No. 269. Woensdag 30 April. 1884 FEUILLETON. De Londensche Markten. GORDON BALDWIN. Uitgever: L. J. YEETCMAN Hcusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en Z A E R D A G, Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post verhooging. zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Het reusachtige Londen met een bevol king ongeveer gelijk aan die van ons geheele land, verbruikt dagelijks een ongehoorde massa levensmiddelen, welke slechts bij be nadering te bepalen is. Om eenig begrip te geven van de hoeveelheden voedsel, die Londen jaarlijks verorbert, deelen we enkele statistieke cijfers mede, b. v. 400 mill, pond vleesch, 450 mill. pd. visch, 6 mill, stuks gevogelte, 44 mill. pd. boter, 42 mill. pd. kaas en 150 mill, eieren. Voor den verkoop dezer massa's heeft de Engelsche wereldstad betrekkelijk weinig markten, 't welk komt doordien de geheele kleinhandel in handen van ventende kooplui is, die de geheele stad tot markt hebben. Des te belangrijker echter zijn de bestaande, waarvan we de voornaamste een bezoek willen brengen. In de oude stad ligt het bekende Smith- field, vroeger een markt van schapen en runderen en omgeven door onaanzienlijke straten en stegen met veehandelaars en vee drijvers. Die veemarkt is thans verplaatst naar de voorstad Islington en op het Smith- field verheft zich tegenwoordig een imposant gebouw, uit glas en ijzer opgetrokken, waar uit de Londensche keuken zich in haar dage- lijksche behoefte aanrund- en sch apenvleesch kan voorzien. Dichte en sierlijke, doch massief ijzeren bogen omsluiten een bijna onafzien bare ruimte de grootste vleeschhal der wereld, die jaar in jaar uit millioenen men- schen voedsel levert. Des Zaterdags, wanneer de vleeschverkoop zoowel in 't groot als in 't klein gedreven wordt, biedt deze plaats een zeer interessant en levendig schouwspel. In groote stapels liggen rondom de afgehakte deelen van een menigte ossen en schapen, terwijl rechts en links, naar alle richtingen heen, reusachtige mannen de gedoode hamels en varkens op den rug naar de plaats van verkoop brengen. Het meest bezienswaardige dezer nieuwe markt echter is onder den grond gelegen. Daar, onder de voeten van duizende koop lieden en koopers, bevindt zich een onder- aardsch plein, met een spinneweb van spoor wegen bevloerd, waarlangsonafgebroken lange vleeschtreinen uit de Londensche slachtplaat sen en zelfs uit Schotland den voorraad aan voeren, die door machines naar boven ge- heschen en vervolgens naar de plaats der bestemming vervoerd wordt. Wel mag de City trotsch zijn op deze model markt en de twee mill, ponden sterling, die de inrichting kostte, zijn voordeelig en nuttig belegd. Op een geweerschot afstand van Smithfield ligt een ander der groote Londensche mark ten, die van Farrington, die vroeger als groentemarkt concurreerde met Covent Gar den, doch in den laatsten tijd verre bij de laatste achterstaat. Ofschoon steeds welvoor zien met groenten van allerlei aard in sier lijke korven en korfjes tentoongesteld, ontbreekt hier die kleurenrijke afwisseling, die alleen door bloemen teweeggebracht wordt en waardoor Covent Garden op Lon- denaars zoowel als op vreemdelingen zulk een ongemeene aantrekking uitoefent. Een bezoek aan deze markt in den vroegen morgen is inderdaad een der genoegelijksle wandelingen die men in de naar alle zijden heen zoo karakteristieke metropolis maken kan. Ook Farrington bezit door zijn overvloed van groen veel aantrekkelijks, doch het lijkt veel minder dan Covent Garden op een wereldmarkt. Voor een vreemdeling is de weg van hier naar de markt van Leadenhall, een der moeilijkste reizen. Een doolhof van straten en steegjes, van pleinen en pleintjes, van tuinen en hofjes, een doolhof als in de City bezwaarlijk een tweede kan gevonden wor den, omsluit Leadenhall, een markt, waar alle denkbare eetwaren verkocht worden en die op zichzelf een groot doolhof is. Hier zien we alle eetbaar gedierte, vier en tweevoetig, levend en dood ten verkoop uitgestald. In een vierkante ruimte liggen tot een berg opgestapeld de vellen der koninklijke dieren, wier vleesch in Smith field verkocht wordt. Ginds staan korthoor- nige en langhoornige, Devons en roode Herefords-runderen om oud Engeland van roastbeef te voorzien. Verder op zware Leicester en plompe Southdowngeiten tus- schen schapen uit Wallis, terwijl boosaar dige zwijnen verachtelijk neerblikken op de in de buurt liggende speenvarkens. Nog meer dan deze overvloed lokt ons de menigte van vogels aan op Leadenhall aangevoerd. Welk een regiment vette gan zen gaat hier een glorievollen dood in kennersmagen te gemoetKippen vindt men er bij geheele legerscharen en daarbij zinkt de massa duiven en leeuweriken in 't niet. De elite der koopers en koopsters verdringt zich om de kleurenrijke fazanten en het berkhoen uit de wouden van Noorwegen van deze gastronomische schatten bezit de markt van Leadenhall bij duizenden, en daarnevens nog tal van minder gevogelte. Hoe aantrekkelijk dat vogeldepartement ook is, toch wendt zich ons oog al spoedig van de doode naar de levende waar, naar de tentoongestelde honden. Blaffend en kwispelstaartend lokken deze menschenvrien- den ons toe. Ongeduldig trekt de grimmige bul aan zijn ketting, terwijl de aristocra tische dog met slaperige oogen en souve- reine minachting neerziet op den nevens hem ten verkoop liggenden gladharigen das. Hoogmoedig steken de moppen hunne neus jes in de lucht, zich schamend over hun gezelschap. Langoorige King-Charles rusten met gekruisde pooten in nette korven naast een koppel melkwitte leeuwtjes, allerliefste diertjes, waarvoor men slechts f 240 vraagt. Voor den duivenliefhebber is hier veel schoons, terwijl er ook papegaaien en ander vreemd gevogelte ten verkoop staat en men zelfs kooplui in apen en meerkatten vindt. Hiermee is echter de catalogus der heer lijkheden van Leadenhall nog op verre na niet uitgeput. Wij hebben echter genoeg van de drukte en keeren het oorverdoovend gejoel den rug toe. Om een der nieuwste en best aangelegde markten in het oosten der stad te bereiken, moeten we de straat Curtainroad passeeren, die op den wandelaar een eigenaardigen indruk maakt. Het lijkt n.l. of daar alle bewoners op sprong staan te verhuizen. Op de straat, in de zijstegen, op alle stoepen niets dan meubels, overal ziet het oog niets anders dan tafels en stoelen, kasten en sopha's. Bij nadere beschouwing blijkt echter dat al dit huisraad fonkelnieuw is en pas de werkplaats verlaten heeft. Curtainroad is de plaats waar de Londensche middel- en werkklasse zich van huiselijk comfort voor ziet en hoewel de straat zeer afgelegen is, doen de winkeliers er toch goede zaken. Dicht bij Curtainroad verheft zich de oude kerk van Shoreditch en weinige schreden verder een geweldig groot gebouw in gothi- schen stijl. Het is de Columbiamarkt, ge bouwd en ingericht op kosten van Baronnes Burdett-Coutts, een schatrijke dame en door haar aan de stad ten geschenke gegeven. Londen is de stad der contrasten en der verrassingen. Elegante kerken in vuile, rookerige hoeken en stoute palei zen die in afgelegen buurten boven on aanzienlijke pakhuizen uitsteken, zijn in NOVELLE VAN RUDOLF LINDA U. 20} Baldwin had het verhaal met geen enkel woord afgebroken en zweeg ook nu nog, nadat Forbes uit gesproken had. Gij geeft mij ongelijk,zeide de kwaaddenkende man. Gij vindt dat ik hardvochtig geweest ben »Ik geloof niet dat ik zoo lang in vijandschap met een broeder zou kunnen leren, zooals gij gedaan hebt, antwoordde Baldwin op hoogst ernstigen toon Thomas Graham is een braaf man ieder die hem kent, heeft hem lief.» Hij is niet altijd zoo bescheiden en braaf geweest. Hij was woest en ongebonden. Tienmaal heeft mijn vader zijne schulden betaald «Hij is uw broeder!» Zij waren nu samen op een plaats gekomen, waar hunne wegen uiteenliepen. Baldwin wenschte zijn ge leider goeden nacht en verwijderde zich met haas tigen tred. Forbes ging langzaam naar huis. Zijn prachtvolle woning kwam hem onbeschrijfelijk treurig en een zaam voor. Hij begaf zich naar zijn studeerkamer en zocht in een kist, onder een berg oude papieren, die daarin bewaard werden, totdat hij een omslag vond met een opschrift van zijn hand: «Na mijn dood ongelezen te verbranden. Brieven van Th. L.« Hij las die brieven opmerkzaam door. De strenge trekken van zijn koel gelaat werden langzamerhand zachter en droeviger. Hoe had hij aan de roerende klachten en smeekingen, die hem zoo smartelijk troffen, weer stand kunnen bieden Hij legde de papieren met een diepen zucht voor zich neer en bleef een tijd lang onbewegelijk zitten. Hij was mijn broeder,» sprak hij eindelijk nauw hoorbaar, Baldwins laatste, verwijtende woorden her halend. Hij was mijn broeder en vreemde men- schen hebben hem van den ondergang gered. Het verleden rees voor zijn geest op. Hij herinnerde zich, alsof het gisteren gebeurd was, den avond dat Thomas in zijn slaapkamer afscheid van hem geno men had, om na den dood zijner moeder het ouder lijke huis te verlaten. Hij zag hem voor zich staan, met zijn bleek gelaat, zijn lange, blonde haren en zijn groote, blauwe, bedeesde oogen, de oogen van zijn overleden moeder. George,Duisterde Thomas, gij moogt vooral niet aan uw vader zeggen dat ik bij u gekomen ben. Hij heeft het mij verboden. Maar ik heb u toch als mijn broeder vaarwel willen zeg gen, al heeft hij het mij niet toegestaan. Adieu, George. Blijf mij liefhebben!» en daarop kuste hij hem, en Forbes voelde zijn heete tranen en toen sloop hij zachtkens heen. Hij was mijn broeder herhaalde Forbes. Daarna aanschouwde hij Tho mas vele jaren later in een straat van New-York. Hij zag er ellendig en verloopen uit. Het was koud, nat, onaangenaam weer. Hij droeg een schamele, dunne kleeding, waarin hij scheen te bevriezen. «Sedert drie dagen wacht ik iederen avond op u,« sprak hij. «0 George! hoor mij aan, red mij, ik ben verloren En hij, Forbes, had den moed gehad, hem een afwijzend antwoord te geven«Zijt ge van uwe vrouw gescheiden?» «Zij is ziek, George, help mij Belooft gij mij, dat ge van uwe vrouw zult scheiden «George, help mij! help mij!» De woorden sneden hem nu, zoovele jaren later, door de ziel. Hij had hem niet geholpen. «En hij was mijn broeder!» Het was of een cen- tenaarslast hem op de borst drukte. Hopelooze droef heid omhulde hem ais met een donkeren ijzeren man tel. Hij had een broeder, een vriend, een geliefde kunnen bezitten Thomas, Baldwin, Johanna. Hij had alles verlorenvoor altijd verloren. En wat restte hem Een groot vermogen. En wat kon hij er mede doen?« Altijd hetzelfde: zich vervelen. T a e d e t t a m d i u c a d e m f e c i s s e Baldwin had aan zijn gesprek met Forbes eene andere wending gegeven, toen deze eene toespeling op de nieuwe positie van den jonggetrouwde gemaakt had. Baldwin wilde daar eigenlijk liever niet over spreken. Zijn huwelijk was wel niet bepaald onge lukkig, maar het gedroomde geluk had hij er toch niet in gevonden. Johanna was al even afgemeten en koel gebleven, als zij tijdens haar engagement geweest was. Zij gedroeg zich volstrekt niet stijfhoofdig of eigenzinnig, zoodat zij hem reden tot klagen zou gegeven hebbenmaar hij hoorde haar ook niet lachen en zij ging stil baars weegs, alsof een heimelijk leed haar kwelde. Baldwin ergerde zich hierover. Hij had door volkomene openhartigheid, door opmerkzame teeder- heid, door roerende toewijding haar vertrouwen willen winnen. Zijne pogingen waren vruchteloos gebleven. Na eenigen tijd begon zijn trots zich er tegen te ver zetten, om zijn ongeveinsde liefde te betuigen waar hem niets als vormelijke beleefdheid daarvoor terug gegeven werd. Menigmaal voelde hij zijn bloed in toorn opbruischen, als hij het ijzige schepsel aan zijn hart sluiten wilde en duidelijk bespeurde, dat er in haar borst niets voor hem klopte doch hij trachtte dez hartstochtelijke aandoening meester te worden en slaakte slechts een diepe zucht, terwijl hij de kleine droge hand weder losliet, die zij hem werktuigelijk had laten vatten en die zij even werktuigelijk weder langs hare zijde liet neervallen. Waarom was Johanna niet gelukkig? Baldwin deed alles wat hij bedenken kon om haar genoegen te doen. Zij scheen het niet op te merken of er geen prijs op te stellen. Hare trekken werden nooit verlevendigd door een uitdrukking van dankbaarheidgeen harte lijk woord kwam er ooit over de stroeve lippen en hare verstandige oogen zagen onverschillig neër op alles wat haar omringde. Baldwin was mistroostig, onrustig, verdrietig. «Wat scheelt er aan, mijn lieve Johanna?» vroeg h j eens op een avond, toen hij alleen met haar aan d n haard zat. «Zijt ge niet wel?» «Mij scheelt niets», antwoordde zij spijtig. «Gij verbergt mij iets. Wat is er? Ik heb immers m ar één grooten wenschnamelijk u gelukkig te zien. «Mij scheelt niets,» herhaalde zij. Zij staarde onbe wegelijk, met wijdgeopende oogen, in het vuur en Baldwin zag dat er twee groote tranen in die oogen parelden en langzaam op de bleeke wangen neder- vielen. Hij ging naast haar zitten, nam haar in zijne armen en zeide met de teederheid eener moeder die haar lijdend kind tevreden wil stellen: «Spreek dan toch, mijne eenige geliefde!» doch zij weerde hem af en antwoordde slechts: «Ik ben wat geagiteerd. Ik weet zelf niet wat mij scheelt. Laat mij met rust.» Hij zag haar uitvorschend aan. «Ik zal een dokter roepen,» zeide hij. «Gij zijt ziek.» Zij schudde zwijgend het hoofd. Hare tranen vloeiden sneller; maar geen geluid kwam er over hare lippen. «Wilt gij mij niet antwoorden?» vroeg hij nog cent, zacht en teeder.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1