No. 203. Zaterdag 8 September. 1883 Perkament-papier. FEUILLETON. De Grenskommies. Ui tare ver: L. J. VEERMAN neusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A T E R D A G. Abonn ementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs- verbooging. Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 et. Groote lette» naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Bmnenlandsche A 1) V E UT E N TIE N waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven worden slecht# tweemaal in rekening gebracht. Bij toezending gelieve men vooral duidelijk den naam van den Uitgever op het adres te stellen. Vroeger, en ook thans nog wel, maakte men vrij algemeen gebruik van de dier lijke blaas om daarmee de potten, flesschen enz. die de te conserveeren levensmiddelen bevatten, dicht te sluiten, doch sedert de uitvinding van het perkament-papier is dit laatste een Waardige plaatsvervanger gewor den van de dierlijke blaas, gelijk wij u aanstonds hopen aan te toonen. Vooraf wil len wij echter de vraag trachten te beant woorden, wat het perkament-papier is en hoe het bereid wordt. Men boude echter wel in het oog, dat het perkament-papier niets gemeens heeft met perkament, aan gezien dit de ongelooide maar gereinigde en glad gemaakte huid van schapen, kal veren, ezels, varkens enz. is, welke hard en glad is en alzoo tot teekenen, schrijven, het bekleeden van trommels, alsmede tot het binden van boeken gebruikt wordt. Volgens de gewone meening zou de naam afkomstig zijn van de stad Perga- mum, waar het ongeveer 300 j. v. Chr. zou uitgevonden zijn. Doch reeds ten tijde van David hadden de Israëlieten opgerolde boe ken van dierenhuiden en Herodotus ver haalt, dat de Joniërs in de oudste tijden op ongelooide schaaps-of geitenvellen schre ven, waarvan alleen de haren afgeschaafd waren. In 't vervolg werden de vellen door scha ven en wrijven met kalk tot bladen ver dund en volgens het verhaal van Josephus kon Ptoletnaeus Philadelphus de fijnheid van het perkament, niet genoeg bewonde ren waarop de bijbel afgeschreven was, dien hem de hoogepriester Eleazar toezond. Dit alles bewijst, dat het perkament niet in Pergamum is uitgevonden, maar daar waarschijnlijk door koning Eumenes, den stichter der beroemde Pergamenische bibli otheek (200 j. v. Chr.) verbeterd is gewor den. Iets anders is echter het perkament papier, ook plantaardig perkament (phyto- pergament) genoemd, hetwelk in 1847 door Poumaride en Figuier uitgevonden, in 1858 door Gaine in de industrie ingevoerd werd. Men had n.l. ontdekt dat wanneer men ongelijmd papier (vloeipapier) in geconcen treerd zwavelzuur doopt (met de helft wa ter verdund) en daarin een korten tijd laat vertoeven, dit het uiterlijk en de hoedanig heid van perkament aanneemt. Wel is waar is het perkament-papier niet zoo stevig als de tot perkament bereidde dierlijke huid, maar daarentegen biedt het veel meer weerstand aan scheikundige inwerkingen dan zuren enz. Legt men het perkament-papier in water, zoo zwelt het op, terwijl het zacht en een weinig glibberig wordt, waardoor men het juist zoo gemakkelijk over aller lei voorwerpen spannen kan. Het laat het water volstrekt niet door, maar het water doordringt het slechts langzaam, even als de dierlijke blaas, zoodat men dan ook het perkament-papier als volkomen /waterdicht" kan beschouwen. Even ondoordringbaar is het ook voor terpentijn-olie, benzine en an dere vluchtige, sterk riekende stoffen, wes halve men er ook in de apotheken enz. een veelvuldig gebruik van maakt. Juist deze ondoordringbaarheid maakt het zoo bijzon der geschikt tot het sluiten van flesschen, potten en vaatwerk, waarin vruchten en in 't zuur gelegde waren voor korteren oflan- geren tijd moeten bewaard worden. En vooral met het oog op het weerstand biedend vermogen tegen scheikundige in werkingen b.v. de zurenovertreft het per kamentpapier het dierlijk perkament bedui dend. Terwijl het laatste door koken met water in lijm veranderd wordt, d. i. zich oplost, blijft het eerste geheel onveranderd. Voor sommige gevallen, waar men voor geen scheikundige inwerking of blootstelling aan vochtige lucht te vreezen heeft, kan wel is waar ook de dierlijke blaas gebruikt worden, maar do opgenoemde voordeden in aanmerking genomen zal men toch moeten getuigen dat het perkamentpapier zich door meerdere reinheid en goedkooperen prijs als van zelf aanbeveelt. Het is dan ook geen wonder dat dit nieuwe fabrikaat in den laatsten tijd voor verschillende doeleinden veelvuldig is aangewend. De dierlijke blaas heeft dit tegen zich, dat zij wegens hare stikstofhoudende bestand delen gemakkelijk in ontbinding overgaat, wanneer zij aan de inwerking van water of vochtige lucht in kelders enz. blootgesteld wordt, hetgeen met het perkamentpapier niet het geval is, omdat dit, gelijk wij weten, van plantaardigen oorsprong is en dus niets van die onaangename ontbinding aanbiedt, welke wij bij alle dierlijke stoffen, welke in verrotting overgaan, waarnemen kunnen. Ook wat de behandeling betreft, staat het perkamentpapier bij de blaas niet achter. Even als deze, weekt men het vóór het ge bruik in water, waarna men het tusschen de handen wrijft om het buigzaam te maken, zonder dat men bevreesd behoeft te zijn dat het zal scheuren. Op deze wijze te werk gegaan, laat zich het perkamentpapier even gemakkelijk als de blaas met een touw over de flesschen en potten heenbinden en droog geworden, zal het als een trommel zoo strak op de voorwerpen bevestigd zijn. Men drage echter zorg doch dat is ook bij het be zigen van dierlijke blaas in acht te nemen dat de rand van de flesch of pot, vóór het dichtbinden, met een laagje vet bestreken worde, waardoor het perkamentpapier bij het weder openen van pot of flesch gemakkelijk loslaat en niet scheurt. Evenwel kan men het bestrijken met vet ontberen, wanneer men dat gedeelte van het perkamentpapier 't welk met den rand van pot of flesch in aanraking is, vooraf eenigen tijd met lauw water vochtig maakt, doch beter nog bereikt men het doel, wanneer men in plaats van met vet, den rand van 't vaatwerk met glycerine besmeert. Het spreekt van zelf dat het perkamentpapier van eene goede hoedanigheid moet zijn en dat er geen kleine gaatjes of scheurtjes in aanwezig mogen zijn, omdat anders de inhoud van pot of flesch, wegens de vrije toetreding van lucht en voch tigheid toch spoedig bederven zou. Heeft men echter alle voorzorgen genomen, dan kan men de voorwerpen wel 't onderste boven wegzetten, zonder dat men voor ver derf of wegvloeiing van 't vocht bevreesd behoeft te zijn. Behalve tot het sluiten van potten en flesschen, laat het perkamentpapier zich nog tot velerlei doeleinden gebruiken, zooals b.v. voor bedvelletjes bij kleine kinderen, zieken enz., daar het geen vocht noch wa ter doorlaat. Om die reden beveelt het zich dan ook bijzonder aan tot verpakking van waren, die licht door vochtigheid zouden bederven en kan dus met het grootste recht het vrij kostbare wasdoek vervangen, te meer daar het zich zeer gemakkelijk met allerlei kleuren laat beschilderen. En om u slechts een denkbeeld te geven van de groote vlucht die dit papier sedert zijrie ontdekking genomen heeft, zij het voldoende te zeggen dat men het thans bezigt voor oorkonden, documenten, effecten, bou'w teekeningen, kaarten, tot verbinding der deelen van destilleer- en chemische a|>- lid Lu DE r* Altcoa, LERIAARD Vrij vertaald naar het Fransch. Indien er iets treuriger is dan de winter, is liet voorzeker het einde van den herfst, wanneer de hoo rnen hunne laatste bladeren verliezen, wanneer de wind ruwer en kouder wordt en men huiverig den warmen haard opzoekt, luisterende naar het geloei en gehuil van den herfststorm. Later, tegen het einde van December, wanneer de aarde is bedekt met een sneeuwkleed, schijnt het, alsof de winter ons wil ver goeden, wat de herfst ons aan natuurschoon ontnomen heeftiederen tak met diamanten van rijp tooiende. Bovendien hopen wij op de naderende lente en onder de dikke laag sneeuw meenen wij reeds ontluikende sneeuwklokjes te bespeuren. Maar NovemberWelk een sombere bezoekerWanneer hij nadert, hult de aarde zich in zijn winterkleed en sluimert in voor enkele maanden. En toch, voor bewoners der steden heeft deze gedwongen afzondering hare bekoorlijkhe den. Schouwburgen, bals en avondpartijtjes, alles werkt mede om hen regen en wind te doen vergeten, doch voor hen, die op het land of in kleine dorpen, aan berghellingen gelegen, wonen, is de eerste koude waar lijk wel een teeken van treurigheid en de doodklok voor de uitspanningen. Deze wijsgeerige bespiegelingen hebben geen ander doel dan om de verdrietige stemming te verklaren, waarin zich op een stormachtigen Novemberavond van het jaar 1875 Georges Chevalier, notaris te imont departement du Doubs) bevond. Herimon Neen kleine plaatsje eenige mijlen van de Zwitsersche grens en gelegen op eene eerbiedwaardige hoogte boven de oppervlakte van de zee. In den zomer is het be koorlijk, wanneer men langs ontelbare kronkelingen komt op de plaats, beschaduwd door eenige groote lindeboomen, waar de ouden van het dorp des avonds hun pijp komen rooken, koutende over vervlogen tij den. Des winters evenwel, als men voor vier of vijf maanden van de wereld gescheiden is door de vier voet sneeuw, die den toegang bijna onmogelijk maakt, moet men erkennen dat men wel ecnigzins het recht heeft om zich te beklagen en dat men, zonder te veel eischend te zijn, nog iets anders kan begeeren dan de avondjes in eene berookte kamer, zonder ander tijdverdrijf dan een gewoon dorpspraatje of een meu belstuk, dat den naam van billard niet meer dra gen mag. Georges, volbloed Parijzenaar, na het voleindigen zijner studiën in bovengenoemd vlek geplaatst, schikte zich misschien minder geduldig dan eenig ander in het lot, dat hem wachtte, want Parijs, schouwburgen en goede vrienden te verlaten om zich te Herimont te begraven en er dien langen vervelenden winter door te brengen, was voorzeker voor zoo iemand geen uitlokkend vooruitzicht en men begrijpt, dat onze jonge notaris dien avond juist niet in een besten luim was. Het was vreeselijk weer, de noordenwind blies onstuimig door het gebergte en schudde de krui nen van de zwarte dennen. Gezeten bij eene groote porceleinen kachel in de zaal van het eenige koffie huis van Herimont, wachtte Georges onder het rooken van eene sigaar op zijn partner, op den vrederechter. Mejuffrouw Joséphine, eigenares van het koffiehuis, zat rustig in het buffet eene grijs wollen kous te breien, tusschenbeide ophoudende om den kop van een ouden zwarten kater te strcelen, die naast haar was gezeten. Men hoorde in de lage zaal slechts het eentonige getiktak van de groote klok met de kope ren kettingen, vergezeld van het gesnor van den ka ter en afgebroken door het getik van de breinaalden. «Wel! mijnheer de notaris,zeide mejuffrouw Joséphine na een lang stilzwijgen, «gij zult zeker den herfst bij ons niet zeer vroolijk vinden «Verre van dat, juffrouw, maar ik troost me met de gedachte, dat de winter waarschijnlijk nog som berder zal zijn. Welk een tijd «Het is waar en toch zijn er nog moedige man nen, die dezen stormachtigen nacht buiten moeten doorbrengen «Maar, lieve hemel! wie toch heeft den moed om met zulk weer uit te gaan.« «Wie? Wel, ten eerste de smokkelaars, die er ge bruik van maken om eenige liters brandewijn en enkele pakjes tabak over de grenzen te smokkelen. Verder natuurlijk de ambtenaren, die hun best doen om hen den weg af te snijden. Kijk! daar hebt ge juist Jean Niot, die naar zijn post gaat. Inderdaad, nauwelijks had de juffrouw dit gezegd, of de deur werd forsch geopend en een flink jonge ling met een rustig en kalm gelaat, als brigadier ge kleed en de muts zwierig op een oor, verscheen op den drempel, «Goeden avond saürn!* zeide hij. «Mejuffrouw José phine, ik kom een glaasje brandewijn halen, voor ik wegga, het zal van nacht koud zijn en het is goed om de maag te verwarmen. Terwijl de juffrouw zich haastte hem te bedienen, naderde de brigadier den haard en den notaris vrien delijk groetende, ging hij bij hem zitten. Het was waarlijk een knappe jongen, die Jean Niot en zijn open gelaat' en zijn eerlijke blik namen spoedig voor hem in. 5 «Hct zal van nacht niet alles wezen in het gebergte, brigadier,* zeide Georges, «liet waait verduiveld hard en uwe betrekking is niet een van de gemakkelijkste.* «Ach, neen! mijnheer de notaris, maar wat zullen wij er van zeggen, het is nu eenmaal mijn beroep. Bovendien is het een beste nacht voor smokkelaars en de schelmen zullen wel slim moeten zijn, indien ik er voor het aanbreken van den dag niet eenige pak. Het is waar, de premie zal moeielijk te verdie nen zijn, maar ze is wel de moeite waard.* «En bovendien krijgt ge dan nog meer kans om Madeleine van baas Dorineux te huwen, is 't niet Jean?« zei mejuffrouw Joséphine. «0 ja, het laat zich wel aanzien, dat het zal ge beuren en dan zal ik eene plaats vragen aan het kan toor te Besan^on, waar ik rustig zal kunnen leven met mijne vrouw en wie weet ook met de kleuters, maar intusschen sta ik mijn tijd te verpraten en Ragot zal zeker wel op weg zijn. Kom, ik ga heengoeden avond juffrouw; uw dienaar, mijnheer de notaris.* En op zijn schouder de kleine karabijn werpende verliet Jean Niot haastig het vertrek. «Wie is die Ragot toch,* vroeg de notaris. Is het een kameraad van den brigadier?* «Wel neen, alles behalve,zeide juffrouw Joséphina op een minachtenden toon. «Ragot is een van de slechtste kerels van den omtrek, een smokkelaar van het ergste soort, een bandiet, die den armen Jean nog veel zal te doen geven. Wees verzekerd, het zal slecht met hem afloopen, men zegt reeds dat hij leelijke stukken heeft uitgehaald in ge vechten met de ambtenaren. Als Jean! Zij sprak niet verder, maar men kon uil den toon van hare stem begrijpen, dat ze bang was voor eene ontmoeting tusschen den knappen brigadier en den gehaten Ragot. (Slot volgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1883 | | pagina 1