AGENT.
Een HUIS
Plu de Jong li,
Sigaren-Fabrikant
HEUSDEN.
L DE DEER Co.
Gorinchem-Heusden.
niet plaats hebben.
eD
rai es,
W andgedierte.
LAND- EN TUINBOUW.
I)e oorsprong en liet wezen van
het moderne Spiritualisme,
kerknieuws.
Gemengd Nieuws.
Afloop van Aanbestedingen.
MARKTBERICHTEN.
ADVERTENTIEN.
Uit de hand te koop!
STOOMBOOT - REEDERIJ
Op Maandag 24 Maart zul
len de diensten van Heusden
voorm. 4.30, 8 uur en 's nam.
1.30, alsmede van Gorin-
chem voorm. 6.30, 11.30
en 's namid. 3.30
de directeur.
Eerste H. Communie.
P. H. Offermans Zoon,
's - B o s c h.
Prijs (groot octavo) f 1.15.
verwondingen van den aangevallene bleek, ten
minsle een scherp werktuig in de hand had, mocht
het den Hinken jongman gelukken, bij de worsteling
jbaas te blijven. Door de heerschende duisternis
- |en den onverhoedschen aanval kan de aangevallene
geen duidelijke omschrijving geven van den straat-
roover, te minder omdat deze de wollen muts,
die hij droeg, over het gelaat getrokken had.
Zooveel is zeker, dat hij niet bijzonder groot is,
eeue boerenkleeding droeg en met een Xoordbra-
bantschen of Ylaamschen tongval sprak. Hij is
tot heden onbekend. (M. Ct.)
In verband met het aan eene andere courant
ontleend bericht uit Almkerk, betreffende eene
arme vrouw, die een dig gevangenisstraf moest
ondergaan, wordt ons van daar verzekerd, dat de
feiten onjuist zijn voorgesteld.
De reden waarom die vrouw gevangenisstraf heett
moeten ondergaan, is deze: In het najaar 1883
lag zij, bijna ongekleed, in een griendbosch. De
gemeenteveldwachter C. aan Dijk, daarvan verwit
tigd, begaf zich onmiddellijk derwaarts en bevond
haar in dien toestand met een stuk brood, waar
aan zij lag te knabbelen. De veldwachter gaf
haar te kennen dat zij naar huis moest gaan, de
wijl zij anders van de koude zou sterven.
Zij gaf aan dien wenk gehoor, doch overlaadde
den veldwachter met beschuldigingen en scheld
woorden, zoodat hij zich genoodzaakt zag daarvan
proces-verbaal op te maken. Zij is meermalen
door dien veldwachter, wegens bede'arij, van erven
verwijderd geworden. Die vrouw is wel arm, doch
heeft een goed onderkomen. Het is «alleen aan
haar zeiven te wijten, dat zij zulk een zwervend
leven leidt. De burgemeester, als hoofd der politie,
heeft, tot het tijdstip van hare inhechtenisneming,
al het mogelijke gedaan om haar voor gebrek te
vrijwaren, doch aan die vrouw is geen eer te be
halen. Dat zij mishandeld en verlaten door haren
man zou zijn, is onwaar, evenzeer als dat zij niet
wel bij het hoofd zou zijn.
Tusschen Brammen en Zutfen is Dinsdag een
jongen van 12 jaar door een sneltrein overreden
en gedood. Het hoofd werd verbrijzeld en een hand
afgereden. In de cartonnage-fabriek van de
firma Ilegener en Co. te Amsterdam brnk Dins
dagavond brand uit. Er is reel schade. Door de
brandweer is in de Paleisstraat een man aange
reden. Hij viel en brak een arm. In tie Mar-
nixstraat te Amsterdam is Dinsdag een jongetje
door de tram overreden. Hij werd naar het gast
huis gebracht. In de Leeuwarder stoom-car-
tonfabriek is een werkman met zijn hand tusschen
een der machines geraakt, ten gevolge waarvan
hem vier vingers werden afgesneden. Te Maas
tricht had een zekere J. J., in dienst bij een wijn
handelaar, het ongeluk in een kelder te vallen,
met het noodlottig gevolg dat zijn schedel werd
verbrijzeld. Zijn toestand is hopeloos. Zekere
H., die zich steeds schuldig ma.akte aan 't mis
bruik van sterken drank, is, van Purmerend terug-
keerende naar De Rijp, waar hij woonachtig was,
in een sloot jammerlijk omgekomen. Te Hil
versum heeft een tapijtwever zijn vrouw en kind
zoo mishandeld, dat de politie zich met de zaak
moest bemoeien. Een paar dagen geleden reeds
had de vrouw tengevolge van ondergane mishan
deling, in den nacht met haar kind de woning
moeten verlaten. Toen zij er Dinsdag terugkeerde,
vond ze de deur dichtgespijkerd. Ze wist zich ech
ter toegang te verschaffen, doch werd even spoe
dig door den woedenden echtgenoot weder verjaagd.
f UITWIJK. Het wintergraan heeft van den vorst
niets te lijden gehad en staat in deze omstreken
over het algemeen zeer goed. Enkele stukken, welke
half Januari nog met wintertarwe bezaaid zjjn,
hebben ook na reeds een groen aanzien.
Tot het bewerken van den zwaren kleigrond,
waaruit deze streek voor het grootste gedeelte be
staat, ware een strenger vorst wenschelijk geweest,
aangezien daardoor de bodem als het ware vermurwd
wordt en niet alleen gemak in de bewerking teweeg
brengt, maar ook de vruchtbaarheid bevordert. Het
land, bestemd tot het poten van aardappelen en het
uitzaaien van suikerbieten, is grootendeels reeds
omgespit en gebruik makende van het gunstig weder
*ijh vele handen reeds bezig met het zetten van
aardappelenook met zaaien van boonen zal weldra
begonnen worden. De aardappelen zijn overal nog
overvloedig voorhanden, de omzet is qnbeduidend
on de prjjzen zjjn laag. Het weiland heeft een mooi
aanzien en zelfs het laagstgelegene is vrjj van over
tóllig water, zoodat er uitzicht is op een. vroegen
weitjjd. Jong vee ziet men hier en daar reeds graze.n.
Het kan evenwel nog zeer goed verijdeld worden,
afgaande op het oude spreekwoord: Maarts gras,
Aprils hooi.
f Met dit fraaie weer is men op Flakkee alge
meen met de veldwerkzaamheden begonnen. In den
kleigrond worden de erwten en paardeboonen, ook
het uienzaad, aan den grond toevertrouwd. Jam
mer dat de bodem niet door een flinke wintervorst
is gelouterd, waardoor de grond open en mullig
zou zjjn geworden. Ook bestaat er bij den bouw
man geen groote opgewektheid, tengevolge van de
lage graanprijzen. Wel waren de graanbeschotten
van het vorige jaar bevredigend, maar door de
lage prijzen moeten de meeste boeren alles te gelde
maken om 'de landpachten en de andere dringende
schulden te betalen. Ook de aardappelen leverden
een goed beschot, doch ook de prijzen daarvan zijn
laag en nog dalende.
De geheele toestand is treurig en geeft voldoende
aanleiding tot moedeloosheid. Nu moeten vele land
bouwers met leege schuur, een leegen zolder, en
wat erger is, een leege kas, de werkzaamheden be
ginnen. Dat dit aanleiding moet geven tot alle
mogelijke bezuinigingen ligt in den aard der zaak.
Er wordt zoo min mogelijk mest aangekocht, een
eerste behoefte voor de Flakkeesche gronden. Han
denarbeid wordt mede veel bespaard. Dat door deze
omstandigheden de akkers minder moeten opbren
gen, ligt voor de hand. Vroeger, toen de suiker
peen nog niet zoo algemeen wai'en, waren de land
pachten ook veel lager. Ieder rekende een zekere
hoeveelheid van een of ander over te honden, om
do telkens terugkomende uitgaven te bestrijden.
Thans is dit anders. In Jannari of Februari wordt
het land verhuard voor suikerpeeu, veelal om de
voorschotten ook hiervan worden alsdan landpach
ten enz. betaald, dus is de boer met dit land reeds
een jaar vooruit. Dat de landbouw in de laatste
jaren over het geheele eiland sterk achteruitgaat,
laat zich dan ook gemakkelijk verklaren.
Beroepen
naar St. Oedenrode, H. WTas te Kruisland; Pae-
sens, J. Langhont te AnjuraBergren-op-Zoom. Ter-
steeg te Uitgeest; Engelbert, M. Lotz te Rotte-
valle; Werkhoven. M. J. Boumau te Leerbroek;
Ylst (bij toez.), W. v. d. Berg te Schaarsborgen
Valkenburg, A. H. de Klerk te WeespMiddel-
harnis (toez.), K. G. F. W. Ham te Boskoop
Koekange, W. Meijering te Hoogersmilde.
voor Rijperkerk, F. Obermann te Ommen; Geer
vliet, L. Slotemaker te KedichemNoordeloos, J.
Swaau te Gouda.
Beroepen
naar Opperdoes, F. ten Hoor te Genderon.
EEN ROMAN OVER DE SOCIALISTEN.
^Frans Belmont", door Johan Gram.
's Gravenhage, A. Sijthoff Jr.
In het aanbiedeu der bewijzen van hulde aan
de Transvaalsche deputatie wil men blijkbaar
eenige verscheidenheid brengen. Bij het bezoek aan
Utrecht gaf de jongejuffrouw De Louter aan den
vechtgeneraal Smiteen pop. Wij moeten er
echter bijvoegen, dat ze voor zijn dochtertje be
stemd was.
Een dronktiard nam eensklaps het besluit om
de echtelijke wouing te verlaten en elders fortuin
te gaan zoeken. Hij nam plaats op een schip dat
juist uitvoer eu schreef deze woorden van afscheid
aan zijn vrouw
»Mijn beste Ka, ik ga naar Amerika, op een
schip van 500 ton. Als ik rijk beu, kom ik terug.
Houd maar goeden moed!«
»Een schip van 500 ton!« riep de vrouw, naden
brief gelezen te hebben, >als de reis wat lang
duurt, zal hij nog niet eens genoeg hebben.
De volgende advertentie vindt men in het tijd
schrift >St. Eloyc
»Een roosjessnjjdster, doorgaand werk hebbonde,
vraagt 2 bekwame knechts (meisjes). Franco brie
ven, enz.«
Als men knechts vraagt, maar meisjes noodig
heeft, dient men er dit dan ook wel bij te zetten!
19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat,
Handel en Nijverheid. Het verdiepen van het groot
scheepvaartwater aan het boveneinde van het Scheur
tegenover >de Vergulde Hand", voor de verbetering
van den waterweg langs Rotterdam naar Zee.
Raming 148,000.
Minste inschrijver de heer A. L. van Wijngaar
den, te Sliedroeht, voor 119,400.
19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat,
Handel en Nijverheid. Het gedeeltelijk bezinken
van- en het maken van znilenbazaltsteenglooiiug
tegen het buitenloop van den Rijksberm van den
polder »het Kraaiennest* langs den rechteroever
van de Nieuwe Merwede, tusschen de kilometer-
raaien 105 eu 107 onder de gemeente Werkendam,
behoorende tot de werken der Merwede en Killen.
Raming 25,500.
Minste inschrijver de heer G. Beenhakker, te
Sliedrecht, voor ƒ24,185.
19 Maart 11 ure. Ministerie van Waterstaat,
Handel en Nijverheid. Het verruimen van de vaar
geul der rivier de Noord bij den noordelijken mond
van de Rietbaan, tusschen de kilometerraaien 121
en 122, onder de gemeenten Hendrik-Ido-Ambacht
en Alblasserdam, behoorende tot de Dordtsche
waterwegen. Raming 13,550.
Minste inschrijver de heer D. Volker, te Dor
drecht, voor 11,800.
19 Maart 11 are. Ministerie van Waterstaat,
Handel en Nijverheid. De uitvoering van eenige
werken tot uormaliseering van de rivier de Waal
onder Dodewaard, Ewijk en Druten, prov. Gelder
land, tusschen de kilometerraaien 38 en 43 der
herziene rivierkaart. Raming 105,400.
Minste inschrijver de heer H. van Anroij Jz., te
Nieuwaal, voor ƒ88,000.
t Dusson, 20 Maart. Aangevoerd 233 K.G. Prjjs
der boter 1.12 tot f 1.22.
f Waalwijk, 21 Maart. Vee. Veel aanvoer, weinig
handel. Boter. Aangevoerd 982 K.G. van 0.99
a 1.14. per K.G.
Een sedert jaren bestaande Wijnhandel zoekt,
tegen hooge provisie, een Agent voor
het debiet van Wijnen en Cognac, in het
Land van Heusden en Altena.
Adres letter B aan den Uitgever dezer Courant.
VOOR AFBRAAK:
een schuur, grootendeels bestaande uit hout en
met riet gedekt, staande op het erf van W. DE
BREE te Oudheusden.
Mede te koop een tentwagen voor 6 perso
nen en eene tilbury.
De beide laatste artikelen te zien op de Koren
beurs te Heusden, alwaar tevens alles te koop is.
in een welvarende streek van NOORDBRABANT,
nabij de Maas,
MET GROOTEN TTJ1IV,
geschikt voor alle doeleinden.
Het Huis bevat 5 Kamers, Keuken, Kelder,
drie groote Zolders en alle verdere gemakken.
Brieven franco lett. H aan den Uitgever dezer
Courant.
van af ƒ6.50 en hooger, desverkiezende op maat,
BIJ
MINDERE 11OEDERSTR A A T,
Finale uitroeiing van Wandgedierte zonder reuk
of iets te beschadigen, met zes jaar schriftelijke
garantie en de stiptste geheimhouding.
Adres: M. VAN DER HEIM, Lekkerkerk.
|gp> Vele attesten en dankbetuigingen liggen
ter inzage. Inspectie gratis.
prof. CYRIAX.
Met een voorwoord van Mevr. ELISE VAN CALCAR.
Nederl. Herv. Gemeente.
Bedankt
Chr. Geref. Gemeente.
Meer en meer treedt het arbeidersvraagstuk bij ons te lande
op den voorgrond, en als gevolg daarvan wordt het ook bespro-
keu in de letterkunde. Menig scherpzinnig inan hield zich be
zig met de opsporing van de oorzaken der ziekteverschijnselen
in de maatschappij en zocht tevens naar de middelen tot hare
genezing. Wat met edele bedoelingen werd ontworpen, droeg
niet zelden kwade vruchten. Het oorspronkelijk goede verbas
terde menigmaal. Er wierpen zich mannen op als voorlichters
dier groote menigte, die met handenarbeid in haar onderhoud
moet voorzien. Dat was de eerste eenzijdigheid, immers zij be
kommerden zich weinig of in het geheel niet om den geestesarbeid
en brachten daardoor de handwerkslieden in den waan alsof zij
alleenden «werkenden" stand, ja, het eigenlijke «volk" uitmaakten.
Doch dat eenzijdig doordrijven ware nog te vergoelijken, indien
de voorlichters zich werkelijk met hervormingen, d. i. verbete
ringen onledig hielden maar, helaas, bij zoovelen dier leiders
blijft het bij words, wordselke practische hervorming blijft
bij hen achterwege, tenzij men gewelddadige omverwerping van
het bestaande met dien naam zou willen noemen.
Er wordt een ontevredenheid gepredikt, die de ziekte slechts
verergeren kan. Donker gekleurde tafereeltjes worden te genieten
gegeven en gesn enkele lichtzijde wordt vertoond. Dat is scha
delijk, dat is onverantwoordelijk tevens. De sociaal-democratie
zooals zij zich in woord en daad en geschrift doet kennen, is
een giftplant van vreemden bodeni herwaarts overgebracht,
welker vrucht eeu verdoovenden invloed blijkt te oefenen op
hen, wier verstandelijke ontwikkeling te wenschen overlaat,
wier overtuiging niet de vrucht is van rijp nadenken. De soci
aal-democratie, zooals zij zich hier vertoont, kan op Neêrlands
bodem, goddank, niet tieren. Toch, de omwentelingsgezinde
partij in Nederland bestaat en men doet goed zijn aandacht
aan dit verschijnsel te wijden.
Men kan die partij op twee manieren bestrijden.
Vooreerst door een wezenlijke verbetering van het lot in
de eerste plaats: van den fabrieksarbeider, een w-eg ook door
E. de Laveleye en anderen aangewezen, en die in Nederland
reeds wordt gevolgd door de HH. Van Marken te Delft, Gebr.
Stork Co. en De Monchy te Hengeloo, Hovy te Amsterdam,
dr. Mouton te 's Gravenhagc, en anderen.
Ten tweede door het groote publiek voor te lichten omtrent
de theorieën, die de sociaal-democraten aan den man pogen te
brengen. Het ongerijmds dier theorieën brenge men onder het
oog van ons volk.
Daartoe moet dan ook de anti-socialistische litteratuur zich
baan brekeD, nadat der socialistische gedurende eenige jaren
ongestoord en onbesproken vrij spel werd gelaten. Onder eerst
bedoelde geschriften bekleedt, naar onze meening, de laatste
roman van Johan Gram, Frans Belmont getiteld, een zeer voor
name plaats. Waarheid ligt ontegenzeggelijk ten grondslag aan
de gansche aaneenschakeling van Gram's geestige verhalen. De
schrijver, volkomen zijn onderwerp meester, heeft gegrepen in
zijn omgeving en gaf de vrucht van zijn fijne opmerkingsgave
in een smaakvolle groepeering weder. De uitgebreide menschen-
kennis, die door het geheele werk doorstraalthet terrein, dat
de talentvolle schrijver betreedt en de tijd, waarin de handeling
plaats heeft, zouden bijna het recht geven tot het beweren, dat
Gram zijn mémoires aan het papier toevertrouwde, toen de edele
figuur Frans Belmont gesteld werd tegenover types als Herman
van Tol, Gottfried Tölper e. a. uit het dagelijksche leven.
Frans Belmont boeit van begin tot eind de verwikkelingen
zijn met talent aangebracht. Nu eens weet de schrijver den
lezer afgrijzen in te boezemen voor valsche volksvrienden als
Tölper, dan wekt hij ons medelijden op voor misleide, onstand
vastige lieden, die de speelbal zijn van anderer overtuiging zoo
als Herman van Tol, terwijl hij elders weer het hart warm doet
kloppen van innige genegenheid voor de groote menigte, of hij
wekt sympathieke gevoelens in den lezer op voor edele karak
ters als Frans Belmont. En tusschen die keurige verscheidenheid
weeft hij belangwekkende tooneeltjes met een wetenschap in de
keuze van stof en personen, als slechts weinig Hollaudsche
romanschrijvers eigen is.
Frans Belmont vond reeds een gunstig onthaal, o. a. bij den
Nederl. Spectator. In één opzicht verschillen wij van meening
met den recensent in dit letterkundig weekblad. Hij is van
oordeel dat het boek, «hoe geestig en talentvol ook, in den
stroom der vergetelheid verzinken zal, omdat het niet beroerd
werd door den genius der menschheid!"
De schrijver zal 't zeker met ons wenschelijk achten, dat zijn
verhaal niet te allen tijde gelezen worde als een actueel belang
behandelende.
Doch zoolang Nederland volksvijanden heeft, die zich als
volksvrienden vertoonen, gelooven wij, dat G r a m 's werk wel
een blijvende belangstelling zal wekken.
Indien Johan Grain zijn boek niet Frans Belmont had
genoemd, zou men er lang over kunnen redetwisten of de
hoofdpersoon niet is Herman Van Tol of Gottfried Tölper. De
volgzaamheid van Van Tol, de ontmaskering van Tölper en de
zegepraal van Belmönt gaf den schrijver stellig den doorslag
bij zijn keuze. Gottfried Tölper is de sluwste socialist die ge
noemd wordt, een wolf in een schapenvacht; doch hij wist
zijn onoprechtheid geruimen tijd zoo goed te verbergen en had
zulk een fijn overleg, gaf zooveel blijk van geslepenheid, dat
menigeen hem den hoofdpersoon zal achten van het boek.
Aan Herman Van Tol, die slechts het werktuig was van
Tölper, was feitelijk de uitvoerende macht opgedragen. Hij is
de dweper, de utopist bij uitnemendheid, een van wien Bus
ken Huet zou zeggen, dat hij in te korten tijd al de aandoe
ningen doorleeft, waarvoor de inenschelijke ziel vatbaar is. De
zaden der sociaal-democratie, die Van Tol in zijn zoo voor in
drukken ontvankelijk gemoed, met kwistige hand strooide,
vonden er een vruchtbaren bodem. Zie hem daar zitten aan
een breede tafel, bedekt met proeven van zijn courantHet
heil van den werkman. Gelijk hij daar zit, teekent het scherpe
licht de rimpels en trekken in zijn gelaat nog sterker. «Blijk
baar was er ijdelheid in het dragen van die lange lokken, die
tot op de schouders neerhingen, en van dien baard, dien een
voormalig sappeur niet versmaad zou hebben. Herman scheen
daarmede met zekeren trots te willen zeggen, dat hij de lei
der der zaak was. Den hoogen Franschen hoed had hij vervan
gen door een lagen, slappen flambard, alsof hij met een Itali-
aanschen struikroover moest wedijveren en werd zoo in het
uiterlijk als innerlijk een echt sociaal-democraat." Tölper was
zijn vertrouweling, zijn boezemvriend. Doch Van Tol's vrouw
oordeelde anders over Tölper en hier geeft de schrijver weder
blijk van zijn menschenkennis. Immers het is waar, dat de
vrouw veeleer een juister oordeel over iemand kan vellen dan
een man dit vermag.
«Neen," zegt Elise Van Tol, «in Tölper stel ik niet het
minste vertrouwen, van dien man ken ik geen enkele onbe
hoorlijke handeling; in doen eu laten is hij schijnbaar onbe
rispelijk en toch ik vertrouw hem niet.
Die oog'.n, die u nooit flink aankijken, dat loeren, die flu-
weelen tong, geloof me, die Tölper meent het noeh oprecht
met jou, noch met de broederschap."
De uitkomst bewees dat Mevrouw Van Tol juist gezien had.
Daartoe moest Frans Belmont komen. Belmont, de zoon van
behoeftige ouders, had op jeugdigen leeftijd als stuurmansleer
ling een reis mee Baar Oost-Indië gemaakt. Daar knoopte hij
relatiën aan, had het geluk op een suikerfabriek geplaatst te
worden, en was na eenige jaren door trouwe plichtsbetrachting
in staat als rijk Indisch ondgast den Hollandschen grond weder
te betreden. Hier maakte hij onmiddellijk kennis met de fami
lie Van Tol, Marie Bosma (waaTmee hij later huwde), Sophie
Donkhorst (de coquette weduwe van een predikant, die hem
met haar bedekte liefdesbetuigingen overal vervolgde), Tölper
en de even laaghartige «democraters" Maesdonk, Van Kor, e. m. a.
Het edel, recht mannelijk karakter van Frans Belmont, «ko
lonel Newcomes", zooals hij wel genoemd werd, weet de schrij
ver in elk verhaal zoo geestig mogelijk te pas te brengen, zoo
op de vergaderingen der sociaal-democraten, die in een koffie
huis worden gehouden, als in samenkomsten met Van Tol en
Tölper-
Reeds lang had Belmont, begaan met het lot van Van Tol's
gezin, dat door diens ijver voor «de groote zaak" geheel ver
waarloosd werd, waarin tweedracht aan de orde van den dag
was, waar Tölper feitelijk «alle goederen gemeen" verklaarde,
gepeinsd op middelen om Tölper onschadelijk te maken. Ein
delijk was het hem bijna gelukt dezen met een som golds om
te koopen, hem afstand te laten doen van zijn sociaal-demo
cratisch» «beginselen", hem zelfs het land te doen verlaten,
toen de komst van Van Tol den man met twee aangezichten
deed terugtrekken en Tölper zich voor deed als eerlijk man,
vaststaande in zijn meeningen. Doch duidelijker moest de
schaudelijke misleiding van den volksmenner aan het licht
komen. Hier laat de schrijver op kundige wijze het romanti
sche samengaan inethet socialisme, m. a. w. hij laat Bel
mont, die nu op zijn beurt coquetteert met Sophie Donkhorst,
die veel invloed heeft op haar aanbidder Tölper, op goed
overlegde wijze de ontmaskering bewerkstelligen- Op zekeren
avond wordt Tölper uitgenoodigd het duo uit het Alexanders
Fest bij Sophie Donkhorst te komen repeteeren voor het feest,
dat bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den dieren
tuin zou gevierd worden. Sophie begaf zich met Tölper alleen
op een bovenkamertje. In een aangrenzend vertrek bevonden
zich Belmont, Van Tol, diens vrouw en Marie Bosma, die allen
met ingehouden adem het gesprek afluisterden, dat tusschen
Sopbie en Tölper gevoerd werd.
Uw blad, Het heil voor den Werkmanzegt Sophie hem,
heeft geld noodig, naar ik gehoord heb. Een leening zou wel
kom wezen, niet waar?
Tölper, die vrij zonderling opkeek om dit onverwachte ge
sprek, antwoordt
«'tis zoo, geld is er noodig, anders is Het heil van den werk
man ver te zoeken maar waar wil u heen
«Ik wou graag twintig duizend gulden in die onderneming
steken. Kan u me dat aanraden
Tölper begon hardop te lachen en zei„In dat danaïden-vat
Ik kan je twintig duizend gulden beter plaatsen. Die krant is
na ja, in vertrouwen gesproken, een stokpaardje van mijnheer
Van Tol, en ik heb ze geredigeerd, omdat ik niets beters wist
te doen. Maar die courant heeft geen toekomst, want de soci
aal-democratie zal in Nederland geen wortel schieten
„Dus die courant?" vraagt Sophie.
„Dient om Van Tol's ijdelheid te streelen, en mij brood te
bezorgen."
„En u zou me dus niet kunnen raden daarin geld te steken
„U kan het evengoed .en nog beter uitdeelen. Van Tol is een
beste, goede man, een dweeper. De bestuursleden, die hem om
ringen, zijn pluimstrijkers en klaploopers."
„En u vraagt Sophie.
„Ja, ik Die vraag is op den man af. Ik... ik houd het stokpaardje
van Van Tol flink op, want anders zeu 't op den grond vallen."
De lezer begrijpt, dat thans aan de schelmerij van Tölper een
eind gekomen was. Belmont en Van Tol komen voor den dag
en Tölper verlaat in allerijl het land, om zijn heil bij de Bel
gische „broederschap" te zoeken. Van Tol was voortaan op zijn
hoede voor valsche volksvrienden en leerde ten slotte in Frans
Belmont een ongeëvenaard degelijk strijder voor de volksbelan
gen kennen. Belmont was een practisch man, door en door.
Van Bram, zijn ouden goeden dienstknecht, had hij het denk
beeld opgedaan, om een pensioenfonds voor gebrekkige en oud»
werklieden op te richten. Belinont stichtte dit naar hem ge
noemd fonds met een gift van 20,000.
„Ik geef die som vooral," zeide hij, te midden van een
groot getal werklieden, wie te voren reeds een verrassing was
bereid „in de hoop, dat dit voorbeeld navolging moge wek
ken. Als iedereen naarmate van zijn overvloed daartoe bijdraagt,
dan kan door zulk een socialisme de vierde stand inderdaad
gebaat worden."
„Daarom" dus eindigde hij „en daarom alléén, wensch
ik, dat er aan mijn daad groote openbaarheid gegeven worde
De schrijver houdt terecht van zulke practische mannen- In
de sociaal-democratie vindt hij wel iets goeds, doch zonder
de sociaal-democraten.
Dat wij Frans Belmont in veler handen wenschen, behoeft
nauwelijks gezegd, en dat wij ter wille der „groote zaak", met
verlangen een volksuitgave er van tegemoet zien, is even dui
delijk.
Rotterdam. J. HOBBEL.
(Te laat ontvangen voor het vorige No.)
door