No. 179. Zaterdag 16 Juni. 1883. wot ■ER k Co. FEUILLETON. BRIEK usdsn. irborgd I Nation. sden. Uitgever: L. J. VEERMAN ITeusden. In de Redactiekamer van een New-Yorkscli dagblad. Gorinckem. drika, eld. *rg, ttado 140. IrBRgd. II 1883. I'ichem I VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden verhooging. en ZATERDAG. 1.— Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letteas naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. i. Wie in New-York na middernacht van Broadway naar Parkhallcity wandelt, zal eenige gebouwen opmerken, welker boven verdiepingen zoo hel verlicht zijn, dat de ramen gelijken op lange rijen in de lucht hangende lantarens. In een betrekkelijk kleine ruimte samengedrongen staan hier de paleizen, waarin de groote bladen der wereldstad, de Tribune, de Herald, de Sun, dé World en de Newyork-Times geboren wordendie verlichte lokalen zijn die der morgenbladen, welke hun naar nieuws dor stende lezers bij 't ontbijt bereiken. Witte rookwolken stijgen zoowel van de daken dezer geitouwen als uit de traliën der trottoirs omhoog, welke de kelders afslui ten waarin zich de drukkerijen bevinden en de gansche straat siddert onder de dreu nende slagen der persen, die alvast de eene zijde der couranten afdrukken, terwijl de andere nog in bewerking is en voor de laatst aankomende bijdragen en nieuwstij dingen bespaard wordt. Overal waar slechts iets van ue warmte in deze lokalen naar büiten dringt, kunt ge zeker zijn een armen kleinen krantenjongen aan te treffen, in den slaap der onschuld de uitgave van 't blad afwachtende. Ook op de stoeptreden liggen de jongens verstrooid en niet een der uit- of ingaande lieden zal deze arme paria's hinderen. Telegraafboden, loopjongens, die bladen en brieven van de post gehaald heb ben, berichtgevers van theatervoorstellingen enz. ijlen de trappen op en af en in een klein bureel van 't sousterrain zit een slaap dronken klerk, die tot het afdrukken der laatste bladzijde begint, advertentiën aan neemt. Laat ons ook een dezer gebouwen bin nentreden, de hooge trappen beklimmen I welke naar de redactiekamers voeren en treden we na ons te hebben laten aandie- nen, binnen. In een eenvoudige, met tabaksrook ge vulde kamer, die door tallooze gasvlammen verlicht is, zitten aan een menigte kleine lessenaars ijverig werkende en sigaren roo- kende mannen, wier potlooden of pennen met hliksemsneldheid over 't papier glijden. Op de lessenaars van enkelen liggen dag bladen uit alle oorden der wereld. Een knecht ijlt van den een naar den ander om de beschreven bladen in ontvangst te nemen, welke hij in een blikken bak werpt, die zich in 't midden der kamer bevindt en na elke inwerping door mechaniek naar de bovenverdieping opstijgt, en alzoo steeds.de zetters, die daar werken, versch voeder be zorgt. Van tijd tot tijd verneemt men enkele woorden van een bleek, zenuwachtig heer, die tot een der schrijvers met scherpe stem zegt: //Gladstone op de helft verkorten," //Anna Dickson in elkaar dringen" //de tentoonstelling een beetje ophemelen," enz. Deze heer is de dienstdoende nachtre dacteur, op 't oogenblik onbeperkt heersclier over allen en bemiddelaar tusschen de schrij vers en de zetters. Om drie uur 's morgens moet het laatste stukje schrift in de handen der zetters zijn en van midder nacht tot genoemd uur is het redactiebnreel van een groot Amerikaansch morgenblad in een toestand van zenuwachtige opwinding en werkzaamheid, waarvan men zich geen begrip kan maken. Met de grootst mogelijke inspanning buk ken de schrijvers over hunne lessenaars. Er is geen enkele onder, die dezen nacht min der dan één dier nauwgedrukte reuzenko- lommeia geleverd heeft, van welke ieder c. twee duizend woorden bevat; sommigen hebben twee tot drie dezer kolommen afge werkt en allen zien er bleek en overwerkt uit. Een van hen heeft de taak de voortdu rend toestroomende telegrafische berichten in ontvangst te nemen, te ordenen en met ophelderingen te voorzien een tweede maakt bij de gewichtigste depêches opmerkingen der redactie; een derde berispt in een recen sie het nieuwste tooneelstukeen vierde be schouwt de geschiedenis van een vreeselijke moord van een nieuwe zijde; een vijfde schrijft naar het stenografisch verslag een in den avond gehouden redevoering; een zesde legt de laatste hand aan een wel overdacht artikel over een gewichtig kamerdebat in Frankrijk en de zevende is in de schildering van een roeiwedstrijd verdiept, De kleine blikken bak vliegt sneller op en neer en de nachtredacteur wordt steeds meer zenuw achtig en gebiedend, hoe meer de wijzer der groote wandklok naar drie uur gaat. De manuscripten, die aan stukken en brokken in de zetterij verdeeld worden, keeren af gezet in lange vellen terug en nu begint het ziften en in elkaar passen opnieuw. Ar tikels, aan welker samenstelling uren na denken besteed is, worden met een rood pot lood tot eenige regels ingekort, eenvoudig omdat er geen ruimte genoeg voorhanden is en in vele gevallen wordt ook dit weinige nog uitgeschoten, om een te klokke 3 ont vangen nieuwtje plaats te geven. Eindelijk is de samenstelling van 't blad klaar gekomen. De nachtredacteur verdwijnt om in de zetterij bij het gieten der vormen een wakend oog te houden, want een daarbij voorkomend ongeluk kan nog aanleiding geven tot een andere rangschikking. De schrijvers trekken af om in de naastbij ge legen restauraties zich wat te verfrisschen. Des daags verkeeren in deze lokalen hoofd zakelijk krantombrengers en schoenpoetsers, in den avond worden ze bezocht door lui van alle klassen, die op eenigerlei wijze tot de uitgave der courant in betrekking staan en na 't sluiten der redactieburcelen ver eenigen zich hier gewoonlijk de journalisten in groepen aan kleine tafels, om een be scheiden maal te nuttigen voor ze zich naar huis begeven. Een levendig, geestig onder houd is van hen na zulken arbeid, nauwlijks te verwachten, toch echter heeft menig z.g. gevleugeld woord hier zijn oorsprong gevon den en menig man, wiens naam later wereld beroemd geworden is, heeft hier 's nachts menigmaal een eenvoudige boterham met een kop twijfelachtige koffie verorberd. Wan neer deze arbeiders naar den geest zich daarna ter ruste leggen, wordt het morgenblad reeds uitgegeven. Duizenden koopen en lezen het en slechts weinigen vermoeden hoeveel gees telijken en lichamelijken arbeid daaraan ten koste gelegd is. Het oogenblik waarop de arbeid voor elk dagelijksch nummer dezer reuzenbladen aan vangt is bij geen mogelijkheid aan te geven, want in dat, waarop de laatste kolom van een nummer geordend wordt, zijn de speci ale correspondenten in Londen, Parijs, Peters burg, Berlijn en Weenen al lang weer aan 't werk voor 't volgende. Zij bevinden zich op spoorwegen en stoombooten, te paard en op den rug van kameelen en ezels of op eenigerlei ander denkbaar vervoermiddel aan 't zoeken, sluiten zich aan eiken nieuwen ontdekkingstocht aan, wonen de uitgraving eener bedolven stad bij, zoeken een onder houd met ministerpresidenten en andere be roemde personen, in 't kort zij zijn overal en men kan van hen niet alleen gelijk van Kei zer Karei V zeggen, dat de zon in haar ge bied nooit ondergaat, maar ook nog dat ze de oogen ter wille van hun blad dag en nacht open houden. k iu. s Maar met een liefkozing, een blik, eenige hartelijke woorden, wist Madeleine hem altijd lot bedaren te brengen. Zij wist tegelijkertijd zijn trots te buigen en zijn moed staande te houden. Die eenvoudige naaister was eene bewonderens waardige vrouw. Op zekeren dag vond zij haar man zoo opgewonden, dat zij het nauwelijks waagde hem aan te spreken. Het was midden in Augustus en drukkend warm de zonnestralen vielen bijna loodrecht neder op de plek waar Maillard zich bevond, geen boom ver spreidde er schaduw. De wegwerker baadde in 't zweet, zijn hoofd scheen hem een kool vuur, het was of z'yn oogen niets dan vuur zagen. Madeleine waagde het eindelijk hem te naderen en sprak zachtjes: Het is etenstijd, Jean; daar is de seep en hier is friseh drinken.* Zij reikte hem de kan appelwijn en een blikken keteltje, dut zij eiken dag, op hetzelfde uur, den wegwerker bracht. Zonder een woord te spreken ging hij in de hut cn at stilzwijgend zijn middagmaal. Madeleine was tegenover hem gaan zitten met haar breiwerk. Plotseling kwamen drie rijtuigen snel den weg s, geheel gevuld met vroolijke badgasten, die van ville kwamen. Schitterende zomertoüetjes, fladderende linten, vroo- lijk gekleurde oinhrella's, hartelijk gelach, al die rijk dom, vreugde en geluk schenen den spot te drijven met den armen werkman, in zijn schuilplaats neér- gehurkt. »Ik ben ook rijk geweest,* sprak hij. 0als er zich een gelegenheid voordoet het weder te worden.... Onverschillig door welk middel!* En zijn oog schitterde van een somber vuur. Jeansidderde Madeleine, »ozwijg.... ge maakt me bang Maillard haalde de schouders op en ledigde in één teug het restant van den wijn. »Ga een weinig slapen,vleide Madeleine. lk kan niet... mijn bloed kookt... ïk heb koorts! Wat is liet hier vreeselijk warm.. Ik stik... o! lucht, lucht!... Hij verliet de hut. Zware, donkere wolken vertoonden zich aan den hemel, de bliksem doorkliefde het ruim en de donder rommelde in de vertegroote regendroppels vielen op de droge aarde, ratelende slagen volgden elkander op, nog een oogenblik, en de regen viel met stroomen neer cn scheen de kleine hut te verzwelgen. Door zijn vrouw aangemaand, was hij weder naar binnen gekomen en bleef onbeweeglijk zitten, met de ellebogen op de knieën geleund en het gelaat in de handen verborgen. Daar buiten nam de storm meer en meer in kracht toe. Zonderling getroffen, hoog Madeleine zich tot haar echtgenoot en nam, zonder dat hij tegenwerpingen maakte, de hand van zijn gelaat weg. Hij schreide. »Jean, mijn arme Jean, geef den moed zoo niet op, waarom maakt ge je toch zelf zoo ongelukkig?* «Omdat mijn kracht en mijn geduld zijn uitgeput... omdat dit ellendige leven mij tot een last wordt... ik kan het niet dulden je te zien lijden zonder ooit te klagen, Madeleine... ik denk aan de toekomst van onze arme Denise, die bijna vijftien jaar is Maar mijn beste man, Denise is niet ongelukkig; zij denkt als ikzij is niet in weelde groot gebracht bovendien schijnt werken haar geen te zware laak Zulke arbeid... Jean, God wil het!* Madeleine sloeg de armen om den hals van haar man en maande hem tot plichtsvervulling aan, met al de teederheid van hare edele ziel. De betere gevoelens begonnen bij hem weer de overhand te nemen. Daar klonk de stem van den opzichter, die in een tilbury voorbijkwam. Hola, Jean Maillard, het regent niet meer, het is al drie uur. Op! luiaard! aan het werk!* Dadelijk,* antwoorde hij werktuigelijk. Met een bitteren grimlach en de wanhoop in het hart, greep hij zijn hamer en daalde de helling af. Een zware nevel hing thans langs de aarde de hoornen, overladen door water, lieten treurig de takken hangen. De grashalmen waren neergebogen, liet water in de sloot was modderig geworden cn rimpelde zich onder de kracht van den wind. Men zou zich, zonder de groote warmte, in den winter verplaatst hebben gewaand. Waarschijnlijk had het onweder nog niet uitgewoedna zich wat rust gegund te hebben, zou j het zeker weer beginnen. Stilzwijgend en somber had Jean Maillard liet werk hervat. Madeleine stond op eenigen afstand te breien zij durfde het gesprek niet hervatten en werd gekweld door een angstig voorgevoel. Rijtuigen kwamen voorbij, die in allerijl Trouvilló zochten te bereiken. Jean Maillard keek ze na met een blik, waarin wangunst en haat te lezen stonden. Soms hief hij dreigend den hainer op liet contrast was voor hem ook te wreed de oude wonde bloedde hevig. Een der wielen van een voorbijvliegende calèche bospatte hem hij uitte een kreet als van een wild dier en maakte zich gereed op het rijtuig te springen. Madeleine vloog toe en hield hem tegen. Hij hernam oogenblikkelijk zijn kalmte, veegde zijn gezicht met de mouw af en mompelde nog somberder 0, deed er zich maar een gelegenheid voor!.... kwam er maar een gelegenheid!* En met een woeste haast ging hij weer aan den arbeid en hamerde er met zooveel kracht op los, dat er vonken uil de steenen schoten. Gedurende een half uur vertoonde zich niets op den weg. Madeleine had haar mandje uit de hut genomen en maakte zicli gereed naar huis te gaan zij reikte haar man de hand. Plotseling werd een ruiter zichtbaar bij een krom ming van den weg. Door een instinctmatig gevoel gedreven, keken Jean en Madeleine om en richtten hunne oogen naar den vreemdeling. Het was een man van ongeveer vijftig jaar, met een open, rondborstig gelaat, naar gissing een koop man of hecreboer. Hij scheen eenigszins gejaagd en spoorde zijn paard tot nog snelleren loop aan. Op het oogenblik dat hij de echtelieden Maillard voorbij reed, gleed een groene portefeuille langs den zadel en viel voor hun voeten. Madeleine opende reeds den mond om den reiziger te waarschuwen. Wees stil,fluisterde Jean. En hij zette den voet op de portefeuille. De ruiter scheen iets gehoord te hebbenzonder zijn paard stil te doen staan, draaide hij liet hoofd om. Madeleine wilde weer spieken. (Wordt vervolgd.) rvoedsel, bij vele Heetvu «ekeode ver- i nitkomsteD, .en. Clientèle, Dé- '/raagd duur, *ling met ge- verkrijgbaar by 'Ier Wint. wer. Maas. Az. ate, Wiukelier. r Have. T. Lainbacb. Priusegracht, Bargerxnans, A L T E N A. reuezcu door liwste wefen- jiees geheel do «aden, zeuuw- ug der ziekle -■nootschappen. s ca gu»tl- de Pacific Mkt ia ter idoor den li. Sc holes Boech en maakt g eeend erenderlijk. op de Inter- i tentooogeeteld. OouTeruemente- j# huidbouwer dtme boederij .00 «rlnit per fi iu Ces ede ere, üucedoora, tot fl. 10 per -1 verkrijgbaar >n goedkooper en Manitoba atelooe toer 'OM. 883. k u. 30 m. u. 15 ra. u. 30 ra. 30 ra. n, Bossche en Go» ast DEN. kdagen vm- 6.45. nm. 12.45. erkeer met de t Co. >.30 en 's na- uorgens 4.30, ir Dordrecht j.30 In corres- Gag 1.30 eu ^terdam. den. I tl namiddag 7, iormiddag en $r boot van 6 mst der boot 7 na aan- d e n ^n lid Littiil Viin neusden en Naar Le Casseur de Pierres van Chahi.es Dkslys, door Makie.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1