Zaterdag 5 April.
1884.
Grondwetsherziening.
FEUILLETON.
No. 262.
Uitgever: L. J. VEERMAN Hensden.
«OKDON BALDWIN.
VOOR
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post zonder prijs-
verhooging.
Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden
stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur.
Binnenlandsche AI) VER T E N TIE N
waarvan de plaatsing driemaal wordt opgegeven
worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Rij
toezending gelieve men vooral duidelijk den naam
van den Uitgever op het adres te stellen.
II.
Van bijzonder belang is hetgeen in het
ontwerp van herziening der grondwet ge
schreven is omtrent het kiesrecht.
Van bijzonder belang. Daarvan toch hangt
voor een enorm groot deel af in welke
richting we ons zullen laten regeeren. Een
constitutioneel volk wordt niet geregeerd,
maar laat zich regeeren. De vorst kiest zijn
ministers wel naar zijn vorstelijk welbehagen,
maar hij heeft daarbij in de eerste plaats te
letten op de staatkundige strooming die over
't land waait. De strooming wordt gekend
uit de richting, waarin de meerderheid der
Staten zich beweegt en deze Staten worden
door het volk afgevaardigd, zoodat ministers
en kamerleden met den vorst aan de eene
en 't volk aan de andere zijde een keten
vormen langs welken het verlangen des volks
naar den troon opklimt.
De groote vragen zal het onderwijs een
voorwerp der aanhoudende zorg onzer re
geering blijven; moet het leger bij voortdu
ring uit de mindere standen gecompleteerd
worden enz. enz., hangen wellicht in de
eerste plaats van de letter der grondwet af,
maar ten slotte berust alles, ook de grond
wet op den wil, het uitgedrukt verlangen
des volks. Vandaar is dus hetgeen de grond
wet bepaalt omtrent de wijze waarop het
volk zijn wenschen zal kunnen kenbaar ma
ken, van groot gewicht.
In onze tegenwoordige grondwet en in
alle vroegere werd als beginsel aangenomen
het kiesrecht komt toe aan die ingezetenen,
van wie men kan verwachten dat ze zullen
letten op het groote belang, dat elk bijzon
der persoon heeft bij de instandhouding van
't geheel. Dat grondbeginsel is ook aange
nomen door de commissie voor 't ontwerp.
Dat beginsel nu is ver van afkeurens
waardig, maar 't is zoo rekbaar, dat men dit
vooropstellende, alle mogelijke kiesstelsels
onder eenen hoed vangen kan. Welke natie
toch zou willens en wetens het kiesrecht
in handen geven van personen, die volstrekt
onverschillig waren omtrent de instandhou
ding van 't geheel
't Komt er dus in de eerste plaats op aan
te bepalen, wie die personen zijn.
De tegenwoordige grondwet wijst die aan
in art. 76 en neemt daarbij als toetssteen een
zekere som in de directe belastingen, die
varieert tusschen 20 en 160. Al hon-
derde malen is daaromtrent opgemerkt hoe
onrechtvaardig deze bepaling werkt. Wat
toch is 't geval Duizende personen, zon
der eenige ontwikkeling, velen niet in staat
om hun naam te teekenen, volstrekt on
kundig omtrent de wijze waarop ons be
stuur samengesteld is en daardoor ook hier
omtrent geheel onverschillig, tenzij ze door
anderen op sleeptouw worden genomen, zijn
kiezers omdat de blinde fortuin hun een
stukje land of een huis in den schoot ge
worpen heeft. Zeker zijn de zoodanigen ge
ïnteresseerd bij de //instandhouding van 't ge
heel/' maar wie kan van hen verwachten
dat ze daartoe de goede middelen zullen
aanwenden? Plaats nu tegenover deze schare,
de massa, die zonder eenigen twijfel bevoegd
is in deze dingen te oordeelen en waaron
der men vindt hoogleeraren, leeraren, doc
toren, predikanten, rechters, advocaten, amb
tenaren, zelfs leden der Tweede Kamer, dan
valt de onbillijkheid van den census onmid-
delijk in het oog.
Een geheel daarvan verschillend antwoord
geven de socialisten, de mannen van het
algemeen stemrecht. Belanghebbenden bij
de instandhouding van 't geheel, zeggen zij,
zijn niet alleen de tegenwoordige kiezers
wier aantal op een bevolking van 4 mill,
slechts even honderdduizend, d. i. a/7 deel
bedraagt maar de gansche natie. Niet
v7 maar 7/7 moet kiezen. Wanneer de be
zittende klasse voordeel heeft bij de instand
houding, dan hebben dat niet minder de
overblijvenden, waaronder de werklieden de
grootste plaats beslaan.
De grondwetcommissie heeft deze inge
wikkelde en hoogst moeilijke vraag ook
opgelost; eigenlijk kan men niet zeggen
opgelost, want ze heeft er zich afgemaakt
door een oplossing te geven, die zeker nieuw
is, doch volstrekt niet oplost en de zaak nog
verwarder en treuriger maakt.
De comm. n.l. wil het kiesrecht afhan
kelijk maken van de huurwaarde der wonin
gen, die in de verschillende streken, steden
en platteland variëeren mag tusschen f 300
en f 36 of wel voor bewoners van huizen,
die niet in de directe belastingen vallen,
van de huren boven 52 per jaar.
Huurwaarde is een, naar ons oordeel,
uitstekende basis voor de belastingen, on
verschillig door 't rijk of de gemeente ge
heven. De manier waarop iemand woont,
zal wel bijna altijd overeenkomen met den
staat zijner financiëele krachten en is, in elk
geval, beter betrouwbaar dan de tegenwoor
dige grondslagen, eigen rangschikking b. v.
Doch de bedenkingen tegen den bestaanden
census treden in verdubbelde mate op wanneer
men dezen regelt naar de huishuur. Het
i/vermoeden" van bekwaamheid is nog eer
te vinden in den census van 20 dan in
de huurwaarde van f 36. Ploeveel hoofden
van gezinnen op 't platte land, die 52 ver
wonen, zullen oordeel des onderscheids ge
noeg bezitten om een lid der Tweede Kamer
te beoordeelen? Bovendien zullen door deze
bepaling allen, die eenig wetenschappelijk
examen afgelegd hebben en opkamers wonen,
uitgesloten blijven. Dit nu is een groote
onrechtvaardigheid, die nimmer met het stel
len van welken census ook, wordt opgeheven.
Om uit 't volk de kiezers aan te wijzen zal
men steeds tot het geld zich moeten wenden,
dat blijft een noodzakelijk kwaad, maar niets
belette de commissie hen uit te zonderen,
NOVELLE VAN RUDOLF LINDA U.
12)
V.
Baldwin had, gelijk Forbes vooruit gezegd had,
eenige oude bekenden bij de Sands aangetroffen. Deze
hadden hem verzocht hen te bezoeken en hij had ver
scheidene uitnoodigingen aangenomendit was dan ook
de oorzaak geweest, dat hij een paar dagen na zijn
aankomst te Parijs eiken avond in gezelschap kwam
en bijna dagelijks met Johanna samen was. Hij ver
toefde nu reeds vier weken in de Fransche wereld
stad. Hij stelde zijn vertrek van den eenen dag tet
den anderen uit, doch vond telkens weder een voor
wendsel om de stad, waar hij Johanna kon zien, niet
te verlaten.
Baldwin was een bedaard, verstandig man, wien
het leven in den vreemde zelfstandigheid en vastbera
denheid gegeven had, zooals menschen, die voortdu
rend te midden hunner vrienden en betrekkingen in
hun vaderland leven, slechts zelden in gelijke mate
verwerven. Doch zijn hart, dat een tijd lang op de
herinnering zijner lietde te Parijs geteerd had en
sedert dien tijd niet weder geschokt was geworden,
het hart van den wildeman,gelijk Forbes hem op
nieuw gedoopt had, was frisch en onervaren als dat
van een kind. Hij beminde met de kracht van den
man, met de onervarenheid van den jongeling: met
zijn geheele ziel en zijn geheele gemoed. En Johanna
was niet meer volkomen onverschillig voor den harts
tocht, dien zij inboezemde. Zij besefte op smartelijke
wijze de eenzaamheid, waarin zij sedert eenigen tijd
leefde; zij miste den stoet van aanbidders, die haar
vroeger omringd had. Zij had haar recht om alle
pretendenten onbarmhartig af te wijzen, zonder beden
ken uitgeoefend en zij gevoelde geen spijt over het
geen zij gedaan had; doch zij bemerkte met pijnlijke
bitterheid dat dan nu ook niemand meer naar hare
gunst scheen te dingen, dat zij de macht over man
nenharten, die zij zoo onmeêdoogend had uitgeoefend,
nu verloren had. Menigmaal was zij werkelijk zwaar
moedig, soms tot het sentimenteele toe. Ook koude
hartelooze menschen kunnen door een diep berouw
gefolterd worden. Zou zij dan nimmer het doel
bereiken dat bijna alle vriendinnen harer jeugd nu
reeds achter zich hadden? Was zij niet mooier, rij
ker, verstandiger dan de meesten van deze, dan die
allen? Als zij hulpmiddelen en kunstjes had willen
aanwenden, gelijk deze gedaan hadden, dan zou zij
ook nu nog hebben kunnen triomfeeren. Doch dat
wilde zij niet. Haar trotsch verzette zich tegen het
denkbeeld dat zij, de schoone Johanna Leiand, om
liefde zou bedelen. Als zij dat had willen doen, dan
zou zij reeds jaren geleden het hart van George For-
j bes hebben kunnen vermurwen. Maar zij was ook
tegenover hem steeds koel en terughoudend geweest.
Niemand kon en zou weten, vooral Forbes zelf niet,
wat er in haar ziel omging. Zij wilde bemind
wezen en als dat gebeurde, dan wilde zij, als vrije
gebiedster, haar maagdelijk hart als een kostelijken
prijs schenken aan hein, dien zij weder beminnen kon.
En nu scheen niemand meer op de waarde van dien
prijs acht te slaan.
Daar kwam Baldwin. Zij bemerkte wel, hoever hij
boven de elegante, opgesmukte heertjes verheven was,
onder welke hij zich op het oogenblik bewoog Hoe
open en onverschrokken zag dat groote, heldere oog
in 't rondleder sloeg daarvoor den blik neder. Hoe
trouwhartig en oprecht klonk zijn forsche stern! Hoe
ernstig, kalm en waardig was zijn taal! Maar die
Irotsche blik werd vriendelijk zoodra hij den hare
ontmoette die stem daalde tot een teeder fluisteren
af, als hij met haar sprak; en zijne, .woorden, die
nauwelijks waagden aan te duiden wat zijn gansche
hart vervulde, zeiden toch met zulk een roerenden,
schuchteren eenvoud, dat hij haar beminde zooals zij
nooit te voren bemind was. Ja, Gordon Baldwin was
een man Op hem kon zij zich verlaten. Iedere drop
pel bloed in zijne aderen behoorde haar toe, als zij
het slechts wilde. Bij hem behoefde zij niet om liefde
te bedelen, gelijk bij dien kouden, wantrouwenden
George Forbes. Neen, in Baldwins oogen was hare
liefde een onschatbaar kostelijk kleinood.
Op een avond dat Baldwin weder met Johanna in
I een gezelligen kring bij gemeenschappelijke kennissen
mm
samen was, deelde hij haar mede dat hij nu zijn
verblijf te Parijs niet meer verlengen kon en binnen
eenige dagen naar Engeland dacht te gaan.
Gij komt toch immers spoedig te Parijs terug?*
vroeg zij.
Misschien,antwoordde hij, en voegde er een
oogenblik later fluisterend bijWilt gij mij veroor
loven, morgen bij u te komen om afscheid van u te
nemen
»Dat veroorloof ik u gaarne,hernam zij lachend.
«Juffrouw Leiand...begon Baldwin op nieuw.
Daarop bleef hij weder steken. Zij zag hem wat ver-
w mderd, doch vriendelijk en aanmoedigend aan. «Mor-
g n dus,« ging hij voort. «Ik zal zoo vrij zijn, om
v I' uur bij u te komen.
Een paar minuten voor het bepaalde tijdstip ver
scheen Baldwin den volgenden dag in dezelfde salon,
waarin hij vier jaar geleden aanzoek had gedaan om
Johanna's hand. De heer Leiand was uitgegaan. Jo
hanna bevond zich alleen in het vertrek. Juffrouw
Le'and was eene zelfstandige jonge dame, die zich bij
het leven harer moeder reeds in eene groote mate
van onafhankelijkheid verheugde, en die sedert meer
dan een jaar, zonder zich daarin eenigzins om haren
vader te bekommeren, die haar in alles, wat het
huishouden aanging, de vrije hand liet, alle personen
ontving die haar verlangden te bezoeken.
(Wordt vervolgd.)
let Land van
DE LANGSTRAAT EN
en Altena,
OEHELERVAARD