No. 285. Woensdag 25 Juni. 1884. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN ileusden. VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs per 3 maauden f 1Franco per post zonder verhooging. pnjs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. Zaterdagnamiddag, omstreeks 4 uur, kwam uit den Haag het geheel onverwach te en bedroevende bericht dat de Kroonprins was overleden. De Prins had den nacht vrij kalm doorgebracht, maar was zóó verzwakt dat de geneesheeren een nood- lottigen afloop vreesden. Tegen halftwee openbaarden zich de verschijnselen van een hartverlamming. De Kroonprins blies te 2 uur zacht en kalm den laatsten adem uit. Geboren den 25 Augustus 1851, mocht 's Konings derde zoon alzoo nog geen 33 jaar oud worden. Evenals zijne beide broe ders prins Maurits, die op 4 Juni 1850 op slechts 6 jarigen ouderdom stierf, en 's Ko nings oudste zoon, die op 11 Juni 1879, bijna 40 jaar oud, heenging, is ook hij in de zomermaand overleden, de laatste man nelijke afstammeling die met onzen Koning den naam van O ranj e-Nass au voert. Omstreeks 5 uur werd de rouw aan het paleis van den Vorstelijken doode zichtbaar, op welk oogenblik alle blinden van het ge bouw werden gesloten. Na den afloop van het ziekte-proces had niemand een zoo spoedig heengaan verwacht. 's Prinsen toestand gaf althans Vrijdag geen grond aan de verwachting van een zoo droevigen afloop, daar zijn geest toen buitengemeen werkzaam en helder was, in die mate, dat Z. K. IJ. na een tijdperk van stilte, zijn wensch om over enkele aange legenheden, waarvoor hij in zijn gezonde dagen steeds met ijver en belangstelling werkzaam was, te spreken, wederom ken baar maakte. Zoo vroeg de Prins o. a. of zijn order tot het laten vervaardigen van een zilveren lauwerkrans, bestemd om van wege Z. K. H. den lOden Juli bij gele genheid van de gedachtenisviering van Prins Willem I aan het graf van den Zwijger te worden gehecht, reeds was uitgevoerd. Zeker had men niet kunnen vermoeden dat de overblijfselen van den Prins, waar schijnlijk reeds vóór dien gedenkwaardi- gen dag in de grafruimte zouden dalen, waarin het gebeente van zijn grooten voor zaat rustende is. Zoo liet de Prins zich ook Vrijdag aan het ziekbed het inschrijvingsboek brengen, dat gedurende eene ziekte gewoonlijk in de vestibule ten paleize van een vorstelijk persoon en ook in IJd. woning lag en deed hij zich door zijn particulieren secretaris uit dat register van belangstellenden ver schillende namen voorlezen, ja zelfs enkele handteekeningen hem toonen. De afgeloopen nacht kenmerkte zich dan ook door rust. Bij hun ochtendbezoek waren de genees heeren wederom ernstig getroffen door den ingezonken toestand van Z. K. IJ., het gevolg van de ondermijning der krachten van den lijder en waarvan de sporen Zaterdagochtend duidelijker dan ooit te voren werden waar genomen. Bevelen werden achtergelaten om den zieke zooveel mogelijk met versterkende dranken, als eiwit met melk, bouillon, een weinig madera-wijn te laven, ten einde het gemis van vast voedsel zooveel mogelijk te vergoeden. Met kleine hoeveelheden nam de Prins deze lichte voedingsmiddelen, waarna Z. K. H. nog eenigen slaap genoot. Intusschen was de lichaams temperatuur NOVELLE NAAR HET DUITSCII FRIEDRICH ZIMMERMAN. 6) Toen Karei het huis zijns vaders naderde, heerschte daar de grootste kalmte. Op het dak zaten de duiven te kirren, op het erf zochten de kippen naar voedsel, voor de voordeur van het huis lagen een paar fraaie jachthonden zich in de Septemberzon te koesteren en een kleine dashond kefte tegen een raaf, die met een stuk vléesch op eene omgekeerde waskuip was gevlucht. De honden begonnen van blijdschap luid te blaffen toen de jager thuiskwam en overlaadden hem met liefko zingen. De kleine dashond liet zelfs de raaf en het stuk vleesch in den steek en sprong mede keffend tegen zijn meester op, als wilde hij hem te kennen geven dat hij toch de lievelingshond was en eene bijzondere attentie verdiende. Pluto ging rustig voor de deur liggen, al was hij zich bewust zijn pligt te hebben gedaan. «Is mijn vader thuis vroeg Karei den jagers knaap, die met een haak op den schouder op de deur uittrad. «Neen,» was het antwoord, «mijnheer de houtvester is naar Jwuthakkers on den Nimlasgrond aan de over- wordende houtzaagmolenaar heeft reeds daarom ge vraagd. «Waar gaat ge heen, Martin? «Naar het beukenbosch om strooiing voor de koeijen te halen. «Goed, maar roep tante eerst even, ik heb haar iets te vertellen. De aangesprokene begaf zich daarop naar de keuken, terwijl Karei in de groote woonkamer ging. Hij trok zijne laarzen uit en vleide zich neder op de groote, ouderwetsche sofa, die den eenen zijwand bijna ge heel in beslag nam. Deze kamer maakte wel een eenigzins somberen indruk, maar was als woonkamer nog al gezellig. De wanden waren versierd met platen, die betrek king hadden op de jacht en met menig prachtig gewei. Aan het venster stond een oude, massief eikenhouten schrijftafel en daarvoor een leuningstoel. In den hoek, daartegenover, stond een kast, gevuld met geweren, buksen, hartsvangers, messen en dergelijke wapenen, zoowel van de oude als van de nieuwere constructie. Boven de schrijftafel hing onder een glazen stolp een ver welkte myrtenkrans in welks midden met groote bonte letters de dag, de datum en het jaar der echt- vereeniging van Kareis ouders vermeld stonden. Een groote hoektafel, verscheidene stoeleir, eene zeldzame, ouderwetsche kommode, een oude Schwartzwalder klok, een barometer, een thermometer en een geïllustreerde jachtalmanak voltooiden het ameublement. Hier was Karei opgegroeid; deze wanden hadden zijne eerste kinderlijke ontboezemingen vernomen. Als hij zoo op de sofa lag als thans, was het hem alsof hij zijne moeder door de kamer zag zweven, de goede moeder, die reeds van hem was weggegaan sterk dalende, de polsslag reeds flauw en de ademhaling buitengewoon versneld zoodat de respiratiewerktuigen wel 40 a 42 malen per minuut werkten. IJsomslagen werden aan het hoofd van den lijder gelegd en hem ijsbrokjes in den mond gegeven, hetgeen voor het oogenblik zichtbaar verkwikkend werkte. Omstreeks half 2 uren was het buiten twijfel dat de Prins zijn bewustzijn bijna geheel verloren had. In eenigszins ijlenden toestand sprak hij namen uit van verschil lende personen uit zijn hofhouding, zelfs van dienaren vroeger aan zijn paleis verbonden. De hartwerking aanmerkelijk verminderd zijnde, heeft men den stervenden Prins met eau de cologne verfrischt en mosterd-omslagen aan zijn hart gelegd. De doodstrijd was evenwel aangevangen. De oogen, die in weerwil van zijn ingezon ken toestand, dusver nog helder stonden, wer den mat. De Prins liet het hoofd in het kussen vallen en blies, terwijl eenige woorden hem ontsnapten, waaruit men opmaakte dat Z. K. H. steeds hulp verlangde, zacht en kalm klokslag 2 uren den laatsten adem uit. Aan Z. M. den Koning was vooraf een telegram verzonden dat de toestand van zijn zoon hoogst bedenkelijk was en daarna een dépêche de treurmare vermeldende. Met de openbaarmaking van de doods mare werd gewacht totdat men ten paleize de zekerheid had erlangd dat de verplet terende tijding het geëerbiedigd hoofd van den Staat in handen was gekomen. Met angst en vreeze heeft de gansche natie weken lang als aan 't ziekbed gestaan van den doorluchten lijder; ze heeft hem langzaam maar zeker zien slopen door gevaar lijke typhus; met de deskundigen, na 't natuurlijk verloop der ziekte, gehoopt op beterschap; gebeden voor 't herstel van dezen misschien laatsten mannelijken spruit van 't koninklijk huis Oranje-Nassau helaas, de dood heeft gezegevierd, de Kroon prins is van zijn Koninklijken Vader en van ons weggenomen Het leven van dezen onzen Kroonprins is niet rijk geweest aan zonnige dagen. Stil van aard, schijnbaar van de buitenwereld afgezonderd hoewel hij zich daarmee wel bemoeide en zelfs in zijn zieke dagen haar gadesloeg leefde hij voor zijn studiën. Hij was een zeer gemoedelijk man, niette min echter gereed het recht te verdedigen, waar volgens zijn meening onrecht geschiedde: zijn pennestrijd in de Haagsche bladen van vóór een achttal jaren een ongewoon verschijnsel in ons land en ook elders legt daarvan een overtuigend bewijs af. Sinds de dood zijner moeder had hij zich geheel teruggetrokken van 't staatkundig tooneel. Innig gehecht als hij was aan haar en aan zijn broeder, wiens titel hij erfde, schijnt hij zich niet over het verdriet door beider dood hem veroorzaakt, te hebben kunnen heenzetten. Voeg daarbij dat zijn lichaamskracht bovendien niet van de sterkste was en 't baart geen verwondering dat de vreeselijke typhus, die zooveel sterkeren dan hij wegmaait, ook hem ten grave gesleept heeft. De dood van Prins Alexander is een groote slag voor ons Vorstenhuis. Nog telt het doorluchte stamhuis twee vertegenwoor digers der Nassauers in de rechte lijn: onzen beminden Vorst en ons klein Prinsesje.... naar alle waarschijnlijkheid onze a. s. Vorstin, die echter de erfenis harer vaderen op een anderen naam zal overdragen. O zeker, we begroeten haar straks, als de rouwtijd zal verstreken zijn, met vreugde en dank voor wat ons Vorstenhuis en ons Vaderland in haar nog overgebleven is, als onze Prinses van Oranje.doch bij de menigmaal zij vrede had gebracht en zuchte onwillekeurig bij de gedachte aan vaders thuiskomst en de ernstige too- neelen, die dan hoogstwaarschijnlijk zouden plaats vinden. Ondertusschen trad tante Tine in de kamer. «Goede hemel, jongen, ligt gij daar op de sofa? Sla toch op, want uw vader zal vloeken en razen, als hij thuiskomt en u zoo ziet liggen!» «Ik kan het niet helpen, tante, maar ik blijf lig gen. Ik heb mij aan een steen bezeerd en verzoek u oin een verband om mijn voet te leggenik weet, dat dat gij dit zeer goed kunt doen.» «Ja, dat kan ik, mijn zoon, dat kan ik. Ik heb allen steeds genezen als de beste dokter, uw vader even zoo goed als de geringste dienstknecht. Iedereen roept om tante Tine, als hem iets mankeert. Is het erg, kind? Laat eens zien Karei liet daarop zijne wonde zien. «Kind, kind, dat is heel erg!» zei tante, «hoe is dat gekomen?« «Dat komt er niet op aan, tante. Leg er maar spoedig een verband om en vertel mij dan eens, wanneer ik weer eens goed zal kunnen gaan. «Ho, ho, jongetje, dat zal zoo heel spoedig niet kunnen gebeuren. Het is eene leelijke kwetsuur, die wonde geneest niet zoo gemakkelijk. «Alle duivels! Moet ik misschien weken lang in huis rondstrompelen?» «Kijk, kijk, de jongen is net als zijn vader," zei tante hoofschuddend. «Tante wordt om raad en daad gevraagd, tante moet haar oordeel uitspreken, en als zij de waarheid zegt, vaart men tegen haar ei alsof zij de oorzaak van alle ongeluk is. Neem u in acht, driftkop want anders blijft gij misschien u ge- heele leven kreupel.» «Wees maar bedaard, Kareltje, tante Tine zal wel zorgen dat gij spoedig genezen zijt. Ik zal u wat sap van kruiden geven, giet dit in een liter water, be vochtig daarnieê linnen doeken en leg die op de wonde. Als gij mijn raad trouw opvolgt en gedurig een schoon doekje neemt, 'dan zult gij morgen ochtend wel vrij wat beterschap kunnen ontdekken.» Spoedig was tantes raad opgevolgd. Karei hield zich kalm en sprak geen woord tegen, want hij wist dat ue goede vrouw haar best zou doen, oin hem zoo spoedig mogelijk te genezen. «Houd u nu bedaard,» zei tante ten laatste, «hoe kalmer gij zijt, des te eerder kunt gij weer gaan.» «Binnnen drie dagen toch zeker niet waar?» «Dat beloof ik u niet, maar al duurt het acht dagen dan is het nog memendal. Uw vader zal wel boos zijn, want hij klaagt en mort er anders al ge noeg over, dat gij zoo weir'g doei.» «Vader is altijd ontevreden, al doet men nog zoo- voel,» zei Karei met eem'ge bitterheid. «Dat weet ik wel beter. Ja, hij bromt wel wat, maar hij is echter zeer trotsch op u, geloof mij. Hij zegt het niet, omdat hij bang is dat hij niet goed handelt, als hij een vriendelijk woord spreekt, de oude brompot!» Karei zag nadenkend naar den zolder. «Tante, ik zou gaarne wenschen, dat moeder nog leefde, ik geloof dat dan vele dingen anders en beter zouden zijn,» zei hij met een zucht. «Zeker, veel zou beter en anders zijn, arme jongen,» zeide de aangesprokene, terwijl zij zijne wangen streelde. »Uwe moeder was lief en goed als een engel zij was een engel. Zij leed aan een borst kwaal, dat kwam van dat eeuwigdurend thuiszitten. )fi lii m den faiiis Door een misverstand tusscben twee onzer corresponden ten, ontvingen wii deze hoogstbelangrijke tijding tot ons leed wezen zeer laat. jfi Bitwte w licifc. VAN f i -

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1