No. 290. Zaterdagr 12 Juli. 1884. L. De dood van Prins "Willem 1. 10 JULI 1584. FEUILLETON Uitgever: L. J. VEERMAN Heusden. A VOOR Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 1.Franco per post verhooging. zonder prijs- Advertentiën 16 regels 60 ct. Elke regel meer 10 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden ingewacht tot Maandag- en Donderdagavond 10 uur. Ingezonden stukken tot Maandag- en Donderdagavond 8 uur. J \,V f--••=••• zar Gérard, doch ging in Delft en bij den Prins door voor Francois Guion. Met een I verzonnen verhaal had hij zich toegang weten te verschaffen tot den Prins van Oranje. Zijn vader, heette het, was indertijd een volijverig Calvinist en was om 't geloof ver- Op aansporing van den Koning van Spanje, volgd en ter dood gebracht en nu wendde onzen wettigen Graaf, hebben in de jaren hij zich tot den grooten beschermer der ver- 15821584 verschillende personen getracht drukten om hulp en bijstand, 's Prinsen het uitgeloofd judasloon te verdienen met geheimschrijver Villiers voedde eenigen ach- 's Konings Stadhouder over Holland en terdocht, doch toen Guion zich bereid toonde gezant, den heer van Schoonewal, die op't hij wederom wachten. Hij speelde intusschen punt stond naar Frankrijk te trekken. Gé- zijn rol van arme uitstekend en de Prins rard toonde echter zijn spijt niet, hij nam bewogen met zijn lot liet hem eenig geld de betrekking dankbaar aan en vertrok, op geven om zijn versleten plunje voor een meer betere tijden hopende. passend gewaad te verwisselen. Voor dat En deze kwam. Op 10 Juni 1584 stierf geld kocht B. G. een paar pistolen, kruit de Hertog van Anjou, broeder van den en lood, van een soldaat, die later hoorende Franschen Koning en het bericht daarvan tot welk doel deze wapenen gediend had- Zeeland, Willem, Prins van Oranje, om 't leven te brengen. Het loon was 25,000 gouden kronen, verheffing in den adelstand en kwijtschelding van alle misdaden. Geen wonder, met het oog op de ruwheid der 16de eeuw, dat velen, begeerig deze premie zijn leugen met een eed te bevestigen, schonk hij hem geloof en spaarde hem een valsche belofte, die hij ongetwijfeld zon der eenige gewetenswroeging zou afgelegd hebben. Het plan toch om den Prins te vermoorden, te verdienen, hun leven waagden om Spanje's was bij dezen doortrapten huichelaar bijna doodvijand uit den weg te ruimen. In 1582 schoot zekere Jan Jauregui den Prins dwars door het hoofd, doch de wond was niet doodelijk en de Prins herstelde. In 't volgende jaar werd te Antwerpen de Spanjaard Peter Dordogno gevangen geno men en ter dood gebracht na zijn beken tenis dat ook hij een poging tot moord in den zin had zelfs werden in '84 te Delft vier personen gevat, die daar met hetzelfde doel rondliepen. Toch is de Prins in datzelfde jaar en in genoemde stad ter dood gebracht door een persoon, die aan onverschrokken moed, welke aan dweepzucht grensde, een groote mate van sluwheid paarde. Hij heette Baltha- zoo oud als hij zelf was. In zijn jeugd moet hij reeds, van zijn ouders hoorende hoe Willem van Oranje het hoofd der opstande lingen was, gezegd hebben wdien ellendeling zal ik vermoorden We staan voor de waarheid hiervan niet in, maar al wat deze Balthazar Gérard later uitvoerde en vooral de wijze waarop hij langzaam maar zeker zijn doel naderde, bewijzen genoeg dat het moordplan niet plotseling in zijn brein op gekomen is, maar daarin reeds voorlang gerijpt moest zijn. Zijn eerste bezoek bracht hem oogenschijn- lijk geheel van den weg. Oranje liet hem door Villiers eenig geld geven en tevens een be trekking in 't gevolg van onzen Franschen bereikte ons officiéél den 8sten Juli daaraan volgende door middel van Balthazar Gérard, die steeds op zijn loer liggende, begrepen had hoe zulk een gelegenheid een uitgezochte zou zijn tot de volvoering der daad. Hij vroeg en verkreeg verlof het ge zantschap te verlaten en reisde met het dood bericht voorzien naar Delft, alwaar hij den 8sten Juli gehoor bij den Prins verzocht. De Prins woonde op een gracht, 'tOude Delft geheeten, op den hoek der School straat., in een kapitaal huis, met een plein er voor. In den morgen van den dag waarop Gérard zich daar aanmeldde, wat gewoonlijk niet gemakkelijk ging, daar 's Prinsen wo ning streng bewaakt werd, lag de Prins nog te beddoch belangrijke tijdingen uit Parijs verwachtende en bovendien den kondschap per kennende, liet hij Gérard in zijn slaap kamer brengen en ontving daar, nog te bed liggende, de hem gezonden stukken, aange vuld door mondelinge berichten van den bode. Wanneer deze vooruit vermoed had aldus te zullen slagen, zou hij zeker niet verzuimd hebben, de materialen mee te den, zich om 't leven bracht. Op den noodlottigen lOden Juli wendde Gérard zich nogmaals tot den Prins, ten einde een paspoort te krijgen, waai mee hij de reis naar Frankrijk wilde ondernemen. De Prins stond hem te woord in tegenwoor digheid van zijn vrouw Louise de Coligny en de dames en heeren van zijn gevolg. Zijn vrouw waarschuwde hem nog tegen den glui penden Gérard, maar de Prins, zeggende dien man te kennen en te vertrouwen, zegt hem een paspoort toe en geeft terstond zijn se cretaris last het stuk op te maken. En 's middags, met zijn gezelschap en zijn gast, den burgemeester van Leeuwarden, Rombertus Uylenburg, met wier) de Prins r/'s noenens etende was/' de eetzaal verla tende, springt uit een nis in het voorportaal Balthazar Gérard te voorschijn meteen ge laden pistool in de hand. wBalthasar, mickende op syn slincke zij de, heeft zijn geladen pistolet gelost, ende duer zijnen mantel getreft, onder het slincke mammeken van den Prinze, makende eene wonde van omtrent twee vingeren wijt. brengen om zijn slag te slaan. Thans moest i Ende het één loot van de dry is door zijn UIU01) FRIEDRICH ZIMMERMAN 11) CLAD Het Laud van Huisden en Altena, DE LANSSTRMT EN EE BOSHELERVAABD j 'YLL Lv<" V' Vj. c- V 1/. »- i- V; ■s - ru-V k ivTLT'LU "U; VA F F k'4)" -y !•/- L<; "L A-K; L v... ;Y - .1 .V. •ST;« a Ï'.VS! V V»-. -,.-r - - L'-V. v A - FN A4*fLU.FT4 -•'L - 'V-v.-'A-*ƒ■••■ - *-•./« A v - V- y -,v.VF v ...y A;TL-f1 B .'BA' -Ai A NOVELLE NAAR HET DUITSCII VAN Voorbij den houtzaagmolen liep een weg in ver scheidene bochten langs den linkeroever der beek naar het dorp Nauenheim, dat met zijne menigte tuinen en nette woningen zeer schilderachtig aan den voet van een hoogen heuvel was gelegen. Onmiddelijk aan het einde van het dal stond een fraaie boerenhofstede. Met haar groot voorhuis, hare flink gebouwde en goed onderhouden stallen en schuren, geheel door een vrij hoogen muur omringd, geleek de Nim- lashoeve meer op een riddergoed dan op eene boeren woning. Over 't geheel maakte het dorp Nauenheim den indruk, eene zeer welvarende plaats te zijn. Er woonden vele rijke boeren en allen waren innig aan hunne woonplaats gehecht. In het midden van het dorp, dicht bij de kerk en tegenover den grooten eendenvijver, die door een zijtak van de beek gevormd werd, stond een hut, met stroo gedekt. Al de huizen in de rondte hadden pannen dakenslechts aan het einde van het dorp, waar de kleine boeren en de daglooners woonden, vond men meer zulke erbarmelijke hutten, met strooien daken. Dientengevolge was dit armoedige huisje, midden in het dorp, den welgestelden boeren een doorn in 't oog, want het ontsierde volgens hun oordeel de geheele plaats. Moeder Mertens echter, wie het huisje toebehoorde, kon maar niet besluiten het te ver- koopen en had de voordeelige aanbiedingen, welke haar reeds herhaalde malen waren gedaan, steeds van de hand gewezen. Zij was eene bekrompene, vrees achtige vrouw, en kon, zoo zij meende, in eene andere woning niet leven. Het was middag en de knechten en de meiden kwamen van het veld tehuis. Moeder Mertens, eene kleine vrouw, wier rug door zorg en /waren arbeid gekromd was, stond in de deur en zag naar hare dochter llanna uit, die ook ieder oogenblik thuis kon komen. Wel was het veld waarop zij werkte ver van huis, en lagen de akkers daarenboven nog verstrooid, maar moeder kon haar toch ieder oogen blik verwachten. Hanna bleef echter dien middag buitengewoon lang weg en dus moest er iets gebeurd zijn waar door zij werd opgehouden. Als haar maar geen on geluk is overkomen,dacht vrouw Mertens en sloeg hare oogen biddend teil hemel. De oude vrouw was sedert den dood van haren man zeer bang geworden, hoofdzakelijk een gevolg van de vijandige gezindheid harer buren. Haar overleden man, die boer was geweest op eene kleine hofstede, had de vrijheid en onafhanke lijkheid boven alles bemind en zulke menschen wor den in den regel niet gewaardeerd, vooral niet als ze arm zijn. Dit was ook met Mertens het geval. Hoewel de paar morgen land, die hij bezat, hem nau welijks zooveel konden opbrengen als hij voor de noodzakelijkste levensbehoeften noodig had, wilde hij toch niet voor knecht gaan werken. Het was zijn trots dat hij zijn eigen brood kon eten, doch dit werd door de rijke boeren en ook door zijns gelijken voor hoogmoed gehouden. Daarenboven had hij uit den vreemde, waarin hij veel jaren had doorgebracht, omdat hj met zijn va der in onmin leefde, ideën meegebracht, die in Mauen- heim sterk afgekeurd werden. Na den dood zijns vaders was hij teruggekeerd, had eene arme wees tot vrouw genomen en was stil en arbeidzaam in den huiselijken kring gaan arbeiden. Nooit kwam hij in de kerk, maar evenmin in de kroeg en dientengevolge werd hij door den eenen een godlogenaar, door den andere eene Jan Salie ge noemd. Alle dorpsbewoners waren echter eenparig van oordeel dat hij een inensch was die men niet kon vertrouwen. Zijne vrouw had geen verstand genoeg om zijne handelingen te begrijpen en te waardeeren en mistte allen invloed om hem te beschaven. Zij beminde hem, zorgde voor hem, vervulde hare plichten met heul en bleef hem trouw, omdat hij haar was. Aan de praatjes der menschen stoorde zij zich niet. Zij zou bij en met haar man zeer gelukkig zijn geweest als deze niet een groot gebrek had Mertens was een strooper en wel een van de soort. Hij was doldriest en verachtte alie gevaar. In het gebergte van Opjier-Beieren, waar hij als houthakker zijn brood had verdiend, nadat hij het ouderlijke huis had verlaten, was hij eeuigzins ver wilderd. Daarenboven, in 't gebergte had hij kame raden gevonden, die zeer ruw en waaghalzig waren. Deze hadden limn in alle jagerskunsten en listen in gewijd en hem de buks leeren hanteeren. Sedert dien tijil was de zucht tot stroopen een ware hartstocht geworden. De eigenaardige aantrekkelijkheid tot dit bedrijf was gelegen is het gevaar, waaraan hij aan nauwgezet- echtgenoot gehad, ergste houthakkers thuisgebracht. een kogel door- houdend was blootgesteld. Zjne jonge vrouw zat menigen langen nacht in doodelijke angst tehuis als haar man daar buiten in het woud was. Hare beden en vermaningen werden steeds in den wind geslagen. Als de nacht donker en het weêr onstuimig was, dan werd Mertens door eene onwederstaanbare macht naar buiten gedreven. Op zekeren nacht was Mertens weêr uitgegaan. De nacht verstreek, doch de man keerde niet terug. Eindelijk daar werd hij door eenige Hij was dood. Zij hadden hem, van boord, in het boscli gevonden. Niemand kon omtrent deze treurige zaak eenige opheldering geven. Wel had de weduwe eenig ver moeden tegen den houtvester Krantz, doch zij sprak daarover geen woord, omdat zij dan tegelijk zou moeten bekennen dat Mertens een strooper was en niemand in het dorp daarvan iets wist. Een geweer of ander voorwerp dat met het stroopen in verband kon staan, was bij den doode niet gevonden en dus kon men ook geen argwaan koesteren. De arme vrouw begon op het laatst zelf te denken dat haar man door een roover vermoord was geworden en spoedig was dit de algemeene gedachte. Aan den houtvester werd niet gedacht. Had deze Mertens overvallen en gedood, terwijl hij aan 't stroopen was, dan kon de houtvester zich dienaangaande gerust verantwoorden en waarom zou hij het dan niet zeggen? Van den moordenaar was evenwel geen spoor te ontdekken. Het gerecht onderzocht de zaak en kwam eveneens tot het besluit dat Mertens door een onbe kende moordenaar gedood was geworden. Daarmede was de zaak afgeloopen. Er werd geen gestreng onderzoek ingesteld och, Mertens was maar een hoer en daarenboven een vrij geest, een godlogenaar! »God heeft hem gedood

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1884 | | pagina 1