No. 190. FEUILLETON. OP „BGSCHHOEH." Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z ATE RD A G. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verbooging. Advertentiën worden ingewacht tot Ma; stukken tot Maandag- en Donderdagavond THEODOR STORM. 2) Het was de ranke gestalte van een meisje in den eersten bloei des levens zij was niet bepaald schoon te noemen het hoofd met de vastgespelde donker blonde vlekken droeg zij een weinig voorover gebo gen, de mond was misschien te vol, de neus wat te spits gevormd en toen zij nu hare diepliggende grijze oogen opsloeg, mompelde de griffieronwillekeurig binnensmonds: «Kennisse des goeds en des kwaads Met afgewend gelaat en blozend tot over haar ooren, doch met onwankelbare zekerheid, herhaalde zij thans de hoofdpunten harer vroegere verklaringen tegen haar gewezen voogd, terwijl deze zijn knokerige handen wrong en onder diepe zuchten allerlei uitroe pen slaakte. Toen zij uitgesproken had, begon de meester, eerst bedektelijk, maar allengs duidelijker, haar van eene ze kere verstandhouding met zijn assistent te beschuldigen; zij hadden gezworen hem te gronde te richten, om dan zelf aan het hoofd der bloeiende kostschool te komen. Met open mond en ingehouden adem hoorde het meisje deze beschuldigingen aan. Richard, die zijn pen neergelegd had, meende te zien dat hare oogen don kerder werden door den haat die in haar binnenste woedde. Plotseling wierp zij het hoofd in den nek. »Je liegt, jijriep zij, en haar jeugdige stem vlijmde als de scherpte des zwaards. Maar, als ontstelde zij er zelf van, vlogen haar blikken onzeker en hulpzoe kend naar alle zijden rond, totdat zij op de ernstige, mannelijke oogen gevestigd bleven, die haar zoo rus tig aanzagen. De candidaat had zijne beide armen ten hemel op geheven. JijNoemt u mij jij,Franciska? U, die ik in de liefde des lleeren Hij barstte los in een stortvloed van sentimcntcele tranen, met een geluid dat aan een huilenden baviaan deed denken. Ik noem je in het geheel niet meerzeide Franciska bedaard, en haar oogen rustten nog altijd op die van den haar onbekenden man, als had zij hier een schuilplaats gevonden die zij niet meer durfde te verlaten. Voor het oog zijner ziel verrees het als een droom. Het stille huis aan den zoom des wouds doemde voor zijn geest op een eenzaam man en een verlaten meisje woonden er in. Zij waren niet meer eenzaam en verlaten en om hen heen in de zoele zomerlucht was niets te bespeuren dan de balsem geuren der veldgewassen, het gekir der duiven en, heel uit de verte, tusschen de boomen door, het gonzen der krekels aan den waterkant. Weer klonk de schel voor den bewaarder door het vertrek. Toen Richard het hoofd ophief, zag hij juist nog het meisje de deur uitgaan de theologant werd weder aan de gevangenbewaarder toever trouwd. «Een lastig juffertje, die Franciska, sprak de burgemeester, terwijl hij het keurig ge schreven proces-verbaal met zijne handteekening vol tooide. «Jammer, dat zij niets in de melk heelt te brokkenwij weten niet recht wat we met haar zullen beginnen voor een gewoon dienstmeisje heeft zij te veel en voor eene betere betrekking te weinig geleerd. Zijn gast liep de kamer op en neder. «Werkelijk, een aantrekkelijk kopje sprak hij; maar zijn stem klonk dof en mat, alsof hij in zijn hart nog met andere dingen bezig was. «Ei, Richard,zei de burgemeester, terwijl hij zijn acten in een portefeuille sloot, «dan zijt ge het eens met onzen onderwijzer in de natuurkundevolgens hem de man heeft wel meer zulke dwaze inval len zijn de oogen een jaar of zes ouder dan het meisje zelf. «En wie is nu haar voogd, Frits Haar voogd Zij heeft geen familiewij heb ben voor het oogenblik geen anderhet is de schoen maker op den Havenhoeksedert den aanvang der rechterlijke instructie woont ze daar dan ook in huis. Een uur later zag men den gast des bur gemeesters uit een klein huisje aan den Havenhoek komen en door de straat aan de overzij met haastigen tred de stad verlaten. Buiten, bij de laatste huizen van het stadje, stond een open rijtuig te wachten. Een groote hond met een vacht als van een leeuw, die door den slaperigcn pos tiljon op den bok aan een touw werd vastgehouden, rukte zich los en sprong, vroolijk blaffend en met zijn dikken staart het zand van den straatweg zweepend, zijn meester tegemoet. «Zoo Leo, dwaze hond, ben je daar? Ja, ik kom hoor, ik kom al!« Er was een zweem van jeugdigen levenslust in die woorden, waarmede de meester de liefkozingen van zijn hond vergezeld deed gaan. Vóór hem, in den helderen zonneschijn, strekte zich een ruime vlakte uit, waarover in een kronkelende lijn de smalle rijweg liep. Weldra zat de wandelaar op het rijtuig, en terwijl de hond met groote sprongen er naast liep, rolde de wagen in de heerlijke lentelucht voort, naar het donkere woud toe, dat allengs duide lijker aan den horizont zichtbaar werd. Boven in de eikenboomen, die voor de dorpsherberg van Föhrenschwarzeck stonden, snaterden de eksters, die hun nest tegen twee roodborstige torenvalken poogden te verdedigende gasten in de gelagkamer konden bijna hun eigen woorden niet verstaan. «De drommel mag wetenriep de marskramer uit liet naburige stadje, die juist met den waard aan den anderen kant van zijn tafeltje de verreljaars-rekening* vereffend had, «de drommel mag weten wat al roof goed hier om de ooren vliegt! Mogen de valken dan ook niet geschoten worden, inspecteur De oude man met den langen grijzen baard en het bruine jachtbuis, tot wien die woorden gericht waren, nam met het koperen tangetje een kooltje uit het kom foor dat voor hem op tafel stond, legde het op zijn versch gestopt eindje pijp en zei toen, terwijl hij on- dertusschen de eerste rookwolken stootsgewijs voor zich uitblies: «Dat weet ik niet, Pfeffers, ik heb met de valken niets te maken; dat moet ge aan den nieuwen houtvester vragen.Hij scheen, hoewel het nog vroeg in den morgen was, reeds lang in 't veld te hebben gezworven en hier slechts een oogenblik te willen uit blazen want de zilveren zweetdroppels parelden nog op zijn voorhoofd en zijn strooien hoed had hij voor zich op zijn knie gehangen. «Een nieuwe houtvestervroeg de kramer, »wraar hebt ge dien van daan gehaald?* «Dat weet ik zoo precies niet,hernam de oude man; «daar hooger op, uit het Rijksland, geloof ik; maar schieten kan hij, alsof er tooverij achter zit, en verzot op het vrouwvolk is hij als de duivel. «Oho, Casper-oom Dan mag je wel een oogje op je Annc-Mietje houden NOVELLE VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1