No. 233
Zaterdag 22 December.
1883.
Rheumatiek.
FEUILLETON.
Dj lerstml
Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden.
Uithoofde van het kerst
feest zal het nummer van 25
December niet worden uit
gegeven.
VOOR
US 6&3
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 1.Franco per post
verhooging.
zonder
pnjs-
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag
en Donderdagavond 8 uur.
»Waar 'tons aan begrippen hapert, doen we
't met een woord«, zegt Faust ergens en dat is
volkomen van toepassing op bovenstaande ziekte, die
jl ons land zoo algemeen is als mazelen en kiespijn.
De geleerden kennen de verschijnselen, ze vermecnen
ook de behandeling te kennen, maar 't wezen der
krankheid is hun totaal onbekend. Zij, die er iets van
weten worden door anderen, die er ook iets van weten,
geheel in 't ongelijk gesteld en omgekeerd. Het onder
zoek der lijken van rheümatische personen heeft ont
steking der deelen aan 't licht gebracht, doch de
oorzaak dier ontsteking kent men niet. Rheumatiek
is dusrheumatiekhet woord moet hier uitdrukken
wat 't begrip zou doen, wanneer we er eenig begrip
van hadden.
Men kent de verschijnselen; bij den een pijn en
uitzetting der gewrichten, koorts, sterk zweeten en plot
selinge verplaatsing der pijn gewoonlijk gaat daaraan
een zenuwachtig trekken en stijfheid in de gewrichten
vooraf, waarna spoedig koorts intreedt; bij den an
der vertoont zich eerst koorts en koude rilling
vooraf. De uitzetting komt gewoonlijk voor in de groo-
tere deelen, als knie, hand, voet, schouders, zelden
in de heupgewrichten. Meestal zijn verschillende deelen
tegelijk aangedaan en is de pijn dikwijls zoo hevig,
dat de lijder bij de minste beweging kermt van smart.
Soms zijn de gewrichten geheel vrij van pijn, terwijl
de koorts blijft en de zieke hoop krijgt op beterschap.
Intusschen, rheumatiek is een hardnekkige krankheid,
hij mag zich niet te vroeg verblijden. Zoolang de urine
haar zure bestanddeelen behoudt, bestaat er voortdurend
gevaar van terugkeer. Hij kan zich, zonder naar een
urinedocter te gaan, daarvan zelf overtuigen, door een
stuk blauw lakmoespapier met urine te bevochtigen.
Zoolang in de laatste zuren aanwezig zijn, wordt het
papier terstond rood geverfd.
Een lijder aan rheumatiek is dorstig, vooral wanneer
overmatig zweet het lichaam veel vocht beneemt.
In vele gevallen is dat zweeten een geluk te noemen.
Wanneer n.l., wat niet zelden 't geval is, de nieren
aangedaan zijn en hun gewoon werkurine-afscheiding
slechts ten deele volbrengen, komt dit water in
't bloed en de patiënt lijdt aan bloedvergiftiging, waar
van zenuwtoevallen 't gevolg zijn.
Men heeft bevonden dat op honderd rheümatische
personen een twintigtal aan hartkwalen lijden en wel
aan inkrimping der hartkleppen, waardoor den normalen
gang van 't bloed door 't lichaam belemmerd wordt.
Wanneer de patiënt zich echter voor kouvatten
en aandoeningen van allerlei aard in acht neemt, kan
hij met die kwaal oud worden.
Deze verschijnselen gaan samen met voorbijgaande
rheümatische kwalen. Wanneer de rheumatiek van
blijvenden aard is gaat ze meestal over in een misvor
ming der ontstoken gewrichten. Die ontstaat langzaam,
meest bij arme lieden en in hoogen ouderdom. De
gewrichten zijn kolfvormig gezwollen en over elkaar
geschoven, zoodat b. v. de vingers steeds in gebogen
toestand verkeeren, de gewrichten kraken bij elke
beweging en de lijder staat voortdurend groote pijnen uit.
Genezing dezer kwaal is er niet. Wel zijn er ge
vallen bekend, waarin door baden verzachting van lijden
aangebracht is; heeling echter niet. Men kan het uit
geteerde beenovertrekscl der in elkander sluitende ge
wrichten niet door een nieuw vervangen.
Het rheumatisme4 heeft soms ook een anderen zetel,
in de spieren in plaats van in de beenderen. De spieren
worden daarbij, onder hevige pijn, verschoven en uit
gezet. Het vleesch is gezwollen zonder dat de huid
merkbaar rooder gekleurd is. Wanneer dat met ver
schillende deelen het geval is, treedt gewoonlijk
koorts in. De geneesuecren gaan deze soort der ziekte
te keer door koppen of door de zieke plaatsen te be
vochtigen niet tinctuur van jodium en inwrijving met
kamferolie. In de laatste tijden heeft men ook baat
gevonden door electriciteit. In verouderde gevallen
worden verschillende baden voorgeschreven en herhaald
gebruik van den electrischen stroom.
Ook tegen voortdurende rheumatiek helpen soms
dezelfde middelen. Bovendien ook spaansche vliegen,
welker wond men dan, in overleg met den geneesheer,
langer of korter door trekpleisters open laat. Zeer aan
te bevelen zijn zwavelbaden en in 't bijzonder de strengste
rust der aangetaste deelen.
Bij rheumatieke pijnen in de zenuwscheden wendt
men een gloeiend ijzer aan. De spieren eindigen in
een zenuw, welker eind door een dunne huid omgeven
is, die zenuwschede genoemd wordt en waarin zich
niet zelden de rheümatische pijn hevig doet gevoelen.
De lezer schrikke niet van een gloeiend ijzer.
Bij 't gebruik moet het wit-gloeiend zijn, zoodat
het ontzettende brandwonden kan veroorzaken in on
ervaren handen. Een bedreven arts echter weet daarmee
omtegaan; alleen wordt de huid iets rooder, op zijn
ergst ontstaat er een blaas op de plaats der aanra
king. Er zijn plaatsen aan 't menscheiijk lichaam, waar
een gloeiend ijzer in handen van een ervaren arts,
geen zweem van pijn veroorzaakt.
11)
Koenraad zag wel in, dat hij zich verraden had
en dat het hem bepaald onmogelijk zou zijn, de leugen
den schijn der waarheid te geven; deze overweging
deed zijn voornemen, om zijn geboorteplaats te verlaten,
tot een vast besluit rijpen. Den anderen morgen nam
hij de bestoven viool zijns vaders en de helft van zijn
overgeschoten geldde andere helft er van bracht hij
aan zijne moeder. »Neem dit van mij, moeder,sprak
hij, »en vaarwel! Ik kan onmogelijk langer hier blij
ven wanneer alles eens anders en beter geworden is,
zal ik terugkomen.De oude vrouw verwonderde zich
hierover wel, doch deed slechts weinig moeite om hem
terug te houden, want ook voor haar was het oogen-
blik van zijn vertrek eene groote verlichting. Koenraad
verliet dus het dorp en voegde zich eenige mijlen van
daar bij een troep muzikanten, waardoor hij meer dan
overvloedig in zijn onderhoud voorzagdoch inwendige
vrede was nergens voor hem te verkrijgen en men
noemde hem, wegens zijn stilzwijgendheid, allerwegen
den stommen muzikant.
Koenraads verwijdering stelde den molenaar niet
gerust. Zijn kwaal was door de aandoeningen van den
laatsten tijd aanmerkelijk toegenomen en de zekerheid
van den naderenden dood drong,zich ajlengs duidelijker
aan hem op. Dit, gepaard met de vaste overtuiging
dat Marieta den boosaardigen Koenraad trouwen zou,
zoodra hij-zelf de oogen dichtgedaan had, versterkte
zijn haat tegen beiden. Hij besloot, zijne dochter te
onterven. Maar wien zou hij dan zijn vermogen nala
ten? Aan zijne zuster? Deze had geene kinderen en
dan kwam het ten slotte toch weder aan zijne ontaarde
dochter. Aan zijne nicht in de stad Die had hij nooit
mogen lijden en de zottin zou het aan opschik voor
hare hoogmoedige spichtige dochters besteden. Aan de
armen? Daar had hij steeds in den grond van zijn hart
een afschuw van gehad. Niemand, dacht hij eindelijk,
niémand zal het hebben.
Reinhold had nooit geld uitgeleend, uit vrees het te
verliezen; wat men hem hier en daar nog schuldig
was, vorderde hij spoedig op en wat zich te gelde
maken liet en niet onmisbaar voor hem was, verkocht
hij. Verscheidene nachten was hij nu onvermoeid bezig
om deze niet onbelangrijke som op verschillende veilige
plaatsen in zijn tuin te begraven. Ook den molen bood
hij ten verkoop aan, 0111 den koopprijs eveneens aan
de aarde toe te vertrouwen, die zijne eenige erfgenaam
zou zijn. Doch dit plan viel in duigen: zijne ziekte,
verergerd door het gemis van nachtrust en door de
lichamelijke inspanningen, werd hem eindelijk meester.
Geneeskundige hulp had hij altijd afgewezen en schoon
hij die nu al, daar de zwakte des lichaams ook den
eertijds ijzeren wil aangreep, zich liet welgevallen, was
het nu toch te laat. Onwrikbaar echter bleef hij in zijn
haat tegen zijne ongelukkige dochter; met hoeveel kin
derlijke liefde zij hem ook verpleegde, hoe dikwijls zij
hem ook met tranen om vergeving bad, kon zij toch
nooit een vaderlijk woord, veel minder zijnen zegen ver
krijgen; ook de toespraken zijner zuster, die hij altijd
van verstandhouding met zijne dochter en haren geliefde
beschuldigd had, bleven vruchteloos. Hij stierf in dien
afkeer van de zijnen.
Marieta verliet nu de vaderlijke woning en trok bij
hare tante in. Had haar geloof aan haren naderenden
dood nog eenige bevestiging noodig, dan vond zij deze
in het overlijden haars vaderswant was reeds de eene
helft van datgene, wat de Kerstnacht voorspeld had,
uitgekomen, waarom zou dan ook niet de andere helft
vervuld worden? Het stond nu ontwijfelbaar zeker bij
haar vast, dat zij het einde des jaars niet beleven zou
én haar lichamelijk gevoel stemde met dat geloof in.
Langdurig hartzeer, schrik, wroeging en verdriet over
Koenraad hadden wel de liefde voor hem in haar hart
uitgeroeid, maar dit was niet geschied zonder de teeder-
ste roerselen haars levens onherstelbaar te kwetsen.
Het arme meisje kwijnde zichtbaar weg en hoe meer
het gevoel der afnemende levenskracht met haren waan
overeenstemde, des te meer richtte zich hare ziel op
dood en eeuwigheid. Geene geestelijke handeling, die
Bij de behandeling van onze ziekte, als ze zich nog
niet als een kwaal vertoont, zoekt men de koorts te.
gen te gaan, de zuurvorming in het water en 't zweet
te beletten en de pijn in de gezwollen gewrichten te
verzachten.
Er zijn geneesheeren die als oorzaak^ der rheuma
tiek zekere stof in 't menschelijk lichaam aannemen
en bij ziektegevallen deze veronderstelde stof trachten
te bekampen door anti-rheumatische middelen, b. v. door
een aftreksel der zaden van de herfsttijloos in wijn enz.
Doch daar 't wezen der rheumatiek nog onbekend is,
kan men moeilijk de oorzaak te keer gaan en de beste
behandeling is wel die, de verschijnselen te keer te gaan.
Dat is in 't kort gezegd, wat de wetenschap van
de alombekcnde en gevreesde rheumatiek weet. Niemand
trekke er de conclusie uit in dit ge/al maar zelf te
docteren en den geneesheer ongemoeid te laten. Een
in de praktijk evraren arts kan veel lijden verzachten,
als is 't hem niet mogelijk de kwaal weg te nemen
en de oorzaken op te sporen.
We willen hier nog bijvoegen dat ziekten als rheu
matiek, die spotten met de wetenschap, ontzaglijk sterk
het bijgeloof in de hand werken. Waar de doctoren
't hoofd schudden en, hoewel natuurlijk met den besten
wil bezield, na alles te hebben aangewend wat ze
door studie en ervaring als heilzaam hebben leeren
kennen, eindelijk 't hooge woord moeten uitspreken
en zeggen; geduld, wacht maar van den tijd, wat
wij u niet kunnen geven, daar treedt, zoo de docter
de voordeur uitgaat het bijgeloof, gevoed door een
wanhopig verlangen naar beterschap, de achterdeur
binnen.
Zoo ge 't niet gelooft, ga dan in de groote steden
op 't middaguur een kijkje nemen bij de z.g. slaap
sters. Wij kennen er, waar 's middags de deur geen
oogenblik in rust is. En de urinedocters niet te ver
in de kerk voorviel, verzuimde zijieder lijk vergezelde
zij grafwaarts; en als zij hare tante niet in de huis
houding behulpzaam was, bracht zij den overigen tijd
met bidden en met het lezen van de Heilige Schrift en
van godsdienstige gezangen door. De pogingen harer
huisgenooten om haar op te vroolijken of althans van
hare droefgeestige overpeinzingen af te brengen, bleven
vruchteloos; de vermaningen en terechtwijzingen van
den pastoor, die haar van het ongegronde harer begrip
pen overtuigen wilde, hoorde zij slechts uit eerbied
voor den geestelijke, haar biechtvader, geduldig aande
gewone huiselijke gebruiken volgde zij slechts uit gehoor*
zaamheid en genegenheid jegens hare bezorgde tante;
maar op hare gemoedsstemming was dit alles van geen
invloed. Toch werd haar gemoed door geen vrees, door
geen smart gekweld; zij had integendeel het uitzicht
op het naderende graf lief gekregen; zij wilde gaarne
sterven, want aan den eenen kant bood het leven haar
niets begeerlijks meer en aan den anderen kant was zij
zich van geen groote zoüden bewust, dan alleen dat
zij haren vader door haar liefde voor Koenraad verdriet
berokkend hadin dit opzicht echter vertrouwde zij op
Gods barmhartigheid en troostte zij zich met de gedachte,
reeds hier op aarde hare schuld geboet te hebben.
Zoo lang de zomer duurde, duurde ook de hoop van
hare betrekkingen en van allen die haar liefhadden
toen echter in den herfst de bladeren afvielen, verviel
ook deze hoop.
Marieta's kwaal maakte nu snelle vorderingenwe};
liet Land van ficusden en Alteia,
v.