswaarts, brengt dan het lieve meisje, dat met u vereend, als een goede engel mijne laatste dagen gelukkig maakte, mijnen laatsten groet. Zeg dan aan liga dat ik haar liefhad met een reine, eerste, heilige liefde en dat deze liefde haar goede geest blijven zal, die, hoort de Almagtige mijn gebed, nadat het graf mij zal omsloten hebben, haar gelukkig zat maken ook aan de zijde eens anderen En nu Moe der, vaarwel Hij omhelsde zijn moederlijke vriendin en kuste ze met de hartelijkheid eens zoonsdaarna keerde hij zich om, drukte den ouden Kasper, die trouwe huisgenoot der goede vrouw, die hem aan de deur tegemoet kwam de hand. en ijlde daarop, zonder om te zien, voort. «Zoo haastigvroeg Kasper ontsteld, «wat is er geschied? Zoo zag ik onzen goeden vriend nimmer. Kasper,zeide de anders zoo rustige vrouw met moeite,ik zie hem nooit weeral het leed, dat ge met mij gedeeld hebt en dat mij zonder uwen trou wen bijstand, gewis zou gedood hebben, ik meende het te boven te zijn en de vrede gevonden te hebben lieden echter is 't mij, alsof ik ten tweeden male een geliefd kind verlies. Ik heb behoefte aan troost, aan uwen raad, trouwe Kasper; straks zijn we alleen.» ?Zji. herstelde zich met moeite en betrad de kamer weder, waar zij jonker Elimar met liga alleengelaten had. De zoon des Kanseliers had te vergeefs getracht een gesprek aan te knoopende niet onhoffelijke, maar uiterst korte, antwoorden van liga schrikten hem van verdere pogingen geheel af. De binnentredende vond hen beide zwijgend. Buiten blikte Kasper den «Eenentwintigste» met vochtige oogen na, toen de kamerdeur geopend werd. «Kasper, de jonkvrouw wenscht naar huis gebracht te worden.riep hem moeder Anna toe op haar ge wonen kalmen toon. Ill «Uwe Genade heeft mij begeerd te spreken?» Uit zijn droevig gepeins schrok Heer Leopold von Haudnitz op bij 't hooren van den jeugdig frische klank der stem, die deze woorden aan den ingang zijner kamer deed hooren. Met welgevallen zag hij op de slanke hooge gestalte des binnentredenden. «Kom nader, beste George,» zeide hij vriendelijk, «als een heldere zonnestraal werkt uwe nabijheid op mij.» De Eenentwintigste bloosde bij den lof des edehnans. «Wanneer hartelijke vereering en de wil om goed te doen eenige verdienste uitmaken, zoo doet uw woord mij goed,« zeide hij, «doch op iets meer heb ik geen aanspraak en heeft mijn streven eenig goed gevolg, zoo is dat reeds mijn loon, wijl ik in u mijn voor beeld zie, in uw werk, in uwen wandel een gewis- selijk onbereikbaar ideaal van 't geen ik te doen heb. (Wordt vervolgd.) van J o

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1