No. 192.
Woensdag 1 Augustus.
i
FEUILLETON
OP „BOSCHHOEK."
"Uitgever: L. J. VEERMAN neusden.
-
VOOR
dl
Dit blad verschijnt eiken W O E KSÜA G en ZATER D A G.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 1G regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lettene naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maaudag- en Donderdagavond 8 uur.
Wr^v
I
THEODOR STORM.
4)
Het eerst kwamen zij op een schaduwrijk, met steenen
bevloerd pleintje, waar de poedel met blijde sprongen
zijn meester verwelkomde. Links van den ingang
van een steenen welpomp, waarbij een blijkbaar pas
opgeschilderde emmer met water stondtegen den
muur van het huis, die nu langzamerhand in de schaduw
ikwam, groeiden hooge, met knoppen bezaaide rozen
struiken de aan weórszijden van de huisdeur op het
plein uitziende vensters lagen er bijna geheel achter
verscholen. »De oude heer,« zei de inspecteur, heeft
ze nog met zijn eigen handen geplant.
Toen gingen zij, een paar trappen op, het huis bin
nen. Aan de linkerzijde van den gang was de keuken
rechts een kamer met één raam, wier ameublement
reeds de aanstaande bewoonster liet gissen. Wel was
het hooge ledikant nog zonder beddegoed en gordijnen,
maar in den hoek stonden spinnewiel en haspel en hoven
de ouderwetsche latafel hing een even oudcrwetsch
spiegeltje, waarachter alleen nog de kruiselings vast-
gestoken pauwenveéren ontbraken. »En dus, dat is
niet uwe kamer, juffiezeide de oude,
een aardigheid
wagende.
nogmaals
Toen hij geen antwoord kreeg, wees hij naar zijn
poedel, die vroolijk kwispelend de trap naar de boven
verdieping optrippelde. We moeten hem maar volgen,
sprak hij; «daar aan den achterkant zijn alleen nog de
provisiekamers
Toen hij boven gekomen was, deed hij de deur van
een tamelijk groot vertrek open, dat met inbegrip van
gordijnen en al geheel «aan kant* scheen te zijn. De
beide vensters, waarmede het op het dennenbosch uitzag,
waren de twee middelsten van de vier, die zij buiten
reeds gezien hadden. Voor het raam links stond een
zacht bekleede leunstoeltegen den muur bij het andere
raam stond een schrijftafel met een raeningte vakjes
en laadjes; daarnaast, zijn slinger reeds in een vroolijk
tik-tak schommelend, hing een klein koekkocksklokje,
zooals men die zoo flink en netjes in het Schwarzwald
weet tc maken. Een gebruikt, maar goed onderhouden
tapijt, met rood en paars bloeiende papavers op een
donkerbruinen grond bekleedde de wanden.
Zwijgend maar met groote opmerkzaamheid sloeg
Franciska alles gade, terwijl zij den grijsaard de ra
men hielp openzetten.
Aan beide zijden van deze bloemenkamer, en door
cene deur daarmede verbonden, lag een kleinere, ieder
slechts met één venster op het dennenbosch uitziende.
In liet vertrek aan de linkerzijde bevonden zich, be
halve eenigc stoelen, nog niets dan een ijzeren krib
en een paar groote reiskoffers. Frinciska sloeg er slechts
vluchtig een blik in, terwijl haar geleider reeds de
deur van de kamer aan den anderen kant geopend
had.
»En nu krijgen we wat te lezen!» riep deze.
«Mijnheer de dokter is zeil hier huiten geweest en
heeft daar een heelen dag zitten lezen.
En inderdaad, het was een keurige huisbiblio
theek, die hier in nette banden op open rekken
langs de wanden was opgesteld. Maar terwijl het meisje
een deel van Okens Isis er uit nam, waarmede
i zij op de kostschool van den candidaat kennis had
gemaakt, had de oude man tegenover het raam op
nieuw een deur ontsloten.
De kamer, waarin zij nu kwamen, lag op het wes
ten, en in tegenstelling met de zonnige vertrekken
aan den voorkant heerschto hier, in de sghaduw van
het aangrenzende bosch, een zachte schemering.
»Ge moet niet schrikken, juffertje,zeide de oude,
terwijl hij op de ijzeren tralies wees, waarmede hier
het ecnige venster aan de buitenzijde voorzien was.
«Het is geen gevangenis, maar ook alweer zoo'n lief
hebberij van den ouden heer in zijn tijd.
«Ik verschrik zoo gauw niet,» zeide liet meisje,
terwijl zij, achter hem, over den drempel trad.
«Nu, dan zullen we den jongen uw goed binnen
laten brengen; want dat bedje daar en dat snoeperige
spiegeltje hier op de latafel, zullen toch wel voor u
bestemd zijn.»
Toen Franciska haar bagage in ontvangst genomen
en den jongen betaald had, zeide de oude: «En nu,
jongejuffrouw, zal ik u naar het dorp terugbrengen
het is wel een uurtje loopen, maar Caspers Annemie
zal van middag wel een stevigen eierkoek voor u
bakken, en tegen den avond zal mijnheer de dokter
daar met zijn rijtuig stilhouden, om den sleutel van mij
over te nemen.»
Maar het meisje schudde het hoofd. «Ik ben nu
eenmaal hier en in mijn valiesje heb ik nog wel wat
te eten.»
De oude streek met de hand langs zijn gebaarde
kin. «Maar dan zou ik u moeten opsluiten; ik moet
den dokter zelf den sleutel overhandigen.»
«Sluit mij maar op, mijnheer de inspecteur!»
IlmWil ik Phylax hier bij u laten blijven?»
PhylaxWaar zou dat voor dienen? Dat zou ten
slotte nog wel op een hongersnood kunnen uitloopen.
Nu, nu, ik dacht maar, hij is zoo onderhoudend.
«Maar ik zal mij wezenlijk niet vervelen.»
«Ja, ja, dat is ook zoo.»
«Dus, mijnheer de inspecteur?»
«Dus, juffertje, moet ik sluiten?»
Zij knikte toestemmenden daarop langzaam met
hem de stoep afgaande, vergezelde zij den ouden man
tot op het pleintje. Toen deze echter buiten den ring
muur gekomen en de zware deur voor haar oogen
gesloten was, vloog zij bevende in huis terug. Met
het hoofd tegen de raamroeden leunend, keek zij bo
ven uit de woonkamer den vertrekkende na, die juist
tusschen de struiken door den tegenoverliggende» heu
vel besteeg. Toen hij met zijn hond in de verte achter
de hoornen verdwenen was, trad zij naar het midden
der kamer terug; zij hief hare kleine gestalte op de
teenen omhoog, haalde diep adem, en langzaam naar
alle kanten rondziende, drukte zij hare beide handen
tegen haar hart. Een tevreden glimlachje vloog over
haar gelaat, dat in deze oogenblikken bijzonder scherp
getcekend was.
Terstond begaf zij zich nu door de bibliotheek naar
hare kamer, waarheen nu ook de zonneschijn zijn weg
gevonden had. Voor den spiegel staande, maakte zij
haar zware vlechten los, zoodat het donkerblonde haar
vrijuit over haar rug golfde. Zoo ging ze half knielend
voor haar koffer zitten, sorteerde haar kleinen inven
taris en gaf alles een plaatsje in de ledige laden der
commode. Een kistje met stukjes waterverf, penseelen
en potlooden, eenigc vellen papier met niet onaardige
bloemstukken waren bij deze gelegenheid ook te voor
schijn gekomen. Toen alles geordend was, strengelde
ze hare vlechten opnieuw en kleedde zich vervolgens
zoo netjes, als met behulp van den medegebrachten
voorraad maar mogelijk was.
Zoo ter loops had zij ondertusschen een paar boter
hammetjes uit haar reistasch opgepeuzeld; en nu, als
DE
nMm tn Alt
NOVELLE VAN