No. 197. Zaterdag 18 Augustus. 1883. tie FEUILLETON. OP „BOSCHHOEK. Uitgever: L. J. VEERMAN lleusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verhooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lettene naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Binnenlandsche AI) V E R T E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden tlechts tweemaal in rekening gebracht. Dij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Watblief, wij, die eenmaal over do ge- heele wereld beroemd waren om de voor treffelijke wijze waarop we kaas en boter maakten, wij zouden ons nog met 't a-b-c hebben in te laten? Helaas ja, we moeten er weer mee beginnen, anders loopen we gevaar onzen roem te verspelen we heb ben hem al overleefd, want, al vinden we in Engeland en elders nog willige koopers van onze zuivelproducten, deze staan niet meer alleen op de wereldmarktvan el ders, uit Denemarken b. v., wordt voor treffelijke boter en kaas uitgevoerd en we hebben 't al ondervonden hoe een verge lijkend onderzoek naar de duurzaamheid onzer producten, die deed achterstellen bij anderen. Hoe dat komt Eenvoudig omdat onze landbouwersstand nog maar al te zeer ge hecht is aan de oude, z.g. beproefde, wegen. Die waren vroeger betrekkelijk zeer goed en zijn dat nog wel, doch daar is niet mee gezegd dat er niet betere zijn of ge vonden kunnen worden. En wanneer nu het buitenland den besten weg inslaat, dan is het allereerste gevolg dat 't ons inhaalt en vooruitsnelt. Daar is b. v. de varkens fokkerij. In vele streken van ons vaderland wordt daaraan zoo weinig mogelijk zorg ten koste gelegd, onder 't voorwendsel dat een varken-toch maar een vuil dier is. Men kan dan ook op onze boerderijen geen var kensstal bezoeken of onze reukzenuwen worden onaangenaam aangedaan, 't Gevolg is ziekten van allerlei aard onder 't var- kendom, die, voor de slachttijd is aange broken, een enorme hoeveelheid kostelijke dieren afmaken. Is dat nu een redeneering 't varken is een smerig dier, ergo laten we 't maar in mest en slijk omwoelen Eilieve, een kind is uit zijn aard evenzoo zet uw driejarige krullebol bij een modderpoel, ge zult eens zien hoe prettig hij 't zal vinden daarin om te spartelen en zich recht be- modderd te maken. Neen, zindelijkheid is ook voor de varkens een levensvoorwaarde bij degelijke landbouwers zult ge zien dat 't oog van den heer ook over den varkens stal gaat, ge kunt er zonder afgrijzen bin nentreden en u overtuigen dat 't de dieren wel doet op een zuiveren vloer te liggen en niet in slijk en vuil zich te moeten omwentelen. Een ander voorbeeld uit de vele die voor 't grijpen liggen. De melk, tot kaasmaken bestemd, wordt, zoo ze niet terstond na 't melken gebezigd wordt, te koel om te be arbeiden. Elke boerin weet dat, en de meeste komen daaraan tegemoet door er warm water bij te gieten, totdat ze de ver eischte warmte heeft verkregen. Die warmte wordt echter slechts op 't gevoel bepaald en kan dus den eenen dag buiten den an deren aanmerkelijk verschillen, 't Is dus louter geluk wanneer de stremming naar den eisch geschiedt. Zoudt ge nu hieruit niet opmaken dat de uitvinding van den thermometer van zeer jonge dagteekening en 't dus nog niet te vergen is dat ook de landbouwende stand zich daarvan voorziet Toch is dat geenszins het geval, het instrument is reeds een paar eeuwen oud en moest dus om zijn eenvoudigheid en voortreffelijkheid een populair stuk in iedere melkkamer zijn, te meer daar we veronderstellen mogen dat reeds de schooljeugd er mee vertrouwd ge maakt wordt. Desniettemin zijn er nog maar al te veel boerinnen, die er volstrekt niets van willen weten, de warmte der melk bij voorkeur met de hand bepalen, omdat haar moeders 't ook zoo deden, die 't weer van de grootmoeders afgekeken hebben enz. Het a-b-c der zuivelbereiding nu is niets anders dan een dringende waarschuwing om die oude, geheel onwisse wegen te verlaten voor andere door 't wetenschappelijk onder zoek als volkomen zekere gewaarmerkt. De wetenschap veroordeelt de mensche- lijke hand als warmtebepaler. Wanneer de hand koud is zal de melk warmer schijnen dan ze is en omgekeerd indien ze warm is, komt de melk te koud voor. De thermo meter nu werkt niet op ons bedriegelijk gevoel, maar alleen op ons onbedriegelijk gezicht. Wanneer ge hem een poosje inde melk houdt, wijst hij u zonder een enkele fout den warmtegraad der melk aan. Do wetenschap leert, dat melk, des zo mers gestremd 29, des winters 32 graden warmte van den honderddeeligen thermo meter moet bezitten. Heeft ze meer of minder warmte, dan gelukt de stremming niet zoo goed en de kaas is minder duurzaam. Wat nu te doen indien de melk pas van de koe komt en 37 gr. warmte bezit of zoo ze door lang staan verkoeld en bijv. tot 24° gedaald is? Natuurlijk afkoelen in 'teerste geval, verwarmen in 't tweede. Afkoelen kan zeer geschikt geschieden door de melk in de koelkamer een poos te laten staan tot de therm, ongeveer 30 gr. aanwijst; het middel, dat nog maar al te veel tot verwarming gebezigd wordt, ver oordeelt de wetenschap zoo streng mogelijk. De melk met warm water vermengen, tot ze den vereischten warmtegraad gekregen heeft, is dwaas en gevaarlijk, 't Is dwaas omdat het bijgevoegde water het kaasge halte der melk volstrekt niet verhoogt, 't dient slechts ter verwarming en moet later afge scheiden worden, 't Is gevaarlijk dewijl het water, vooral wanneer men slechts op den gis te werk gaat, allicht te warm genomen wordt en de boter, die in de melk aanwe zig is, smelt. Dat laatste geschiedt indien het water c. 40 gr. warmte heeft. En daar THEODOR STORM. 10) Neen het was weder stil; maar van den anderen kant van 't woud kwam nu met den avondwind mu ziek overwaaien. Wees gerust,zei Richard,dat komt niet hierheen. Maar zij was rechtop gaan staan en tuurde nieuws gierig in de avondschemering naar buiten. «Het is maar een bruiloft, Fransje; zij zullen met den bruidschat ginds het bosch rondgaan.» »Een bruiloft! Wie trouwt er dan?» »Wie? Ik geloof de dochter van den dorpsschout; maar ik weet het niet. Wat hebben wij er ook meê te maken wij kennen die menschen toch niet. «Dat's waar.» Zij stonden nu beiden voor het raam; hij had zijn arm om haar heen geslagen, zij liet haar hoofd tegen zijn borst rusten. Een paarmaal, maar telkens flauwer, woeien nog de toonen tot hen over; daarop werd alles stil, zóó stil, dat hij hoorde hoe zwaar haar adem haling ging. Scheelt er wat aan, Fransje?» vroeg hij. »Neen; wat zou er aan schelen?» Hij zweegmaar zij vleide haar kopje vaster aan zijn borst. »Hoor eens!» sprak zij, alsof zij ietsmoei lijks te zeggen had. »Wel, Fransje Gloor eens waarom trouwen wij niet?» Het trof hem als een electrische schokeen reeks van pijnlijke herinneringen steeg voor zijn geest op, de wereld strekte hare ruwe hand naar zijn geluk uit. »Wij, Fransje?» herhaalde hij, schijnbaar rustig. Waarom Wat zou dat voor verandering geven «Dat's waar!« Zij dacht een oogenblik na. «Want wij hebben elkaar toch lief «Ja Fransje! Maar» hij zag haar diep in de oogen en zijn stem daalde tot fluisterens toe, als waagde hij het niet zijn woorden klank bij te zetten«er zou wel eens een einde aan kunnen komen plotseling!» Zij staarde hem aan. »Een einde? Dan zou ik ze ker van hier moeten!» «Moeten, Fransje? Wee mij, als dat voor u een «moeten» was!» Zij zwegen beide. «Hoe oud zijt ge ook, Fransje?» begon hij weêr. «Dat weet ge immers wel; ik word achttien.» «Ja ja, ik weet het, achttien; ik ben u een men- schenleeftijd vooruit. Over dien afgrond zijt ge tot mij komen vliegen, en moet ge altijd wéér tot mij komen. Er kon een oogenblik komen, dat ge er voor te rugdeinst. «Wat bedoelt ge met die woorden zeide zij. »Ik begrijp dat niet.» «Begrijp het nooit, Fransje!» Maar terwijl zij ademloos tot hem opzag, trilde er plotseling iets om haar jongen mondhet was alsof er iets in haar binnenste terugvlood. Hadden zijne woorden de scherpte van haar blik verlevendigd en zag zij, wat haar tot hiertoe ontgaan was, een zweem van beginnend verval in zijn gelaat? Doch reeds had zij zijn hoofd tot zich getrokken en verstikte, zij hem haast in haar kussen. Daarop rukte zij zich los en ging ijlings de kamer uit. Toen zij weg was, zette hij zich weder aan zijn schrijftafel. Met een bijzonder kunstigen sleutel opende hij een der vakjes, waarin hij zijn papieren van waarde bergde. Hij legde van de verschillende pakjes eenige ter zijde, sloeg er een vel wit papier omheen en schreef daarop een adres. Toen dat gedaan was, nam hij een anderen sleutel, volkomen gelijk aan dien waarmede hij het deurtje geopend had, paste dien nog eens in het sleutelgat en legde hem toen naast de papieren op het blad van de schrijftafel. De avond was reeds zoover gevallen, dat hij alles bijna in donker deedboven de deuren waren reeds de laatste nevelen van de schemering uiteengedreven. Toen Francisca een poos later met de brandende lamp binnen gekomen was en zwijgend weder de kamer wilde verlaten, vatte hij hare hand en trok haar naar de schrijftafel. «Kent ge dat, Franciska?» vroeg hij, terwijl hij eenige der genoemde papieren voor haar openvouwde. Zij bekeek ze aandachtig. «Ik geloof het web» hernam zij; «dat is zoo goed als geld.» «Het zijn effecten.» «Ja, juist; ik heb eens bij den schoolmeester een lijst van zulke dingen moeten maken.» Hij liet haar het pakket zien, waarop hij zoo pas haar naam geschreven had en noemde haar het bedrag dat daarin vervat was. «Dat is uw eigendom,» zeide hij. «Mijn eigendom; al dat geld!....» Zij staarde met glinsterende oogen op het gesloten pakje. «Versta mij wel, Fransje,» begon hij weêr; «nu reeds behoort het udoch meer bepaalden hij verslond de jeugdige gestatte met zijne blikken«in het oogenblik dat gij zelve niet meer aan mij behoort. Gij zult dan volkomen vrij zijngij moogt het nu reeds zijn. Hij zag haar aan, als verwachtte hij van haar een vraag, een verzoek om opheldering; daar zij echter zweeg, zei hij op een toon, die schertsend moest hee- ten: «daar gij nu een kapitaliste zijt, moet ik u ook het daarvoor vereischte eigendomsbesef trachten in te boezemen. En hij nam een van de dagbladen die om hem heen lagen, trok de geliefde op zijn schoot en begon de rubriek «Beursnieuws» met haar te doorloopen. Het volgende oogenblik echter, terwijl zij opmerkzaam naar hem scheen te luisteren, lachte hij zelf om zijn school meesterachtig bedrijf. «Het is al te gek! Gij en die effecten, Fransje! Gij hebt natuurlijk van dat alles geen woord begrepen!» Maar zij lachte niet meê; zij was van zijn schoot afgegleden en begon hem weldoordachte vragen over het zoo even gehoorde te doen. Ilij zag haar verwonderd aan. «Gij zijt gevaarlijk slim, Fransje,» zeide hij. «Zoudt ge dan liever hebben dat ik u niet begrijp als ge mij iets leert?» «Neen, neen; waarom zou ik dat!» Zij wilde heengaan, maar hij riep haar terug. Vergeet den sleutel niet!» En terwijl hij haar naar de schrijf tafel terugvoerde, voegde hij er bij; «Dit kastje be vat thans mijn en ook uw eigendom. Moge het nooit gescheiden worden Zij had inmiddels een snoer van haar hals genomen, waaraan zij een klein gouden medaillon met het haar eener jong gestorven zuster op de borst droegen stond juist gereed daaraan ook den sleutel vast te maken, toen eenklaps hare beide handen werden tegengehouden. «Neen, neen, Fransje,» zeide hij. «Wat gaat ge doen?» Hij had het meisje tot zich getrokken en kuste haar hartstochtelijk. «Leg hem weg, ver weg! bij uw andere zaken. Wat denkt ge wel? Moet ik den sleutel van uw geldkast op uw hart vinden!» NIEUWSBLAD liet Lituil vin Huisden en Altena, DE LANGSTRAAT H DE BOMHELEBWAADD NOVELLE YAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1