1883.
FEUILLETON.
De G. B. M
|ür ii
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote lettens naar plaatsruimte
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonde
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
GEWOGEN EN TE LICHT
BEVONDEN.
Ofschoon bijna alle bladen thans in korter
of langer bewoordingen 't hunne gezegd
hebben over den ongunstigen uitslag der
acten-examens voor hoofdonderwijzers, volgt
daaruit nog wel niet dat ook wij het onze
daarover moeten zeggen; doch we willen
dat teeken des tijds niet ten eenenmale
vergeten en wijden er dus eenige regelen aan.
Een onderwijzer is een examenwezen van
den eersten rang. Hij doet van zijn prille
jeugd, t. w. van het oogenblik af, waarop
de familie eenstemmig verklaarthij zal
onderwijzer worden, geen voetstap of men
examineert hem. Hij komt op de kweekschool
of ter normaalinrichting na een examen.
Hij klimt van klasse tot klasse na een
examen; wordt onderwijzer (hulp) na
examenin vele gevallen kan hij geen be
trekking vinden, dan na examen, want
de schoolhoofden vroeger zei men mo
narchen, doch dat is thans ouderwetsch
willen allen op hun beurt gaarne eens exa-
mineeren en nemen daarom de sollicitanten
een examen af, in optima forma. Hij wordt
hoofdonderwijzer na een examen; krijgt
wederom geen betrekking als adsistent-hoofd,
zooveel als meesterknecht, dan na een
examen en in de meeste gevallen gelukt
het hem niet aan 't hoofd eener school te
komen, dan na een half, of een heel
dozijn examens.
Ge kunt van zoo'n beëxamineerd wezen
niet vorderen dat hij met den meesten eer
bied tegen die wetenschappelijke pijnbanken
opziet, te meer daar hij van vele kanten
hoort, dat de examens ver van volmaakt
zijn. Ze hebben vanwege hun veelheid hun
prestige bijna geheel verloren en men mag
niet eischen dat een kandidaat zich schamen
zal, wanneer hij zonder acte of te'wel, ge
dropen, terugkeert. Vooral niet, daar niet
zelden een flink ontwikkelde jongen, die
zijn tijd goed besteed heeft, op een kleinig
heid struikelt en druipende weerkeert of
weggestuurd wordt.
tiet publiek is dan ook zeer genadig voor
de niet-geslaagden. Nog zoo heel lang niet
geleden, durfde een afgewezene zich ter
nauwernood onder de oogen zijner dorps-
genooten vertoonen en verzweeg daarom
liefst zijn voornemen en verzon een nood
leugen om zijn afzijn te motiveeren. Tegen
woordig is dat niet noodig. Hij is er geen
haar minder om, zoo, hij zakt en is
dat ook werkelijk niet. Wanneer hij maar
goed zijn zaken doet, komt het er voor de
gemeente niet op aan of hij een acte meer
of minder heeft. Het publiek weet bovendien
wel dat een goed examen op zichzelf nog
volstrekt geen waarborgen biedt voor de toe
komst. Het heeft dat bij ervaring, soms zeer
droevige ervaring maar al te dikwijls gezien.
Wanneer we den aankweek onzer onder
wijzers in zijn geheel overzien, dan bemerken
we een opstuwing uit de laagte en een
nederdrukking uit de hoogte. Van onderen
af zien we gansche scharen schoolkinderen
zich voor 't onderwijsvak verklaren en van
boven af bespeuren we een verdelging op
groote schaalnauwelijks 20 mocht dezen
zomer slagen bij de verschillende examens.
Zoo heeft er compensatie plaats en wordt
de stroom, door de schoolhoofden zelf voort
gestuwd, een weinig tegengehouden, wat
misschien in hun eigen belang wenschelijk is.
Eenige jaren terug waren de hoofden der
scholen zoo éénig in hun afkeer van kwee-
kelingen, dat 't scheen alsof ze gezworen
hadden den onderwijzersstand te doen uit
sterven. Een kweekeling was in die dagen
een witte raaf; op school werd hij volstrekt
niet geduld en daarbuiten hoe kon hij
ooit zonder praktische oefening de noodige
bekwaamheden erlangen Toen de nood op
het hoogst gestegen was, werden de nor
maallessen in 't leven geroepen. Dat zijn
heerlijke inrichtingen voor de opleiding en
voor de omwonende onderwijzers. 'tZou ver
bazend zijn te zien hoe allerwege plotseling een
drift onder de jongens en meisjes ontstaan
is om onderwijzer of onderwijzeres te wor
den, wanneer men niet wist dat het Leraar
schap, onder de vrienden broederlijk ver
deeld, een bijzonder goed baantje is, dat
ruim betaald vvofdt. Wanneer men dit
laatste niet wist, zou 't niet minder verba
zend zijn op te merken, hoeveel speciali
teiten in de verschillende vakken plotseling
uit de vergetelheid opgeduikeld zijn, speci
aliteiten, van wier bestaan niemand ooit
iets vermoedde, zij zeiven wel 't allerminst.
Wanneer de normaalscholen niet aan hun
doel beantwoorden en volgens de laatst
gehouden examens staat dat nog volstrekt
niet als een paal boven water dan komt
dat voor een groot deel daarvan, dat men
om de inrichtingen met de baten in stand
te houden, niet bijzonder nauwlettend is
op degenen, die zich tot bijwoning der les
sen aanmelden.
Doch in elk geval, haar werk is reeds
duidelijk merkbaarze leveren hulpperso
neel af en voorzien in den nood. En mag
't nu zoo veel verwondering baren dat de
jongelieden, van jongs af tot hun acte toe
aan den leiband vastgehouden, na hun 18de
jaar plotseling op eigen beenen gezet en
met 600 ii 700 gulden in den zak de we
reld in geplaatst wordende, eenigszins dui
zelig worden en niet sterk genoeg blijken
om op eigen wieken voort te drijven Zoo
zijn er, en die stooten natuurlijk het hoofd
wanneer ze naar den hoogsten rang dingen.
De meesten echter zullen 't wel rooien,
wanneer maar eerst de Staat zorgt, dat tot
de examens slechts erkende bekwame man-
nen worden uitgenoodigd. 't Is op ee
examen beter in handen te vallen van ee
doorkundig man, dan van een halfbakke
veelweter, die meent geroepen te worde
zijn eigen knapheid te moeten luchten e
daarmee de kandidaten te verpletteren.
Het wordt wezenlijk tijd nog een exame
uit te schrijven op zoo'n getal doet ééj
meer of minder er niet toe om de z.j.
deskundigen eens aan den tand te voeler
voor ze bij het hoofdonderwijzersexamen al
rechters zitting nemen. Men zou dan al
toehoorders alleen hen moeten toelaten, di
zich voor een acte als hoofdond. hadde
aangegeven. Dat zou hen gewis minder doe
opzien tegen hun toekomstige examinatorei
Wanneer iemand nu meenen mocht u
't vorenstaande te mogen opmaken dat w
zeer gestemd zijn tot verlaging der eischc
bij de examens, dan heeft hij 't echter gla
mis. Integendeel wenschen we die, altharj
voor de verschillende acten, onverminder
gehandhaafd. We zouden evenwel een me
precies programma wenschen en 't uitdru
kelijk gebod tot de afnemers, zich daaraan
houden. Alle muggenzifterij zouden w
voorts geweerd willen zien, eveneens elk
tentoonspreiding van bijzondere knaphei
door de examinatoren. Ook zou 't wellicl
nuttig kunnen zijn, wat meer dan thai
geschiedt, te schipperen, opdat nieman
afgewezen worde die in een paar ong<
schikte vakken een weinig tekort komt. E
bovenal is éénheid zeer gewenscht. Niemant
die zakt, moet den indruk krijgen dat h
er elders wel zou gekomen zijn, hetgeen n
maar al te dikwijls gedacht en gezegd word
Wanneer de tijd komt waarin de examei
niet meer met golven der zee op en net
gaan, daar we in een tijd van oVe
gang verkeeren, kan men nog moeilijk st
biliteit verwachten zal ook de percentag
der geslaagden gewis stijgen.
GESCHIEDENIS VAN EEN TELEGRAM."
(Slot.)
Zooals men wel kan begrijpen gaf deze geschiedenis
mij veel na te denken en ik deed mij zeiven de be
lofte een voorwendsel te vinden om de uitnoodiging
van mijn hals te schuiven. Ik ben geen huisvader,
maar zooals men platweg zegt, ik ben bang voor mijn
corpus zooals ieder ander, en ik had geen begeerte om
tot mikpunt te dienen van dien ouden rhinoceros. Maar
hoe hem een verontschuldiging te laten aannemen? Bij
't eerste woord, ilat ik zei, begreep ik, dat het moeielijk
zou zijn. Het weigeren van naijne vrienden had
hem réeds beleedigd, want hij vermoedde, geloof
ik, de reden, en toen ik hem zeide dat ik niet
zeker was, mijn zaken op den bepaalden dag te kunnen
verlaten, antwoordde hij mij met eene vrij duidelijke
toespeling op mijne kleine schuld. Kortom, ik kon uit
zijne woorden dit weinig aangename ultimatum op
maken: Kom of betaal.
Op 't gevaar mijn verstand te krenken, vond ik toch
eindelijk een middel. Slocombe wist, dat ik admini
strateur was der G. B. M. en dikwijls hadden wij te zamen
geredeneerd over deze reusachtige onderneming. Ik had
hem echter nooit kunnen overhalen eenige aandeelen
te nemen.
»Mtjn waarde vriendzeide hij dan... «wanneer
de zaak zoo goed is, blijf er dan zoo laag bij als gij kunt.
Deze laatste woorden, die stilzwijgend een gebrek
aan vertrouwen aanduidden, beleedigden mijn trots
als administrateur, maar hoe een kwaad woord te
geven aan een man, wien men duizend gulden schul
dig is en zoo gevaar te loopen hem te vertoornen
Dc jacht werd 1 October geopend. Op den avond
van 28 September verliet Slocombe mij, nemende,
..zooals hij zei, 48 uren om alles voor het logies en
de jacht in gereedheid te brengen.
Den 29sten schreef ik hem den volgenden brief:
Mijn waarde Slocombe
Het spijt mij geducht dat ik aan de belofte,
om bij u te komen, niet kan voldoen. Het tele
gram, hierbij ingesloten, zal u op de hoogte
brengen. Het moet, geloof het vrij, eene zeer
dringende zaak zijn, die mij kan beletten mijn
woord te houden. Maar ik weet vooruit dat
gij de eerste- zult zijn mij te raden mijn plicht
te vervullen.
Gij zelf hebt mij dikwijls genoeg aangespoord
mijn belangen in de G. B. M. te behartigen.
Ik hoop dat de andere gasten u voor mijn af
wezigheid zullen schadeloos stellen en na u nog
maals van mijn spijt verzekerd te hebben, blijf
ik hoogachtend, Marnaduke Martingale.
Ik liet het couvert open en stelde het volgend
telegram op
De Secretaris van de Groote Botermaatschappij aan
M. Martingale, in de officieren-societeit Pall Mall.
«Fouten ontdekt in de rekeningen der Maatschappij,
lslen October buitengewone vergadering van admini
strateurs. Uw tegenwoordigheid onmisbaar.
Ik vertrouwde dit telegram aan een kellner van de
Club toe, een nauwkeurig en verstandig man, met den
last het naar het naastbij gelegen telegraaf kantoor te
brengen. Ik rekende er op mijn telegram spoedig te
ontvangen, maar het duurde langer dan ik gedacht
had, doch daar ik een noodzakelijke bijeenkomst had
aan het andere eind der stad, vertrouwde ik mijn
brief aan- een mijner vrienden toe, hem verzoekende
een telegram, dat voor mij zou komen, in te sluiten
en alles te zamen voor de avondpost te doen bezorgen.
Mijn bevelen werden opgevolgd en. ik dacht er niet
meer aan, toen iktwee dagen later het volgende
briefje ontving:
Mijnheer
Ik ben meer dan verwonderd dat gij dc ver
metelheid hebt gehad mij een telegram van uw
kantoor te zenden. Indien gij u verbeeldt dat,
daar uw secretaris op de vlucht en uw vielkkoe
opgedroogd is, ik van u de duizend gulden, die
gij mij schuldig zijt, niet zal terug eischen,
bedriegt gij u zeer. Ik heb mijn bevelen ge
zonden aan mijn zaakgelas igde en teeken mij
slechts Slocombe.
Had ik mijn verstand verloren? Was mijn schuld-
eischer gek geworden? Op de v'uchtMelkkoe op
gedroogd! Wat zou dat willen z ggen Er stond van
dit alles niets in mijn telegram en ik kon mij al de
woorden goed herinneren; ik begreep dus niets van
Slocoinbe's brief.
Om achter dit geheim te komen deed ik iets zeer
ongewoons: ik begaf mij naar In t hoofdkantoor der
G. B. M. Deuren en luiken waren gesloten, bedienden
afwezig, zoodat men gezegd zou hebben dat onze
Maatschappij uitgestorven was. Ik trad evenwel binnen
en drong tot de zaal van den raad van administratie
door. Daar vond ik onzen president, moedeloos, gezeten
voor eene groote menigte brieven en pape.assen, op
zijn knevel bijtende en zwart kijki nde.
«Bravo, kapitein Martingalezeide hij, «gij kunt
er u op beroemen de boel iu de war gestuurd te
hebben. Ontvang ons aller dank.«
«Wat wilt gij daai mede zeggen vroeg ik ver-
baasd. «Ik ben geheel onschuldig, ik heb niets gedaan
«Ontkent ge een telegram te hebben verzondè
om onzen secretaris ophelderingen over zekere verg
singen te vragen?a
«Aan onzen secretaris?. Een telegram
«/•ie zelf. «j,Hij gul mij inderdaad een blauw papi
en ik herkende onjgiddelijk het telegram, dat ik a
mijzeiven gezonden'had. Maar, helaas! het adres w
veranderdMijn verstandige bediende, het lezende, h
zonder twijfel gedacht dat het een vergissing van
was en, geloovende mij eene groote dienst te bewijze
had hij het adres aldus veranderd
Kapitein Martingale aan den Secretaris van
Groote Boter-Maatschappij.
De secretaris had juist naar het schijnt zich eelt
vergissingen te verwijten. Na de ontvangst van mi
telegram had hij, zich ontdekt wanende, spoedig
de waarde die in kas was, verzameld en was na
België gevlucht. Dc president had mij toen het v<
gende getelegrafeerd aan het adres van Slocombe,
wien hij dacht dat ik was:
Onze kassier op de vlucht. Melkkoe opgedroo)
De zaak te niet
Zoo was het treurig uiteinde van de Groote Bote
Maatschappij. Zonder mijne ondoordachte toestemmin
zonder mijne begeerte om eene verontschuldiging
vinden, zonder mijn telegram, zonder het verstand v;
mijn bediende, zou de kassier zachtjes zijne klei
operaties hebben voortgezetde Maatschappij zou m
eenigen tijd hebben bestaan en ik zou nog eeni:
keeren mijn traktement als administrateur hebb
kunnen opsteken! Hetgeen strekt om te bewijzen d
men, ondanks de meening van vele tijdgenooten, i
vorderingen van de wetenschap op het gebied d
telegrafie en de verbeteringen van het onderwij
waardoor bedienden leuren lezen, moet wantrouwe