No. 165. ill (I Zaterdag 28 April. 1883, FEUILLETON. Een Naamlooze. A leming sen Mark len. >e Minsten !n door den Staat ararandeerd arandeer te rin den. loten be- 500.000 M. en a5000 M :eu a 3000 M en a 2000 M en a 1500M oen a 1000 M ten a 500 M ten a 200 M ;en a 150 M ten a 145 M ten a 124 M en a 100 M •00 wiusten, naanden in imbtshalre 3.60 of jksmark. 1.80 of jksmark. 0.90 of jksinark, 3 originecle egeu franco ir de verste lij benevens itadswapcn t na plaats zonder aau- - gewonnen ^hebbenden cretie. eenvondig met best el- rekking tot Senr., AM BURG. Az. te Oud- ik van R IN •r bet z o s d e die de leerling ijn leesboekje gevonden. Het rnstigen trant ien de boekjes, istemd, en de leerlingen der anden worden g, die stootend dige partij. 30 m. 15 in. 30 in. 1 m. tossehe en Go- EN. Over. verkd. 3.30 u- 6.45 8.30 12.30 •jn 's murg. 5 -30. rkeer met de Co. DIENST tcJem namiddags 3. s morgens 10, rdam. ïr, in corres- ig 3 uur naar ags 1.15 uur. ',sden. uiddag 5, na dag en 2 uur r boot van 6 aankomst der te lleusden. van 71—12,/s r. Yoormidd Yoorm. van ntoor. Voorin. leen op Werk- u. er Stoomboot VOOR I'itöfovor: L. J. VEERMAN flensden. Dit blad verschijnt eiken W O E N S D A G A b o n n e m e n t s p r ij s per 3 maanden f verbooging. en Z A T E R D A G. 1.Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels GO ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lettess naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Een boterhamkvvestie Ja, lieve lezer, niets meer en niets minder is thans in onze schoone residentie aan de orde en zoudt ge wel gelooven dat deze meer bekijks heeft dan de schoonste ministerieel e crisis ooit vermag te Irekken in dat //dorp der dorpen", gelijk onze Huijgens het Haagje noemt. Ze staat in verband met de school en toch is ze geen onderdeel van een der welbekende schoolkwesties, die thans al zóó vele jaren hangende zijn en nog wel véél langer han gende zullen blijven, omdat ze nu eenmaal onmogelijk voldoende opgelost kunnen wor den. De Ilaagsche boterhamkwestie zou even goed een Rotterdamsche of een Maas- trichtsche kunnen zijn: in den grond is ze overal aanwezig de zaak is maar dat juist onze residentie de man in haar midden heeft, in wiens kraam 't zoo uitstekend te pas kwam ze uit de asch der vergetelheid op te rakelen en den volke voor te stellen. Die man is de heer J. Domela Nieuwen- huis, vroeger predikant bij de Luthersche Gemeente, thans aanvoerder der socialistische partijtjes in ons vaderlandeen man, die zijn geloof, naar 't heet, verlaten, maar toch nog iets uit de ruïne gered heefthet ge loof n.l. aan den adel des menschen en dat hetwelk leert dat niemand voorbeschikt kan zijn tot armoede en ellende. Dat geloof drijft hem tot strijden voor de zaak der z.g. verongelijkten en heeft hem zelfs ge dreven de pen op te vatten om een wan hopige zaak, de gruwelen der commune, te vergoelijken en verdedigen. Dat. alles bewijst niets tegen den mensch Nieuwenhuisintegendeel 't spreekt voor zijn goed hart. Als we hem goed kennen, dan meenen we in hem te zien een man vol medelijden met de minder bedeelden, op gevaar af onrechtvaardig te worden voor de meer gegoeden een man, aangegrepen door 't lijden en strijden der armen en bezield met den vasten wil en den edelen moed, iets te doen voor de armen naar de wereld. Zoo'n man kan dwalen in zijn zoeken naar middelen tot herstel der kwalen, dat hij die kwalen wil kennen en met al het vuur van den hervormer het naast voor de Wand liggende aangrijpt om ze te verzachten, dat pleit voor zijn edel hart. Een van de krachtigste vijanden van goed volksonderwijs is armoede. Alle andere vijan den kunnen op een andere wijze te niet gedaan of voldaan worden, men kan 't op een akkoordje gooien en ze paaien, om den willederonschuldigekinderkens. Armoe echter spot met alle middelen tegen schoolverzuim, met prijsjes en vermaningen, met beloften en dreigementen. Waar niets is verliest de keizer zelfs zijn recht, verliest ook de heftigste ijveraar voor schoolonderwijs allen invloed. Wanneer moeder ziekelijk is, moet het dochtertje thuis blijven om haar op te passen wanneer ze uit werken gaat, dient de laatste bij de kleintjes te blijven wie ter wereld kan daar iets tegen doen? Green wet op den leerplicht zou zelfs in staat wezen het op zieke of onbewaakte kinderen passende broertje of zusje naar school te drijven. Zoo werkt de armoe het schoolverzuim in de hand. Zou ze ook haar invloed doen gelden op hen dieniet verzuimen? Och, welgevoede lezer, denk u eens met een hongerige maag, zit tende op een kouden winterdag, in een groot vochtig en tochtig lokaal, waar de kachel pas aangemaakt is, met een grift in uw verkleumde hand, die rust op een ijskoud stuk steen, turende op een reeks cijfers van 't zwarte bord met oogen, glin sterend nog van tranen, omdat uw moeder geen brood had en ze u met een kopje water en melk -ia de maag naar school moest zenden. Zou in zoo'n geval uw geest vatbaar wezen om de geheimen van 't A B C in zich op te nemen en de schoone waarheid van twee maal twee is vier te v erstaan Misschien hebt ge u dat nooit afge vraagd wij weten bij ondervinding dat de meesten in de stellige overtuiging leven dat alle kinderen vóór ze naar school gaan, hun boterham op hebben. We verzekeren u echter dat op de schoolbanken zeer dik wijls een plaats bezet wordt door een leer ling, die vóór alles, vóór rekenen, lezen en schrijven behoefte heeft aan een hap eten doch in plaats daarvan een les in ge schiedenis en taal te slikken krijgt en een verhaaltje te lezen van smullende kinderen. De heer Nieuwenhuis weet dat en hij heeft er zich voorgespannen om die jonge, arme tobbers een boterham te bezorgen. Twee wegen staan daartoe open. Men kan aankloppen bij de rijken en een gave vragen, om daaruit de onkosten te bestrij den. Men kan echter ook redeneeren de Staat, die behoefte heeft aan onderwezen burgers en daartoe verordineert dat alom scholen worden opgericht, waar om niet |of tegen lagen prijs kundigheden te krijgen zijn, de Staat heeft niet minder behoefte aan gezonde en welgevoede burgers en daarom is 't zaak het kroost der armen behalve geestelijk, ook lichamelijk voedsel toe te dienen. De laatste redeneering is die van den heer Nieuwenhuis, den leider der sociaal democraten. 't Heeft er iets van of hij de boterhamkwestie op 't tapijt gebracht heeft terwille zijner democratische begrippen, ofschoon dat toch zoo niet is. Zeker ech ter is 't dat zijn medelijden met de arme kleinen thans ietwat troebel gemaakt wordt door een politiek spelletje en de sociaal democraat thans heerscht over den mensch. Hij heeft in een vereeniging van Volkson derwijs met behulp van een dertigtal leden, daartoe expresselijk, misschien wel door hem geformeerd, een besluit doorgedreven den raad der residentie in zijn geest te adviseeren en zoo heeft de sociaal democratie een overwinning behaald in een vergadering van de zeer fatsoenlijke, eenigs- ;0-0-0C ffet moest Toen ik •Id-Loterij, aanvrage een IV. »In mijnen wandel?vroeg de oude lieer sombei'. «Misschien van den dag af, sinds een onzalige rust mij aan mijnen zetel bond, sinds ik den vloek gevoel, waar mee God mij veroordeelde tot de uiterste ellende, die een soldaat treffen kan, tot een kreupelesinds hij me het zwaard uit de hand nam en me een kruk toe reikte. Gewillig schikte ik me in inijn lot, ik hoopte een steun te vinden in mijn zoon en erfgenaam, doch ik heb mij vergist Hij hield op. Nader tredend, merkte George aan: «Vergeef mij, edele Heer, uw vertrouwen is mij een hooge eer, maar gij spraakt van uwen zoon en ik ik hen slechts een vreemde. «Geen vreemde in den gewonen zin,viel von Ra ud- nitz in, «dat gevoelde ik in het oogenhlik toen mijn blik de hand erkende van den brief, die een onbekende aan den Keurvorst gezonden heeft en ik in deze regelen een plan ontwikkeld zag, zooals slechts een edele, zelf opofferende ziel kan uitdenken, een ziel als de uwe, George «Dus is het waar, de Keurvorst, onze bevelhebber achtte het schrijven de aandacht waard en wierp het niet van zich? En gij «Ik heb bereids den trouwen Egbert naar een acht tiental mannen gezonden op wier trouw ik mij verlaten kan, mannen die gewoon zijn den dood kalm in 't aan gezicht te zien. Twee ontbreken er nog aan 't aantal der moedigen, 't welk genoemd schrijven aangaf. Waar het de zaak des Vaderlands geldt, zal geen Raudnitz ontbreken en gij George maakt het aantal voltallig. «Dank, warmen dank o Heer, voorde eer, mij waardig gekeurd,riep George. «Geloof mij, 'twas geen jagen naar kinderachtiger}, ijdelen roem, maar mijn innigste overtuiging, die mij dat schrijven ingaf. «En uwe overtuiging overtuigt zelfs een sterken geest als onzen Keurvorst. Heden avond te acht uur ver wacht hij de uitgelezen schaar in zijne tent. Denk er aan. Doch hield gij mijn geheim goed verborgen en kent de Keurvorst den roekelooze niet die 't waagde zulk een plan tot in de tent des heerscliers te brengen «Hij kent hem niet, doch ik sprak voor den schrijver borg,« antwoordde de Kanselier vriendelijk. Zeer getroffen drukte de «Eenentwintigste* zijne lippen op de hand des zieken mans. «0, hoe zal ik u danken Heer; beware mij God, om u te bewijzen, hoe ik ze vereere en doch wat kan ik, de naam looze voor Leopold von Raudnitz, Kanselier van Bran denburg «Wat gij kunt?* Plotseling verhelderde het ver vallen gezicht des edelmans. «Zoo God u bewaart, veel, ja alles. Een last met mij torselienmij bij 't sterven de zekerheid geven, dat niet alle hoop verloren is; goed maken wat eens Leopold v. Raudnitz de onschuld heeft doen lijden! Help mij den last van 't geheim dragen, dat als een worm aan mijne ziel knaagt en dat ik tot lieden alleen bewaren moest, want ik had het evengoed inet alle winden kunnen uitba kinen als aan mijnen zoon toevertrouwen.» «Zoo de Almachtige mij in 't leven spaaA,zeide George met vuur, «zoo zweer ik u, dat geen gevaar mij te groot, geen moeite mij te zwaar zijn zal om u een dienst te bewijzen. «Zet u neer* zeide v. Raudnitz, op een houten stoel wijzend, «en hoor mij aan.* De jonge soldaat zette zich nederterwijl de oude heer zich in zijn stoel vleide en zijne gedachten scheen te verzamelen. Voor ongeveer vijfentwintig jaren,begon hijdroeg ik den naam Raudnitz nietdie was 't eigendom van een verren bloedverwant, die hem met zijne schatten aan twee flinke zonen hoopte natelaten. Ik noemde mij von llollendorf en was de eenige zoon eens armen edelmans, die mij weinig meer dan een goede opvoe ding had kunnen geven. «Jong nog was ik soldaat geworden, had verscheidene campagnes meegemaakt en was als zoovelen mijner kameraden, na het sluiten van de Westfaalsche vrede (1648) gepasporteerd. Met een goed gevulde tasch doorreisde ik, mijn avontuurlijken, onrustigen zin vol gende, het land, in afwachting van een nieuwen oorlog. Ik had een vriend, die me begeleidde, en Rankenfcls heette, een jongere spruit uit een arm adellijk geslacht. Zoo kwam ik op zekeren dag in de heerlijke streken Lausitz; de wijn was heerlijk, liet leven niet duur en ik vond er lustige kameraden, inet wie ik mijn dagen doorbracht een verkwister was ik niet, maar ik hield van een prettig leventje en ook wel van dwaze streken.* «Ik nain het leven licht en lustig op* vervolgde hij, «en deed zich de gelegenheid voor het schoone te hul digen, dan bleef ik nooit achter, doch ik heb mijn geweten nooit bezwaard met de onschuld strikken te spannen. «Daar voerde mijn gestarnte een meisje op mijn pad, dat niet maar een vluclitigen indruk op mij maakte, vastgestelde terughouden. maar wier tooverachtige schoonheid een diep gevoel van liefde in mij opwekte. Ik werd een ander mensch sedert ik in de schoone blauwe oogen gelezen had, dat ik, de wilde, avontuurlijke knaap, op wederliefde hopen mocht. Ik werd een ander mensch, sedert ik zoo ge lukkig was toegang tot de eenvoudige woning der we duwe te verkrijgen, die mij in Anna's omgeving een paradijs toescheen. Ik had hij Anna 's moeder aan zoek om hare hand gedaan en haar gezegd, dat ik voor ons huwelijk de toestemming mijner ouders moest hebben. Om deze te krijgen, wilde ik die streek ver laten en tot do mijnen terugkeeren. Mijn kameraad llankenfels, die tot dusver mijn avontuurlijk leven zoowel als mijne beurs met mij gedeeld had, spotte wel met mijne neiging voor liet burgerlijke en arme meisje, doch niets kon mij van mijn voornemen Iulussclicn hoe meer de reeds afscheid naderde, des te zwaarder werd mij het scheiden. Ik had een voorgevoel dat er iets treurigs zou geschie den. lk wilde mij zeiven een onderpand van mijn geluk verzekeren en wist door mijn hartstochtelijk aan houden Anna en hare moeder eindelijk te bewegen, hare toestemming tot het sluiten van een geheim huwelijk te geven, welks voltrekking in die bewogen tijden, toen nog alie schappelijke orde geslonken «schenen, zeer in zijn werk ging In de kerk van een nabij dorp werden we in den vroegen morgen in den echt verbonden. RankenMs was mijn getuige en die van Anna was een verre bloedverwant, een eenvoudig man, Kasper gelieeten. Nu was de geliefde mijn wettige vrouw voor God en de menschen en een onbeschrij- donrstroo tule ui jn binnenste. dag van handen van staatkundige en maat- geiïiakkeiijk gelegen geluk later scheidde ik met gebeuren. Rank nfel hittere smart, doch met me mede Twee dagen «rjn«r r',lo

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1