No. 198. Woensdag 22 Augustus. 1883. BOKKEN SCHIETEN. FEUILLETON. OP „BOSGHHÖEK." Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. u VOOR Dit bliul verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs: per 3 maanden verhooging. en ZATERDAG. 1.Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Blinde leidslieden der blinden", zou men ze somtijds wel mogen noemen sommige bladen, die op een lioogen toon het le zend publiek willen onderrichten, en ten duidelijkste toonen, dat degene die onder richten wil, eenvoudig maar wat weg praat, zonder zelf op de hoogte te zijn van hetgeen hij preekt, verkondigt of verdedigt. ITot publiek, dat leest, gelooft er maar op los, en al wordt de docent ook al eens ge voelig op de vingers getikt, hij gaat maar door, de straf wordt toch niet door het pu bliek gezien en met zoo'n klein beetje drukte en wat groote getallen en dikke woorden kan men bij sommigen zooveel doen. Daar zijn er nog zooveel, die naar een woord luis teren, zonder naar den zin te vragen. Van weinige bekendheid met hetgeen be sproken wordt, gaf eenigen tijd geleden een veel gelezen blad vermakelijke staaltjes, en nog wel drie binnen betrekkelijk zeer kor ten tijd en alle drie betrekking hebbende op de verkiezingen. Het eerste toen er spra ke was van de Eerste Kamer. In het blad werd uitgerekend hoe de partijen stonden in de Eerste Kamer. //Mr zijn in de Eerste Kamer," zoo onderwees het blad, //circa 80 le den." De grondwet spreekt nota bene//De Eerste Kamer telt 39 leden." Van 70 of 80 te spreken in plaats van 39, zou eene vergissing kunnen zijn, maar hetgeen er verder volgde, maakte elke gedachte aan vergissing onmogelijk. Een weinig verder namelijk volgde de verdeeling van het getal. N.-Brabant zooveel, Gelderland zooveel enz. tot het genoemde getal bereikt was. Van eene drukfout of eene onoplettendheid dus geen sprake. Waarschijnlijk door een der lezers attent gemaakt op den kolossalen flater, kre gen wij den volgenden dag te lezen: Onze lezers zullen zeker wel de vergissing opge merkt hebben, die ons is ontsnapt ten opzichte van het aantal leden der Eerste Kamer. Eenige weken geleden moesten de voor bereidende maatregelen genomen worden voor de stemmingen van de Tweede Kamer. Bladen die pretenderen, dat zij de meening van het publiek leiden, die niet alleen dienen om te leeren of te vermaken, moeten partij kiezen en de belangen der partij moeten bevorderd worden. Nu is het niet te ont kennen dat het wel eens moeilijk is altijd iets te vinden, waarop gehamerd kan wor den, iets, waarmede de eigene partij mede in de hoogte kan gestoken worden. Menig on derwerp is reeds zoo afgezaagd. Daar rolde een heerlijk onderwerp als het ware voor de voeten. Er moest weer eene leening zijn, er kwam geld te kort. Dat er geld te kort kwam, was de schuld van de partij, die aan het roer zat. Dat stond als een paal boven water. Het was natuurlijk niet veroorzaakt door de millioenen die jaarlijks met bijna eenparige stemmen werden toegestaan voor leger en vloot, al kon het gebruik van die millioenen ook dikwijls de kritiek niet door staan, neen, de schuld was het derde of het vierde part van die millioenen, die voorde ontwikkeling van het volk werd uitgegeven. Die hadden 't hem natuurlijk gedaan. Over het tijdvak, dat het leerende blad zijne bere keningen maakte, was er tevens een Minis terie gesplitst, dat was wel niet over het hoofd gezien, maar toch zoo achteloos be handeld, dat het gemakkelijk viel bij eene van de hoofdstukken op een post van veer tien millioen gulden te wijzen, die zuivere vermeerdering was. Dat die post van een andere plaats verhuisd was, was in het ge heel niet opgemerkt. Veertien millioen gul den Denk eens aanMet dikke en dikker letters stond het getal daar als een Nemi- sis voor de partij, die het geld maar zoo in het water smeet. Zoo'n partij was niet waard langer aan het hoofd der zaken te staan. Daar komt den volgenden dag reeds een ongemakkelijken tik op de vingers. Ai, die veertien millioen guldens waren geen nieuwe postdie veertien millioen waren maar ver huisd. De knappe financier had dat niet ge merkt. Hoe nu te komen uit deze verlegen heid O, dat is gemakkelijk genoeg. Daar is zooveel slimheid niet toe noodig. Men kent zijn publiek. Een paar dagen later komt I in een noot, met kleine letters, in een hoekje van het blad dus, dat het met die veertien millioen gulden eene vergissing is geweest, dat in de drukte niet goed was opgelet, enz. Maar ondertusschen bleef de redeneering staan en men ging voort de financiën te hespreken op een toon, alsof men er won der wat van wist. Ongelukkig het land, dat aan zulke financiëele specialiteiten zou wor den toevertrouwd. Het beste bewijs, dat die heele financiëele beschouwing niets als bom bast was, is dit. Nu de verkiezingen zijn afgeloopen, wordt er geen woord meer van gerept, evenals wij op sommige tijden finan ciëele specialiteiten, redders uit den nood, zien opduiken, die, als zij eene plaats vero verd hebben, in rustige rust verzinken en slechts van zich doen hooren, als zij bij de eene of andere gelegenheid ja of neen moe ten zeggen. Een poosje na den tweeden bok, toen deze niet meer bereden hoefde te wor den, lazen wij//Nu komt de derde kam panje." Nu moeten wij ten derde male aan den slag. //Den tweede Dinsdag in Juli, op den lOn namelijk, moet het derde part van onze Gemeenteraden vernieuwd worden." Nu zegt de wet uitdrukkelijk, dat het op den derden Dinsdag moet zijn. De wet zegtOp den tweeden Dinsdag in Mei, verkiezing voor de Provinciale Staten, op den tweeden Dins dag in Juni, verkiezing voor de Tweede Kamer, op den derden Dinsdag in Juli, voor de Gemeenteraden. De verkiezingen voor de Gemeenteraden en die voor de Tweede Kamer geschieden om de twee jaren en wel in de onevene jaren, die voor de Provinciale Staten om de drie jaren en vallen dus om de zes jaar in hetzelfde jaar met de andere. Dat is in 1883 geweest en in 1877 enz. De wetgever heeft natuurlijk opzettelijk eene voldoende tijdruimte gelaten, opdat het ver- kiezingswerk niet in elkaar zou loopen. Dat een leek zich in den datum vergist, laat zich hooren, maar dat een blad, dat zich voor volksopvoeder en volksleider wil doen door gaan in een opzettelijk geschreven hoofd artikel zoo'n flater maakt, dat kan er niet door. Dan mogen wij gerust zeggen//blinde leidslieden der blinden", want als het blad op dit gebied zoo doet, daar zal het op een ander wel niet veel snuggerder zijn. Den dag na den bewusten flater vonden wij natuurlijk weer de opmerking: //De op lettende lezer zal wel opgemerkt hebben, dat wij ons gister vergisten, toen wij schreven, den tweeden Dinsdag, wij bedoelden natuurlijk den derden, en dan gaat het weer door. Nu zal men waarschijnlijk opmerken dat het in den grond der zaak er toch weinig op aan komt of men een verkeerden datum opgeeft, als hetgeen tot het wezen der zaak behoort maar goed beredeneerd wordt. Dat is ook zoo, en men zal dit ook altijd, on dervinden, als er slechts van een vergissing sprake is. Plet is evenwel niet zeer moei lijk af te leiden uit hetgeen wij boven zeiden, dat het hier geene vergissingen waren, dat er ook nog niet van onwetendheid sprake behoefde te zijn; dat integendeel uit alles u eene souvereine minachting voor het pu bliek tegenkwam//het publiek kan dat toch niet nagaan, zal dat ook niet nagaan, want wat wij zeggen, is voor hem een Evan gelie." Zonder eenige voorbereiding gaat NOVËLLK VAN THEODOR STORM. tl) Het Land van Altena, LESWAARD De Richard zag vreemdeling was inmiddels nader gekomen en maar ik zou gaarne het voor zich een jong man in gewoon ja- gerscosluum, met donker krullend haar en opge ruimde gelaatstrekken fraaie witte tanden schitterden onder zijne puntig uilloopende kneveltjes, toen hij, ter loops aan zijn nuits tikkend, goeden avondzei. Verlangt ge iets van mij vroeg Richard, op staande. «Van u niet, mijnheer jonge meisje spreken, dat hij u in huis is. Er lag iu den toon, waarop die woorden gezegd werden, eene zekere vertrouwelijkheid, die Richard reeds het bloed aan 't koken bracht. En wat verlangt gij van haar?« vroeg hij. Wij, jongelui, hebben aanstaanden Zondag een hal m hel naburige stadjeik ben gekomen om haar daartoe mede uit te noodigen. Mag ik weten, aan wien zij die eer zou hebben te danken? Naar uwe spraak te oordeelen, zijt ge niet uit deze streek. «Zoo is bet ook,» hernam de ander, die volkomen op znn gemak was gebleven; «ik boud slechts ge durende de vacantie het toezicht over de onbewoonde houtvesterij van de herren op 't kasteel. «Maar gij vergist u, mijnheer de houtvester; de jonge dame, die hier in huis woont, bezoekt zulke uanspartijen niet.r »0, mijnheer, het is een heel fatsoenlijk gezel schap «Daar twijfel ik niet aan.» De ander zweeg een oogenblik. «Ik zou het toch de jonge dame zelve wel even willen vragen «Dat zal niet noodig zijn.# Richard wendde zich reeds naar de poort. Daar de houtvester op hem toetrad, als wilde hij hem tegen houden, stak de hond zijn breeden kop op en begon dreigend te grommen. «Doe verder geen moeite, heer houtvester!» zei Richard. Een felle gloed trilde in de oogen van den rijzi- gen jongman; hij beet- peinzend op de punten zijner knevels; daarop sloeg hij, gelijk zoo even, losweg de hand aan zijn muts en liep, zonder een woord te zeggen, het voetpad, waar langs hij gekomen was, weder op. Toen hij halverwege was, keerde hij zich nog eens om en liet het oog «Boschlioek« gaan; doch weldra tusschen de breede schaduwen der denneiiboomen. Terwijl de hond, alsof hij de wacht hield, nog on bewegelijk naast de houten zitbank stond, was Ri chard reeds iu huis gegaan. Toen hij boven in de huiskamer kwam, zag hij Franciska aan 't venster staan, met haar voorhoofd tegen de koele ruit; een stofdoek, die zij zoo pas gebruikt scheen te hebben, hield zij bij een punt vast. «Fransje!» riep hij. Zij wendde zich, half verschrikt, tot hem om. «Hebt ge dien jongman gezien, Fransje?» vroeg hij nuhet was dezelfde dien wij in den laatsten tijd een paar maal in het bosch hebben ontmoet.» «Ja, dat meende ik ook.» «lladt ge hem meer gezien?» In Richards stem klonk iets, dat zij er vroeger langs de vensters van was hij verdwenen nooit in gehoord had. Zij zag hem uitvorscliend aan. «Ik?» sprak zij. «Waar zou ik hem meer gezien hebben «Nu hij was zoo vriendelijk, u op een dans partij te vragen. «Hè!... dansenEn een flikkering van jeugdige levenslust schoot door haar grijze oogen. Hij zag haar bijna verschrikt aan. «Wat bedoelt ge, Fransjesprak hij. «Ik heb hem natuurlijk af gewezen. «Afgewezen?» herhaalde zij somber, en de glans in haar oogen was plotseling gansch en al uitge- bluscht. «Vindt ge het niet goed, Fransje? Wil ik hem nog terugroepen Doch zij maakte slechts een ontkennend gebaar met de hand. Zonder hem aan te zien, doch met dien scherpen klank in haar stem, dien hij thans voor de eerste maal tot hem persoonlijk hoorde rich ten, vroeg zij na een korte stilte: «Hebt gij wel ooit gedanst, Diehard?» «Ik, Fransje? Waarom vraagt ge dat zoo? Ja, ik heb wel eens gedanst. «Niet waar, het was een groot genot voor u?« «Ja, Fransje,» sprak hij aarzelend, «ik geloof wel, dat ik het gaarne deed.» «En nu,m ging zij op denzelfden toon voort, «nu danst ge niet meer?» «Neen, Fransje; wat denkt ge wel? Dat is voor bij. Maar gc neemt mij wel deugdelijk in 't ver hoor Hij poogde te glimlachenmaar toen hij haar aan zag, stonden de grijze oogen zoo koud tegenover hem. «Voorbij,» sprak hij zaehtkens bij zich zeiven, «de huivering heeft haar bevangen; zij komt niet meer tot mij over.» Hij liet haar stil begaan, toen zij een poos later hem om den hals viel en hem met aandrang in 't oor fluisterde: «Vergeef mij! Ik heb dom gesproken Ik wil in 't geheel niet dansen. Richards ongesteldheid was in eenige weken zoo toegenomen, dat hij zijne kamer niet meer verlaten kon. Er werd geen geneeskundige hulp ingeroepen, omdat hij uit vroegere aanvallen wist hoe zijn kwaal behandeld moest wordenzelfs de smeersels die de goede oude huishoudster uit was cn slaolie toebereid had, werden onverbiddelijk afgewezen. Franciska wist hem beter te helpen. Zij zat naast zijn leuningstoel, waar hij, aan een kunstig door haar gebouwden lessenaar, een opstel over in den omtrek ontdekte zeldzame plant soorten begonnen hadzij haalde dan voor hem de besproken exemplaren uit liet met hare hulp aange legde herbarium, of uit de bibliotheek de boeken die hij noodig hadzij zocht dc toeliehtpnde plaatsen voor hem op en las ze hem voor. «Als ik nog ooit eens professor word,» zei hij schertsend, «welk een uitmun tenden helper heb ik dan reeds!» Maar zij was niet alleen zijn handlanger, zij was ook dc vrouw, wier stille nabijheid hem weldadig aandeed, die zwijgend zijne hand, als ze van den arbeid rustte, in de hare nam, die zijn kussens en zijn voetbark terecht schoof, zooals hij het gaarne had, en die hem niet haar zachte stem met liet uitzicht op spoedig herstel bemoedigde. Heden het was na den middag had hij haar uitgezonden om een bont «lippenhloimpje» te zoeken, dal volgens zijne berekeni ig zich thans mtslo en moest hebbenaan den boschvijver, dien zij samen dag aan dag zoo dikwijls bezocht hadden, stonden hier en daar de plantjes. Hij zelf was in zijn leuningstoel aan den begonnen arbeid blijven voorlwerkenop stoelen om hem heen lagen boeken en papieren, die Frmciska zelf, eer zij uitging, zorguildig hij hem gt schoven en

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1