No. 195. Zaterdag 11 Augustus. 1883. IN DE WAPEN. FEUILLETON. OP „BOSCHHOEK. Uitgever: L. J. YEETvMAN ITensden. BUITENLAND. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Eranoo per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche A D V E R T E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Nu de cholera elders rondwaart en slacht offers maakt is 't niet onnatuurlijk dat in geheel Europa de vraag behandeld wordt hoe houdeu we deze vreeselijke ziekte bui ten de landpalen Vreeselijk toch mag ze terecht genoemd worden, niet alleen met het oog op de dooden, die ze in haar gevolg telt, maar vooral om de geheimzinnige wijze, waarop ze door steden en staten trekt en om de vernietigende macht, welke ze op de leven den uitoefent. De cholera is eigenlijk nog een raadsel voor de wetenschap en daardoor is deze vooral buiten de mogelijkheid de slachtof fers te redden. Men vermoedt dat ze inde besmette streken in lucht en water zich voortplant door uiterst kleine, onzichtbare kiemen van plantaardigen oorsprong ot van dierlijken aard hierover is men 't niet eens. Doch hoe dan ook, waar deze kie- men of bacferiën ges.chikten grond tot ont wikkeling vinden, daar treedt de cholera in haar ontzettende kracht en gedaante op en maakt ze 't land tot een groot slagveld. Dat geheimzinnig optreden, gevolgd door de alom bekende verschrikkelijke uitwer king, slaat den mensch den schrik om 't hart, zoodat hij genegen is in stomme en domme gelatenheid zijn lot af te wachten. Wat over me beschikt is, zal me toch niet ontgaan, redeneert hij dan en vouwt de handen in den schoot. Ge kunt dat ook opmerken in plaatsen waar de pokken heerschen, een ziekte van cholera zeer verschillend, maar even als deze door haar besmettenden aard angstverwekkend. Er zijn dwazen, die 't eenige, tot hiertoe bekende middel om de pokken te weren, standvastig weigeren. Wanneer God wil dat ze de pokken krijgen, dan baat de vaccinatie niet en zoo God hen wil sparen, is natuurlijk de vaccinatie geheel en al overbodig. Nu weten ze niet hoe God over hen beschikt heeft, maar ondertusschen ste ken ze geen hand uit naar het middel, dat toch niet buiten Gods al wijs bestuur reeds sedert een eeuw de ziekte voorkomen of verzacht heeft. Ze doen alsof er niets bij zonders gebeurt, loopen de besmette huizen af en planten aldus de ziekte voort. Doch keeren we tot de cholera terug de pokken toch hebben we, al wordt dat ook van zekere zijde halstarrig geloochend, in toom, doch de cholera maait er van tijd tot tijd nog geducht op los. Of 't zal ge lukken ook haar aan banden te leggen We mogen er niet aan twijfelen, haar rol in Europa is voortdurend kleiner geworden en 't staat te verwachten dat we met Gods hulp ook over haar zullen zegevieren, wan neer we maar wakker zijn en luisteren naar haar vreeselijke, doch leerzame stem. Ziet, de tijd licht nog zoo ver niet achter ons, dat hoogere en lagere besturen zich bedroefd weinig bekommerden om 't alge- meene welzijn der ingezetenen en dat ook deze laatsten den zegen der volksgezond heid volstrekt niet inzagen. Elk voor zich en God voor ons allen, was toen de leuze en men schoof zich daarmee een groot deel der plichten van den schouder. Reinheid van de publieke wegen en straten, frissohe lucht, goed drinkwater, luchtige woningen, en dat alles voor allen wie bekommerde er zich om? Toen is de cholera gekomen en heeft na herhaald bezoek haar bondgenootschap met de onreinheid zoo duidelijk getoond, dat men allerwege aan 't verbeteren van den toestand begonnen is. Men mag gerust de cholera een straf noemen, een vreeselijke straf voor onze tekortkomingen op sanitair gebied. In het oosten, waar de steden poelen van onreinheid en onzedelijkheid zijn, eischt ze steeds de meeste offers, en ook in ons Vaderland heeft ze zich doen kennen als de geduchte wreekster van onze achteloosheid Hebben we die waarschuwingen verstaan en ter harte genomen? Vindt de cholera, wanneer ze onze grenzen mocht overschrij den, ons gewapend? Gewapend n.l. met een krachtig lichaam, niet ontzenuwd door uit spattingen, vooral niet door sterken drank, die in geenen deele een voorbehoedmiddel mag genoemd wordenkrachtig ook door goed voedsel, waarop de overheid een nauw lettend toezicht uitoefent; krachtig eindelijk door lichaamsoefening en harding? Of wordt er nog maar al te veel kracht onder ons verwoest door een schromelijk misbruik van alkoholische dranken, door 't gebruik van nagemaakte en vervalschte voedingstoffen en THEODOR STORM. 8) door 't in den wind slaan van alle waar schuwingen om 't lichaam rein te houden? Zijn onze dompige woningen afgebroken en is de wet gewijzigd, die een belasting legt op 't licht en de lucht in onze huiska mers? Wordt in iedere gemeente het ver garen en ophoogen van vuil met kracht te keer gegaan Liggen b.v. de mesthoopen en mestputten nog naast onze woningen Is 't water, 't welk we nuttigen, zuiver of ont breekt het velen in ons waterrijk landje nog maar al te veel aan rein drinkwater Zietdaar enkele vragen die gemakkelijk met een dozijn niet minder gewichtige te vermeerderen waren. Eerst wanneer daarop een voldoend antwoord kan gegeven worden, kunnen we zeggen dat de cholera ons ge wapend vindt. Een klein verzuim kan de oorzaak worden van veel ongeluk. Ieder zij derhalve in zijn eigen gemoed ten volle ver zekerd in deze zaak gedaan te hebben wat de hand vond te doen en waar men in deze die verzekering mist, daar werke men nog zoolang 't dag is, eer de vreeselijke ziekte ons den somberen nacht te gemoet voert. Onder hen, die bij de ramp te Casamicciola door een bijzonder toeval het leven behielden, behoort ook een Nederlandsche dame. Deze was gewoon zich geregeld eiken avond te halfnegen uren ter ruste te begeven, en had ook op den noodlottigen avond tot driemalen too haar verlangon daartoe te kennen gegeven. Telkeus echter werd zij van haar voornemen afgehouden door een vriendin, met wie zij in hetzelfde hotel logeerde en die haar verzocht, zoolang bij haar op een terras, waar zij zich be vonden, te vertoeven tot zij haar thee zou hebben gedronken. Middelerwijl zagen zij het hötel aan haar voeten instorten, waarop zij ijlings over puin en zand naar het strand vluchtten en daar tot Het Land ran DE U A 'i K NOVELLE VAN Franciska was niet schamele kleeding in haren nieu wen werkkring verschenen, en ofschoon Richard bij zijn eerste onderhandeling met haren voogd in dit op zicht alle zorgen op zich genomen had, was er bij de tegenstrevende houding van het meisje toch nog geen geschikt oogenblik gekomen, dat hij dit punt nader met haar had kunnen bespreken. Niettemin had ook dit blijk van armoede, en de schaamte, waarmede zij er steeds op bedacht was het te verbergen, haar slechts een bekoorlijkheid te meer gegeveneen zoet, smartelijk licht scheen hem bij zulke gelegenheden van haar jeugdig, anders een weinig scherp gelaat uit te stralen. Thans echter mocht het zoo niet langer blijven. Drie mijlen zuidwaarts van hun boschhuisje lag een groote handelsstad, en op zekeren morgen stond in de vroegte buiten voor de poort een keurig rijtuigje, met een flink paard er voor, te wachten, om hen er heen te brengen. Leo was in het achterhuis opgesloten ge worden. De oude huishoudster, na van beiden nog eenige vriendelijke woorden door haar hoorn in ont vangst te hebben genomen, knikte het tweetal in het rijtuig hartelijk toe, en voort rolden ze over den hob- belijrea heigrond de wereld in. Toen ze halverwege waren, stapten zij aan een dorpsherberg even af. Toen de waardin de bestelde melk bracht, vroeg zij aan Franciska, op Richard wij zend Mijnheer uw vader wil immers ook wel een glas?» «Wel zeker,» hernam Franciska, «mijnheer mijn vader zal het andere'glas neinen.Met uitgelaten schalks heid zag zij hem in de oogen. Het was nog vroeg in den morgen, toen zij de groote stad bereikten. Allereerst werden de noodige bovenkleeren ingesla gen lichte, fijngebloemde stoffen voor de warme, zachte, effen wollen goederen voor de koude dagen. Het gereedmaken der klcederen werd in hetzelfde ma gazijn bezorgd, en Franciska moest met een modiste in een aangrenzend kamertje gaan, om zich de maat te laten nemen. Vooraf echter had Richard, onder de eenparige afkeuring der verkoopers, het eenvoudigst mogelijke fatsoen als voorwaarde bedongen: «Voor thuis eu voor 't bosch!» En Fransje had de medelij dende blikken, waarmede de jonge winkelbedienden haar over de eigenzinnigheid van «mijnheer haar vader» poogden te troosten, zonder te blikken of te blozen, zich goedschiks laten aanleunen. Zij gaven hun adres op en gingen verder. Nadat onderweg Franciska's schildergerei aangevuld was en bij eene modemaakster twee eenvoudige, maar nette stroohoedjes besteld waren, gingen zij een manu factuurwinkel in. Eer Franciska tijd had een enkel woord te zeggen, had hij twaalf gemaaktehemden gekocht. «Gij zijt een verkwister!» sprak zij: «dat had ik immers alles wel zelve kunnen naaien?» «Dat's waar ook!» hernam hij, en kocht terstond goed voor nog een dozijn. «Als gij zoo blijft doen, Richard, dan ga ik geen winkel meer met u binnen.» «Nu nog naar den schoenmakerantwoordde hij. Voorwaarts Weldra stonden zij in het elegantste laarzen- en schoenen-magazijn der stadon nadat de winkeljuf frouw tamelijk uit de hoogte het onaanzienlijke voor komen van het jonge meisje opgenomen had, spreidde zij onverschillig een hoop schoeisel voor hen uit. Een trek van minachting speelde om Fransje's lip pen, toen zij dit alledaagsche goedje aanzag: want zij bezat een schoonheid, die te dezer plaatse als de hoogste gelden moest en waarvan zij zich volkomen bewust was. Doch zij zette zich niettemin op den gereed staanden stoel en trok haar japon tot aan haar enkel in de hoogte. De juffrouw, die met de schoenen voor haar neer gehurkt was, slaakte een kreet van bewondering. «O, welk een asschepoetsersvoetjeIk zal u kinderschoen tjes moeten brengen.» Als een vorstin zat Fransje op haar stoel; Richard, die dezen triomf vooruit gezien had, verslond den ze gevierenden blik dien zij hem toewierp. De winkeljuffrouw echter was omgekeerd als een blad van een boom; hare klanten waren blijkbaar plotseling tot de aristocratie der schoenenkoopers be vorderd zij haalde met veel drukte een menigte sierlijke laarsjes van allerlei kleur en fatsoen uit de glazenkast te voorschijn, die echter allen volgens de eischen der mode met hooge hakjes voorzien waren. «Neen, neen,» zeide Richard lachend, «dat mag voor gewone damesvoeten goed genoeg zijn, voe ten uit een sprookje mogen niet op zulke klotsers loopen!» »U hebt gelijk, mijnheer,» zei de juffrouw, «maar voor de gewone klanten moeten we ons wel naar de mode schikken.» Daarop zocht zij weder in haar kast; en nu bracht ze een paar laarsjes, zoo licht, zoo zacht, dat de elfen daarop wel hadden kunnen dan sen; reeds dat eerste paar gleed over Fransjes fijne voetjes, alsof ze er aan geschilderd waren. Nog eenige paren werden uitgezocht, en ten be hoeve van de gemeenschappelijke wandelingen werd ook de maat genomen voor zeer hooge laarsjes van sterk leder; daarop dwaalde het tweetal verder door de warrelende menschenmassa der groote stad. Zij hing aan zijn arm; hij voelde met verrukking ieder harer lichte schreden, en onwillekeurig begon hij allengs sneller te loopen, als wilde hij den voorbijgangers icderen blik op het betooverde geheim van die voetjes onmo gelijk maken, die voortaan alleen hem en niemand anders zouden toebehooren. Met het vallen van den avond hield het rijtuig we der voor het huis «Boscbhoek» stil. Eenige dagen later bracht de bodevrouw groote pakken uit de stad; alle bestellingen waren tegelijk aangekomen. Franciska droeg al die heerlijk heden naar haar kamer en sloot zich daar op. Toen zij een geruimen tijd later de huiskamer binnenkwam, liep zij naar Richard, sloeg zwijgend haar armen om zijn hals en kuste hemdaarop ging zij naar de keu ken om de oude huishoudster boven te roepen. Het was echter nog maar een gedeelte der zaken en alleen het eenvoudigste, dat thans, op het bed en de latafel uitgespreid, voor de bewonderende blikken der goedhartige oude werd ten toon gesteld. Daaren tegen had Franciska destijds niet vergeten, Richard aan den inkoop van een stuk goede japonstof en een ge- kleurden Zondagschen doek voor de oude vrouw te herinneren. En thans, ondanks haar verzoek dat zij haar eigen naaiwerk er toch niet om verzuimen zou, had zij geen rust totdat zij voor het nieuwe staatsiestuk de maat genomen had en 's anderen daags reeds tus- schcn geknipte stukken goed en papieren patronen in

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1