No. 264. Zaterdag 12 April. 1884. FEUILLETON. GORDON BALDWIN. UitgeverL. J. VEERMAN Heusden. Wegens het Paaschfeest zal het eerstvolgend No. een dag later verschijnen. X VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG Abonnementsprijs per 3 maanden f 1. verhoogiug. en ZATERDAG. Franco per post zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letter-s naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. EN UlROENE If ASCHE N.f 't Is een bijzondere gunst der natuur als we op ons eerste christelijk feest het oog kunnen doen weiden over zacht lentegroen en inalsch jong gras, waarover en waarop de lieve zangers der Lente ons het opstan dingslied toezingen. Ons Paaschfeest treft het maar zelden zoo schoon als dit jaar. 't Moge dan al met voorbedachten rade aan den ingang van 't schoone seizoen gesteld zijn, maar al te dikwijls is moeder natuur het in deze met de kerkvergadering van Nicea volkomen oneens. Hebben onze ou ders niet eens de paascheieren op 't ijs gegeten en hoe dikwijls hebben wij niet gesmeekt om een lentezuchtje op het feest, waarop het oude te niet gedaan en alles nieuw wordt? Zooveel te meer mogen we ons dus ver heugen nu alles buiten en binnen harmo nisch samen klinkt en de schepping Gods tegelijk met de christengemeente van her nieuwd, eeuwig leven spreekt. Opstaan tot een nieuw leven Zonder op 't gebied der kerk te treden, wenschen we naar aanleiding dezer paaschtekst, bij wijze van leekepreek, een paar woorden te zeg gen. Tot een nieuw leven? Kunnen we het oude dan maar zoo afleggen en is 't nog wel de moeite waard een nieuw aan te vangen zouden velen vragen, wanneer ze ooit over dezen tekst nagedacht hadden. En toch zou de maatschappij, zou het huis gezin vooral zoo uitnemend gebaat worden, wanneer met dit sehoone Paaschfeest ieder tot wien de paaschhymne komt, daarover eens ernstig nadacht en zich even ernstig voornam op te staan tot een nieuw leven Het lichaam lijdt wanneer de leden ziek zijn en de samenleving blijft krank zoolang de enkelen verzuimen hun steentje aan te dragen tot den tempel van liefde en geluk, waaraan het menschdom nu al zooveel eeu wen arbeidt. Zou 't voor dien huisvader niet gewenscht zijn op te staan tot een nieuw leven, die zijn gezin verwaarloost en buitenshuis het genoegen tracht te vinden, 't welk hij in den schoot der zijnen niet vinden wil En voor dien ander, die 't zuur verdiende geld verdoet aan den lichaam en geest vernie lenden volksdrank? En zou 't volk niet rij ker en gelukkiger worden, wanneer 't even zoo handelde en de hongerige kleinen brood gaf in stee van vloeken en slaag? Zou er niet wat meer ernst mogen verlangd wor den van hen, die hoewel zich van deze dingen onthoudende, weinig weten wat het zeggen wilkinderen op te voeden tot menschen O, er wordt tegenwoordig zoo verbijsterend veel geschreven en gesproken over onderwijs en opvoeding door loondie- naren, maar zou dat niet voor een groot deel alzoo zijn, omdat de ouders, de door den schepper aangewezen opvoeders, zich aan die taak zooveel mogelijk onttrekken en ze als een last op de schouders van school en kerk trachten over te brengen? Wat al vragenEn hoe gemakkelijk zouden die met een dozijn even gegronde te vermeerderen zijnLaat ons hopen dat althans enkelen het opstandingsfeest in dien zin zullen verstaan en maar niet bloot als een feest, waarop men een keer meer ter kerk gaat en zich verder zoo goed moge lijk amuseert, om op dit station in het leven zich niet te vervelen Nieuw levenDe natuur spreekt er van met duizende stemmen. Overal treedt het naar buiten en lokt ons uit tot genieten en bewonderen. Kon dat van onzen Staat ook eens ge zegd worden Ons herboren volksbestaan dagteekent van nog geen driekwarteeuw geleden en desniettemin schijnen we de periode van den ouderdom te gemoet te gaan. Nu is er een ouderdom die krachtig is en eerbied afdwingt, maar 't is zeer de vraag of wij dat op 't oogenblik zijn en doen. In ons Eu- ropeesch gebied schijnt de herinnering aan 't oude devies: „eendracht maakt macht, totaal verloren te zijn, want de meest tegen strijdige beginselen kampen een bitteren en hardnekkigen strijd en doemen ons politiek leven tot onvruchtbaarheid. En in Azië knaagt aan de kurk, waarop we ons jaren lang zoo welbehagelijk gewiegd hebben, een worm, die zou moeten vernield worden, wanneer wc ons gezag wilden handhaven, doch die thans alleenlijk maar getergd wordt omdat de belangen van ons prestige niet kloppen met de humaniteit. Atjeh moet er onder, zegt ons eigenbelang; de menschen- liefde roept: spaar het en tracht het tot vriend te maken. Maar noch het een noch het ander geschiedt, Atjeh wil het laatste niet en wij durven evenmin het eersteergo blijft de zaak in status quo en wordt Atjeh het groote kerkhof van ons koloniaal leger. Zou er reden zijn om ons land toeteroepen sta op uit het kluwen waarin de partijen u binden en weerloos makenlaat u niet langer met alle wind meevoeren, maar toon en zegt ronduit waarheen ge wilt dat ons vaartuig koers zal zetten. De manschap mat zich af in den strijd tegen zooveel ver schillende stroomingen, gelijk in het verre oosten ons boven allen twijfel dapper leger zich doodelijk afmat tegen een vijand, die bestreden en tegelijk ontzien wordt. Och waren de volken wijzer en stonden ze eindelijk eens op tot een nieuw leven, of wanneer dat te veel gevergd is, gaven ze maar de begeerte te kennen om op ei gen beenen te staan, er zou wat minder met hun belangen gesold worden. Daar is nu het Engelsche volk, het vrije, kloeke Engelsche volk, dat met evenveel en nog meer recht dan wij zingen kan „waar vrijheid eeuwen stond", is het niet door zijn bewindvoerders op een weg gebracht, waarop ten slotte niets dan roof en nooit eer te be halen is? Toch heeten ze in het snikheete Afrika voor de eer hunner vlag tegen zon nesteken te sneuvelen, de zonen Albions, die als offers vallen van diplomatieke kunst grepen. Eenige jaren geleden vertoonde zich hetzelfde verschijnsel in het zuiden, in de WS" i NOVELLE VAN RUDOLF LINDA U. 14) De groote pendule liet luide en langzaam zeven slagen hooren. Baldwin zag verbaasd op. De twee uren waren voor hem als eenige weinige minuten omgevlogen. Zij gevoelde zich afgemat, ellendig, als een geslagen soldaat op de vlucht, die de nacht en de eenzaamheid zoekt. Hij stond op. Zij reikte hem de hand, maar bleef zitten. Hij boog zich tot haar neder en kuste haar nog eens op het voorhoofd. Zij liet hem begaan. »Tot van avond, mijn eenig geliefde,sprak hij. Tot van avondherhaalde zij werktuigelijk. En eindelijk was zij alleen! Zij bleef nog een paar minuten lang, met strakken blik, onbewegelijk zitten. Daarna stond zij op en sloop ze als een slaapwan delaarster, onhoorbaar, zonder iets te zien, naar hare kamer. En d a t was dan nu het einde van al hare stoute droomen?! Zij zou haar leven als mevrouw Gordon Baldwinvoortzetten en besluiten! Zij had geen be rouw over hetgeen zij gedaan hadneen, zij gevoelde er eene wreedaardige, bittere vreugde over. »Nu zal het mijnheer Forbes eindelijk duidelijk worden, dat ik het niet op zijn afschuwelijk geld voorzien had?Haar liefste wensch was op het oogenblik, dat hij dit gevoelen zou en dat dit hem smartelijk zou aandoen. Zal hij er nu, daar ik voor hem verloren ben, spijt van hebben, dat hij mij niet heeft gevraagd vroeg zij zich af. Zij schudde twijfelend het hoofd. »Ik ben nooit iets voor hem geweest.0 hoe bitter, hoe bitter zwaar viel haar die bekentenis Zou zij haar geluk nog éénmaal beproeven? Hare wangen gloeiden plotseling als vuur en hare oogen glinsterden. Zou zij Baldwin schrijven dat zij zich vergist had, dat zij hem had bedrogen dat zij hem om vergiffenis bad en dat zij haar woord terug ver langde? 33 aldvvin zou alles doen wat zij van hem begeerde. Zij was volkomen zeker van haar zaak. Zij rees op en ging langzaam naar haar schrijftafel. Doch terstond viel zij weêr op een stoel neer, bedekte het gelaat met beide handen en weende. Waar toe zou haar vrijheid haar dienen? Zij was jaren lang vrij geweest, en Forbes had haar zelfs geen vriende- lijken blik waardig gekeurd. Neen, Godlof! zoo diep was zij niet gezonken, dat zij om zijne liefde zou moeten bedelenzij haatte hemZij wilde niet om zijnentwil haar geheele leven vertreuren. Zij wilde hem niet de voldoening gunnen, haar een zaam te zien verouderen. Hij had eens tot haar ge zegd: .Baldwin is de beste mensch, dien ik ken.« Nu zou hij zien dat de beste mensch gelukkig was, omdat hij zich geheel aan haar kon toewijden. Zij bevochtigde haar gelaat met koud water, om de spo ren harer tranen weg te wisschen. Zij was plotse ling bedaard geworden. De ijzige koelheid van den mensch, die zijn dierbaarste schat verloren en de wanhoop over het verlies overwonnen heeft, was over haar gekomen. Zij was in weinige minuten veel ouder geworden. Zij had nu met al hare jeugdige illusion, droomen en verwachtingen afgerekend. Zij trad voor den spiegel om haar haar glad te strijken. Een bleek gelaat met roodgeweende oogen scheen haar minach tend aan te zien. Zij knikte het beeld met een hate lijk glimlachje toe en sprak: «Adieu, Johanna Le iand.» Daarop begaf zij zich naar den salon, waar haar vader reeds op haar wachtte, om haar naar de eetzaal te geleiden. De verhouding tusschen den heer Leiand en zijne dochter was niet van dien aard, dat Johanna verle gen zou geweest zijn op welke wijze het gebeurde van dien middag te verhalen. Zij deed dit na het eten, met een paar woorden, op een vasten, bedaar den toon. «Hoe bevalt u de heer Gordon Baldwin?» vroig zij, toen zij haar vader een kop koffie had ingeschon ken en hij heel op zijn gemak een fijne sigaar opge stoken hadeene vrijheid die hij zich in den salon van zijn huis bij het leven van mevrouw Leiand «ge boren Do Man te mars* nooit zou veroorloofd hebben. «Een charmant man, een charmant jongmenschic Zou hij u als schoonzoon welkom wezen «Hm?!Wat zegt gij Johanna herhaalde hare vraag. De oude Leiand liet bijna het kopje vallen, dat hij'in de hand hield. Hij zette het schielijk op tafel néér en legde zijn sigaar met bevende hand er naastdaarop naderde hij zijne dochter en zag haar zonder een woord te spreken vragend aan. «De heer Baldwin heeft van middag aanzoek ge daan om mijne hand. En Hij zal van avond uwe toestemming komen vra gen. «Die geef ik hem van ganscher harte; die zou ik hem nooit geweigerd hebbenMijn lieve dochter, ik ben gelukkigIk ben een oud man. Ik kan iederen dag sterven. Het zou mijne laatste levens jaren verbitterd hebben, als ik had moeten denken dat ik u in eenzaamheid zou achterlaten. Nu kan ik rustig leven en zal ik rustig sterven. Baldwin is een goed, een edel mensch. Ik heb hem altijd graag mo gen lijden. Het heeft mij dikwijls genoeg gespeten, dat uwe brave moeder zijn voorslag van de hand gewezen heeft. Mijn lieve Johanna, mijn eenig kind, mijn goede dochter... Hij omhelsde haar met warmtehij was veel meer «f.l— Mi,!»

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1